BINNENLAND
Gisting in Engeland's
democratie
Zilveren jubileum te Lisse
Een koninklijke kunst
UYLENSPIE6HEL J
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 9 November 1939
Derde Blad No. 24426
80ste Jaargang
De aanslag te München
Kinderbijslagverzekering
De heer A. C. Waller
overleden
De keuring van
koplampen
Het oorlogsdoel
n den
/CUEEP/
LTJMNCENj
Van de }ongel. Vereeniging op Ge*. Grondslag
,,Timotheus"
De Nederlandsche regeering heeft den
Nederlandschen gezant te Berlijn opdracht
uegeven bij de Dultsche regeering uitdruk
king te geven aan haar voldoening over
liet mislukken van den aanslag op de per
soon van den rijkskanselier.
VOORLOOPIG VERSLAG DER
EERSTE KAMER.
Biljkens het voorloopig verslag der Eerste
Kamer over het ontwerp van wet, houden
de wettelijke regelen inzake kinderbijslag-
verzekering, gaven verscheidene leden, of
schoon in het algemeen de wenschelijk-
heid van steun aan groote gezinnen erken
nende, uiting aan verschillende bezwaren
tegen den hier voor zoodanige steunverle
ning gekozen vorm. Zoo achtten zij het
tusschen den kinderbijslag en de loonrege
ling gelegde verband op zich zelf onjuist en
duchtten zij daarvan bovendien een druk
kende werking ten aanzien van het loon
peil. Zij zouden de voorkeur hebben gege
ven aan maatregelen in overeenkomstige»
vin, als ter verlichting van de lasten van
het groote gezin zijn getroffen op het ge
bied van de belastingen, de woningvoorzie
ning, de moederschapszorg, de schoolgeld-
icgeling.
Verscheidene andere leden juichten de
Indiening van het wetsontwerp toe. Zij
brachten hulde aan 's ministers voorgan
ger, die in zijn korte ambtsperiode meer
dan één goede wet in het staatsblad wist
te brengen en ook voor het actueele vraag
stuk van de kinderbij slagvel-zekering een
oplossing vermocht voor te bereiden.
Daarnevens spraken zij er hun voldoe
ning over uit, dat de tegenwoordige be
windsman het wetsontwerp heeft willen
handhaven en de verdere verdediging er
van voor zijn rekening heeft genomen.
In het algemeen konden deze leden zich
teer wel vereenigen met de wijze, waarop
in het ontwerp Ls getracht het beginsel,
vraarin de gedachte eener wettelijke kin
derbijslagregeling haar basis heeft, tot toe
passing te brengen.
WEDEROPNEMING VAN WERKLOOZEN
IN HET BEDRIJFSLEVEN.
Het hoofdbestuur van de vereeniging tot
bevordering van de vakopleiding voor
handwerkslieden heeft zich, naar aanlei
ding van den post ad f. 1000.000 op de rijks-
begrooting 1940, voor bijdragen en overige
uitgaven voor wederopneming van arbei
ders in het bedrijfsleven met een adres tot
den minister van sociale zaken gewend,
waarin betoogd wordt, dat pogingen in
deze richting slechts kunnen slagen, wan
neer aan tewerkstelling in herscholing of
training een schifting van de betrokkenen
voorafgaat. Gewezen wordt op de omstan-
jheid, dat velen van de thans nog werk-
loëze personen ongeschikt zijn voor de be
oefening van het werk, waarvoor zij zijn
ingeschreven.
Aanbevolen wordt algemeene regelen voor
de beoordeeling te geven, doch de toepas
sing daarvan in handen te leggen van
plaatselijke commissies. Verder wordt nog
gewezen op de wenschelijkheid, bij cursus
sen voor herscholing en training zoo mo
gelijk de besturen der ambachtsscholen in
te schakelen. Door de uitbreiding van het
leerlingstelsel is er tusschen het ambachts-
onderwijs en de nijverheid een nieuw con
tact tot stand gekomen, waarvan ook voor
het hierbedoelde werk kan worden gepro-
liteerd.
Tenslotte beveelt adressant bij de oprich
ting van de cursussen de samenwerking
tusschen de departementen van economi
sche zaken en onderwijs aan.
IN DEN OUDERDOM VAN 65 JAAR.
