Waar de Vrouw belang in stelt
Bontkragen en
Bontgarneering
Wie breit er mee?
de Greet-
Wat kunnen we doen?
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 26 October 1939
Derde Blad
No. 24414
r
80sfe Jaargang
Een heerlijk warme slip-over is het gebruikelijke vest
van den winter geworden
Goedkoop en toch
smakelijk
Geen valsch optimisme, maar diepe, heilige ernst
nu geboden
is
r
EW heerlijk warme slip-over ter vervan
ging van het vest ln den winter, dat is onze
laak van deze week. Een prettige taak en
een dankbare; iedere echtgenoot, verloofde,
zoon of broer weet een dergelijk kleeding-
stuk uitermate te waardeeren. Het is zoo
heel anders, wanneer het „eigengebreid" is.
Niet, dat men dat door dik en door dun aan
tooiets wenscht te zien, neen, meer nog de
zorg en de toewijding zijn het, welke zoo op
prijs gesteld worden. En daar komt nog bij
de practische zin van den man voor al wat
degelijk is.
Een prettig model blijft altijd de slip-over
met den V-hals; bij een zeer sportief tenue
staat de ronde hoogvallende halsuitsnijding
heel aardig, maar voor het dagelijksche
leven handhaaft zich toch steeds de eerste
en oudste uitvoering van de slip-over.
Door den zeer langen tailleboord sluit de
hier algebeelde slip-over keurig aan, terwijl
zii hierdoor tevens een klein beetje uit den
toon valt van haar bijna klassiek geworden
zusteren. Ieder merk en iedere soort wol kan
voor het breien van deze slip-over gebruikt
worden. Stevig en warm is zij uit Norway-
wol, terwijl sport-, zephir- of crèpe-wol zoo
ongeveer den gulden middenweg uitmaken.
Dan blijft er nog de keus over van effen of
Eemêleerd, welke echter een persoonlijke
zaak is.
Voor een heer van normale grootte is van
ongeveer 200 tot 300 gram wol noodig; voor
den tailleboord worden 4 naalden zonder
knoppen gebruikt, welke iets fijner moeten
zijn dan de 2 aluminium naalden voor
het bovenstuk. Voor Norway-wol is het
nummer van deze laatste 4. terwijl voor
sportwol enz. de nummers 3 of 3'/i in aan
merking komen.
Vóór alle werk wordt even een proeflapje
van 20 st. breedte en 20 nld. hoogte op de
grove naalden gebreid en wel in de tricot -
tteek (recht breien aan de goede en averecht
breien aan de verkeerde zijde van het werk).
Het aantal verkregen centimeters in de
breedte wordt nauwkeurig genoteerd. De
totale bovenwijdte wordt nu gedeeld door
bet aantal breedtecentimeters van het lapje
en de uitkomst hiervan vermenigvuldigd met
20 Het resultaat van dit sommetje geeft het
aantal steken aan, dat op de vier naalden
zonder koppen opgezet moet worden. Na het
opzetten breien wij deze meteen in „1 recht
1 averecht", zoolang, tot de juiste hoogte
onder de armen bereikt is. De steken worden
nu voor de helft op een hulpnaald of draad
gezet, terwijl wij met de andere helft, de
rugzijde, op de dikkere naalden verder gaan.
Hiermede wordt volgens het uittelpatroontje
in het mooie damastmotiefje verder gebreid,
terwijl in de eerste naalden aan weerszijden
afgekant moet worden voor de armsgat
uitsnijdingen Deze afkantingen bedragen
aan iedere zijde 4, 4 en 2 st. telkens aan het
begin der naalden. Wat het uittelpatroontje
betreft, de „o"-teekens hierop betreffen de
averechte steken, welke wij krijgen aan de
goede zijde van het werk.
