HM. de Koningin bij het leger - Twee dooden bij ongeluk te Overschie
LEiDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Vlucht uit Moskou
80ste Jaargang
FEUILLETON
IN DE GROOTE KERK VAN DE NED. HERV. GEMEENTE TE APELDOORN werd
door de. studenten uit Leiden, Utrecht, Groningen, Amsterdam en Delft aan
de Koningin in verband met Haar 40-jarig regeeringsjubileum een gedenkraam
aangeboden Geheel links in de bank (staande) de praeses van het Leidsche
Studentencorps, jhr. P. R. Beelaerts van Blokland, die het raam aanbood.
TE OVERSCHIE is gisteren een vrachtauto van den berm gereden en
in de Poldervaart terecht gekomen, waarbij de wagen kantelde. De beide
inzittenden kwamen om het leven.
DE BRAND van een houtloods van de firma
Prins, gelegen aan de haven te Nijkerk. De hitte
was zoo groot, dat de in de haven liggende sche
pen verhaald moesten worden.
EEN REGIMENTSHOND VAN KiLEIN FORMAAT, DIE
GROOTE BELANGSTELLING HEEFT.
H. M. DE KONINGIN HEEFT ERGENS IN HET OOSTEN DES
LANDS OEFENINGEN VAN LICHTE TROEPEN BIJGEWOOND.
TIJDENS HET DÉFILÉ DER TROEPEN VOOR H. M. CAVALERIE
MET TROMPETTERS TREKT VOORBIJ.
TE BATAVIA werd 10 October voor 't eerst een algemeene luchtbe
schermingsoefening gehouden. Het stadsbeeld zag er plotseling anders uit.
De Kali Besar, waar het pleegt te wemelen van badende en wasschende In
landers, was behalve dan het waschgoed, volledig verlaten.
ROMAN
van
MARLISE KOLLING.
41)
In het allerlaatste oogenblik zag Lisaweta
hoe het kleine Koerganbeeldje haar kost
baarste bezit, dubbel kostbaar, omdat zij
net van Robert had terug gekregen, omlaag
«el. Het raakte tusschen den koffer en het
omgevallen tafeltje beklemd en brak met
n°l gekraak doormidden. In twee vrijwel
o. j helften lag het beeldje op den
grond; een handvol fonkelende steenen
rolde eruit.
scheen even verbaasd, maar on
middellijk overzag zij reeds weer op haar
"ore de, volle beteekenis van het incident.
I1., riep ze, cynisch lachend, „dat is
l».l S?ewoon interessant! Heb je nog meer
j "ie geheime schuilplaatsen voor bril-
^nten? Waar heb je die nu weer gestolen?
nu is het genoeg; ik ga de politie
I waarschuwen!"
lzirhSaWeta slaakte een kreet. Daisy keerde
Ifn" rfetIs naar de deur, om haar dreige-
ItenH uitvoer te brengen, maar de vol-
I uit ui s.ectmde deinsde zij ontsteld achter-
IHli'rt a. as dat? H°e kwam Robert hier?
Ibine tegenover haar in de deurope-
I n schoof haar eenvoudig opzij. Daar
op snelde hij de kamer binnen en nam de
half bewustelooze Lisaweta in zijn armen.
„Lisaweta, liefste, hoor je me?"
Maar Lisaweta hoorde niets. Bleek en
vermoeid was haar gezicht. Zij bemerkte
niets van Daisy's dreigende aanwezigheid
en ook de troost van Robert's bescherming
bleef voor haar verborgen.
Angstig boog Robert zich over haar heen.
Daarop wendde hij zich tot Daisy, die nog
steeds niet geheel van haar verbazing be
komen scheen. „Wat sta je daar nu nog?"
snauwde hij haar toe. „Heb je dan geen
greintje medelijden? Zie, dat je een dokter
krijgt!"
Daisy lachte schamper. „Voor dat schep
sel zeker, voor die
Zij kreeg ditmaal echter geen gelegen
heid haar hart te luchten. Achter haar
klonken voetstappen en een rustige stem
zei kalm, maar gedecideerd: „Genoeg,
Daisy
Gattersworth stond achter haar. Hij keek
haar aan met een blik, die haar onmiddel
lijk deed zwijgen. Daarna liep hij langs
haar heen.
Robert, die de bewustelooze Lisaweta nog
steeds in zijn armen hield, staarde Gatters
worth verbluft aan.
„Kan ik u misschien helpen, meneer
Eschberg?" De Engelschman stond reeds
naast hem. „Ik de voeten, u het hoofd
zoo, prachtig Robert gehoorzaamde me
chanisch. Plotseling was Gattersworth de
meerdere van hen beiden. Samen legden zij
de bewustelooze op bd.
„Ik dacht, dat je een dokter wilde halen,
Daisy."
Gattersworth zei het uiterst beleefd,
maar iets in zijn stem dwong Daisy aan
den wenk gevolg te geven. Met een woedend
gezicht verdween ze.
Gattersworth keek zoekend om zich heen.
