Veiligheid tijdens verduistering - Kamp voor Joodsche vluchtelingen
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
JS S *j
ir-i F
8Gsfe Jaargang
■asv Tb»*,
FEUILLETON
De Hermandad, de
Heros en de Heroïne
VEILIGHEIDSMAATREGELEN IN VERBAND MET VERDUISTERINGSPROEVEN. De langs den
snelverkeersweg AmsterdamHaarlem staande boomen, worden van een witten band voorzien, om
het mogelijk te maken, dat het verkeer tijdens een verduisteringsproef gewoon doorgang vindt
ACHTER HET STATION HOOGHALEN IN DE GEMEENTE WESTERBORK (DR.) wordt het cen
trale kamp voor Joodsche vluchtelingen ingericht. Ongeveer 2600 personen zullen in dit kamp een
plaats vinden. De opbouw van het nieuwe „dorp".
-
7 -
4' is: '-T~,r - - k.
*Z - V -i
NAAR HET FRONT I
Volledig uitgeruste Britsche infanterie op weg naar het front om de voor haar bestemde plaats
in te nemen.
DE GROOTE NAJAARSVEEMARKT WERD TE ALKMAAR GEHOUDEN. VOOR DUIZENDEN GULDENS
ZWART- EN ROODBONT VEE GING IN ANDERE HANDEN OVER EN EEN GEZELLIGE DRUKTE
HEERSGHTE IN DE OUDE KAASSTAD. EEN FRAAI OVERZICHT VAN DE MARKT.
door
FELIX O'DERRICK.
12)
De alarmeerde knaap verscheen.
Pantoffels en badmantel. Hihi, grijnsde
<je knaap als een woud vol apen. en snelde
neen. In een oogwenk was hij terug met de
verlangde voorwerpen en Teun begaf zich
•jaar zijn badkamer, waar een heerlijk heet
"ad op hem wachtte. Met veel omhaal en
"og meer lawaai begon hij zijn werk; zeep-
w zijn massieve lichaam in, proestte en
kromde vol behagen en was zoo zeer ver-
Dept in deze kostelijke bezigheid, dat eerst
"a geruimen tijd in zijn evenwichtig ge
goed de herinnering ontwaakte aan het feit
"at er geen veertig pas van zijn eigen huis
een tweede stond, waarin hij gisterenavond
een lieftallig hulpeloos meisje onderdak ver
schaft had, dat hij nog heelemaal geen
aandacht geschonken had, aldus zijn plicht
a's gastheer schromelijk verwaarloozend.
""greep, uit de badkuip leunend, een pan-
Ju en smcet hem tegen de deur. de twee-
je legde dezelfde weg af, gevolgd door den
de zeep en drie andere accessoires
Peu.i's badleven. Ten slotte verscheen
"e knaso Abdu.
-Roep Saaleh, oh zoon der schande!"
"aaleh kwam en groette diep en eerbie
dig. Teun begon met een kleine inleiding.
Hij wist wel dat Saaleh een zoon van den
profeet was zonder vooroordeelen. maar an
derzijds een zwak had voor zijn uiterste
correctheid in dergelijke aangelegenheden.
Hij had in Engeische huizen gediend.
„Oh, meester mijner keuken!"
„Naam, ya chawaga?" Buiging.
„Heb je de dame gezien?"
„Ja oh heer". Buiging.
„Zij is de geëerde gast mijns huizes.
Draag er zorg voor, dat het haar aan niets
zal ontbreken en dat zij goed te eten krijgt."
„Tajib, ya chawaga." Buiging.
„Hou persoonlijk een waakzaam oogje op
haar. want jij bent verstandig en ervaren
en Abdu is jong en een lummel."
„Tajib ya chawaga." Buiging.
„Geef haar alles, wat zij vraagt."
„Tajib ya chawaga. Maar zij spreekt
Arabisch noch Engelsch."
De heer des huizes krabde zijn hoofd,
hetgeen zijn coiffure al heel weinig kon
schaden. Hij deed beter deze kwestie voor-
loopig nog even te laten rusten. Dus liet
hij zijn ontbijt serveeren op de Noordelijke
veranda en begon langzaam en geleidelijk
op te staan.
Hij moest zichzelf toegeven dat het ge
val Chiquita in het nuchtere middaglicht
ietwat ten ongunste veranderd was. Onge
twijfeld had hij het lieftallige meisje diep
en innig lief. Natuurlijk! Maar wat is dat
nu voor een liefde, als men niet langer op
zijn gemak uit de verte smachten kan. maar
het object dezer liefde een huls verder,
slechts door een hek gescheiden, heeft zit
ten. kennelijk in de verwachting, dat de
huisheer zijn tijd, zijn rust en zijn gemak
aan haar voetjes zal leggen. Voorbij de
schoone tijden, voorbij de heerlijke ge
woonte om den heelen dag in pyama en op
strooien pantoffels te verluieren, de voeten
op de leuning der veranda, een flesch
whiskey op ijs naast zich. Dat heb je van
de liefde!
Maar. per slot van rekening was hij
toch een man, een ridder, een gastheer.
Men had zijn plichten. Dus geen uitvluch
ten, geen nuttelooze overwegingen. Op naar
het gewoel dezer wereld, gehuld in het wit
te costuum van welgemanierdheid en onge
mak! Met een glimlach op het gelaat het
smartelijk spel gespeeld!!
