Ons Kort Verhaal Operatiën op het Westfront in de eerste helft van October Dampo 43 LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Zaterdag 21 Odeber 193) Iets meer teekening ter beurze Beteekenis van den luchtoorlog De moeilijkheden in het bedrijfsleven FAILLISSEMENTEN Bij verkoudheid De bekoring van het vreemde LOSSE NUMMERS VAN ONS BLAD Onze militaire medewerker schrijft: Ook de eerste weken van October brach ten nog weinig teekening in den toestand op het frontgedeelte tusschen Basel en Luxemburgsche grens. Van Fransche zijde kwamen nog slechts sporadisch berichten over activiteit van voorhoeden of vooruit geschoven elementen. De weinige malen, dat Fransche troepen actief optraden ge schiedde dit steeds op het frontgedeelte gelegen tusschen Zweibruecken en de Moe zel: kennelijk het gedeelte, waar, zooals reeds vroeger werd opgemerkt, een Fran sche stoot het meeste succes zou beloven. Of deze stoot inmiddels ooit zal loskomen wordt met den dag meer en meer twijfel achtig. Niet alleen toch wordt het jaarge tijde aanmerkelijk slechter, doch bovendien Is de krachtsverhouding thans wel in zoo- danigen zin gewijzigd, dat van een Fransch Engelsche overmacht, noodig om tot den aanval te kunnen overgaan, voorshands geen sprake kan zijn. Eerder kan het te gendeel verwacht worden. Meer en meer toch kwamen in de afgeloopen weken be richten binnen over verkenningen en ac tiviteit van Duitsche voortroepen. Zoo wer den achtereenvolgens gemeld op: 3 October: plaatselijke Duitsche aanval len Z. van Saarlouis en O. van het Saar- gebled; 4 October: Duitsche aanvallen O. van de Moezel en O. van de Saar; 7 October: een Duitsche aanval W. van Weiszenburg 9 October: Duitsche patrouilles en over vallen Z.W. van Saarbruecken en O. van de Moezel; 10 October: zeer groote activiteit van Duitsche patrouilles tusschen Moezel en Saar; 11 en 12 October: sterke Duitsche pa trouilles tusschen Moezel en Saar; Z. van Saarbruecken en Z. van Plrmasens; 13 October: activiteit van Duitsche pa trouilles bij Warndt; 15 October: een actief optreden van Duitsche patrouilles W. van Saarbruecken en Z. van Zweibruecken. Brengen wij al deze. overigens kleine ge vechtsacties, met elkaar in verband, dan zou hieruit kunnen worden afgeleid, dat de Duitsche strijdkrachten op een front van plm. 100 K.M., gelegen ongeveer tus schen Weiszenburg en de Luxemburgsche grens, bezig zijn met het verzamelen van gegevens over de opstellingen van den vijand. Deze gegevens hebben voornamelijk betrekking op de opstellingsplaats van vuur organen en de sterkte van de aanwezige troepen. Het eerste kan gevonden worden door het uitlokken van vuur van de vijandelijke mitrailleurs en de artillerie, hetgeen ge schieden kan door het inzetten van kleine plaatselijke aanvallen; het tweede door het maken van gevangenen. Het verloop van de krijgsverrichtingen in de laatste twee weken wekte sterk den indruk, dat de Duitschers van plan waren om, nadat vol doende gegevens te hunner beschikking zouden zijn. op het betreffende frontge deelte spoedig tot wat ruimere operaties over te gaan. Ruimere operaties. Inmiddels zijn deze in de allerlaatste dagen dan ook gevolgd. In den morgen van 16 October werd een aanval ingezet in het terrein onmiddellijk O van de Moezel over een breedte van 6 K.M.; in den namiddag van denzelfden dag volgde een aanval op een front van 30 K.M. O. van de Saar. De Franschen weken terug waarbij het grootste gedeelte van het door hen bezette Duitsche gebied verloren ging. Zulks behoeft niet onmiddellijk te betee- kenen het inzetten