Wtflen de heer A. C. Waller.
j Gisteravond is in een ziekenhuis te Am
sterdam. waar hij Maandag JJ. werd opge
komen. na een inzinking welke hem op een
tendering overkwam, in 65-jarigen ouder
dom overleden de heer A. C. Waller, presi
dent-directeur van de N.V. Oliefabrieken
c*ive te Delft.
•Vbert Card Waller werd vijf Maart 1874
'Haarlem geboren. Na in 1893 eindexamen
"BS. aldaar met succes te hebben afge-
'l®8"'studeerde hij voor chemisch ingenieur
Aken, waarvoor hij in 1897 het diploma
«■wf. In 1898 werd hij leider eener ven
nootschap te Londen en in 1900 werd hij
"bonden aan de oliefabrieken Calvé,
ïï®- Hij bekleedde aan deze fabrieken
«toeenvolgens de functies van procura-
,""b?bder (19071, onder-directeur 11914
j? directeur 119181. De heer Waller werd
1921 met het presidium van de directie
"tr fabrieken belast,
n.
I,0!,begrafenis zal Zaterdag te kwart voor
geschieden op Oud Eik en Duinen
'Otavenhage.
EEN DREIGENDE MOEILIJKHEID.
Bij herhaling wordt de K.N.A.C. gevraagd
of men met ingang van 1 Januari a s. de
auto's moet doen voorzien van goedgekeur
de koplampen (met rijkskeur).
Het advies van de K.N.A.G. in dezen luidt:
,,Ga niet tot aanschaffing van nieuwe goed
gekeurde koplantaarns over, alvorens meer
dere zekerheid is verkregen omtrent den
datum van invoering van de nieuwe Wegen
verkeerswet of de eventueele wijziging der
thans bestaande bepalingen".
De kwestie is namelijk als volgt:
Ingevolge de thans vigeerende motor
en Rijwielwet moeten de koplampen van
motorrijtuigen, welke na 31 December 1938
werden ingevoerd ol hier Le lande vervaar
digd, terstond van goedgekeurde koplam
pen (met rijkskeuri zijn voorzien. De thans
rijdende wagens welke reeds voor 31 De
cember 1938 werden ingevoerd, zouden met
ingang van 1 Januari 1940 het rijkskeur
op de lampen moeten hebben. Officieel be
staat deze laatste bepaling r.og, doch in
middels is ingevolge de leeds gepubliceerde
(doch nog niet in werking getreden) We-
genverkeersbeschikking bepaald, dat mo
torrijtuigen, welke voor 31 December 1938
werden ingevoerd nog tot 1 Januari 1942
met ongekeurde koplampen mogen blijven
rijden, mits zij daarin (desgewenscht onge
keurde) gloeilampen gebruiken met een
hulpspiraal, welke door een metalen napje
is afgeschermd.
Indien dus de nieuwe Wegenverkeers
wet met hare uitvoeringsbepalingen
vóór of op 1 Januari a.s. in werking
treedt, behoeven de motorrijtuighouders
welker voertuigen van vóór 31 December
1938 dateeren. niets anders te doen, dan
voor hun koplampen gloeipeertjes met
hulpspiraal en napje aan te schaffen,
voor zoover zij deze niet al hebben.
Valt de datum van de invoering der
Wegenverkeerswet echter na 1 Januari
1940, dan zal nog tijdig de bestaande
motor- en rijwielbeschikking dienen te
worden gewijzigd, opdat niet duizenden
motorrijtuighouders ongewild in over
treding zullen geraken.
Omtrent den juisten datum van inwer
kingstelling der nieuwe wet is nog geener
lei officieele mededeeling gedaan, zelfs niet
In de memorie van toelichting bij de Water-
staatbegrooting 1940 waar een zoodanige
informatie werd verwacht. Een desbetref
fend bericht kan echter thans ieder oogen-
bllk tegemoet worden gezien.
DE BUIZERD VERTROKKEN.
De „Buizerd" is vanmorgen van Tjililitan
naar Nederland vertrokken met medeneming
van 349 kg. post, 2 kg. pakketpost en 69 kg
vracht. Eén passagier is bestemd voor Eu
ropa, terwijl 23 passagiers werden geboekt
voor tusschentrajecten.
HET LUCHTVERDEDIGINGSFONDS.
Uitzending van 37 aspirant-officier-vliegers.
