BINNENLAND Gisting in Engeland's democratie Zilveren jubileum te Lisse Een koninklijke kunst UYLENSPIE6HEL J LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 9 November 1939 Derde Blad No. 24426 80ste Jaargang De aanslag te München Kinderbijslagverzekering De heer A. C. Waller overleden De keuring van koplampen Het oorlogsdoel n den /CUEEP/ LTJMNCENj Van de }ongel. Vereeniging op Ge*. Grondslag ,,Timotheus" De Nederlandsche regeering heeft den Nederlandschen gezant te Berlijn opdracht uegeven bij de Dultsche regeering uitdruk king te geven aan haar voldoening over liet mislukken van den aanslag op de per soon van den rijkskanselier. VOORLOOPIG VERSLAG DER EERSTE KAMER. Biljkens het voorloopig verslag der Eerste Kamer over het ontwerp van wet, houden de wettelijke regelen inzake kinderbijslag- verzekering, gaven verscheidene leden, of schoon in het algemeen de wenschelijk- heid van steun aan groote gezinnen erken nende, uiting aan verschillende bezwaren tegen den hier voor zoodanige steunverle ning gekozen vorm. Zoo achtten zij het tusschen den kinderbijslag en de loonrege ling gelegde verband op zich zelf onjuist en duchtten zij daarvan bovendien een druk kende werking ten aanzien van het loon peil. Zij zouden de voorkeur hebben gege ven aan maatregelen in overeenkomstige» vin, als ter verlichting van de lasten van het groote gezin zijn getroffen op het ge bied van de belastingen, de woningvoorzie ning, de moederschapszorg, de schoolgeld- icgeling. Verscheidene andere leden juichten de Indiening van het wetsontwerp toe. Zij brachten hulde aan 's ministers voorgan ger, die in zijn korte ambtsperiode meer dan één goede wet in het staatsblad wist te brengen en ook voor het actueele vraag stuk van de kinderbij slagvel-zekering een oplossing vermocht voor te bereiden. Daarnevens spraken zij er hun voldoe ning over uit, dat de tegenwoordige be windsman het wetsontwerp heeft willen handhaven en de verdere verdediging er van voor zijn rekening heeft genomen. In het algemeen konden deze leden zich teer wel vereenigen met de wijze, waarop in het ontwerp Ls getracht het beginsel, vraarin de gedachte eener wettelijke kin derbijslagregeling haar basis heeft, tot toe passing te brengen. WEDEROPNEMING VAN WERKLOOZEN IN HET BEDRIJFSLEVEN. Het hoofdbestuur van de vereeniging tot bevordering van de vakopleiding voor handwerkslieden heeft zich, naar aanlei ding van den post ad f. 1000.000 op de rijks- begrooting 1940, voor bijdragen en overige uitgaven voor wederopneming van arbei ders in het bedrijfsleven met een adres tot den minister van sociale zaken gewend, waarin betoogd wordt, dat pogingen in deze richting slechts kunnen slagen, wan neer aan tewerkstelling in herscholing of training een schifting van de betrokkenen voorafgaat. Gewezen wordt op de omstan- jheid, dat velen van de thans nog werk- loëze personen ongeschikt zijn voor de be oefening van het werk, waarvoor zij zijn ingeschreven. Aanbevolen wordt algemeene regelen voor de beoordeeling te geven, doch de toepas sing daarvan in handen te leggen van plaatselijke commissies. Verder wordt nog gewezen op de wenschelijkheid, bij cursus sen voor herscholing en training zoo mo gelijk de besturen der ambachtsscholen in te schakelen. Door de uitbreiding van het leerlingstelsel is er tusschen het ambachts- onderwijs en de nijverheid een nieuw con tact tot stand gekomen, waarvan ook voor het hierbedoelde werk kan worden gepro- liteerd. Tenslotte beveelt adressant bij de oprich ting van de cursussen de samenwerking tusschen de departementen van economi sche zaken en onderwijs aan. IN DEN OUDERDOM VAN 65 JAAR. Wtflen de heer A. C. Waller. j Gisteravond is in een ziekenhuis te Am sterdam. waar hij Maandag JJ. werd opge