Een Nederlandsch Oranjeboek UYLENSPIEGHEL J Dagbladreclame LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 6 November 1939 Derde Blad No. 24423 Geen innemen7 tegen Baby's KOU 80ste Jaargang Wat Buitenlandsche Zaken deed' in verband met den oorlogstoestand Engelsch onderzoek berokkent enorme schade aan neutrale belangen Het aanbod van goede diensten In den V/ICKS RECHTZAKEN is uiet te vervangen Door het ministerie van buitenlandsche zaken is een Oranje- boek uitgegeven, waarin een overzicht is opgenomen van de ■voornaamste tot November in verband met den oorlogstoe stand door dit ministerie behandelde en voor openbaar making geschikte aangelegenheden. Het Oranjeboek opent met een bespre king van de werkzaamheid der regeering tot behoud van den vrede. De oproep van de Gslostaten van 23 Augustus ls er In op genomen, waarna het aanbod van goede diensten van de Koningin en den Koning der Belgen wordt vermeld. Daarbij wordt gezegd, dat van Nederlandsche en Belgi sche z(jde aan dit aanbod geen ruchtbaar heid werd gegeven, om eventueele inlei dende besprekingen niet te bemoeilijken. De eerste berichten over dezen stap kwa men uit het buitenland. Voorts worden de Duitsche en de Brit sche verklaringen omtrent de eerbiediging onzer neutraliteit ln volledlgen tekst afge drukt. De neutraliteltsproclamatie wordt nog maals ln het Oranjeboek gepubliceerd. SCHENDINGEN NEDERLANDSCH RECHTSGEBIED. In een hoofdstuk „Schendingen van het Nederlandsche rechtsgebied" wordt gezegd: In tegenstelling met den vorigen oorlog toen schendingen van het Nederlandsch rechtsgebied door vliegtuigen slechts be trekkelijk zelden voorkwamen, zijn derge lijke voorvallen thans een aantal malen voorgekomen. Reeds van af het begin van het conflict was aan de Nederlandsche krijgsmacht be vel gegeven op leder onbekend vliegtuig te vuren, behalve op burgervllegtuigen. die zich aan voorgeschreven routes hielden. In alle gevallen, waarin zulks mogelijk bleek, is dan ook het vuur geopend op overvlie gende vliegtuigen. Menigmaal zijn Neder landsche jachtvliegtuigen opgestegen om vliegtuigen, welke boven ons rechtsgebied gesignaleerd waren, te verdrijven. Indien de nationaliteit der vliegtuigen niet vol doende vaststond, werden aan beide par tijen inlichtingen gevraagd. Verder is tel kenmale wanneer daartoe de mogelijkheid bestond geprotesteerd In gevallen, waarin de feiten ook voor de wederpartij onbe twistbaar vaststonden, werden veronschul- dlgingen aangeboden, welke meer dan eens ook spontaan werden uitgedrukt. De be handeling van gevallen afzonderlijk zou buiten het bestek van dit overzicht vallen. Slechts éénmaal is de Nederlandsche onzijdigheid geschonden door een schip. Deze schending had plaats door de Brit sche kanonneerboot „Lelth", die, zich van Nieuw-Zeeland naar Singapore begevende, op 13 September door Straat Riouw voer, welke Straat een minimum-breedte van slechts twee zeemijlen heeft. Aan Hare Ma- jesteits gezant te Londen werd opgedragen de aandacht der Britsche regeering op deze overtreding van de Nederlandsche neutra- liteitsbepallngen te vestigen en een gron dig onderzoek te vragen, benevens maat regelen om een herhaling te voorkomen. Intusschen had de „Commodore Malaya", schout-bij-nacht Drew, naar aanleiding van een bericht van den Brltschen consul-ge neraal te Batavia, dat de Nederlandsch- Indische regeering protest had aangetee- kend tegen het doorvaren van Straat Riouw door een Britsch oorlogsschip, aan den Ne- derlandschen consul-generaal te Singapore zijn welgemeene verontschuldigingen aan geboden voor het gebeurde, nadrukkelijk verklarende, dat geen opzet in het spel was geweest, aangezien hij zelf noch