De breedte de schouders wordt gemeten;
daar zoowel hals- als armsgatboord 4 c.M.
breed zullen worden, moeten 8 c.M. afge
trokken worden van iedere schouder. Door
middel van de notitie van ons lapje bereke
nen wij weer het aantal steken, dat de
schouders moeten tellen. Trekken wij dit
aantal van de steken, welke nog op de naald
staan na het afkanten voor de armsgaten,
dan weten wij meteen het aantal steken
voor den hals Enkele centimeters vóór de
juiste lengte is bereikt om de steken voor de
schouders af te kanten wordt reeds het
grootste deel der steken in het midden van
de naald afgekant. In de nog komende
naalden volgen dan aan weerszijden de nog
hierbij behoorende steken, zoodat de hals
aan de rugzijde mooi gelijk toeloopt. Het
mooiste wordt het werk nu, door de schou
dersteken niet af te kanten, doch zoolang op
een draad te rijgen en hen t.z.t. met die
van de voorzijde samen te breien en eerst
dan af te kanten.
Nu de rugzijde klaar is, valt het breien
van de voorzijde minder moeilijk, daar wij
georienteerd zijn. Minderingen voor de
armsgatuitsnijdingen, het aantal schouder
steken. de steken voor den hals en het
motief, het is alles geheel gelijk. Echter
worden de halssteken nu niet op de laatste
naalden afgekant, doch wordt hiermede
reeds begonnen op enkele c.M, afstand van
den tailleboord. Het is dan noodig het werk
met twee draden verder te breien, meteen na
de eerste afkanting in het midden. Het aan
tal te breien naalden is door de rugzijde
bekend geworden en om nu een mooien ge
lijken V-hals te krijgen, wordt even berekend
per hoeveel naalden er aan weerszijden een
steek geminderd moet worden, om tenslotte
slechts de schoudersteken over te houden,
i Vergeet u vooral niet. dat dit minderen
telkens twee maal geschiedt, bij het bereke
nen der naalden vergissen wij ons daarin
gauw!) Het minderen langs den hals gaat
het beste, door steeds de twee buitenste ste
ken samen te breien.
De hals- en armsgatboorden worden apart
gebreid op de dunne naalden in „1 recht 1
ONZE OUDE, BEPROEFDE STAMPPOTTEN.
Nu het najaar is, breekt de tijd aan voor
de echte Hollandsche stamppotten. Ieder
een heeft behoefte aan een stevigen, war
men maaltijd. We kunnen het vette, zwaar
dere voedsel nu beter verdragen dan in den
zomer, omdat we door de koude wat meer
brandstof voor ons lichaam kunnen gebrui
ken.
Eenmaal in de week wordt in heel veel
gezinnen een stamppot gegeten. Dikwijls
wordt hiervoor een drukke dag uitgekozen.
Men heeft, als het gerecht eenmaal in de
pan is, alleen op te letten dat het aanbrandt
en na het koken is er maar één pan om af
te wasschen, als men tenminste de stamp
pot op de goede manier klaarmaakt.
Voor deze gerechten gebruikt men vleesch,
aardappelen en groente en boter of vet
Meestal neemt men vleesch dat lang moet
koken. Daarom zet men het vleesch op met
water en zout in een groote pan, waar later
de aardappelen en de groente bij in kunnen.
Is het vleesch lang genoeg voorgekookt, dan
voegt men de aardappelen en groente toe. de
aardappelen liefst niet in stukken gesneden,
daar de platte, afgesneden kanten gemak
kelijk op den bodem van de pan vast gaan
zitten. Op de aardappelen legt men de
groente en laat alles nu verder gaar koken.
Na a 3/4 uur stampt men de aardappelen
en groente doorelkaar. nadat het vleesch er
uit genomen is en stooft de stamppot met
vet of boter.
Wanneer men een stamppot klaar wil
maken, waarvan de groente voorgekookt of
afgekookt moet worden, b.v. zuurkool of
snijboonen uit het zout., dan kookt men de
zuurkool met het spek plm. 3/4 uur vooruit
en voegt dan de aardappelen toe.