komen. na een inzinking welke hem op een tendering overkwam, in 65-jarigen ouder dom overleden de heer A. C. Waller, presi dent-directeur van de N.V. Oliefabrieken c*ive te Delft. •Vbert Card Waller werd vijf Maart 1874 'Haarlem geboren. Na in 1893 eindexamen "BS. aldaar met succes te hebben afge- 'l®8"'studeerde hij voor chemisch ingenieur Aken, waarvoor hij in 1897 het diploma «■wf. In 1898 werd hij leider eener ven nootschap te Londen en in 1900 werd hij "bonden aan de oliefabrieken Calvé, ïï®- Hij bekleedde aan deze fabrieken «toeenvolgens de functies van procura- ,""b?bder (19071, onder-directeur 11914 j? directeur 119181. De heer Waller werd 1921 met het presidium van de directie "tr fabrieken belast, n. I,0!,begrafenis zal Zaterdag te kwart voor geschieden op Oud Eik en Duinen 'Otavenhage. EEN DREIGENDE MOEILIJKHEID. Bij herhaling wordt de K.N.A.C. gevraagd of men met ingang van 1 Januari a s. de auto's moet doen voorzien van goedgekeur de koplampen (met rijkskeur). Het advies van de K.N.A.G. in dezen luidt: ,,Ga niet tot aanschaffing van nieuwe goed gekeurde koplantaarns over, alvorens meer dere zekerheid is verkregen omtrent den datum van invoering van de nieuwe Wegen verkeerswet of de eventueele wijziging der thans bestaande bepalingen". De kwestie is namelijk als volgt: Ingevolge de thans vigeerende motor en Rijwielwet moeten de koplampen van motorrijtuigen, welke na 31 December 1938 werden ingevoerd ol hier Le lande vervaar digd, terstond van goedgekeurde koplam pen (met rijkskeuri zijn voorzien. De thans rijdende wagens welke reeds voor 31 De cember 1938 werden ingevoerd, zouden met ingang van 1 Januari 1940 het rijkskeur op de lampen moeten hebben. Officieel be staat deze laatste bepaling r.og, doch in middels is ingevolge de leeds gepubliceerde (doch nog niet in werking getreden) We- genverkeersbeschikking bepaald, dat mo torrijtuigen, welke voor 31 December 1938 werden ingevoerd nog tot 1 Januari 1942 met ongekeurde koplampen mogen blijven rijden, mits zij daarin (desgewenscht onge keurde) gloeilampen gebruiken met een hulpspiraal, welke door een metalen napje is afgeschermd. Indien dus de nieuwe Wegenverkeers wet met hare uitvoeringsbepalingen vóór of op 1 Januari a.s. in werking treedt, behoeven de motorrijtuighouders welker voertuigen van vóór 31 December 1938 dateeren. niets anders te doen, dan voor hun koplampen gloeipeertjes met hulpspiraal en napje aan te schaffen, voor zoover zij deze niet al hebben. Valt de datum van de invoering der Wegenverkeerswet echter na 1 Januari 1940, dan zal nog tijdig de bestaande motor- en rijwielbeschikking dienen te worden gewijzigd, opdat niet duizenden motorrijtuighouders ongewild in over treding zullen geraken. Omtrent den juisten datum van inwer kingstelling der nieuwe wet is nog geener lei officieele mededeeling gedaan, zelfs niet In de memorie van toelichting bij de Water- staatbegrooting 1940 waar een zoodanige informatie werd verwacht. Een desbetref fend bericht kan echter thans ieder oogen- bllk tegemoet worden gezien. DE BUIZERD VERTROKKEN. De „Buizerd" is vanmorgen van Tjililitan naar Nederland vertrokken met medeneming van 349 kg. post, 2 kg. pakketpost en 69 kg vracht. Eén passagier is bestemd voor Eu ropa, terwijl 23 passagiers werden geboekt voor tusschentrajecten. HET LUCHTVERDEDIGINGSFONDS. Uitzending van 37 aspirant-officier-vliegers. Nadat dezen zomer 17 jongelieden, bestemd voor de Indische luchtmacht, in opdracht van het luchtverdedigingsfonas door de N.L.S. op het vliegveld Ypenburg zijn opgeleid voor het M-brevet, is in den nazomer deze vllegopleiding voortgezet met 24 Jongelieden. Door de afkondiging van de mobilisatie werd de opleiding tijdens Sep tember stopgeze' zoodat deze tweede p! eg het M-brevet niet volledig heeft kunnen behalen. Waar de instructeurs van de N.L.S. echter volkomen overtuigd zijn, dat hun vliegaanleg vo'doende is om verder als mili tair vliegr te worden opgeleid zullen, behalve genoemde 17 gebreveteerden van de eerste ploeg ook 20 aspiranten van de tweede ploeg in deze maand naar Ned. Oost Indië worden uitgezonden, bestemd voor aspirant-officier vlieger In kort verband van het K.N.I. leger. R.