Beëediging dr. Colijn als lid der Eerste Kamer - Défilé voor Prins Bernhard LEiDSCH DAGBLAD Tweede Blad 80sie Jaargang FEUILLETON Hermandad, de leros en de Heroïne Z.K.H. PRINS BERNHARD heeft pamens H.M. de Koningin een oefe ning bijgewoond van het eerste Legerkorps. Tijdens het défilé voor den Prins. EEN BUS van de Gooische Tramweg Maatschappij geraakte te Naarden van den weg en kwam in het water terecht De inzittenden kwamen er goed af. ■hrle c r°PPcl bloed in Don Andres .rH ,UWcje om wraak. Zijn heldere blik Ui.,.2? en °P zün beurt nam hij zijn t t°t heftige bewoordingen, die »rti„!een;stander moesten krenken en be lt v™ maakte den heer Kopolovici een v caricatuur van een aap, het- oor r tlc aPen even kwetsend was als U .°f1J10em<ien heer. Ondertusschen keek elen trnd rond naar eventueele projec- in hr/. vond evenwel niets anders dan a 'i;/ei: buste die niettemin een secon- Ttnn^if- met een doffen slag op mijnheer lende 'erccht kwam. De getroffene |u|, ,"aar bet open raam en begon om h „.j":. scareeuwen, terwijl Don Andres ja» T:p woede naar nieuw materiaal om- ^eten hieezien de dikke man zijn' hulP" afwisselen met nieuwe belee- ilt "eranderde Don Andres van tac- Bem- ,t 1E to' stormaanval over. Als een iei hij zich op den vijand, die vn bovenlichaam half uit het raam Ï"A en Bleep hem met trillende handen lOn'rt b00rd' \il;. "ogenblik werd de deur openge- oe portier, vergezeld van een zwar GISTERAVOND WERD DR. H. COLIJN BEËEDIGD ALS LID VAN DE EERSTE KAMER. In handen van den voorzitter, mr. W. L. baron de Vos van Steenwijk, legt de oud-minister-president den eed af. Chiquita wacht Zij zat in het artisten-café en wachtte op haar vriend en beschermer. Collega's van de revue kwamen bij haar zitten om wat te praten, scholden op den directeur en jammerden over hun achterstallige gages. Ongeveer kwart over vier kwam ook Car los, de humorist van de revue. Hij was de tweede man, die zijn directeur had gade geslagen. toen deze langs sluipwegen het theater verlaten had. Carlos bekleedde bij de revue een zeer bijzondere positie en stond dan ook in groot aanzien. Terwijl alle andere medewerkenden zongen of dansten, stelde hij zich er mee tevreden, gekleed in een veel te kleinen rok en met een nog kleineren hoed op het hoofd, met een uiterst bewegelijk wandelstokje onder zijn arm op het tooneel rond te dartelen, aangezien hij weinig of geen stem had. Zingen was dus uitgesloten. Maar hij sprak enorm veel achter elkaar in enorm korten tijd. Allemaal woorden, die ternauwernood verstaanbaar, maar bijzonder geestig wa ren. Daarbij maakte hij dan bewegingen, die niet altijd met tf.ijn woorden overeen stemden. maar wel altijd amusant waren. Hij was de man voor het schellinkje. Doch ook stalles en parket lachten vaak welwil lend mee. want voor dergelijken humor is de Levant altijd toegankelijk. Beuzelach tige. pedante lieden uit het Noorden zou den hem hoogstwaarschijnlijk belachelijk gevonden hebben. Maar voor dat genre menschen werkte Carlos ook niet. Vroeger, toen er in het circus nog geld te verdienen was, maakte hij een cowboy-nummer, maar daar wil geen mensch tegenwoordig meer iets van weten. Hij kwam, zete zich aan Chiquita's tafel tje hij vertroetelde haar altijd als een vader en kon het evenmin als alle an deren van zich verkrijgen om geen leelijke dingen van mijnheer Kopolovici te zeggen. Zij konden immers geen van allen weten, dat op dit oogenblik het bloed van mijn heer Kopolovici zijn loop reeds voor goed gestaakt had en een koninklijke Egypti sche politiedokter vastgesteld had, dat de dood veroorzaakt was door een messteek, die een hoofdslagader had geraakt. Bedwey Bey van het hoofdbureau en een Italiaan in Egyptischen overheidsdienst namen zorgvuldig de situatie op en namen daarop nauwgezet alle maatregelen, die papa Ber- tillon hun voorgeschreven had, ten einde den schuldige zijn straf te doen ondergaan. Heel voorzichtig pakten zij het bebloede mes in om de vingerafdrukken vast te stel len. Chiquita wachtte en wachtte. Carlos zat naast haar en bood haar een sigaret aan. Iedereen hield van de kleine Chiquita, want zij was jong en mooi en op haar wangen bloeide het purper der granaatappels. Ga lant offreerde Carlos haar een kopje koffie, maake grapjes met haar en liet spelender wijs zijn lenige vingers over het tafeltje dwalen. Het taschje van Chiquita had een grappige sluiting, waar Carlos het grootste plezier in scheen te hebben. Een paar maal maakte hij het taschje open en dicht. Een maal wierp hij er zelfs een blik in, waarop hij oogenblikkelijk grappig-dreigend zijn vinger tegen het meisje ophief. „Wel. wel, wat een slimmerik", lachte hij. „draagt haar heele liefdescorrespon dentie bij zich, opdat maar niemand achter haar geheimen zal komen". iNadruk verboden). .