Snijboonen uit het zout moeten eenige
keeren afgekookt worden, totdat ze nog iets
te zout zijn en men geen zout voor de aard
appelen toe behoeft te voegen. Daarna legt
men de aardappelen onderin de pan, hierop
de groente en de rookworst of het rookspek
ertusschen. Over het algemeen kan men zeg
gen, dat er zooveel water bij stamppot ge
daan wordt, dat men het ziet bij het even
schuinhouden van de pan. De aardappelen
moeten plm, voor 1/4 onderstaan. Alleen
wanneer rijst meegekookt wordt, meer water
toevoegen (zooveel, dat de aardappelen ze
ker voor de helft onderstaan) en er voor
zorgen, dat alle rijstkorrels door de groente
bedekt zijn. Witte boonen of groene erwten
worden afzonderlijk gaargekookt en als alles
doorgestampt is, er door geroerd. Ze moeten
niet meegestampt worden, daar het gerecht
dan te massief wordt Vleesch en spek kun
nen in kleine stukjes gesneden en er even
eens doorgeroerd worden
vooi pektfeöte
ffahdekoóe maAe-up!
ook voor
Onze goedkoope berekende maaltijden.
Zondag: Gebakken runderlever, appelmoes, I
aardappelen, gekookte kastanjes met
boter.
Maandag: Schotel van savoyekool, aardap
pelen, saucijsjes, griesmeelpap met
rozijnen.
Dinsdag: Stamppot van zuurkool met witte
boonen, vanillevla met biscuits.
Woensdag: Witte boonensoep met soep
groente, wentelteefjes.
Donderdag: Runderlappen, stoofperen,aard
appelen, beschuit met kaas.
Vrijdag: Gestoofde snoekbaars, bieten, aard
appelen, havermoutpap.
Zaterdag: Gehakt, spruitjes, aardappelen,
appelmoes.
i 1709
averecht". Deze steken worden berekend
naar de notitie van ons lapje. Elke boord
moet 4 c.M, breed worden.
De afwerking van de slip-over volgt nu;
zijn de schouders dichtgebreid, dan kunnen
wij meteen de zijnaden stikken (aan de
binnenzijde van het werk en met de brei-
wol). De boorden worden nu langs hals en
armsgaten gespeld en met onzichtbare
steekjes vastgezet; dit geschiedt zoowel aan
de goede zijde als aan de verkeerde, om toch
vooral het omrimpelen ervan te voorkomen.
De uiteinden worden eenvoudig dichtge
naaid, terwijl deze bij den hals aan de voor
zijde zijn genomen en nu meteen schuin
afgestikt worden aan den binnenkant. De
overschietende puntjes worden even teeen-
gezoomd.
Met een niet te warmen bout en een
vochtigen doek persen wij de slip-over nog
even aan de binnenzijde op om volledig suc
ces ermede te hebben, want het motief zal
nu prachtig tot zijn recht komen, evenals
alle verdere breiwerk.
NORA HAN A.
MOTIEF:
le nld.: ooooooowvww herhalen vanaf o
Berekende maaltijd voor 4 personen, be
staande uit: Gestoofde snoekbaars, bieten,
aardappelen, havermoutpap.
Benoodigdheden:
IV2 pond snoekbaars ƒ0.45
Vz pond margarine- 0.06
1 K.G. bieten - 0.10
lVz K.G. aardappelen -0.09
1/4 ons margarine (bieten) -0.03
azijn, zout, kruiden, paneer
meel, peterselie - 0.04
1 liter melk - 0.14
3/4 ons havermout -0.02V&
Vz ons suiker - 0.02 y2
ƒ0.96
Stamppot van zuurkool voor 4 pers. als vol
ledige maaltijd:
Benoodigdheden:
1 Vz pond zuurkoolƒ0.12
2 K.G. aardappelen - 0.10
2 ons spek- 0.16
3 ons witte boonen - 0.09
Zout -0.01
ƒ0.48
Bereiding: Het spek met de zuurkool 1 uur
laten koken. De aardappelen onder de zuur
kool leggen, zout toevoegen en alles nog Vz
uur koken. Het spek er uit nemen, alles
doorstampen. De gaargekookte boonen op
het laatst erdoor roeren.
2e
vooooovvvvvwvv
i»
O
3e
vvooovvwwvvwv
J»
O
4e
vvvovvvwvvvvvvvv
i» n
O
5e
vvooovvvvwwvvv
O
6c
vooooovvvvvwvv
tr
O
7e
ooooooowvww
O
8e
oooooooooooooo
herhalen
O
9e
en volgende naalden
af de le nld.
van-
Eenige bereidingen van Snoekbaars.