-K. MIDDENSTANDSBOND. In de middagvergadering van den R.-K. Middenstandsbond werd naar aanleiding van een voorstel van de afdeeling Alkmaar om bij de bevoegde instanties stappen te doen, die ertoe leiden, dat gemeenten of gemeentelijke instellingen niet langer op treden als kleinhandelaren in verschillende artikelen en benoodigdheden, medegedeeld, dat in de desbetreffende voor dit vraag stuk door den minister van economische zaken ingestelde commissie, de daarin tot dusver tegenover elkaar staande partijen thans tot een compromis zijn gekomen en dat op korten termijn het rapport dezer commissie kan worden tegemoet gezien. In verband hiermede werd besloten den inhoud van dit rapport af te wachten. oud als onze beschaving zelve en reeds beoefend door de vorstinnen van Egypte, is de gelaatsmassage. Zij hergeeft de huid de soepelheid' en elasticiteit, die de charme van het gelaat uitmaken. Volg deeen koninklijken weg en masseer van tijd tot tijd Uw gelaat met Furol, dat alle vetten bevat, welke Uw huid voor haar gezondheid en schoonheid behoeft. 2397 (Inzez. Med.) (Van onzen Londenschen correspondent). Wij hebben in de laatste jaren veel ge hoord over de decadentie van de democra tie. Of deze veel gesmade staatsvorm in derdaad incapabel is tot daden, zal door het resultaat van de huidige krachtsme ting tusschen de democratieën en den grootsten totalitairen staat in Europa be wezen worden. In afwachting van dit uit eindelijk resultaat kan men echter wel reeds zeggen, dat de Engelsche democratie zich in de eerste maanden van den oorlog nu niet bepaald van den decadenten kant heeft laten zien. Engeland heeft tot nu toe over het algemeen geen reden ontevreden te zijn over zijn prestaties in deze inleiden de phase van de groote krachtproef. Zoowel op diplomatiek als op militair gebied schij nen de .geallieerden immers, nu Turkije trouw aan zijn verplichtingen is gebleven en Rusland nog steeds geen teeken geeft wijziging in zijn neutraliteitsjjolitiek te brengen, niet slecht geboerd te hebben. Zij mogen zich nog geen nieuwe bondgenooten verworven hebben, maar zij hebben in ieder geval in tegenstelling met het Derde Rijk geen diplomatieke teleurstellingen on dervonden. Ook over het succes van hun prestaties op militair gebied hebben zij vooralsnog weinig reden tot klagen. Het oude en machtige wapen van de blokkade doet onverstoorbaar en meedoogenloos zijn werk, en niet alleen op zee, maar ook op het land en in de lucht blijkt de winst- en verliesrekening van de geallieerde demo cratieën een betrekkelijk gunstig beeld op te leveren. Zeker, de ware krachtproef moet nog komen. Duitschland heeft nog niet de volle woede van zijn totalitaire macht ontke tend. Maar in de schermutselingen, die reeds hebben plaats gevonden, is er van democratische decadentie in ieder geval niets gebleken. Als de democratie dan wat betreft haar prestaties naar buiten nog geenerlei apolo- sie behoeft, des te sterker geldt dit voor haar manifestaties op blnnenlandsch ge bied. Integendeel men zou kunnen zeggen, dat de groote verdiensten van den demo- cratischen staatsvorm en het democrati sche principe nog nooit zoo duidelijk zijn gebleken als in de laatste maanden. Op het eerste gezicht zou dat als een paradoxale uitspraak beschouwd kunnen worden. De