Nadat dezen zomer 17 jongelieden,
bestemd voor de Indische luchtmacht, in
opdracht van het luchtverdedigingsfonas
door de N.L.S. op het vliegveld Ypenburg
zijn opgeleid voor het M-brevet, is in den
nazomer deze vllegopleiding voortgezet met
24 Jongelieden. Door de afkondiging van de
mobilisatie werd de opleiding tijdens Sep
tember stopgeze' zoodat deze tweede p! eg
het M-brevet niet volledig heeft kunnen
behalen. Waar de instructeurs van de N.L.S.
echter volkomen overtuigd zijn, dat hun
vliegaanleg vo'doende is om verder als mili
tair vliegr te worden opgeleid zullen, behalve
genoemde 17 gebreveteerden van de eerste
ploeg ook 20 aspiranten van de tweede ploeg
in deze maand naar Ned. Oost Indië worden
uitgezonden, bestemd voor aspirant-officier
vlieger In kort verband van het K.N.I. leger.
R.-K. MIDDENSTANDSBOND.
In de middagvergadering van den R.-K.
Middenstandsbond werd naar aanleiding
van een voorstel van de afdeeling Alkmaar
om bij de bevoegde instanties stappen te
doen, die ertoe leiden, dat gemeenten of
gemeentelijke instellingen niet langer op
treden als kleinhandelaren in verschillende
artikelen en benoodigdheden, medegedeeld,
dat in de desbetreffende voor dit vraag
stuk door den minister van economische
zaken ingestelde commissie, de daarin tot
dusver tegenover elkaar staande partijen
thans tot een compromis zijn gekomen en
dat op korten termijn het rapport dezer
commissie kan worden tegemoet gezien.
In verband hiermede werd besloten den
inhoud van dit rapport af te wachten.
oud als onze beschaving zelve en reeds
beoefend door de vorstinnen van Egypte,
is de gelaatsmassage. Zij hergeeft de huid
de soepelheid' en elasticiteit, die de charme
van het gelaat uitmaken.
Volg deeen koninklijken weg en masseer
van tijd tot tijd Uw gelaat met Furol, dat
alle vetten bevat, welke Uw huid voor haar
gezondheid en schoonheid behoeft.
2397 (Inzez. Med.)
(Van onzen Londenschen correspondent).
Wij hebben in de laatste jaren veel ge
hoord over de decadentie van de democra
tie. Of deze veel gesmade staatsvorm in
derdaad incapabel is tot daden, zal door
het resultaat van de huidige krachtsme
ting tusschen de democratieën en den
grootsten totalitairen staat in Europa be
wezen worden. In afwachting van dit uit
eindelijk resultaat kan men echter wel
reeds zeggen, dat de Engelsche democratie
zich in de eerste maanden van den oorlog
nu niet bepaald van den decadenten kant
heeft laten zien. Engeland heeft tot nu toe
over het algemeen geen reden ontevreden
te zijn over zijn prestaties in deze inleiden
de phase van de groote krachtproef. Zoowel
op diplomatiek als op militair gebied schij
nen de .geallieerden immers, nu Turkije
trouw aan zijn verplichtingen is gebleven
en Rusland nog steeds geen teeken geeft
wijziging in zijn neutraliteitsjjolitiek te
brengen, niet slecht geboerd te hebben. Zij
mogen zich nog geen nieuwe bondgenooten
verworven hebben, maar zij hebben in
ieder geval in tegenstelling met het Derde
Rijk geen diplomatieke teleurstellingen on
dervonden. Ook over het succes van hun
prestaties op militair gebied hebben zij
vooralsnog weinig reden tot klagen. Het
oude en machtige wapen van de blokkade
doet onverstoorbaar en meedoogenloos zijn
werk, en niet alleen op zee, maar ook op
het land en in de lucht blijkt de winst- en
verliesrekening van de geallieerde demo
cratieën een betrekkelijk gunstig beeld op
te leveren.
Zeker, de ware krachtproef moet nog
komen. Duitschland heeft nog niet de volle
woede van zijn totalitaire macht ontke
tend. Maar in de schermutselingen, die
reeds hebben plaats gevonden, is er van
democratische decadentie in ieder geval
niets gebleken.