Vol tevredenheid over zijn deugdzaam
heid en zijn gedecideerdheid droogde hij
zijn enorme lichaam, kamde zijn haar en
verliet de badkamer.
Toen hij zijn kamer weer betrad, werd hij
overvallen door twee liefelijke diertjes, die
hun pooten op zijn schouders legden en
zijn gezicht likten en luid blaffend hun
vreugde over zijn verschijnen tot uiting
brachten. Hij was heel trotsch op deze twee
duivels van Arabische bloedhonden, die in
Armant bij Luxor gefokt waren en tot
schrik van alle ongewenschte lieden op den
man gedresseerd waren. Hij gaf hun de da
gelij ksche portie klappen en andere liefkoo-
zingen en zij veranderden weer in bezadig
de huisgenooten, die hem op waardige wij
ze zijn kamer binnenleidden.
Een uur later zat de heer des huizes in
gezelschap van zijn bekoorlijke gast en ge
flankeerd door de twee montere hondjes,
een aap. twee katten, een raaf en een
dwerggazelle aan het overvloedige ontbijt.
Dit ving aan om een uur en was tegen
drieën afgeloopen. Het verliep alleen een
weinig eentonig, slechts onderbroken door
zachtzinnige verwijten van de zijde des hee-
ren des huizes gericht tot de respectieve dier
tjes die weliswaar zeer goedgehumeurd, maar
raadselachtig ongehoorzaam waren, maar
lederen keer dat mijnheer van Duren van
zijn bord opkeek, kruisten zijn blikken die
van de mooie Chiquita. die dan nooit ver
zuimde prompt haar tandjes te presentee
ren. Gesproken werd er geen woord.
„Dat gaat zoo niet langer," sprak de heer
des huizes, kuste het handje van zijn gast
en reed spoorslags naar de stad om in de
Charia el Maghreb een boek te gaan koopen.
Het heette „Hable Vd Castellano?" en was
van mijnheer de Castres. Met dezen schat
toog Teun weer huiswaarts en ging onver
wijld aan het blokken.
Chiquita voelde zich bizonder goed en
bracht haar middag door met het snoepen
van bonbons, het drinken van koffie en
het uitrusten daarvan. Onder anderen dacht
zij ook aan Andres en aan de toekomst.
In café „Petrograd" op de Avenue Fuad I,
zaten vier heeren, wier typische Balkan-
elegantie wonderwel bij de omgeving paste.
De woordvoerder beschikte over de verruk-
kelijke eigenschap voortdurend zonder de
geringste moeite een oogje op zijn neusvleu
gels te kunnen houden. Een tweede heer uit
het troepje was vet en melancholiek en was
als „effendi" gekleed, dat wil zeggen, hij
droeg naar de mode der moderne Egypte-
naren Europeesche kleeding met een tar-
bouche. Zij spraken Fransch en rookten
geurige sigaretten.
„Carlos", sprak mijnheer Mandrides, „je
bent er dus van overtuigd, dat het meisje
nog bij dien kerel in Demerdache is?"
„Ja, absoluut," antwoordde de aange
sprokene. „Ik heb daar een mannetje ach
tergelaten en hem ingeprent mij onmiddel
lijk een boodschap te sturen, wanneer zij
het huis mocht verlaten."
„Best," zei mijnheer Mandrides. „En nu
zal ik je eens wat vertellen; Ik moet die
papieren hier hebben. Alles hangt daar van
af. Er moeten een paar belangrijke brieven
bij zijn en, wat het allerbelangrijkste is, die
plattegrond. Zonder dien plattegrond kun
nen we onmogelijk de waar vinden. Wat dat
betreft was Kop. een waar genie. Wanneer
hij de waar verstopte was er geen mensch
ter wereld, die haar zou kunnen vinden."
„Groote hemel!" Carlos sprak prachtig
in gedachten verzonken. „Als ik er aan denk
dat ik die papieren al in mijn handen had.
Natuurlijk kon ik ze de kleine niet met ge
weid afhandig maken en Achmet speelde
zijn rol onberispelijk, totdat die vette idioot
den boel in de war stuurde, en hem het
taschje weer af nam. Net een baviaan, die
zijn kop in den grond steekt. Gelukkig
slaagde ik er in de beide vreemdelingen te
volgen en uit te visschen wie die lummel
is en waar hij woont. Wij zullen de papieren
natuurlijk in een ommezien te pakken heb
ben, maar het is toch gek op het oogen-
blik loopt met de zaken alles en alles mis."
„Ja wij hebben het niet gemakkelijk"
merkte du heer Aristides Kolettis uit Sa-
mos, de vierde van het gezelschap, met een
zwaarmoedig hoofdknikken op. „Wie brengt
deze zaak nu ten einde?"
..Ik denk zelf", sprak r.Jjnheer Man
drides. vol overgave loenzend. „Carlos is te
bekend en jij hebt bij die kerels hier de
beste relaties. Neem Beppo mee en ga deze
lieden met een bezoek vereeren. En liefst
een beetje vlug: eer de inhoud van die pa
pieren ons onaangenaamheden bezorgt. La
ten we zeggen: vannacht."
i (Nadruk -verboden).(Wordt vervolgd).