Brug over de Noord in gebruik - Inundatie - Britsch convooi
80ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON
De Hermandad, de
Heros en de Heroïne
DE FRAAIE BASCULE-BRUG O VER DE NOORD TE ALBLASSERDAM.
een belangrijk onderdeel in den Rijksweg no. 15 is gisteren officieel in
gebruik genomen. De genoodigden gaan als eersten over de nieuwe brug
DE STOOMTRAM GOUDA—SCHOONHOVEN bestond gisteren 25
jaar en de overwegwachter A. Verkerk, van den overweg Karnemelk-
•loot te Gouda vierde eenzelfde jubileum. De machinist en de stoker van
de tram overhandigde den jubilaris bloemen bij het passeeren.
ERGENS IN NEDERLAND. Door het openen der sluizen is dezer dagen een nieuw gebied in ons land
geinundeerd. Het water stroomt met kracht het nieuwe inundatieveld binnen, dat weldra het
vereischte peil zal bereiken.
EEN GROOT LANDBOUWBEDRIJF in den Groetpolder bij Winkel kuüt de win
teraardappelen niet meer in. Men heeft een grooten overdekten aardappelenkuil laten
bouwen, met dubbele wanden, welke voor een groot gedeelte in den grond zijn ge
bracht en voorzien van een dubbel dak. Het afdekken der aardappelen in dezen kuil
SCHEPEN VAN EEN BRITSCH CONVOOI op weg
naar een Engelsche haven, onder bescherming van vaar
tuigen van de Engelsche vloot.
VOOR IN AMSTERDAM GELEGERDE MILITAIREN
werd gisteren in het circus in het R.A.I.-gebouw een mati-
née gegeven. Jumbo mocht zich in groote belangstelling
verheugen.
door
FELIX ODERRICK.
17)
2'-in legerstede des lijdens zat pein-
«nd loenzend de heer Mandrides. Hij luis-
fde slechts met een half oor naar de
™rtstochtelijke schildering van de rol die
r™ Personen van de montere hondjes
den Chef zelf bij het avontuur ge-
Weid hadden, die mijnheer Kolettis op-
"ln8, wanneer hij even niet kreunde. Allen
eerden respectievelijk door den heer uit
«tos vervloekt; mijnheer Mandrides, zijn
•oodwinner en werkgever, noch Carlos,
'n Jarenlange vriend, werden gespaard,
«"e Homerus gelezen heeft, heeft cenigs-
Grfi,een idee van de bloemrijkheid der
neksc!he taal en den overvloed van gelij-
teissen, waarover zij beschikt, hoewel het
^«er van Kolettis' repertoire niet zoo
.wBBestemd was als dat van den eere-
y van tien steden.
™Jnheer Mandrides bleef volkomen 011-
°™ogen. Hij trok aan zijn sigaret en dacht
a_ Tenslotte onderbrak hij den woorden-
■oom van zijn agent en zei:
de brieven, o jou bonk vlcesch met
™j?#? Waar zijn de brieven?"
»nu eer Kolettis bewaarde het stilzwij-
Hij en zjjn voorraad vloeken waren
volkomen uitgeput. Mandrides zette zijn
gepeins voort Toen gromde hij:
..Een blamage tegenover den chef."
,,Ach wat, die moest zelf maar eens...."
„Hou je mond, jou stommeling! Doe lie
ver je werk, zooals het moet en zooals wij
het onze doen op onze posten. Ik ben maar
blij, dat ze Carlos niet gezien hebben. Op
hem heb ik nu al mijn hoop gevestigd. Tot
nu toe zijn de brieven nog steeds niet op
het hoofdbureau van politie! Dat weet ik
van Ferid. Carlos moet de zaak nu onmid
dellijk voor elkaar zien te boksen."
Wij moeten, zonder rekening te houden
met het ongetwijfeld ernstige verlies aan
schilderachtigheid, de rede van den waar-
digen Kolettis van het kleed der bloemrijk
heid ontdoen en ons tot het zuiver zake
lijke gedeelte daarvan bepalen. Dit luidde:
„De brieven? Die liggen in den tuin".
„Hm, je bedoelt: die lagen. O, jullie on
dieren! Hebben die ossekoppen de brieven
notabene al in hun vingers en smijten ze
weer weg. Ze liggen in den tuin. Waarom heb
je niet direct het heele taschje genomen
en in je zak gestopt?! Nu weten die lieden
immers, dat het hier geen gewone inbraak
gold. met het doel geld te bemachtigen,
maar dat het om die brieven ging. Nu zul
len zij zich stellig gaan interesseeren voor
de beteekenis er van. Beginneling, groentje
dat je bent! Wanneer jullie niet zooveel
tijd verloren hadden met het nakijken der
papieren zouden jullie al hoog en droog
in de stad terug geweest zijn. In het ver
volg zal ik al mijn inbraken wel zelf ver
zorgen. Daar betaal ik nu mijn menschen
voor en niet zoo zuinig ook! Beppo zit,
en jij ligt. Het is om stapelgek te worden
met jullie."
„Ik wou, dat Carlos al eergisteravond zijn
slag geslagen had. toen hij de brieven al
in zijn hand had."
Wanneer er iemand was, die deze mee
ning deelde, dan was het mijnheer Man
drides. Maar als man van de daad en het
reéele denken hield deze zich slechts on
gaarne met conjunctieven op; hij drukte
daarom zijn stroohoed nog dieper over zijn
oogen en verliet met een laatsten snauw
mijnheer Kolettis en diens lijdensweg.