Als de democratie dan wat betreft haar
prestaties naar buiten nog geenerlei apolo-
sie behoeft, des te sterker geldt dit voor
haar manifestaties op blnnenlandsch ge
bied. Integendeel men zou kunnen zeggen,
dat de groote verdiensten van den demo-
cratischen staatsvorm en het democrati
sche principe nog nooit zoo duidelijk zijn
gebleken als in de laatste maanden. Op het
eerste gezicht zou dat als een paradoxale
uitspraak beschouwd kunnen worden. De
verdedigers van de democratie zijn immers
hun strijd voor vrijheid begonnen met de
democratie af te schaffen: zij hebben hun
parlement naar huis gestuurd, zooals in
het geval van Frankrijk, of. zooals in het
geval van Engeland, dit parlement wetten
laten aannemen waarbij de regeering vrij
wel onbeperkte dictatoriale bevoegdheden
zijn gegeven.
Het is volkomen waar. en toch doet het
democratische principe zich in dit nieuwe,
dictatoriaal geregeerde Engeland krachti
ger gelden dan ooit te voren.
De regeering mag in theorie in staat
zijn. geheel naar eigen goeddunken te
handelen, maar al haar daden worden in
pers en parlement zóó scherp bekeken en,
terecht of ten onrechte, gecritiseerd. dat
zij in de practijk, om den onmisbaren
steun van de publieke opinie te behouden,
wel degelijk rekening moet blijven houden
met de wenschen en verlangens van het
volk. Zij regeert niet, zooals haar totali
taire collega, in een vacuum, waar geen
geluid van buiten kan doordringen, maar
midden in het felle licht en het schelle ge
krakeel van de politieke marktplaats. Dat
gekrakeel ls nu, nadat het in de eerste da
gen van den oorlog natuurlijkerwijze even
was verstomd, weer even heftig als het
ooit in vredestijd ls geweest. Vrijwel geen
dag gaat voorbij of de bladen ontdekken,
dat de regeering of haar bureaucratisch
apparaat een of andere werkelijke of ver
meende fout hebben begaan, wat hun dan
aanleiding geeft tot de felst denkbare cri-
tiek. De oppervlakkige waarnemer zou in
al dit gekrakeel een reden kunnen zien om
bezorgd het hoofd te schudden over de
decadente democratie, wier leden zelfs in
oogenbllkken van gevaar niet in staat zijn
hun meeningsverschillen te vergeten om
eensgezind voor de redding van het vader
land te werken.
In werkelijkheid is al dit rumoer echter
niet een bewijs van democratische deca
dentie, maar integendeel van democrati
sche kracht en gezondheid. Het bewijst dat
het volk er zich ook door de groote geva
ren die het nu bedreigen niet toe heeft
iaten verleiden zijn redding blindelings aan
de leiders over te laten; het bewijst dat
het nog steeds genoeg gevoel van verant
woordelijkheid heeft, om een waakzaam
oog te willen blijven houden op het beleid
van de leiders. Het bewijst dat het er zich
nog steeds rekenschap van geeft, dat alle
menschelijke leiderschap feilbaar is en
daarom voortdurend aan critiek moet wor
den getoetst. De critiek, die ook in oorlogs
tijd nog zoo vrijelijk op het regeeringsbe-
leid uitgeoefend wordt, heeft zich boven
dien reeds volkomen gerechtvaardigd dooi
de resultaten die ermee bereikt zijn. Tal
van misstanden zijn op deze wijze onthuld
en daarna opgeheven. Zoo is bijvoorbeeld
geheel aan de felle agitatie in de fiers, en
daarna ook in het parlement te danken,
dat de regeering de zoo hoog noodige her
vormingen bij het Ministerie van Informa
tie heeft ondernomen. En dat is slechts een
van de vele hervormingen die den autori
teiten door de waakzaamheid en de critiek
van de publieke opinie zijn opgedrongen.