verdedigers van de democratie zijn immers hun strijd voor vrijheid begonnen met de democratie af te schaffen: zij hebben hun parlement naar huis gestuurd, zooals in het geval van Frankrijk, of. zooals in het geval van Engeland, dit parlement wetten laten aannemen waarbij de regeering vrij wel onbeperkte dictatoriale bevoegdheden zijn gegeven. Het is volkomen waar. en toch doet het democratische principe zich in dit nieuwe, dictatoriaal geregeerde Engeland krachti ger gelden dan ooit te voren. De regeering mag in theorie in staat zijn. geheel naar eigen goeddunken te handelen, maar al haar daden worden in pers en parlement zóó scherp bekeken en, terecht of ten onrechte, gecritiseerd. dat zij in de practijk, om den onmisbaren steun van de publieke opinie te behouden, wel degelijk rekening moet blijven houden met de wenschen en verlangens van het volk. Zij regeert niet, zooals haar totali taire collega, in een vacuum, waar geen geluid van buiten kan doordringen, maar midden in het felle licht en het schelle ge krakeel van de politieke marktplaats. Dat gekrakeel ls nu, nadat het in de eerste da gen van den oorlog natuurlijkerwijze even was verstomd, weer even heftig als het ooit in vredestijd ls geweest. Vrijwel geen dag gaat voorbij of de bladen ontdekken, dat de regeering of haar bureaucratisch apparaat een of andere werkelijke of ver meende fout hebben begaan, wat hun dan aanleiding geeft tot de felst denkbare cri- tiek. De oppervlakkige waarnemer zou in al dit gekrakeel een reden kunnen zien om bezorgd het hoofd te schudden over de decadente democratie, wier leden zelfs in oogenbllkken van gevaar niet in staat zijn hun meeningsverschillen te vergeten om eensgezind voor de redding van het vader land te werken. In werkelijkheid is al dit rumoer echter niet een bewijs van democratische deca dentie, maar integendeel van democrati sche kracht en gezondheid. Het bewijst dat het volk er zich ook door de groote geva ren die het nu bedreigen niet toe heeft iaten verleiden zijn redding blindelings aan de leiders over te laten; het bewijst dat het nog steeds genoeg gevoel van verant woordelijkheid heeft, om een waakzaam oog te willen blijven houden op het beleid van de leiders. Het bewijst dat het er zich nog steeds rekenschap van geeft, dat alle menschelijke leiderschap feilbaar is en daarom voortdurend aan critiek moet wor den getoetst. De critiek, die ook in oorlogs tijd nog zoo vrijelijk op het regeeringsbe- leid uitgeoefend wordt, heeft zich boven dien reeds volkomen gerechtvaardigd dooi de resultaten die ermee bereikt zijn. Tal van misstanden zijn op deze wijze onthuld en daarna opgeheven. Zoo is bijvoorbeeld geheel aan de felle agitatie in de fiers, en daarna ook in het parlement te danken, dat de regeering de zoo hoog noodige her vormingen bij het Ministerie van Informa tie heeft ondernomen. En dat is slechts een van de vele hervormingen die den autori teiten door de waakzaamheid en de critiek van de publieke opinie zijn opgedrongen. Er is dus ook op zuiver practischen grond alle reden te zeggen, dat het democratische principe van vrije meeningsuiting zich in deze eerste maanden van den oorlog ten volle gerechtvaardigd heeft. De felle critiek die er nog dagelijks op de autoriteiten wordt uitgeoefend verzwakt het Engelsche oor logsapparaat niet, maar legt integendeel den vinger op de zwakke plekken in dit appa- ïaat en zorgt er zoodoende voor, dat zij worden opgeheven. Een ander verheugend aspect van de handhaving der democra tische principes is. dat zij het 't volk moge lijk maken, niet alleen een waakzaam oog te blijven houden op de wijze van oorlog voeren, maar ook zich in het openbaar be zig houden met die uitermate belangrijke vragen: Waarvoor vechten wij en