De „Mees" in oranje-kleur - De klompen-industrie - Polo te Batavia LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 80ste Jaargang FEUILLETON De Hermandad, de Heros en de Heroïne DE KLOMPENINDUSTRIE VIERT HOOGTIJ nu de prijs van het leer stijgt. Een „klompen-broeikas", waar de klompen gedroogd worden, alvorens zij geschuurd kunnen worden. GENERAAL GORT, de opperbevelhebber van het Engelsche le ger, met zijn staf bij een inspectie van de Britsche troepen in Frankrijk. Achter den generaal de Hertog van Windsor. DE TURKSCHEI GEZANT te Berlijn (rechts) ontving het di plomatiek corps. Links v. Papen, de Duitsche gezant te Ankara. DE 1JSEL IS BIJ DEVENTER GEDEELTELIJK BUITEN OEVERS GETREDEN. EEN WEG ONDER WATER. ORANJE DE KLEUR VAN NEUTRALE BURGERVLIEGTUIGEN. Op-voorgrond de „Mees" van de K.iL.M., die geheel oranje geverfd is, met op den achter grond vliegtuigen in de gewone kleur. POLO TE BATAVIA. Op het race-terrein aan het Koningsplein te Batavia werd de jaarlijksche polowed strijd gespeeld tusschen het team van de Bataviasche poloclub en de ploeg van de „Bon", de vereeniging van de Engelsche kolonie te Batavia. door FELIX ODERRICK. 6) .Xiefdesbrie^npfh!" sprak de degelijke en lieftallige^wÖbquita vol verachting, ,.dat Jun nogak rrtflöïe liefdesbrieven. Andres -e.yf zr' ge,vonden en ze zijn van het oude jjyipaard..,*Zou die...." Het idee, dat ook hiïn^Yan mijnheer Kopolovici/liefdes- öetreKltLhgl"dn gekend zou hebben, leek haar zoo ongeldöfelijk grappig, dat zij achter over leunend in haar stoel in hartelijk wenen uitbarstte. Carlos stemde vol overgave met haar vroolijkheid in. „Nee maar. dat zou me wat woois zijn: ons oud nijlpaard een lady- p!Her. ha. ha, haHeb je ze gelezen, ^niquita?" -Ach neen. Ik geloof, dat ze in het ransch of in een andere vreemde taal ge schreven zijn". ..Als je wilt. kleine meid. breng ik ze hem wei even terug. Ze maken alleen maar je ^"je uit model. En dat is zonde". üat is erg aardig van je. Carlos mio. ™Jaar Andres heeft mij opdracht gegeven r ?oed op te passen en ze vooral niet uit af te troggelen en hij ls dolblij, dat hij ze gevonden heeft". „Allemachtig, jullie zijn nog eens handig, zeg. Nou, pas er dan maar goed op!" Hij stond op en ging naar de bar om een li keurtje te koopen. Maar Andres kwam niet opdagen. Hij zat in een onbehagelijk vertrek in het Ezbe- kieh-Karakol. dat beteekent in het Ara bisch politiebureau en in het Spaansch slak. De tijd verliep in slakkengang, vond de arme Andres. Weliswaar bleef het besef van zijn onschuld onaangetast, maar toch kon hij zich niet ontveinzen, dat de zaken er voor hem niet zoo heel gunstig voor stonden. Hij zelf kon niet verklaren hoe dat mes in het lichaam van mijnheer Kopo- lovici gekomen was. want buiten hem en den doode had zich immers niemand in het vertrek bevonden. Hij wist ook heel goed hoe vaak zijn drift hem al parten gespeeld had en dat hij. wanneer hem een maal alles rood voor de oogen geworden was. zelf niet meer wist, wat hij deed. Maar hij kon zich zelfs in het geheel niet her inneren een mes in de kamer gezien te hebben. Hij piekerde en schreide ook een beetje, toen hij aan zijn harde en onrechtvaardige lot dacht. Maar de hoop en het onver woestbare optimisme van zijn eenentwintig jaren bleven voortleven. Hij had een roe rend vertrouwen in den goeden wil van de menschen, om schuld en onschuld uiteen te houden en schijn van werkelijkheid te scheiden. Tallooze roerende, nobele films, die Andres gezien had. bewezen immers onomstootelijk. dat ten slotte toch altijd het gog-dc de v erv.'i op het kwade be haalde. En toen werd hij voor den rechter-com- missaris geleid. Tegen acht uur werd Chiquita ongerust. Andres was er nog steeds niet. Nu was zij nooit zoo heel gauw ongerust; want naast haar meesleepend temperament, waarmee zij op het tooneel de castagnetten liet klep peren, bezat zij het gelukkige flegma der Zuidelijke vrouwen. Maar nu had zij wer kelijk gegronde reden om ongerust te zijn. Eerstens begon zij nu eerst recht honger te krijgen en tweedens werd het zoo lang zamerhand tijd om zich naar de kleed kamer te begeven, ten einde zich gereed te maken voor hun optreden. De voorstelling begon om negen uur en de collega's waren reeds in hun kleedkamers verdwenen. Mis schien was