Een grote verrassing voor
Ineke en Dieneke
Het tijgervel van
meneer Nico Blufco
Mevrouw BlufcoVan Aanpakken wist
gelukkig raad!
Héél, héél lang geleden je kunt je nau
welijks voorstellen, hoe lang wel! trok de
fabrieksdirecteur Nico Blufco, die nu al erg
oud is en een volkomen kale schedel heeft,
als levenslustige jongeling de wijde we
reld in.
Hij sprak spottend en minachtend over
„dat burgerlijke gedoe" bij hem thuis en
trok naar Afrika, welks landkaart toen nog
heel wat witte plekken vertoonde. Hij door
kruiste daar woestijnen en rustte uit in
oases, waar zelfs nog geen moderne hotels
stonden. En vandaar ging hij naar Brits-
Indië, sloot vriendschap met inboorlingen,
woonde in lemen hutten en beleefde veel
wonderlijke dingen.
Maar dit alles is nu al erg lang geleden.
Meneer Blufco is een gezeten burger ge
worden lid van allerlei verenigingen tot
verbetering van de mensheid en bezitter van
een prachtig huis, een prachtige auto en
alles wat daar zo verder bij behoort.
Alleen het tijgervel, dat zich in het huis
van meneer Blufco uitstrekt tussen eet
kamer en de studeerkamer, herinnert aan
de goede oude tijd.... aan Afrika! Ieder
bezoeker, die van de eetkamer in de studeer
kamer gaat, moet noodgedwongen over het
tijgervel struikelen.
Kortom: Het is een schitterend vel!
Het is een prachtig vel: breed en machtig
strekken zich de poten uit naar alle wind
richtingen, terwijl de keurig opgezette kop,
met de wijd opengesperde muil en de be-
driegelijk nagebootste glazen ogen den toe
schouwer onwillekeurig doen huiveren.
Kortom: het is een schitterend vel!
„Tjonge!" roept onwillekeurig de gast, als
zijn broekspijp (of rokzoom) aan de kop
van den tijger blijft hangen, „wat een mooi
vel is dat! Zelf geschoten, meneer Blufco?"
En dan zegt de heer Nico Blufco: ..Na
tuurlijk, natuurlijk" en. hij steekt van
wal met fcijn jachtverhaal, dat hij misschien
al wel honderdmaal verteld heeft, maar dat
toch altijd weer een genot is, vooral voor
meneer Blufco zélf.
Hij vertelt met een zachte, zakelijke stem,
die eerst machtig aanzwelt, als hi.i komt tot
het punt, dat de tijger, een geweldig zand
geel dier, een ontzettende sprong maakt, om
vlak daarop plat op de grond te vallen.
„Midden door het hart heb ik hem ge
troffen", pleegt meneer Blufco te zeggen.
,.Er zijn wel andere jagers, die on het voor
hoofd mikken, maar dat vond ik de moeite
niet waard. Veel te gemakkelijk. Ik had me
eenvoudig voorgenomen, hem door het hart
te schieten en ik heb het gedaan ook".
En dan staat hij op en toont den gast hei
kleine brandgaatje in het vel. waardoor het
dodelijke staal het lichaam van den tijger
is binnengedrongen.
De gast knikt bewonderend en meneer
Blufco is blij
Maar dan komt er een rampspoedige
nacht. Een inbreker weet het huis van me
neer Blufco binnen te dringen en.onder
de zaken, die de volgende dag vermist wor
den, bevindt zich ook het prachtige, het
roemruchte tijgervel!
Al die andere dingen kleeren, tafelzil
ver. een kistje met geld kunnen meneer
Blufco niet veel schelen. Maar het verlies
Drie jonge poesjes: een zwarte, een grijsje
en een gevlekte.
„Ineke! Ini! Ineke!" roept Dieneke opge
wonden en ze trommelt met haar beide
vuistjes op de ruiten, dat het rinkelt.