Er is dus ook op zuiver practischen grond
alle reden te zeggen, dat het democratische
principe van vrije meeningsuiting zich in
deze eerste maanden van den oorlog ten
volle gerechtvaardigd heeft. De felle critiek
die er nog dagelijks op de autoriteiten wordt
uitgeoefend verzwakt het Engelsche oor
logsapparaat niet, maar legt integendeel den
vinger op de zwakke plekken in dit appa-
ïaat en zorgt er zoodoende voor, dat zij
worden opgeheven. Een ander verheugend
aspect van de handhaving der democra
tische principes is. dat zij het 't volk moge
lijk maken, niet alleen een waakzaam oog
te blijven houden op de wijze van oorlog
voeren, maar ook zich in het openbaar be
zig houden met die uitermate belangrijke
vragen: Waarvoor vechten wij en wat moe
ten wij doen. wanneer wij eenmaal de over
winning behalen? Over die twee vragen
wordt in de pers bijna even uitgebreid ge
discussieerd als over het eigenlijk beleid van
den oorlog zelf. en daarin toont zich op
nieuw Engeland's democratische geest. Het
volk van Engeland is niet bereid zijn regee
ring slaafs in den oorlog te volgen en in
blind vertrouwen af te wachten, wat het
uiteindelijk resultaat van zijn opofferingen
zal zijn, maar het wil weten, waarom het
vecht, waarvoor het vecht en wat het met
dit vechten bereiken moet. De discussie over
dit punt is in de laatste weken steeds inten
siever geworden. Het is begrijpelijk genoeg
Het officieele antwoord op de vraag: Waar
voor vechten wij? kon immers op den lan
gen duur moeilijk voldoen. Te zeggen, zoo
als Chamberlain heeft gezegd, dat Engeland
ten strijde is getrokken „om Europa te ver
lossen van de eeuwige en steeds herhaalde
vrees voor Dultsche agressie en haar volke
ren in staat te stelen, hun vrijheden en
onafhankelijkheid te handhaven", is zoowel
te negatief als te vaag om als een duur
zame en inspireerende strijdleus te kunnen
dienen. Vandaar dat Engeland's zoekende
geest zich al spoedig begon af te vragen of
er niet een beter antwoord op de vraag:
Waarvoor vechten wij? gevonden kon en
moest worden. Er was des te meer reden
voor deze groeiende behoefte aan een for
muleering van Engeland's oorlogsdoeleinden
omdat het na de onverschilligheid die de
Engelsche regeering voor Rusland's agres
sieve en intimideerende politiek in Oost-
Europa had getoond, ook voor den goedge-
loovigsten Engelschman nauwelijks meer
vol te houden was, dat zijn land voor mo
raal en zedelijkheid en tegen agressie ten
strijde was getrokken.
Tegelijkertijd begon men in te zien. dat
niet alleen het eigen volk een diejrere in
spiratie behoefde dan het negatieve ideaal
van de verdelging van het Hitlerisme, maar
dat het, cok om de sympathieën van de
neutrale wereld en in het bijzonder van
de Vereenigde Staten te behouden,
van het grootste belang was, Engeland's
oorlogsdoel in meer constructieven zin
te reformuleeren. De vraag, wat de kern
van een dergelijke nieuwe verklaring over
Engeland's oorlogsdoeleinden zou moeten
zijn, maakt het onderwerp uit van een uiter
mate levendige discussie in de pers Merk
waardig is nu. dat. hoewel de antwoorden,
die op deze vraag worden gegeven, natuur
lijk sterk verschillen, zij toch vrijwel
alle zonder uitzondering één idee gemeen
hebben. Dat idee is, dat Engeland de we
reld zoowel als zijn eigen volk een visie
op een nieuw Europa moet geven, een
Europa, waarin een herhaling van de ge
beurtenissen van de laatste vijf en twintig
jaar onmogelijk is, en waarin de volkeren
een deel van hun nationale souvereiniteit
zullen hebben opgeofferd aan de veiligheid
en de welvaart van de internationale ge
meenschap. Kortom, allen die zich met de
discussie over Engeland's oorlogsdoeleinden
bezig houden en dat zijn niet alleen een
paar idealistische intellectueelen of link-
sche droomers, maar gezaghebbende verte
genwoordigers van de meest verschillende
politieke richtingen komen steeds weer
tot dezelfde conclusie, n.l. dat Engeland de
reconstructie van een nieuw soort Europee-
schen volkenbond in zijn officieel program
ma moet opnemen. Of de regeering voor deze
uiting van Engeland's democratischen geest
even gevoelig zal blijken als zij dat geweest
is met betrekking tot de publieke opinie over
detailpunten van haar beleid, zou ik niet
graag willen voorspellen. Maar dat zij ook
aan de intense gisting op dit punt eenige
aandacht zal moeten schenken, kan nau
welijks twijfel lijden.
(Nadruk verboden)
Daar is een dame op mij afgestoven met
een hoog punthoedje op haar glanzende
krullen en een voile'tje voor haar correct
gepoederde gezicht. Wérkelijk een char
mante verschijning, vlot en fleurig, maar
niet té vlot. en ook niet té fleurig en zij
ging pal voor mij staan en zei, verwach
tingsvol:
„Kén je me nog?"