(Wordt vervolgd). ten huisknecht uit het land der Nubiërs, stormde de kamer binnen. Het oorlogszuch tige bloed van Don Andres zette hem aan tot een aanval op deze twee nieuwe tegen standers, doch deze bleven als vastgena geld staan in de deuropening en keken ontzet naar het lichaam van den heer Ko polovici, dat op den grond gegleden was. Deze houding van schrik en afschuw bracht ook onzen jongen vriend tot bezinning en daar hij in den grond van zijn hart een goedige kerel was. liep hij op den dikken man toe om hem op de been te helpen. Maar toen verstarde ook hij. Naast mijn heer Kopolovici's dikken hals, even boven het sleutelbeen, zag hij iets, dat er tevoren niet geweest was: de greep van een mes. Het bijbehoorende lemmet was evenwel niet zichtbaar, want dat stak diep in mijn heer Kopolivici's dikke lichaam In de deuropening verdrongen zich de toesnellende nieuwsgierigen, om oogenblik kelijk te verstarren, toen hun blik op het gruwelijke tooneel viel. Het werd erg stil in het vertrek. Maar Don Andres, die een jonge vent zonder veel ervaring of zelfbe- heersching was. wankelde bij den afschu welijken aanblik gillend achteruit. Het bloed, waarnaar hij zooeven nog dorstte, gaf hem nu geen voldoening meer, maar maakte hem duizelig. Hij wilde het mes uit de wond trekken alleen maar om te hel pen, om iets te doen. maar met bloedspat- ten overdekt week hij achteruit. Mijnheer Kopolovici bewoog niet meer en zijn kleu ren vertoonden haar allerlaatste nuance. Politie Is al te plaatse. Een telefoontje is vol doende. Er arriveert een Ford met een Egypti schen ambtenaar van politie, vergezeld door zes agenten, met gevaarlijk uitziende geweren in de hand, die weliswaar niet ge laden mogen worden, maar grooten in druk maken. De inspecteur spreekt Arabisch met den portier en deze wijst op Andres. De inspec teur spreekt Fransch met den jongeman: „U heeft dezen man gedood, nietwaar?" „Ik?! Weineen wat een idee!" „Wij zullen zien. Wie is getuige geweest?" De portier neemt het woord: „Toen ik met Achmet hier binnen kwam. omdat die man daar om hulp riep, zagen we nog net hoe deze vent hem doodstak." Achmet bevestigde deze lezing van het geval. „Bent U krankzinnig?" gilde Andres, „ik zou hem doodgestoken hebben? Hoe komt U daarbij? Ik had heelemaal geen mes". „Waar is het bewuste mes?" vroeg de beambte. „Daar". „Geen mensch mag dit vertrek betreden; begrepen? Saad en Ali, jullie blijft hier, tot het parket komt. Verder mag niemand zich hier ophouden en ook jullie blijven uit de buurt van het slachtoffer, tot de dokter er is. De anderen bewaken dezen man hier buiten, terwijl ik telefoneer. U bent ge arresteerd. Wanneer U ook maar één be weging maakt, laat ik U opsluiten. Voor waarts!" Arme knappe Andres, hoogmoedige en dappere Andres, waar moet dat heen! Langzaam ontwaakt in hem het besef van den ontzettenden toestand, waarin hij ver keert. Hij stoot een vertwijfelden kreet uit, maar men hoort hem nauwelijks. Een vloed van Spaansche woorden stroomt uit zijn mond. hij radbraakt Fransch. wil den in specteur nasnellen, maar de agenten pak ken hem ruw beet. En hij zinkt ineen. PRESIDENT LEBRUN VAN FRANKRIJK HEEFT EEN REIS GEMAAKT LANGS DE VER SCHILLENDE LEGERAFDEELINGEN. DE COMMANDANT VAN EEN AFDEELING TANKS TOONT EEN VAN DE GEVECHTSWAGENS AAN DEN PRESIDENT. HOEVEEL KUCH ZOU HIERVAN GEBAKKEN KUNNEN WORDEN? Het Nederlandsche motorschip „IJssei", dat bij Duins door de Engelsche autoriteiten was opgehouden, arriveerde bij de graansilo te Amsterdam met een lading graan voor de regeering. Het ruim wordt leeggezogen. |EEN AARDIG GROEPJE JONGE WELPEN, IN ARTIS TE AMSTERDAM, POSEEREND VOOR EEN TEEKENARES. door Felix oderrick.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5