„O foei, stout kind!" roept Ineke's moeder,
want ze zitten juist te ontbijten: Vader,
Moeder en Ineke. De luitenant is allang weg.
die moet altijd zo erg vroeg opstaan, dat
Ineke hem bijna nooit te zien krijgt 's mor
gens.
„O, Moeder, even kijken!" roept Ineke „er
is vast iets érgs gebeurd!"
„Nu even luisteren dan maar, wat Dieneke
te vertellen heeft!" Moeder en Ineke lopen
naar.de voordeur en laten het opgewonden
zwartkopje binnen.
„Is me dat een manier van doen om zó
op de ruiten te trommelen?" zegt Ineke's
moeder een beetje boos.
Bij Dieneke hoeft er nooit veel te gebeu
ren, of er komen waterlanders. Nu ook, ze
wordt opeens vuurrood en slikt een paar
lastige traantjes weg. En dan 'hakkelt ze:
„Ik.ik heb er niet zo gauw aan gedacht!
Ik had zo'n erge haast! Ik zal het nooit weer
doen, heus niet!" En ze kijkt heel berouwvol.
Moeder lacht eens en streelt de zwarte
krulletjes, terwijl ze zegt: „De ruiten had
den kunnen breken, Dieneke!"
„Echt waar?"
„Ja heus! Maar wat is er dan toch voor
vreselijks gebeurd, dat je zo'n haast had
en zo'n erg lawaai maakte?"
„Niets vreselijks! Iets leuks, iets enigs!
Poezemoes heeft kindertjes gekregen! Drie
en ze kunnen nog niet eens kijken en Moe
der zegt het zijn herfstpoesjes en ze liggen
in de schuur!"
„Oh!" zegt Ineke „poesjes? jonge poesjes?
Wat enig zeg!"
..Kom je kijken?" vraag Dieneke, „direct
vóór schooltijd?"
„Natuurlijk, we komen allebei kijken" be
looft Moeder „maar eerst moeten we ont
bijten".
Dieneke trappelt haast van ongeduld en
teleurstelling. „Hè" zegt ze, „kan het niet
dadelijk?"
Maar Ineke's Moeder is onvermurwbaar
en kijk. daar komt de Mammie van Dieneke
ook al aan om die stoute wegloopster. die
al voor het ontbijt de benen genomen heeft,
te halen.
Maar een kwartier laten gaan ze in op
tocht naar de schuur.
Daar zit Poezemoes, de dikke glanzend
zwarte poes van Dieneke's Mammie, trots
en breeduit in haar mand en naast haar,
half bedekt, door haar zachte lijf, krioelen
de drie kindertjes: een pikzwarte, een grijsje
en een gevlekte met een grappig zwart stipje
precies op het topje van zijn neusje.
Poezemoes kijkt een beetje Verschrikt naar
de grote belangstelling voor haar jong
goedje Ze is bang, dat de beide meisjes, die
7.0 luidruchtig om haar heen praten, haar
kleintjes zullen aanraken. Daarom legt ze
beschermend een poot over ze heen en ze
roept: Mauw, mauw, kom niet aan mijn
kinderen, hoor!"
„Wat een schatjes!" zucht Ineke.
„Ja hè? En zo zacht!" fluistert Dieneke
van zijn dierbaar vel. dat treft hem midden
in het hart. Hij wordt bleek van ontsteltenis
en siddert van woede. Urenlang zeurt hy de
politiebeambten aan hun hoofd, guldens en
guldens geeft hij uit met het plaatsen van
opsporingsadvertenties. Eindelijk gaat hij
zelfs zóver, dat hij den dief per advertentie
een grote som gelds belooft, als hij hem
alleen maar zijn tijgervel terugbezorgt De
politie vindt dit dwaasheid en ongehoord en
wil niets meer met Blufco en zyn gekke vel
te maken hebben! Als alles tevergeefs blijkt
wordt meneer Nico Blufco, die steeds een
bloeiende gezondheid heeft genoten, lang
zamerhand bleek en mager. Mevrouw Ame
lia Blufco-van Aanpakken, ziet dit met veel
bekommernis. Eindelijk besluit ze, haar
echtvriend ter hulp te snellen. Ze neemi een
spoorkaartje en reist naar Amsterdam en
als ze daar niet vindt wat ze zoekt, reist ze
door naar Rotterdam. Na een paar dagen
komt ze met een tijgervel terug.