van een offensief in de richting Parijs om reeds eerder aange geven redenen komt ons dit, mede in ver band met het vergevorderde jaargetijde voorshands onwaarschijnlijk voor zelfs niet een operatie ter oprolling van het Rijn- en Vogezenfront; het zou evenzeer kunnen zijn, dat slechts het terugwerpen van de Fransche krachten op de Maginot- linie en het tot stand brengen van de ge vechtsaanraking met laatstgenoemde linie werd beoogd. Wij zullen het verdere ver loop van de operaties hier moeten afwach ten. Vast staat echter, dat het initiatief ln het Westen ln de laatste twee weken van Fransch-Engelsche ln Duitsche hand is overgegaan. Dat, zooals reeds verondersteld werd, de Franschen zeker niet van plan zijn om aanvallen op het Rijnfront in te zetten, vindt mede bevestiging in het feit, dat zij op 13 October de bruggen over deze rivier b\j Wintersdorf, Breisach en Neuenburg in de lucht deden vliegen. De strijd in het luchtruim. Nu de kansen op een spoedigen vrede meer en meer ln rook vervliegen, gaat ook onze aandacht hernieuwd uit naar de ope raties in het luchtruim. Hierbij mogen wij dan in het kort de beginselen naar voren brengen, welke om trent het wezen van den luchtoorlog wor den gehuldigd. Tegenover elkaar staan hier n.l. de aan hangers van het stelsel van den zelfstan digen luchtoorlog en degenen, welke aan den luchtoorlog een bescheidener rol toe kennen. Als leidraad voor de eerste richting moe ten nog steeds de door den generaal Dou- het ontwikkelde theorieën worden be schouwd. De aanhangers van de hiergenoemde richting zien het verloop van een oorlog als volgt: Onmiddellijk in het begin van den oor log wordt met alle krachten de luchtmacht van den vijand aangevallen, hetzij in de lucht, hetzij in de vliegparken op den grond. Is de vijandelijkel uchtmacht uit het veld geslagen, dan wordt, als tweede phase de heerschappij in del ucht uitgebuit door het rücksichtslos inzetten van alle luchtstrijd krachten tegen doelen op den grond, zulks teneinde de moreele en materieeie weer standskracht van den verdediger te bre ken. Sommige schrijvers gaan hierbij zoover te veronderstellen, dat het alleen reeds door een zoodanig optreden mogelijk zal zijn om een volk in een kort tijdsverloop volkomen op de knieën te brengen. Vanzelfsprekend zal het zwaartepunt van de samenstelling van voor dit doel ge- eigende luchtvloten gelegen moeten zijn in den gevechtsvliegdienst en den bombar- deervliegdienst. De diensten als verkenning en waarne ming, welke meer voor samenwerking met land- en zeemacht van belang zijn, staan hierbij op het tweede plan. Tegenover deze vooruitstrevende richting staat de meer conservatieve, een richting waarbij weliswaar ook aan de luchtmacht een groote beteekenis wordt toegekend, doch waarbij het zwaartepunt van de luchtactie toch gericht blijft op de samen werking met de wapens op den grond en ter zee. Het luchtbombardement wordt hierbij meer als een aanvulling, een verlengende actie van de artillerie beschouwd, terwijl de jachtvliegdienst meer optreedt ter bescher ming van de overige diensten. Verschil tusschen operaties in het Oosten en het Westen. In het optreden van de luchtstrijd krachten. zooals zich dit op heden in den oorlog heeft getoond- doet zich nu een aanmerkelijk verschil voor tus schen de operaties in het Oosten en in het Westen. In Polen, een gebruik van de Duitsche luchtstrijdkrachten, dat zeer sterk aan de door generaal Douhet ontwikkelde theorieën herinnert. Enkele dagen na het binnenrukken in Polen zijn de Poolsche luchtstrijdkrachten volkomen