de com mandant van de „Leith" op het oogenbllk van de overtreding In het bezit was van de Nederlandsche neutraliteltsproclamatie De aanvallen op Nederlandsche vliegtui gen worden dan vermeld. Deze gevallen, betreffende de R 5, de Mees, en de beschie ting van een Nederlandsche patrouille bo ven de Provincie Groningen, zijn bekend. CONTRABANDE. De Britsche, Framsche en Duitsche con- trabandelijsten gaven de Nederlandsche re- seering aanleiding stappen te ondernemen te Londen. Parijs en Berlijn. De volgende nota werd aan de Britsche regeering ge zonden, terwijl een vrijwel gelijkluidende 0 3 te Parijs werd overhandigd ...•■De lijsten van absolute en voorwaarde- li'! rr contrabande, welke vervat zijn in '1st I en II, gevoegd bij de proclamatie van September 1939. geven der Nederlandsche egeering aanleiding tot de volgende op merkingen. Ten eerste wordt het gebied der goede- ten, die als contrabande worden beschouwd niét"! net oneindige uitgebreid, doordat et slechts enkele bepaalde voorwerpen als contrabande zijn aangewezen, doch boven rok ■'voorwerpen noodzakelijk of nuttig best j Sebruik daarvan, materialen of "ratanddeelen, welke voor de vervaardi- ng daarvan dienen", en zelfs „voorwer- "oodzakelijk of nuttig voor den aan- «K of het gebruik van zoodanige mate- ,en of bestanddeelen." j "tt verband moet worden opgemerkt. ,1.wijl bijv. metalen niet als zoodanig BJ"ttfabande zijn aangeduid, bijkans alle «l_j~en onder de bovenbedoelde aandui- "n vallen. Evenzoo hebben de Britsche lijsten ten gevolge, dat rubber, hoewel het niet in het bijzonder is opgenoemd, valt onder de aanduiding van voorwerpen, noo- dig voor de vervaardiging van vervoermid delen. Op overeenkomstige gronden kan hout door de Britsche autoriteiten en door de prijsgerechten als absolute contraban de worden beschouwd. Er bestaat bijna geen enkele stof. die niet onder de uiterst uitgebreide definities der bovenbedoelde lijsten valt. Hets ysteem, gevolgd in de contra- bandeüjst, geeft aanleiding tot een ontoelaatbare onzekerheid voor de neu trale scheepvaart en handel en laat anderzijds de grootste vrijheid aan de oorlogvoerenden voor het aanhouden van schepen en ladingen. Het beginsel, dat te allen tijde de grond slag ls geweest van het onderscheid tus- schen absolute en voorwaardelijke contra bande. is dat de voorwerpen, die door hun aard beschouwd moeten worden uitsluitend voor oorlogsgebrulk bestemd te zijn, abso lute contrabande zijn. terwijl de voorwer pen, die door hun aard geschiktz ijn zoo wel voor oorlogs- als voor vredesgezruik. als voorwaardelijke contrabande worden beschouwd en slechts als contrabande kun nen worden behandeld en prljsverklaard, indien vaststaat, dat zij bestemd zijn voor de krijgsmacht. Dit onderscheid, dat sinds langen tijd door het volkenrecht is erkend en dat op een volkomen redelijk beginsel berust, moet worden geëerbiedigd. Door de toepassing van deze contra- bandelijsten zou een groot aantal voor werpen door de Britsche autoriteiten als absolute contrabande kunnen wor den behandeld, waarvan onomstoote- lijk vaststaat, dat zij onmisbaar zijn voor het leven van het geheele voék, voor den handel, de nijverheid en het verkeer, daar waar deze bedrijvigheid niets te maken heeft met het militair apparaat. Zoo eenerzljds de practijk van het vol kenrecht aan de oorlogvoerenden een ze kere vrijheid laat bij het opstellen van con- trabandelijsten gaat het niet aan, ander zijds de beperkingen, die het volkenrecht hun oplegt, uit het oog te verliezen. De lijsten raken onmiddellijk de rechten en belangen der neutralen. Dit springt in het bijzonder in het oog, zoo men ln aanmer king neemt, dat een neutraal