wat moe ten wij doen. wanneer wij eenmaal de over winning behalen? Over die twee vragen wordt in de pers bijna even uitgebreid ge discussieerd als over het eigenlijk beleid van den oorlog zelf. en daarin toont zich op nieuw Engeland's democratische geest. Het volk van Engeland is niet bereid zijn regee ring slaafs in den oorlog te volgen en in blind vertrouwen af te wachten, wat het uiteindelijk resultaat van zijn opofferingen zal zijn, maar het wil weten, waarom het vecht, waarvoor het vecht en wat het met dit vechten bereiken moet. De discussie over dit punt is in de laatste weken steeds inten siever geworden. Het is begrijpelijk genoeg Het officieele antwoord op de vraag: Waar voor vechten wij? kon immers op den lan gen duur moeilijk voldoen. Te zeggen, zoo als Chamberlain heeft gezegd, dat Engeland ten strijde is getrokken „om Europa te ver lossen van de eeuwige en steeds herhaalde vrees voor Dultsche agressie en haar volke ren in staat te stelen, hun vrijheden en onafhankelijkheid te handhaven", is zoowel te negatief als te vaag om als een duur zame en inspireerende strijdleus te kunnen dienen. Vandaar dat Engeland's zoekende geest zich al spoedig begon af te vragen of er niet een beter antwoord op de vraag: Waarvoor vechten wij? gevonden kon en moest worden. Er was des te meer reden voor deze groeiende behoefte aan een for muleering van Engeland's oorlogsdoeleinden omdat het na de onverschilligheid die de Engelsche regeering voor Rusland's agres sieve en intimideerende politiek in Oost- Europa had getoond, ook voor den goedge- loovigsten Engelschman nauwelijks meer vol te houden was, dat zijn land voor mo raal en zedelijkheid en tegen agressie ten strijde was getrokken. Tegelijkertijd begon men in te zien. dat niet alleen het eigen volk een diejrere in spiratie behoefde dan het negatieve ideaal van de verdelging van het Hitlerisme, maar dat het, cok om de sympathieën van de neutrale wereld en in het bijzonder van de Vereenigde Staten te behouden, van het grootste belang was, Engeland's oorlogsdoel in meer constructieven zin te reformuleeren. De vraag, wat de kern van een dergelijke nieuwe verklaring over Engeland's oorlogsdoeleinden zou moeten zijn, maakt het onderwerp uit van een uiter mate levendige discussie in de pers Merk waardig is nu. dat. hoewel de antwoorden, die op deze vraag worden gegeven, natuur lijk sterk verschillen, zij toch vrijwel alle zonder uitzondering één idee gemeen hebben. Dat idee is, dat Engeland de we reld zoowel als zijn eigen volk een visie op een nieuw Europa moet geven, een Europa, waarin een herhaling van de ge beurtenissen van de laatste vijf en twintig jaar onmogelijk is, en waarin de volkeren een deel van hun nationale souvereiniteit zullen hebben opgeofferd aan de veiligheid en de welvaart van de internationale ge meenschap. Kortom, allen die zich met de discussie over Engeland's oorlogsdoeleinden bezig houden en dat zijn niet alleen een paar idealistische intellectueelen of link- sche droomers, maar gezaghebbende verte genwoordigers van de meest verschillende politieke richtingen komen steeds weer tot dezelfde conclusie, n.l. dat Engeland de reconstructie van een nieuw soort Europee- schen volkenbond in zijn officieel program ma moet opnemen. Of de regeering voor deze uiting van Engeland's democratischen geest even gevoelig zal blijken als zij dat geweest is met betrekking tot de publieke opinie over detailpunten van haar beleid, zou ik niet graag willen voorspellen. Maar dat zij ook aan de intense gisting op dit punt eenige aandacht zal moeten schenken, kan nau welijks twijfel lijden. (Nadruk verboden) Daar is een dame op mij afgestoven met een hoog punthoedje op haar glanzende krullen en een voile'tje voor haar