Nu er op het oogenblik door de tijdsom
standigheden weinig zeevisch te koop is, is
de snoekbaars een veel verkochte visch ge
worden.
Snoekbaars wordt gevangen in het IJsel-
meer, bij vrij groote hoeveelheden tegelijk,
en is den heelen winter door van goede kwa
liteit. Het vleesch is zeer smakelijk: de visch
heeft een groen-grijzen rug met bruinachtig
dwarsbanden, en doet aan snoek en baars
denken. Dikwijls worden er groote exempla
ren gevangen.
(Ingez. Med.)
Deze visch kan weer op verschillende ma
nieren bereid worden, en met verschillende
sausen gegeten. Gekookt kan men ze opdie
nen met peterseliesaus, botersaus of citroen
saus.
Gestoofde snoekbaars.
Het stoven kan op twee manieren gedaan
worden: in den oven en op het vuur. In
beide gevallen laat men een goed stukje bo
ter in een vuurvasten schotel smelten, voegt
wat water toe. en legt de mooten schoonge
maakte, gewasschen en gezouten visch er in.
Nadat men de visch bedropen heeft met
de boter, zet men den schotel in den oven,
en laat de visch onder af en toe bedruipen
er in staan tot ze gaar is en een bruin
korstje heeft. Om dit te bevorderen strooit
men wat paneermeel of beschuitkruim over
de visch. De laatste 5 minuten stooft men
een schijfje citroen mee en strooit er voor
het opdoen wat gehakte peterselie over heen.
De visch is gaar als het vleesch gemakke
lijk loslaat bij de graat, wanneer men dat
voorzichtig met een zilveren vorkje pro
beert. Bij het stoven op het vuur zet men
een deksel op den schotel en laat de visch
heel zachtjes stoven. Men voegt wat meer
water bij en wat druppels citroensap. Is de
visch gaar, dan bindt men het vocht met
een klein beetje aangemengde sago, en
strooit er wat peterselie overheen.
Als groente kan men bij deze visch geven:
worteltjes, bieten of kropsla.
Gebakken snoekbaars.
De mooten schoongemaakte visch zouten
en Vz uur gezouten laten staan. Daarna af
drogen en aan alle kanten door bloem wen
telen. De olie in de koekepan zoo heet laten
worden dat er blauwe damp afkomt, en de
visch aan alle kanten bruin bakken. Daarna
de pan op een klein vuur laten staan, tot de
visch gaar is.
Ook kan men de mooten paneeren en in
frituurvet bakken. Na het afdrogen worden
de mooten door losgeklopt ei en paneermeel
gehaald. Een flinke hoeveelheid slaolie
wordt in een diepe pan verhit tot er damp
afkomt. Met een schuimspaan bakt men de
mooten nu, vooral niet te vlug, bruin en
gaar. Op grauw papier laten uitlekken. Bij
gebakken visch geeft men gesmolten boter
of botersaus als ze warm met aardappelen
gediend wordt. Als groente geeft men
meestal bieten.
Koude gebakken visch wordt opgedaan
met een randje slablaadjes en soms mayon
naise.
Gehakt van snoekbaars.
Een visch van pl.m. 1 K.G. gaarkoken. Het
vleesch van de graat nemen, alle kleine
graatjes zorgvuldig verwijderen en het
vleesch fijn maken. Daarna vermengen met
2 geklopte eieren. 23 in melk geweekte
sneetjes oud brood, 3 lepels gesmolten boter,
peper, zout, noot en fijngehakte peterselie.
Er een langwerpigen bal van maken, en deze
in een vuurvasten schotel leggen, waarin
men wat water, boter en citroensap gedaan
heeft. Het gehakt bestrooien met wat pa
neermeel, overgieten met de boter en onder
af en toe bedruipen in een warmen oven
bruin laten worden.
Br is één zinnetje, dat to weken, de
maanden, die achter ons liggen, telkens en
telkens weer door vrouwen wordt uitge
sproken. vragen, dringend: ,,Wat kunnen
®e doen?"