schip ver beurd verklaard zou kunnen worden inge val een bepaald deel van de lading (vol gens de declaratie van Londen de helft der ladingi uit contrabande zou bestaan. De mogelijkheid het schip verbeurd te ver klaren, die afhangt van hetgeen als oor logscontrabande beschouwd moet worden, mag niet van de willekeur der belligeren- ten afhangen, doch moet aan de beginselen van het volkenrecht gebonden zijn. Men moet niet uit het oog verliezen, dat het recht van oorlogvoerenden om contrabande in beslag te nemen, een uitzondering vormt op het beginsel van de vrijheid der zee. Juist omdat het een uitzondering ls, be hoort men dit recht eng te interpreteeren. De Nederlandsche regeering moet zich al haar rechten voorbehouden voor die ge vallen, waarin zou blijken, dat de belangen van Nederlandsche onderdanen ln strijd met het volkenrecht zouden worden bena deeld door de toepassing van deze contra- bandelijsten. De te Berlijn overhandigde nota heeft een gelijken tekst. De Britsche „zwarte lijst." Behalve de uitgebreide strekking van de contrabandelijsten kon ook de definitie van den vijand in de Britsche „Wet betreffende handel met den vijand" ongewenschte ge volgen medebrengen. Het artikel van ge noemde wet waarin deze definitie is opge nomen gaf aanleiding tot het volgende schrijven van den Nederlandschen gezant te Londen aan minister Hallfax: Ik heb opdracht gekregen van den mi nister van Buitenlandsche Zaken mede te deelen. dat de Nederlandsche regeering kennis heeft genomen van de bepalingen van de ..Trading with the enemy act" in het bijzonder van artikel 2 dier wet benevens van de „statutory order no. 1166" waarin de personen worden opgenoemd, die in den zin dier wet tot vijanden gerekend zullen worden. De Nederlandsche regeering erkent na tuurlijk dat Zijne Majestelts regeering het recht heeft aan Britsche onderdanen den handel met een vijand te verbieden. Indien echter neutralen als vijanden gerekend kunnen worden, rijst de vraag of regee ringen van oorlogvoerende landen naast dc uitoefening harer rechten overeen komstig het prijsrecht ter zee ter zake van het vervoer van contrabande of blokkade breuk gerechtigd zijn een straf te stel len op den wettigen handel van neutralen met oorlogvoerenden door oen maatregel af te kondigen, die neerkomt op een ge dwongen boycot van die neutralen. De bepalingen van artikel 2, lid 2, schep pen voor den neutralen handelaar in een neutraal land het gevaar als vijand be schouwd te worden in gevallen, waarin zulks niet gerechtvaardigd ls. Hetzelfde artikel bevat onder c. onduidelijke bepa lingen, die aanleiding kunnen geven tot onrechtvaardige toepassingen op neutrale personen en ondernemingen. De Nederlandsche regeering moet zich derhalve het recht voorbehouden te pro testeeren, indien de rechten van Neder landsche onderdanen schade lijden door dergelijke of andere Britsche maatregelen die niet in overeenstemming zijn met het volkenrecht, afgezien van de tusschen onze regeeringen bestaande verdragen. OPONTHOUD NEDERLANDSCHE SCHEPEN, Reeds dadelijk bij het begin van den oorlogstoestand begon de Britsche admira liteit neutrale schepen naar Duins te dirl- geeren voor het onderzoek naar contra bande. De overmatig lange wachttijden voor het onderzoek, welke de Nederlandsche scheepvaart groot nadeel toebrachten, ga ven aanleiding om ln Londen stappen te ondernemen ten einde het oponthoud van de Nederlandsche schepen in de Britsche havens te bekorten. Eerst werd een aide- memoire met bijlage aan de Britsche re geering overgelegd, later werd nog eens per brief op beperking van het tijdverlies aangedrongen. Aide-memoire. De onredelijke vertraging, waarmede