correct gepoederde gezicht. Wérkelijk een char mante verschijning, vlot en fleurig, maar niet té vlot. en ook niet té fleurig en zij ging pal voor mij staan en zei, verwach tingsvol: „Kén je me nog?" Ik had haar bij mijn weten nog nóóit ge zien maar ik bén vergeetachtig, ik herken soms zelfs Roosevelt niet op de foto-pagina en kan men een vrouw een gróótere be- leediging aandoen, dan haar bekennen, dat haar verschijning door een misschien slechts luttele spanne tijds uit het geheugen is weggewischt? Ik trok dus een aha-gezicht en riep har telijk: „Natuurlijk,, hoe is het met jou? Wat toevallig, zeg. „Toevallig?" vroeg ze verbaasd, terwijl ik haar glacé-hand geestdriftig op en neer pompte. „Heb je m'n brief dan niet Dat was natuurlijk de laatste gelegenheid, die het noodlot mij, armen sterveling, bood voor een althar- dragelijken terugtocht. Maar die de goccn willen bederven, slaan zij met blindheidl In een fractie van een seconde nam ik het verkeerde besluit en loog: „Tuurlijk, ik bedoel: wat toevallig, dat je hier in de stad moest zijn „Nou"! Gelukkig, dat was raak. stelde ik vast. Dat ze me thuis dien brief ook niet had den gegeven, de ezels! Oók nog een bof, dat ik nét pal voor deze deur maar zou ze nu niet tóch dan verkeerde voor hebben?.... „Wat ben je stil!" vond de schoone onbe kende. „Kom. ik krijg koude voeten! Laten we dóórloopen. Hoe is het met Annie?" Bliksemsnel telde ik de familie-Annie's af een koene gréép ik vertelde opge wekt: „Nou, die is getrouwd, hè?" „Wat? En ik sprak haar gisteren en ze heeft me d'r niets van verteld. Kom. je maakt toch zeker een grapje, hé?" Het zweet brak mij uit! Ik telde nóg eens de Annie's, één getrouwd één in de wieg allicht: .Bedoel je kleine Annie? Die groeit al aardig. Metéén beet ik op mijn lippen. Kleine Annie gisteren gesproken néé, het moet Annie-numero-drie zijn: „Ik wéét het al, je bedoelt Annie in da» boekhandel?" „Wat is dat voor een Annie? Ik ken maar één Annie, je jongste zus Ai, het was. alsof de bliksem voor mijn voeten in het plaveisel sloeg.... Dus tóch.... Verkeerd verbonden! Mijn jongste zus heet géén Annie. Tien namen heeft zij in haar bakvischtijd uit haar lievelingsboeken geplukt, allemaal op „ie" maar een Annie is er nooit bij geweest. „Als je 'r gisteren nog gesproken hebt....", beefde ik voorzichtig. „Is ze dan niet naar jullie toegegaan?" „Nee!", zei ik flink, opgelucht althans ditmaal de zuivere waarheid te spreken. „Wat gek! En ze zei „Wacht even, hier moet ik opbellen!", onderbrak ik het onderhoud. „Ik ga wel even mee „Nee zeg, blijf jij maar in de frissche lucht 't is anders zoo'n optocht, ik ben zóó weerom Ik schaam me verschrikkelijk het U te moeten bekennen maar het café had een tweeden uitgang. Java—New York Ltfn KOTA RADJA. 8 Nov. van Kaapstad n. Java. Silver—Java—Pacific Lyn DJAMBI. 7 Nov. van Pacific Kust te Manilla KEDOE. 8 Nov. van Durban te Sabang. Rott. Lloyd KERTOSONO. thuisr., pass. 8 Nov. Kaap Guardefui. Hierboven het bestuur en de leden der Jongei. Ver. „Timotheus"; Een gedeelte der leden ls echter onder de wapenen. Vandaag herdenkt de Jong. Ver. op Ger. Grondslag „Timotheus" het feit dat zij 25 jaar heeft mogen bestaan. „De jaren vliegen daarheen Die gedachte vat direct post wanneer wij bedenken dat nu reeds 25 jaar geleden dc oprichting plaatsvond. Het ligt in de bedoeling dit Jubileum hedenavond te herdenken iret een wijdings samenkomst in de Ger. Kerk. Als feestredenaar zal optreden ds. E Th. van den Born van Heemstede, die tot onderwerp gekozen heeft: „De strijd vanuit eigen vesting". Een inleidend woord zal gesproken worden door dr. Th. Ruys Jr. Een feestvergadering is belegd tegen Donderdag 16 November 1939.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9