Br is een dramg in ons te merken; een
drang om te diénen, te helpen, te verzoe
ttenVandaar die vraag. Vandaar de
cursussen in Eerste Hulp. vandaar de groote
legers vrouwen, die uittrekken om in de
vrijwillige hulpdiensten te gaan wrerken.
yanóaar het trappelend ongeduld om te
kunnen beginnen aan het breien van
warme kleedingstukken voor de soldaten,
vandaar de snelle organisatie van den
Moedtransfusaedienst
Achter dit alles staat de vraag van dui
zenden. van millioenen vrouwen niet
slechts in ons land, maar ook daarbuiten;
*At kunnen we doen?
Die vraag gaat dieper dan de oppervlak
ke toehoorder beseft. Die vraag is nog
nooit zóó diep gegaan als in onzen tijd. Er
zUn meer oorlogen geweest, en de vorige
Wereldoorlog was wel de allergruwelijkste
tt> menschenheugenis. En in dien oorlog
JJkn ook duizenden, millioenen vrouwen
J'Jn aan om te helpen, te dienen. En wie
?al zeggen, hoeveel offers zijn gebracht,
leed dapper gedragen, hoeveel
'Jnsftige daden verricht door vrouwen
•"aar.... de sfeer van toen was een
andere. In 1914 zag ik, midden in een stra
lend-blijde groote vacantie naar huis ge
roepen. onze soldaten opmarcheeren. ter
wijl de omroeper door de straten schreeuw
de zijn oproep aan „alle milicijns en land
weermannen". Ik zag de snikkende, verplet
terde vrouwen afscheid nemen van wie zij
dachten, dat over een paar dagen óók zou
den worden gestort in den oorlogsbaaierd.
Ik voelde temidden van het rumoer
de diepe stilte der wezen looze ontzetting in
de harten. Ontzetting om wat voor verre
weg de meesten was gekomen ais een don
derslag uit een helderen hemel.
Want we leefden zóó knusjes voor 1914.
We zorgden zoo goed voor onze belangetjes,
voor onzen stand en ons bedoeninkje. we
waren zoo verstard in onze burgerlijke zelf
genoegzaamheid, dat.... ons voornaamste
gevoel, toen de hel over ons losbarstte,
eigenlijk was een kinderlijke verontwaardi
ging over het feit. dat menschen het waag
den onze rust te storen en ons al dat
ongemak op den hals te schuiven
We hebben, van 1914 tot '18, heel trouw
ons best gedaan, heel ijverig ons bemoeid
met de vluchtelingen, heel véél bivakmut
sen gebreid. Maar onze gedachten omtrent
den oorlog bleven negatief. De ouderen on
der ons weten ongetwijfeld nog. hoe zij
voelden in dien somberen mobilisatietijd.
Een gevoel van afkeer, van verontwaardi
ging om dat beestachtig gedoe, zoo vlak bij
onze grenzen, maar geen heldere, duidelijke
bewustwording van wat die oorlog, wat
iedere oorlog In wezen is: kristallisatie.
manifestatie van ons aller vreeseiijk tekort,
van ons aller voortdurend tegenover elkan
der gepleegd onrecht, dat eindelijk is los
gebarsten
En nu? Deze oorlog is niét onverwachts
gekomen; reeds lang heeft hij dreigend
over ons gehangen. En toch reeds de na-
oorlogsche jaren hebben het bewezen, dat
de mentaliteit van de vrouw nog nagenoeg
dezelfde is gebleven.
We hebben gezien, hoe. vooral na den
oorlog, de vrouw zich heeft ontwikkeld, zich
los gemaakt uit haar ondergeschikte positie
in het gezin, hoe ze zich overal op de ar
beidsmarkt haar plaatsje heeft veroverd.
We hebben ook gezien, hoe de vrouw in vele
landen het stemrecht kreeg(en is er
veel door veranderd in de wereld?).
En we zagen tenslotte, hoe geweldige
legers van vrouwen zich aaneen hebben ge
sloten in haar strijd tegen den oorlog en
vóór den vrede. Lezingen hebben we ge
hoord, optochten meegemaakt, ons voor een
moment één gevoeld met duizenden vrou
wen in den vredesgang. Als ln een visioen
gezien een nieuwe wereld, waar het recht
zal zegevieren.