De bescheiden, waarvoor mijnheer Man
drides en zijn kornuiten zich zooveel moei
te en opofferingen getroostten, begonnen
nu ook Teun van Duren's moeilijk in bewe
ging te krijgen belangstelling op hun be
staan te vestigen. Hij moest aan het Bur
leigh Press Syndicate zijn wekclijksche
overzicht van den politieken toestand in
Egypte, Palestina en Syrië leveren en aan
gezien niets ter wereld hem meer verveel
de, liet hij zijn blikken door het vertrek
zwerven; totdat zij eenklaps op het lijvige
bundeltje papieren vielen, dat nog altijd op
de plank aan den muur lag, waar hij het
dien ochtend had neergegooid. Blij, dat hij
iets gevonden had, wat niet rechtstreeks
met de politieke intrigenwereld in verband
stond, begon hij er over na te denken,
waarom de ontkomen dief zulk een vurige
belangstelling voor dit onnoozele bundel
tje briefpapier aan den dag legde, dat hij
zelfs het taschje, dat immers best gelds
waarden had kunnen bevatten, eenvoudig
had laten liggen, nadat hij deze papieren
er uit genomen had. Bij die gelegenheid
herinnerde Teun zich plotseling, dat er
trouwens al meer een aanslag op dit tasch
je gepleegd was. namelijk bij dien overval
op Chiquita in het artistencafétje, waar
aan hij zijn kennismaking met de kleine
Spaansche te danken had. Blijkbaar waren
er lieden, die aan het bezit dezer papieren
de grootste waarde hechtten en gegronde
reden hadden van een rechtmatige ver
krijging er van af te zien. Weliswaar ging
de zaak hem niets aan. maar hij had te
waken voor de veiligheid van zijn gast en
deze werd, gezien de ervaringen van den
afgeloopen nacht, ernstig bedreigd. Deze
overwegingen wonnen het tenslotte van
zijn neiging om alles aan zijn gemakzucht
ondergeschikt te maken en hij stond op,
om het pakketje te gaan halen en het op
zijn schrijftafel te leggen. Het bevatte vier
brieven, het reeds genoemde telegram uit
Hamburg en drie losse velletjes papier.
Het telegram was in het Fransch gesteld
en luidde:
„Knidos vertrekt eerst zestiende stop
douanebezwaren felle Westenwind OPQ
uitgenoodigd tochtig UVW."
Het adres was gelijk aan dat der vier
brieven: C. R. Kopolovici, Cairo, Hotel
Bellevue.
Twee der brieven waren afkomstig uit
Galatz en door een ongeoefende vrouwen
hand in de Roemeensche taal geschreven,
dus voor Van Duren onbegrijpelijk. De der
de was weer in het Fransch gesteld en
droeg links bovenaan firmanaam en adres
van een zekeren mijnheer S. Joakimoglou,
te Alexandrië, Rue Ismail Pascha no. 8,
importeur en makelaar. Hij bevatte slechts
een paar regeltjes, waarin het overmaken
van een chèque. groot f. 2340, aangekondigd
werd. De vierde brief, een week eerder geda
teerd, stamde van dezelfde firma en luidde:
„Den heer C. R. Kopolovici, Cairo.
Ik ontving Uw geëerd schrijven d.d. 21
Maart en betreur het oprecht, dat U Uw
oorspronkelijke offerte met een kwart hebt
verminderd. De vraag is namelijk op het
oogenblik zeer grcot en dringend, zoodat
ik een aanmerkelijk grooter quantum dan
oorspronkelijk door U aangeboden is, zou
kunnen afnemen. Zendt U mij dus in ieder
geval het door U het laatst genoemde
quantum en tracht U zoo mogelijk toch
nog een grootere hoeveelheid voor mij te
reserveeren. In elk geval verzoek ik drin
gend om nieuwe offertes.
Ik zal u tweederden van het factuurbe
drag onmiddellijk bij de levering in Cairo
overhandigen en U de rest na onderzoek
van de waar in Alexandrië in den vorm
van een chèque doen toekomen. Overmor
gen kom in persoonlijk in de stad en hoop
U daar tegen half vijf op de gewone plek
aan te treffen.
U ontvangt
Dit alles kon wellicht heel veel, of heele-
maal niets beteekenen. Voor Teun had
eigenlijk slechts één factor beteekenis: Uit
de kranten, die hij beroepshalve, maar
overigens met doodelijke verveling door
werkte, had hij evenals ieder ander gele
zen van den dood van den directeur der
„Revue Espagnole" en had hij vernomen,
dat de voormalige partner van Chiquita
als de moordenaar gearresteerd was. Dit
thema was tot nu toe noch door het meisje,
noch door hem aangeroerd, want ten eerste
zou dat niet tactvol geweest zijn en ten
tweede bestond er geen taal, waarin een
desbetreffend gesprek met redelijke kans
op succes gevoerd had kunnen worden. An
dres was de partner van Chiquita geweest
en boezemde Teun noch als zoodanig noch
als mensch in het algemeen de minste be
langstelling in. In elk geval bestond er zon
der twijfel verband lusschen dezen Andres,
de moordzaak en de brieven, want hoe zou
een danseres anders ooit in het bezit van
de zakelijke en privé-correspondentie van
haar chef gekomen zijn Ook de hardnek-
ige pogingen var vreemde, blijkbaar in
'.ïooge mate op het bezit dezer brieven ge
stelde lieden gaf te denken.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).