schepen, die naar Duins of een Britsche haven zijn opgebracht worden vrijge laten, heeft aanleiding gegeven tot zeer ernstige klachten van Nederlandsche reeders. die zich te dier zake tot de Nederlandsche regeering hebben ge wend. Het ernstigst wordt bezwaar gemaakt te- tegen den maatregel, dat de schepen vol komen zijn afgesloten van verbinding met den wal, zoodat gezagvoerders hun reeders niet kunnen doen weten waar zij zijn. Deze maatregel schijnt wel buitengewoon be zwarend. Telegrammen van den gezagvoer der behooren den censor te bereiken en het is ondenkbaar, dat Engelands vijanden be langrijke inlichtingen zouden verkrijgen, zoo zij werden ingelicht over de plaats waar een Nederlandsch schip zich bevindt. Het is niet goed in te zien. dat eenig belang gediend zou zijn met de buiten gewoon langzame behandeling van de schepen, terwijl anderzijds de Neder landsche regeering overtuigd is, dat Zijne Majesteits regeering als regeering van een zeevarend volk, zich bewust is van den last en de enorme schade, aan neutrale belangen toegebracht. De Nederlandsche gezapt heeft de eer, de medewerking van Zijne Majesteits eer sten secretaris voor buitenlandsche zaken in te roepen om alles te doen wat hij ver mag om den toestand te verbeteren, die de Nederlandsche regeering met groeiende zorg vervult. Op 18 October schreef de Nederlandsche gezant een brief aan den heer R. H. Cross, minister van economische oorlogvoering, waarin hij ten sterkste protesteerde tegen de overmatige vertraging van Nederland sche schepen, waardoor buitengewoon zwa re verliezen aan de Nederlandsche scheep vaart worden opgelegd. In dit verband wees hij er o m op. dat het liggeld alleen voor een vrachtschip al naar gelang het type 100 pond sterling a 200 pond sterling per dag bedraagt. Engeland antwoordt. Op de hiervoor afgedrukte aide-memoire werd op 27 October het volgende antwoord van de Britsche regeering ontvangen: In een memorandum, dat u op 28 Sep tember aan sir Alexander Cadogan ter hand stelde, hebt gij de aandacht van Zijne Majesteits regeering gevestigd op de ver traging en overlast, veroorzaakt aan Ne derlandsche schepen, die in een Britsche haven krachtens het Britsche contrabande controle-systeem worden vastgehouden voor onderzoek. Ik heb thans de eer u mede te deelen. dat een hoogst zorgvuldig onder zoek is ingesteld en dat zekere maatrege len genomen zijn om het oponthoud en an dere moeilijkheden, waarover de Neder landsche reeders geklaagd hebben, zoo ge ring mogelijk te maken. 2. Men zal er wel rekening mede willen houden, dat vele van deze moeilijkheden ontstonden gedurende de eerste dagen van de contrabande-controle, toen een gebrek aan booten en andere ongemakken de ver binding met de schepen op de ankerplaats bemoeilijkte. Thans zijn aan alle bases voor de contrabande-controle instructies gezonden, dat gezagvoerders van schepen, die worden vastgehouden, moeten worden aangespoord, zich in verbinding te stellen met hun consuls of agenten. Bovendien is met het ministerie van economische oor logvoering een overeenkomst gemaakt krachtens welke dat ministerie uw gezant schap inlicht, zoodra een Nederlandsch schip aan een basis voor de contrabande controle aankomt. 