uit het veld geslagen. Vervolgens wenden de Duitsche luchtstrijdkrachten zich bijna ongehinderd en tot over groote diepte tegen de gronddoelen. Wel is waar zijn de stoutste droomen van de vooruitstrevende richting, n.l. dat de luchtstrijdkrachten op zich zelf in staat zouden zijn om de overwinning te bevech ten; niet in vervulling gegaan dit toch is nog steeds alleen gegeven aan den in fanterist, drager van de krijgsgeschiedenis in tientallen van eeuwen doch wèl heb ben zij aanmerkelijk tot een versnelling van de operaties en tot vergrooting van het succes bijgedragen. Het Westen echter geeft ook in den luchtoorlog een geheel ander beeld. Beschouwen wij wat door de legercom- muniqué's tot dusverre hieromtrent werd gemeld, dan brengt de maand September aanvankelijk persberichten over luchtver- kenningen en het neerschieten van alleen of in klein verband optredende toestellen. Op 21 September wordt een wat zwaar der gevecht gemeld tusschen jachtvliegers, waarbij, wanneer men de berichten geloo- ven mag, de Franschen niet minder dan acht toestellen en drie kabelballons zouden hebben verloren. Begin October komen wederom berichten over een wat ernstiger treffen van grootere luchtverbanden, waarbij door de Fransch- Engelsche krachten wederom ernstige ver liezen zouden zijn geleden. (De Duitsche berichten spreken van 12 toestellen, terwijl de eigen verliezen als 2 worden opgegevenl. Op zich zelf zijn dit alles echter nog luchtoperaties op kleine schaal: van een poging, om eikaars luchtmachten uit het veld te slaan was nog geen sprake. Wellicht heeft hiervoor in het begin, toen sterke deelen van de Duitsche luchtmacht in het Oosten gebonden waren, voor de Fransch-Engelsche luchtmacht een kans bestaan; een kans, welke ongebruikt voor bij is gegaan. Thans is ook op luchtgebied de machts verhouding gewijzigd en zal het overwicht voorshands wel aan de andere zijde liggen. Doch ook van Duitsche zijde is nog geen massaal optreden gevolgd. Kon men aanvankelijk nog uitgaan van de gedachte, dat zulks wellicht uitbleef, omdat, volgens de Duitsche these, de oor log in het Westen eigenlijk nog niet begon nen was, nu meer en meer ook in West- Europa de strijd een ernstig karakter gaat aannemen hoeft deze gedachte geen rem ming meer te veroorzaken. Dat tot dusverre geen massale inzet van Duitsche luchtstrijdkrachten in het Wes ten volgde, kan wederom verschillende oor zaken hebben. Zoo zou het mogelyk kunnen zijn: a. dat men zelf niet gelooft, dat de in Polen toegepaste methode ook succes kan hebben tegen landen als Frankrijk en En geland, landen waar del uchtstrijdkrachten uiteraard niet alleen veel sterker, doch bo vendien veel meer gedecentraliseerd opge steld zullen zijn: b. dat men het zwaartepunt voor het ge bruik van del uchtstrijdkrachten in het Westen meer in verband met de operaties op den grond of ter zee ziet. Nu deze operaties in grooten stijd nog achterwege bleven, zou er dan ook geen reden zijn om reeds nu tot een inzet van groote luchteenheden te geraken. Een les voor kleine landen. Voor kleine landen valt uit het verschil in optreden ten aanzien van den lucht oorlog in Oost en West reeds nu de les te trekken, dat zij in geen geval het zwaar tepunt van hun strijdkrachten moeten leg gen in del uchtmacht, d.w.z. ln een krach tige bombardeervloot. De luchtvloot van kleine landen is, ge heel overeenkomstig de Poolsche. voorbe schikt om binnen korten tijd door een overmachtigen tegenstander te worden ver nietigd. veelal zelfs zonder tot inzet te hebben kunnen komen. En mocht deze in zet