Andres daar ook al. Maar Andres worstelde op dat oogenbiik in een net, dat de tamelijk donkere Egypti sche rechter-commissaris langzaam en sluw om hem heen weefde door het stellen van vele, moordende vragen, die met de daarop verkregen antwoofden stipt in het proces-verbaal werden opgenomen. Het werd negen uur. Maar de voorstel ling werd niet begonnen. Eerstens had zich slechts één bezoeker aan de cassa vertoond, om zijn plaats terug te geven, en tweedens was er een bericht binnengekomen, dat onder de leden van de groep een alleszins gerechtvaardigde ontsteltenis veroorzaakte. Senor Montoso. regisseur, tooneelknecht, inspiciënt en secretaris tegelijk, had iemand naar hotel ..Bellevue" gestuurd om aan mijnheer Kopolovici een paar belangrijke boodschappen over te brengen. Zoodoende was de mare van diens dood en de persoon van den dader tot de leden van den troep maakte zich van allen meester. Het allermeest schrok Chiquita. In haar kinderlijke naïveteit was zij niet in staat de draagwijdte van dit voorval duidelijk te overzien, wel wist zij, dat hierdoor haar partner en vriend en indirect haar zelf het allergrootste gevaar boven het hoofd hing. Zonder hem was zij geen nummer meer, maar slechts een arm, hulpeloos meisje in een boosaardig vreemd land. zon der geld, zonder vrienden. Hoe had hij dat gedurfd? Had hij dan heelemaal niet aan haar gedacht? Besefte hij dan niet, dat zij daardoor alleen kwam te staan, zonder onderhoud, zonder engagement? Op hulp van de zijde van haar collega's mocht zij niet rekenen. Die hadden immers geen van allen geld, werden allen door den hotelier gemaand, en zagen allen scheel van den honger. Vertwijfeling maakte zich van de artisten meester, angst voor het schrik beeld van verlatenheid in een vreemd land. Nergens ter wereld voelt men zich zoo ver laten als in de Oriënt, wanneer men geen cent bezit. Het consulaat kan slechts de schouders ophalen. Hulpfondsen bestaan er niet en slechts bij hooge uitzondering be schikken de familieleden in het vaderland over bronnen, waaruit men het geld voor de terugreis zou kunnen putten. Bovendien duurt het altijd nog vier dagen, voordat brief en antwoord daarop hulp kunnen brengen, en telegrammen zijn kostbaar. In een doffe verdooving zat Chiquita in het café; de kring van collega's werd klei ner en kleiner. Al spoedig bleef zij alleen over, alleen in de reusachtige stad, die schittert en bloeit voor allen, die geld heb ben. een gapende afgrond daarentegen voor afgetobde, hongerige menschen. die geen sou bezitten. De tijd verstreek en zij diende een besluit te nemen. Misschien zou de waard van haar hotelletje haar dezen nacht nog onderdak willen verschaffen, maar morgen Langzaam verhief zij zich van haar stoel om heen te gaan. Op dat oogenbiik dook een jonge kerel in Arabische kleederdracht voor haar op en ontrukte haar haar taschje. Zij gaf een gil en zag, hoe de kerel juist op het punt stond In het gewoel van de menigte te verdwijnen. Maar zoover kwam het niet. Hij moest namelijk om op het trottoir van de Elft-Beystraat te komen, een der bezoekers van het café pas- seeren, een groote sterke man, die tot nu toe onbeweeglijk aan een tafeltje had geze ten zonder de hulpelooze Chiquita ook maar een seconde uit het oog te verliezen. Deze kolossale heer maakte geen enkele overbo dige beweging; vol bedachtzaamheid strek te hij tactisch een been uit en een seconde later lag de dief op zijn neus. Met zijn eene hand ontnam hij den vreemdeling, die haastig overeind krabbelde, het geroofde taschje, terwijl hij hem met de andere zulk een oorvijg toediende, dat de kerel met een boog de straat op tuimelde. De toeschou wers lachten hartelijk en betuigden den man met de straffende hand hun bijval. In de Orient is mén in het algemeen bijzonder op een dergelijk soort rechtspraak gesteld en zelfs de politie in eigen persoon ziet gaarne van ingewikkelde ambtshandelingen af, wanneer zij een geval dusdanig kan op lossen. Wat de heer in kwestie, de taschjesbe- schermer, betreft, deze was de eenige bezoe ker van de „Revue espanol", aan wien de kassier met bloedend hart zijn entrée-geld had moeten terugbetalen. Van den eersten dag af was hij bij iedere voorstelling pre sent geweest. (Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5