3. De vertraging bij de afhandeling van gevallen is voor een groot deel te wijten geweest aan de onvolledigheid van de la ding-manifesten, hetgeen uitgebreide on derzoekingen noodig maakte, vóór de goe deren konden worden vrijgegeven, vrijge geven onder zekerheid of als prijsgoed in beslag genomen. Dienovereenkomstig zijn maatregelen genomen om de scheepvaart maatschappijen te wijzen op de noodzake lijkheid van duidelijke en volledige mani festen. Ook hoopt men, dat vertraging voor de scheepvaart in hooge mate zal worden verminderd in gevallen, waarin de reeders er voor zorgen, dat het ladingmanifest vóór de aankomst van het schip in de Britsche wateren aan de Britsche contrabande autoriteiten wordt toegezonden. Dit zou het mogelijk maken om in vele gevallen de noodige onderzoekingen nopens de bestem ming van verdachte deelen van de lading te beëindigen, vóór het schip aankomt. In dien bevonden is, dat het schip contra bande bevat, kan het naar Londen of el ders gedirigeerd worden om met zoo min mogelijk tijdverlies te losseu, terwijl het, indien er geen contrabande aan boord ls. B%%trijd ze door do 3-MinutBn VapoRub - Massage Teveel innemen kan een kindermaag gauw van streek brengen. Om Baby's kou (of de Uwe) vlug en zeker te bestrijden, doe als volgt tegen bedtijd: (1) wrijf flink Vicks VapoRub op keel en borst; (2) wrijf het daarna ook op den rug; (3) ten slotte een dikke laag op de borst doen en met warm flanel bedekken. Geen wachttijd—Werkt direct Door deze massage begint VapoRub direct door de huid te werken als een pappleister. Gelijktijdig ontstaan door de lichaamswarmte de heilzame VapoRub-dampen, die 18 x per minuut naar de ontstoken luchtwegen van neus, keel en borst worden ingeademd. Door de urenlange dubbele werking verzacht VapoRub de prikkeling, lost het slijm op, vermindert het hoesten en maakt het ademen gemakkelijk. Opgelucht en zich pret tig voelend, valt Baby spoedig in een verkwik- kenden slaap en 's morgens is de ergste kou meestal voorbij. Verlaagde Prijs 90 ct. W VapoRub 2282 (Ingez. Med.) zonder hinder naar de haven van bestem ming kan varen. 4. Verder heb ik vernomen, dat een over eenkomst is getroffen tusschen uw gezant schap en het ministerie van economische oorlogvoering ten aanzien van de wijze van ontscheping te Londen van passagiers van naar Nederland terugkeerende Neder landsche schepen, ten einde den last, dien zij ondervinden van het vasthouden van hun schip tot een minimum te beperken. 5. De hoop koesterende, dat de boven genoemde maatregelen de grieven van de Nederlandsche reeders goeddeels zullen opheffen, moet ik opmerken, dat de Ne derlandsche regeering zou kunnen bijdra gen tot het vermijden van vertragingen van Nederlandsche schepen, zoo zij den reeders wilde toestaan een overeenkomst te sluiten gelijk aan die, welke gedurende den vorigen oorlog werd afgesloten. Bij die overeenkomst namen de Nederlandsche •reeders op zich, in de Nederlandsche ha vens van bestemming die deelen van de lading vast te houden, die verdacht waren, totdat beslist was, dat zij konden worden vrijgegeven. Ter zelfder tijd namen de ree ders op zich, ieder stuk, waarvan eventueel zou worden beslist, dat het moest worden onderworpen aan een prijsprocedure, naar het Vereenigd Koninkrijk terug te zenden. Het is duidelijk, dat het sluiten van een dergelijke overeenkomst veel zou bijdragen om vertraging te voorkomen. 6. Ten slotte moge ik opmerken, dat Ne derlandsche schepen zijn aangehouden, die groote hoeveelheden contrabande vervoer den. zoodat Zijne Majesteits regeering alle reden had om in ieder geval zorgvuldige onderzoekingen te verrichten. AANHOUDEN VAN PERSONEN OP NEDERLANDSCHE SCHEPÉN. Niet uitsluitend het vervoer van goederen op Nederlandsche schepen heeft moeilijk heden medegebracht, ook het vervoer van personen had onder de beperkingen van den oorlog te lijden. Verschillende malen zijn passagiers en leden van bemanning, welke de Duitsche nationaliteit bezitten van Nederlandsche schepen afgehaald. Der gelijke gevallen hebben zich zoowel in Frankrijk als in Groot-Brittannië voorge daan. Zoowel te Parijs als te Londen