Ik had haar bij mijn weten nog nóóit ge
zien maar ik bén vergeetachtig, ik herken
soms zelfs Roosevelt niet op de foto-pagina
en kan men een vrouw een gróótere be-
leediging aandoen, dan haar bekennen, dat
haar verschijning door een misschien
slechts luttele spanne tijds uit het geheugen
is weggewischt?
Ik trok dus een aha-gezicht en riep har
telijk:
„Natuurlijk,, hoe is het met jou? Wat
toevallig, zeg.
„Toevallig?" vroeg ze verbaasd, terwijl
ik haar glacé-hand geestdriftig op en neer
pompte. „Heb je m'n brief dan niet
Dat was natuurlijk de laatste gelegenheid,
die het noodlot mij, armen sterveling, bood
voor een althar- dragelijken terugtocht.
Maar die de goccn willen bederven, slaan
zij met blindheidl
In een fractie van een seconde nam ik
het verkeerde besluit en loog:
„Tuurlijk, ik bedoel: wat toevallig, dat je
hier in de stad moest zijn
„Nou"!
Gelukkig, dat was raak. stelde ik vast.
Dat ze me thuis dien brief ook niet had
den gegeven, de ezels! Oók nog een bof, dat
ik nét pal voor deze deur maar zou ze
nu niet tóch dan verkeerde voor hebben?....
„Wat ben je stil!" vond de schoone onbe
kende. „Kom. ik krijg koude voeten! Laten
we dóórloopen. Hoe is het met Annie?"
Bliksemsnel telde ik de familie-Annie's
af een koene gréép ik vertelde opge
wekt: „Nou, die is getrouwd, hè?"
„Wat? En ik sprak haar gisteren en ze
heeft me d'r niets van verteld. Kom. je
maakt toch zeker een grapje, hé?"
Het zweet brak mij uit!
Ik telde nóg eens de Annie's, één getrouwd
één in de wieg allicht:
.Bedoel je kleine Annie? Die groeit al
aardig.
Metéén beet ik op mijn lippen. Kleine
Annie gisteren gesproken néé, het
moet Annie-numero-drie zijn:
„Ik wéét het al, je bedoelt Annie in da»
boekhandel?"
„Wat is dat voor een Annie? Ik ken maar
één Annie, je jongste zus
Ai, het was. alsof de bliksem voor mijn
voeten in het plaveisel sloeg.... Dus tóch....
Verkeerd verbonden!
Mijn jongste zus heet géén Annie. Tien
namen heeft zij in haar bakvischtijd uit
haar lievelingsboeken geplukt, allemaal op
„ie" maar een Annie is er nooit bij
geweest.
„Als je 'r gisteren nog gesproken hebt....",
beefde ik voorzichtig.
„Is ze dan niet naar jullie toegegaan?"
„Nee!", zei ik flink, opgelucht althans
ditmaal de zuivere waarheid te spreken.
„Wat gek! En ze zei
„Wacht even, hier moet ik opbellen!",
onderbrak ik het onderhoud.
„Ik ga wel even mee
„Nee zeg, blijf jij maar in de frissche lucht
't is anders zoo'n optocht, ik ben zóó
weerom
Ik schaam me verschrikkelijk het U te
moeten bekennen maar het café had een
tweeden uitgang.
Java—New York Ltfn KOTA RADJA. 8 Nov.
van Kaapstad n. Java.
Silver—Java—Pacific Lyn DJAMBI. 7 Nov.
van Pacific Kust te Manilla KEDOE. 8
Nov. van Durban te Sabang.
Rott. Lloyd KERTOSONO. thuisr., pass. 8
Nov. Kaap Guardefui.
Hierboven het bestuur en de leden der Jongei. Ver. „Timotheus";
Een gedeelte der leden ls echter onder de wapenen.
Vandaag herdenkt de Jong. Ver. op Ger. Grondslag „Timotheus" het feit dat zij 25
jaar heeft mogen bestaan.
„De jaren vliegen daarheen Die gedachte vat direct post wanneer wij bedenken
dat nu reeds 25 jaar geleden dc oprichting plaatsvond.
Het ligt in de bedoeling dit Jubileum hedenavond te herdenken iret een wijdings
samenkomst in de Ger. Kerk. Als feestredenaar zal optreden ds. E Th. van den Born
van Heemstede, die tot onderwerp gekozen heeft: „De strijd vanuit eigen vesting".
Een inleidend woord zal gesproken worden door dr. Th. Ruys Jr. Een feestvergadering
is belegd tegen Donderdag 16 November 1939.