De aanslag te München - Bij de Engelsche Vrouwelijke vrijwilligers 80ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON De Hermandad, de Heros en de Heroïne BIJ DE VROUWELIJKE VRIJWILLIGERS VAN DE ENGELSCHE LUCHTMACHT. GEWAPEND MET DEN THEEKROES ER ZIJX EER ERVl rEN Op bon 3 van de distributiekaart kan men tot 8 December een Bialf OP WEG NAAR DE ONTBIJTZAAL. kilogram erwten koopen. En nu maar snert eten. «•Mi DE ONTPLOFFING VAN EEN DIEPTEBOM. EEN GOED GESLAAGDE FOTO VAN DE UITWERKING VAN ZULK EEN VERNIETIGEND OORLOGSTUIG. DE VERWOESTING IN DEN BCRGERBRAUKELLER TE MCNCHEN. KONINGIN ELIZABETH VAN ENGELAND Het plafond van de zaal, waarin de Fiihrer zijn rede uitsprak, is geheel bezocht de uit de groote steden geëvacueerde vernield en omlaag gevallen. kinderen in Sussex. Op de speelplaats. duiTSCHE MIJNENVEGERS OP PA TROUILLE, BESCHERMD DOOR LUCHTAFWEERGESCHUT. door FELIX O'DERRICK. 14) Het was in alle opzichten een tooneeltje van het rustigste geluk', de godin der te vredenheid had haar rose-zijden mantel ever het lage huis gespreid. Maar buiten loerde het onheil. Het geduld der spionnen werd op tame lijk zwaren proef gesteld door het spelletje der twee grappenmakers, dat hun hartelijk begon te vervelen, toen het op den duur aan belachelijkheid had ingeboet. Bijna twee uren verstreken zonder dat er iets gebeurde, dat als verandering der situatie aangemerkt had mogen worden. Het be gon reeds te schemeren, toen de heer in den ligstoel zich verhief. Hij klapte zijn boek dicht en ging het huis binnen. Rondom in de dorpsachtige voorstad be- gon het vroolijke leven van de Oriënt bi) avond te lawaaien. Groote vleermuizen loonden hun geruischlooze duikvlucht, de uilen lieten hun schril geluid weerklinken en uit een naburig huis dreunde de rhyth- mische roffel van een negertrommel. Rfiypte's lichte nacht brak aan. Kolettis keerde terug. In zijn gezelschap bevond zich Beppo, een jonge, aan lager *a' geraakte Italiaan, monteur, electricien. daizendkustenaar en verder vijf jonge kerels in schamele nationale dracht, wier uiterlijk bijzondere geschiktheid verried, voor hetgeen zij moesten doen. Waarmee het beleg compleet was. Carlos bracht aan Kolettis verslag uit van alles wat er ge beurd was, waarop de spionnage op den zelfden voet voortgezet werd. De mannen konden nu dichter bij het huis komen; gedekt door een schuurtje slaagden de drie leiders er in de kamer van het jonge meisje ongehinderd gade te slaan. Nadat zij geruimen tijd in de gele genheid waren uit geluiden en geroep af te leiden, dat het avondeten opgediend en genuttigd werd, verscheen eindelijk Chi- quita in de kamer om toilet te maken. Zij zette haar hoed op, greep haar taschje en verliet het vertrek. Of in het tamelijk groote ding de brieven nog altijd opgebor gen waren, was niet te onderscheiden. Mijnheer Van Duren en zijn gast ver lieten nu het huis en begaven zich naar het station, om naar de stad terug te rij den. Mijnheer Carlos sloop hen achterna en stapte één coupé verder in denzelfden trein. Gelijk nagenoeg alle bewoners van Zuid- Europa had ook de schoone Andalusische een waren hartstocht voor de bioscoop en zij had in het bijzonder een zwak voor alle films, die door haar uitgesproken roeren den. sentimenteelen indrukwekkenden in houd en een bevredigenden afloop tot haar naar romantiek smachtende hartje spra ken. Prachtig vond zij het, dat de schurk, die een minuut geleden nog naar harte lust kon hoonlachen, tot slot dank zij de wrekende hand met zijn auto in een peil- loozen afgrond stortte, of door een tijger verslonden werd of eventueel ook door een kogel zijn verdiende einde vond. Nog mooier was het, wanneer bovendien nog de heldin moest sterven. Dan brak Chiquita's arme kleine, onschuldige hartje en kon zij tra nen bij liters vergieten. De film, waar haar troubadour haar heen bracht, was een keurige Amerikaansche avonturenfilm, met een in ruime mate toereikende hoeveel heid oorvijgen, knock outs en revolver schoten. Ondanks het ontbreken van diepe ontroering amuseerde zij zich buiten gewoon goed, zoodat mijnheer Van Duren, tegen zijn gewoonte, niet insliep, maar haar met veel genoegen gade sloeg. Na af loop begaven zij zich nog naar een der tal rijke brasserieén der Elfi-Beystraat, om met behulp van een glas bier het stof weg te