zijn stappen tot vrijlating van de aangehoude nen ondernomen. Aangezien de gronden, waarop de vrijlating werd gevraagd, iden tiek waren, wordt slechts de nota. die te Londen werd overhandigd, afgedrukt. Bij de verschillende storingen van het verkeer behoort in het bijzonder de storing van het postverkeer vermeld te worden. Storingen van dezen aard gaven aan leiding tot drie brieven van Hare Majesteits gezant te Londen aan den Britschen mi nister van buitenlandsche zaken. De eerste luidde als volgt: „My Lord, Overeenkomstig ontvangen instructies heb ik de eer u mede te deelen, dat de Holland-Amerika-Lijn de Nederlandsche regeering heeft bericht, dat alle postzak ken bestemd voor Duitschland en Danzig aan boord van de „Nieuw Amsterdam" ten getale van 145 van het schip zijn verwij derd en in verzekerde bewaring zijn geno men, terwijl het te Duins lag. Mijn regee ring is van oordeel, dat deze inbeslagne ming in strijd is met het art. 1 van het Xle Haagsche verdrag van 1907, betreffende zekere beperkingen in de uitoefening van het prijsrechtt er zee. Dit artikel bepaalt, dat correspondentie van neutralen naar belligerenten, onverschillig of de corres pondentie van officieelen of particulieren aard is. op zee aangetroffen aan boord van een neutraal of vijandelijk schip onschend baar is. Verder is mijn regeering van oor deel, dat het feit dat een schip, dat post vervoert, binnen territoriale wateren of havens van oorlogvoerenden komt, deze onschendbaarheid onaangetast laat. De onschendbaarheid had naar haar oordeel in dit bijzondere geval zeer zeker moeten worden geëerbiedigd, daar de „Nieuw Am sterdam" door Britsche belemmeringen voor de scheepvaart in het kanaal en door bevelen van Britsche autoriteiten gedwon gen was zich naa Duins te begeven. Het verdrag is toepasselijk op het hui dige geval daar alle oorlogvoerenden er partij bij zijn (art. 9)." De beide andere brieven hadden betrek king op soortgelijke gevallen en ook op in beslagnemingen te Singapore en Colombo van post ln schepen en in het vliegtuig Nandoe. De verzekering werd gevraagd, dat maat regelen worden genomen om te verzeke- j ren. dat in het vervolg geen bemoeiing mee zal plaats vinden met pos aan boord van Nederlandsche schepen die binnen de Britsche territoriale wateren komen of Britsche havens aandoen, zoowel in het Vereenigd Koninkrijk als ln de overzeesche gebiedsdeelen, alsmede met luchtpost. Keelpijn is 200 léérzaam. Ik zou haast zeggen: krijgt U óók es keelpijn, het ver rijkt zoo Uw menschen-kennis. Maar dat hóeft niet. want i k heb al keelpijn en nu mag U zónder keelpijn, dat is dus zooveel als om niet, van mijn keelpijn en mijn menschen-kennis méé-proflteeren Eerst moet men de waereld van zijn keel pijn op de hoogte stellen. Dat vereischt tact, wil men niet in minder dan géén tijd nagewezen worden als klelnzeerig maar wat moet dat móet, zegt mijn tandarts al tijd, en als de waereld niet van mijn keel pijn wist, hoe zou zij er dan leerzaam op kunnen reageeren? „Ahum," spreek ik tot mijn vrouw, „kijk es in mijn kéél, ik gelóóf „Open, je mond!" Vrouwen zijn zakelijk, wanneer het althans gaat om kelen, neu zen, wintervoeten en pijnlijke spieren. Ik sper mijn muil 'lijk een Nijlpaard, „Verder!" Er kraakt iets „Aaaaaaah," kreun ik, (Dit vermeld ik slechts om U er op attent te maken, hóe Ik mij om Uw kennis te kunnen verrijken heb laten martelen.1 „Je moet maar es een week niet roo- ken Vóelt U 'm? Of een man nu een gebroken ruggegraat heeft of een bloederig oog, een stokdoof oor of een gespleten nagel aan zijn groe ten teen, kiespijn, hoofdpijn of steken in zijn luchtpijp Je moest maar es wat minder rooken Néén, dan de