Maar heeft dit alles een waarachtige, een
geestelijke beteekenis gehad? Of zijn in ons
vredesstreven alleen maar tot uiting geko
men onze angsten om wat ónze rust, óns
gemak zou kunnen aantasten? Zijn onze
gedachten zoo oppervlakkig, zoo vluchtig
geweest, dat ze geen gewicht hebben ge
legd in het groote spel der krachten op deze
wereld?
Ongetwijfeld is dat zoo geweest, want
anders kon er nu géén oorlog zijn uitge-
barsten
Wat hebben we gedaan met onze vredes
taak, vijf-en-twintig jaar lang? Congressen
belegd, optochten gehouden, gepraat
maar hebben we vrede gehad in ons huis,
met onze dienstboden? Hebben we eerlijk
en uit al onze kracht, geprobeerd haar tc
begrijpen, of hebben we ze weggejaagd,
naar de woestijn van de fabrieken? Wat
hebben we gedaan met ons huwelijk? Heb
ben we dit ideaal hooggehouden, ongerept
bewaard of hebben we allerlei vernietigende
krachten toegelaten het aan te tasten?
Wat doen we met onze kinderen? Gaan
wij vrij uit als zij ondanks hun frissche
jeugd vol écht optimisme, het leven leeg en
hol. misschien laag en gemeen vinden?
Wat hebben we gedaan met de slachtoffers
van onzen tijd. met de werklooze stakkers
aan onze deur? Hebben we ons uiterste best
gedaan voor hen óf bleef het bij een flauwe
poging, een wantrouwende blik, een achte
loos gegeven geldstuk?
Wat hebben we gedaan ja. en dat is
het ergste met ons geloof? Kerken ge
bouwd en nog meer kerken en nog eens
weer nieuwe sectetjes opgericht (ik spreek
er geen kwaad van. want het is goed. dat
ieder zijn geestelijk tehuis heeft) maar
hebben we niet door de hoogte der scheids
muren de levende kerk. de kerk in ons hart,
verwaarloosd?
Er is zoo ontzaglijk veel tekort in ons.
Ja. er is óók winst en zeer zeker ook gees
telijke groei geweest in de jaren, die achter
ons liggen van den eenen wereldbrand tot
den andere.
Maar nu is het tijd, te zien op ons
tekort. Te voelen de volle zwaarte van ons
aller schuld, een schuld, die er niet minder
door wordt als de verschrikking mocht halt-
houden bij onze grenzen. In de afgeloopen
weken, dat de oorlog nu heef geduurd, zijn
eenige tienduizenden menschen soldaten
|'N REKKERIGE HUID wordt weer frisch en gaaf
door betten met Radox, opgelost in warm water.
Regelmatige Radox zuurstc-fbaden doen puistjes
verdwijnen en Uw huid wordt weer gezond, frisch
en fleurig.
mi
Bij Apotl en Dros- 90 en 40 cl per pek en 15 cl per klein pakje.
1722 (Ingez. Med.)
en burgers, ook vrouwen en kinderen ge
vallen. Zelfs als het hiermee zou zijn af
geloopen, dan zou weer zóó onnoemelijk
veel haat en wrok zijn gezaaid, dat vele.
vele jaren van werk en offers noodig zou
den zijn om deze vernietigende krachten te
verzoenen.
Diepe, heilige ernst is daarom de geestes
gesteldheid, die ons geboden is; niets min
der dan dat.
Zwijgen, werken, dienen.
Geen verwijt aan anderen, geen tijdver
spilling door jammerklachten, maar onze
dagelij ksohe taak opnemen in het bewust
zijn, dat we hierin en hiermee willen trach
ten iets goed te maken van ons groot
tekort. Dan wijkt het valsche optimisme
voor echte, rustige kracht, ondanks alles.
Dit gaat niet maar zoo opeens, misschien
kost het moeite, misschien is het voor
menigeen een lange weg. Maar de uitkomst
is zeker: als de vrouwen van Nederland
dezen diepen weg vermogen te gaan. dan
zal hier het begin worden gevonden van de
nieuwe innerlijke vredesbereidheid. die
eens zij het spoedig, zij het na nog on
noemelijk veel lijden over de wereld
moet zegevieren
Dat kunnen, dat moeten we doen
R. DE RUYTERV. d. FEER.