Het is een prachtig, zandgeel vel met
keurig opgezette kop en ontzettende glazen
ogen. Deze tijger is stellig niet geschoten,
nu opeens eerbiedig van pure bewonc
en ze tipt even met één vingertop aa
lijfje van het grijsje.
„Welke vind jij de liefste?" vraagt 1
„Ik de zwarte. Moeder heeft gezegc
we het zwartje mogen houden".
„Enen de andere dan?" wil
weten.
„Dat weten we nog niet. Als we er
goed tehuis voor kunnen vinden, moet
naar het asyl" zegt Dieneke's Ma:
„Want vier katten is teveel voor ons
„Ja, dat begrijp ik" zegt Ineke's M<
Ineke kijkt Moes eens opzij aan en
zachtjes aan haar mouw. Ze begint
Moes!" en durft dan niet verder.
„Wat is er. Ineke?" vraag Moeder.
„Hè Moes, toe begint Ineke.
„Ik begrijp het al, jij wilt ook graai
poesje hebben, is het niet?"
En nu springt Ineke opeens van vrt
op één been rond!
Dat valt mee, dat het zó gemakkelijk
„O Moes, dol-, dólgraag!" roep ze.
„Best" zegt Moes, „maar op één voors
de: dat je zelf voor het poesje zorgt".
Nu. dat belooft Ineke dadelijk. Ze n
bij zichzelf al allerlei plannetjes: ze za
leuk mandje voor hem kopen uit haar
spaarpot, een kussentje voor hem m
en hem iedere dag melk geven. „Toe
laten we direct eentje uitkiezen" roept
Maar dat gaat zo gemakkelijk niet
beide moeders vertellen, dat kleine p<
eerst nog geen gewone melk kunnen
dragen. Ze moeten bij de moeder blij vei
als kleine kindertjes en ze krijgen ook
van haar. Poezemelk, héél iets anders
melk van de koe.
„O, wat enig!" roept Dieneke.
En Mammie wijst haar. hoe de k
poesjes van hun moedertje te dri
krijgen.
De meisjes kijken en kijken maar
strelen heel voorzichtig de gladde, u
kopjes en kunnen maar niet genoeg kr
van die lieve jonge poesjes.
„Mag ik het grijsje?" vraagt Ineke
„Goed hoor, als ze zes weken oud zijn
je het komen halen".
Daar verheugt Ineke zich nu al op!
R. DE RUYTER-v. d. FE3
maar in een net gevangen, want het i
volmaakt ongeschonden. Mevrouw B:
weet dit echter niet en ze trekt er ziet
niets van aan. Ze spreekt enkel met
handelaar af, dat hij in het mooie, fl
schonden vel een heel klein gaatje zal b
den.
's Avonds als mevrouw Blufco thuisk
doorleeft haar echtgenoot zijn eerste p
kige ogenblik sedert vele maanden. Eu
besluit hij tevens, tot het eerste leu#
sedert vele jarenhij belt de pollti
en deelt haar mede, dat hij tot zijn 5
vreugde het verloren vel voor enige di
in zijn eigen tuinhuisje heeft gevondc:
De wilde verontwaardiging van de dn
ren der gerechtigheid laat meneer B!
ijskoud over zich heengaan. Hij zor
echter voor. dat het hele verhaal, ntf
foto van het tijgervel, in de krant kom
En als nog dezelfde week weer een i
mensen op visitie komen en over het tij
vel struikelde, vertelt meneer Blufco als
ouds het schone verhaal uit zyn jeuad'
gezondheid gaat zienderogen vooruit.