Op de waschtafel stond nog een flesch met
een restje eau de cologne. Hij sprenkelde
een paar druppels op de punt van een
handdoek. „Als u daarmee haar slapen even
wilt inwrijven?"
Eerst nu scheen Robert tot de werkelijk
heid terug te keeren.
„Dank u!" Krachtig wreef hij met den
handdoek Lisaweta's slapen.
Gattersworth hield de bewustelooze in-
tusschen het fleschje onder den neus. „Zij
komt alweer bij", fluisterde hij. „Ziet u
wel?"
Lisawetha slaakte een diepen zucht; haar
gesloten oogleden bewogen een paar maal.
,.Ik ga nu maar", zei Gattersworth zacht.
„Als u mij wenscht te spreken, ik logeer in
Hotel des Anglais".
Robert knikte werktuigelijk. Het was hem
alles nog steeds niet duidelijk. Hoe kwam
Daisy hier? En Gattersworth? Maar wat
deed dat er ook eigenlijk toe hoofdzaak
was: hij had Lisaweta gevonden!
Het was Lisaweta, alsof zij in de verte
iets hoorde ruischen. Waar was ze eigen
lijk? Was dat de zee? Was ze een kind en
speelde ze in het zand naast haar moeder?
En daar, heel ver weg, leek het blauw van
de zee en het goud van de zonnestralen in
een te vloeien
Maar dat was niet de stem van haar moe
der. Wie zei daar zoo zacht en met on
gekende hartelijkheid: „Lisaweta?"
Het was een machtig tooverwoord. Het
dwong haar alle vermoeidheid en lethargie
van zich af te schudden. Ze sloeg haar
oogen op en zag Roberts gezicht over
zich heen gebogen.
„Ooo De gelukzaligheid van den
droom maakte plaats voor den angst voor
de werkelijkheid.
Robert légde zijn hand op haar wang. Er
was geen spoor van hartstocht in dit ge
baar, niets eischend slechts troost en
geruststelling.
„Niet bang zijn, Lisaweta. Alles wordt
weer goed. Wij hebben je gezocht, Alexei
en ik
Alexei wederom verdreef de angst alle
gevoelens.
„Kalm, Lisaweta. Alexei wacht op je. Hij
is ernstig ziek. Hij zou je graag nog een
maal willen zien. Je moet dapper zijn".
Na twee uren rust. waarin Robert stil
en geduldig naast haar had gezeten, was
Lisaweta in staat met hem naar Alexei te
rijden. Alle innerlijke kwelling was nu van
haar afgevallen.
In haar hand hield zij een grooten bou
quet rozen. Robert had ze gekocht. „Voor
Alexei". had hij gezegd.
Destijds in Londen had hij viooltjes in
haar handen gelegd een blijk van zijn
liefde. Deze bloemen echter waren een ge
tuigenis van zijn barmhartigheid.
Nu stonden zij voor de deur van Alexei's
kamer. Nog voor zij binnen waren, hoor
den zij Alexei duidelijk en verlangend „Li
saweta" roepen.
Een kloosterzuster met een vriendelijk,
rustig gezicht trad hen tegemoet. „Hij
voelde al, dat u kwam", zei ze glimlachend.
Robert wenkte de zuster en ging met
haar naar buiten. Wat die beide menschen
daar in de kamer elkaar te zeggen hadden,
behoefde niemand anders te hooren.
Dienzelfden nacht stierf Alexei Finschow.
Langzaam en geleidelijk doofde zijn levens
licht zonder eenigen strijd. Lisaweta
wist het niet. Zij sliep in een aangren
zende kamer. De dokter had haar een
slaapmiddel gegeven; zij moest nieuwe
krachten verzamelen na alle tragische ge-
levenissen van dezen dag. Robert en de
zuster waakten bij den zieke.
„Ik geloof, dat het einde nadert", fluis
terde de verpleegster, terwijl zij nog een
maal den pols van den patiënt onderzocht.
Zij had heel zacht gesproken, maar noch
tans sloeg Alexei Finschow zijn oogen op.
„Lisawetafluisterde hij.
Robert boog zich over hem heen. „Zal ik
haar roepen?"
Alexei Finschow's gelukkige glimlach was
niet meer van deze wereld.
„Laat maar. Groet Lisaweta van me. Het
is goed zoo, zorg voor Lisaweta
Hij tastte naar Roberts hand, zuchtte
diep en strekte zich bevrijd.
18.
Lisaweta sliep nog steeds. Intusschen
had Robert reeds voor alles gezorgd. De
dokter was er geweest; hij had de dood-
schouw verricht en andere maatregelen
getroffen. Lisaweta zou Alexei als een sla
pende vinden, van alle aardsche zorgen
bevrijd. De zuster was van de mis terug
gekomen en zou Lisaweta onder haar
hoede nemen, want Robert had nog zeer
veel te doen. De begrafenis moest geregeld
worden en tal van andere formaliteiten,
welke uit een sterfgeval voortvloeien,
moesten nog worden vervuld.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).