spoelen. Het was erg warm geweest in de cinema. Een keurige heer van middelbaren leef tijd kwam bij hen aan het tafeltje en be groette de jongedame. Chiquita stelde hem voor: „Mijn collega Carlos". Collega Carlos werd door den correcten ridder een plaats aan het tafeltje aange boden. waarop hij zich allerhartelijkst als tolk opwierp. De heer en dame vermaak ten zich uitstekend met den voormaligen humorist der „Revue Espanol", totdat het zoo langzamerhand tijd werd om naar huis te gaan. Nadat Chiquita met haar roze- roode lippen nog even aan haar bier ge nipt had, opende zij haar taschje om er haar zakdoekje uit te nemen om ze af te vegen. Ook een kleine verzorging van de overigens al ideale huid werd noodzakelijk bevonden en de hiervoor benoodigde re- quisieten werden uit het taschje opge diept. De scherpe oogen van haar char- manten collega namen deze gelegenheid dankbaar waar om een onderzoek naar den verderen inhoud te doen en ontdekten dan ook spoedig, dat de brieven nog altijd in het taschje zaten. Dit verheugde den heer Carlos ten zeerste, want het spaarde werk. Hij wijdde in het Spaansch eenige innige woorden van deelneming aan het lot van den armen Andres en nam vervolgens af scheid. De ridder en zijn dame namen den trein terug naar Demerdache, terwijl de charmante collega zich een taxi permitteer de ten einde nog voor hen bij zijn wach tende kameraden te arriveeren. Thuis gekomen zei Chiquita haar gast heer met een allerliefsten glimlach goe- dennacht. Daarop begaf zij zich naar haar kamer, sloot zorgvuldig de luiken, liet echter de ramen open en deed meer uit ge woonte dan uit wantrouwen, zij had haar gastheer immers als een toonbeeld van rid derlijkheid leeren kennen ook de deur op slot. Tegen twee uur werd Van Duren gewekt door het woedend geblaf van zijn honden. Hij mompelde eenige alleronvriendelijkste woorden, maar luisterde, eenmaal uit zijn slaap gewekt, wat nauwkeuriger. Verschil lende mannenstemmen hoorde hij in het Arabisch tegen de honden te keer gaan en deze tot steeds krachtiger prestaties aan zetten. Teun was buiten zich zelve. Het was niet de eerste keer, dat voorbijgaande bel hamels deze grap uithaalden en lederen keer had hij met zijn neiging tot gemak zucht gestreden om op te staan, de vrede verstoorders te overvallen en ze op een paar oorvijgen te onthalen. Vandaag rijpte ein delijk deze aandrang tot een daad. Hij stond op, trok zijn pantoffels aan en schoof de beide mouwen van zijn pyama wat naar boven. Tot zijn groote verbazing ontmoette hij, toen hij de gang op kwam. Saaleh, die zich zoojuist van een stuk tuinbouwgereed- schap voorzag. „Daar is iets niet in orde, chawaga", zei hij tot zijn meester, greep een hark en ren de in de richting van den tuin. Zijn meester oogde hem na en constateerde met groote voldoening dat het Saaleh gelukt moest zijn een der kerels een klap met de hark op zijn hoofd te geven. Hij hoorde tenminste een schrille kreet en zag een der vredever stoorders het hazenpad kiezen. Daarop hoorde hij Saaleh's stem roepen: „Chawaga, komt U eens vlug hier!" Teun zette zich in beweging; de roep had bezorgd en angstig geklonken. De zaak scheen nog niet afgehandeld te zijn. Hij snelde door het deurtje van het hek naar Saaleh. die bij de Oostzijde van het selam- luk stond, en zag, dat uit de slaapkamer van zijn gast een helle lichtschijn kwam. Eigenaardige geluiden drongen tot buiten door, een onderdrukte schreeuw, het ge- scheur van kleeren, zwaar gestommel, ge luid van vechten. Haastig snelde hij naar de deur van Chiquita's slaapkamer, hij drukte de klink neer: de deur was op slot. Hier gold het gedecideerd te handelen. Hij deed twee stappen achteruit, haalde diep adem en ramde met zijn machtige schou ders de deur, welke niets anders wist te doen dan krakend te bezwijken. Van Duren viel de kamer binnen. Deze baadde in een zee van licht en voor z:jn oogen speelde zich een tooneel af, dat iedere gangster film tot eer gestrekt zou hebben: Boven op het bed tusschen flarden muskietennet knielde een man op de trappelende Chiqui ta en drukte haar een kussen op het hoofd om haar het schreeuwen te beletten. De beenbewegingen van het arme kind waren al krampachtig en zwak; zij was kennelijk reeds half gestikt. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5