nog wel gelukken, dan is een kleine bombardeervloot tegen een groot land wel van heel weinig beteekenis. De uitwerking toch van luchtbombar dement is omgekeerd evenredig met de ruimte, waarover zij worden toegepast. Een groot land nu werpt met veel ma chines bommen op een betrekkelijk klein gebiedeen klein land omgekeerd met wei nig machines op groote uitgestrektheden, Terugkeerende tot den toestand in West-Europa moet worden geconsta teerd, dat noch van de operaties op den grond, noch van den oorlog in de lucht een spoedige beslissing mag worden verwacht. Blijft als derde mogelijkheid om een oorlog ten einde te brengen: de econo mische strijd. Het is deze strijd, welke meer en meer onze aandacht gaat vragen, niet het minst omdat er teekenen zijn, dat ook de luc'-ltmacht hierin een rol van be teekenis zal gaan spelen. Over de details hiervan in een vol gend artikel. naadruk verboden). Gedeponeerde uitdeelingslijst: J. R. Posthumus, voorheen wonende te Oegstgeest. thans te Maas tricht. Geëindigd door het verbindend worden der eenige uitdeelingslijst. inwrijven en inademen. 1509 Dampo, daar luchtje van op. (Ingez. Med.) (Van onzen financieelen medewerker.) Er schijnt langzamerhand iets meer tee kening in de situatie te komen. Vredesge- ruchten verstommen meer en meer (hoe heeft men er ooit aan kunnen gelooven?) en de vernielende oorlogsbedrijvigheid neemt hand over hand toe. Geleidelijk ko men ook de beurzen over haar ernstige stagnatie heen en beginnen de „warbabies" weer te groeien. Toch gaat de hausse in oorlogsfondsen lang niet zoo van harte als zulks aanvang September het geval was. Dit is zeker wel opmerkenswaardig, nu de Amerikaansche staalnijverheid bijv. op 91% harer capaciteit werkt (hetgeen zeggen wil, dat zij nagenoeg op volle kracht in bedrijf is) en nu ook in vele andere takken van Amerika's industrieële prductie (vliegtuig bouw, blikfabricage, textielnijverheid,enz.) de orders blijven binnenstroomen. Het is de toenemende twijfel aan de mogelijk heid van een langdurige hausse in een oorlog als die, welke thans in allen ernst zal losbarsten, die allerwegen onzexerneid schept. Toen de beurzen begin September zich aan een wilden oorlogsroes overgaven, is reeds te dezer plaatse een woord van ernstige waarschuwing geschreven. Men schijnt thans in vele landen tot de overtuiging te zijn gekomen, dat inderdaad deze oorlog op den duur noch in militair noch in economisch of financieel opzicht een winnaar zal achterlaten. Zulks neemt natuurlijk niet weg, dat er op het oogenblik vele bedrijven zijn, die voorloopig voordeel of een schijnvoordeel uit de huidige situatie trekken. In vele Nederlandsche bedrijven zijn de omzetten zeer aanzienlijk toegenomen. Dit zijn ech ter uitsluitend die, welke nog voldoende voorraden bezaten of die nog zonder veel moeite hun grondstoffen kunnen betrek ken en tevens? hoofdzakelijk voor het bin- nenlandsch verbruik werken. Doch ook zij hebben met ontzaglijke moeilijkheden van zeer diverse pluimage te kampen en zoo lang een bedrijfsleider niet van den eenen op den anderen dag leeft (en welke be hoorlijke bedrijfsleider kan zich zulks ver oorloven?), moet hij met ernstige bezorgd heid den dag van morgen tegemoet zien, omdat tal van onvoorziene factoren zijn plannen in de war sturen. Weet hij, of hij binnenkort zijn voorraden van grondstof fen of hulpfabrikaten of machine-onder- deelen, enz. nog aangevoerd, althans op tijd aangevoerd kan krijgen? Weet hij, of, zoo hij ze werkelijk kan betrekken, die aan vulling niet tegen veel hooger prijs zal moeten