goede vriend! „Zeg. m'n kéél, als ik slik „Ja. ik kén dat. Zoo vervelend, je sigaar smaakt dan véél minder goed. hé?" „Wat doe je er aan?" „Gorgelen tot ik er bijkans bij neerval! In één dag keelpijn weg en sigaar weer fijn, hoor Men behoeft slechts over keelpijn te kla gen. om te ervaren, hoe goéd de mensch- heid toch eigenlijk is, hoe vól zorg en medeleven, hoe hartelijk en zelfs wijs „Zout water," zegt tante Frederika, ,,'s avonds een koudwaterverband om je nek. het zit 'm in de centrale verwarming, daar drogen de slijmvliezen van uit „Waterstof-peroxyd," zweert buurman. „Oppassen, dat je er niks van inslikt, dan brand je gewoonweg je maag af Ja. buurmand wéét het wel. En hij zegt het altijd zoo plastisch, zoo duidelijk! Aan den anderen kant heb ik óók buren. „Vooral je keel niet broeien," roepen ze angstig over de heg. Néé, ik zal niet broeien, ik ben géén Barnevelder. „Heb je al gegorgeld met boschbessen sap?" Es even uitrekenen, waar ik nu zoo al mee gorgelen moet... Boschbessensap kan er nog wel bij. Goed. ik belóóf, dat ik „Of honing met sla-olie en rauw ei „Wablief „HoningMet sla-olieEn een rauw ei BrrrrOp die manier zou '11 mensch z'n hééle pleizier van de keelpijn af gaan... „Laat ik eerst es bóschbessen probee- renprotesteer ik zwakjes. „Van den overkant heb ik nog bijzondere dropjes, met bacillen-doodende stóffen er in Als U die dropjes proeft, gelóóft U het direct Heusch, lieve lezeres, waarde lezer, om U weer met de wereld en derzelver bewoners verzoend te gevoelen, behoeft U alléén maar een pietsje keelpijn te krijgen Ai, welk een belangstelling! Welke moederlijke en vaderlijke zorgen en dan zooveel me dische vindingrijkheid! Hoe kan een menschheid, die zich zóó vermag op te winden over anderman's rooie keel. nog oorl Kom, laat ik nog es een slokje chloor- kali probeeren, 't is m'n t ij d weer, zoo ongeveer! HAARLEMSCHE POLITIERECHTER. Beleediging. Een gehuwde vrouw uit Aalsmeer stond terecht wegens beleediging van den ge meente-veldwachter J. Helmendach aldaar. Verdachte had getuige uitgescholden. De politierechter stelde aan den verbalisant de vraag waarom er geen verbaal van verhoor aanwezig was van den verdachte. Getuige deelde mede. dat hij dit niet noodzakelijk achtte, daar hij persoonlijk beleedigd was en dat het verbaal ambtseedig was opge maakt. Deze meening kon de politierechter niet deelen. Hij zeide dat er wel degelijk een dergelijk verbaal van verhoor had moeten zijn. Het ware beter geweest, aldus de poli tierechter dat de verbalisant zijn excuus hierover had aangeboden. De officier van Justitie eischte tegen de nietverschenen verdachte een geldboete van f. 10.- subsidair 6 dagen hechtenis. De politierechter veroordeelde verdachte tot een geldboete van slechts f. 3.- subsidair 1 dag hechtenis. Voor zoover de oorlogstoestand vraag stukken opwerpt, die zich voor de neutra len op dezelfde wijze voordoen, wordt ge regeld. contact gehouden met andere neu trale mogendheden, in het bijzonder met de Oslo-staten. De vraagstukken liggen evenwel bijkans steeds voor de verschillen de landen iets anders, zoodat, ook al zijn de gevolgde beginselen dezelfde, kleine nuances blijven bestaan. Uiteraard zijn de wederzijdsche mededeelingen over verschil lende gemeenschappelijke vraagstukken van vertrouwelijken aard. Zij leenen zich, tot dusver niet tot publicatie Op economisch gebied hebben bespre kingen tusschen de vertegenwoordigers der Oslo-staten plaats gehad op 11 en 12 Sep tember. Ten slotte wordt het vlagverbod vermeld en wordt aangegeven waar en voor wie Nederland de behartiging van vreemde belangen op zich heeft genomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9