geschieden? Weet hij, welke nieu we lasten er eerlang óp zijn bedrijf zullen worden gelegd? Weet hij, of niet binnen kort de stijging van de kosten van levens onderhoud hem tot loonsverhooging zal nopen? Weet hij, welke ingrijpende maat regelen in het bedr^fsleven in het alge meen of in zijn speciaal bedrijf in het bij zonder de regeering nog in netto heeft? Al deze vragen en meer nog zal de goede bedrijfsleider moeten stellen en, ook wan neer hij ze niet beantwoorden kan, in zijn bedrijfs- en financieele beleid zoo goed als mogelijk moeten zien te verdisconteeren, opdat hij niet na eenigen tijd voor onover- komenlijke moeilijkheden zal komen te staan. Dit geldt niet slechts den grooten industrieel, doch ook den kleinen nijver heidsman, niet slechts den groothandelaar, doch ook den tusschenhandelaar en den winkelier. En zoo is het te begrijpen, dat er van werkelijke vreugde over een hier en daar beteren gang van zaken eigenlijk nergens sprake kan zijn. Te meer klemt dit, waar nog steeds de door onze regee ring voorgestane prijspolitiek geen prin- cipieele wijziging heeft ondergaan: de re geering staart zich blind op prijsstabili- satie ter bescherming van het consumee- rend publiek, doch houdt zich doof voor de klachten van den koopman, die, ten einde zijn bedrijfskapitaal zooveel moge- door J. B. BALJé. „Ja meneer", zei het oude heertje, dat naast Frans de Bree stond, die het groote passagiersschip, dat naar Indië vertrok, wat weemoedig nastaarde, „daar zoudt U zeker ook wel eens graag een reisje mee maken, niet?" En toen de Bree zich naar hem omwend de, knikte het heertje met de vrijmoedig heid, ouden menschen vaak eigen, hem vriendelijk lachend toe. „Tja", bekende de Bree, „zoo'n reis naar Indië, dat spreekt tot je verbeelding. Ik denk, dat iedereen dat wel eens graag voor een keer zou willen doen." Samen wandelden zij terug naar de stad. ,,U is nog erg jong, U hebt zeker nog niet veel gereisd?" praatte het oude heertje verder. „Nee, niet bepaald. Antwerpen en Brus sel, de Ardennen. Antwerpen", knikte het oudje, „Meir, Keyserlei, Amerikalei.Brussel: Avenue des Arts, Avenue Louise, Boulevard du Jar- din Botanique, tja-ja, wel aardig, maar het is toch nog te dicht bij huis, om erg tot je verbeelding te spreken, het heeft nog niet de échte bekoring van het vreemde. Nooit in Parijs geweest?" De Bree schudde het hoofd. „Dat wordt alweer wat beter, daar zit al wat meer romantiek in." Zijn oogjes glin sterden. toen hij, als in zoete herinnering opsomde: Boulevard Haussman, Rue du Faubourg Paissonnière, Rue St. Honoré, Place Vendóme. Een wereldstad, meneer, Groote bankzaken, prachtige winkels, we reldberoemde firma's. Enromantiek. Een stad met een speciaal cachet. Weer heel wat anders dan Londen". Werktuigelijk pakte hij De Bree bij den mouw en als doceerend ging hij verder: „U hoort dat altijd direct aan de straat namen, let U daar nu maar eens goed op. In Parijs heeft alles een bijzonder tintje, alles schijnt daar overgoten te zijn met een sausje van romantiek. In Londen: alles nuchter, zakelijk, een beetje stoffig en mis tig, zou ik haast zeggen. Old Broad Street, Fenchurchstreet, Treadneedlestreet, daar zit geen fantasie in. Vergelijk daarmee eens hei, mooie Weenen, wat een klank zit er ln een naam als Donauschingenstrasse, wie droomt er niet van de Stephansturm, de Karntnerstrasse? En neemt U daartegen New York weer, dan gaan je gedachten on middellijk naar Londen uit. Ook een zake lijke millioenenstad, koud, nuchter, zooals ook hier weer de straatnamen zeggen: Wallstreet, Fifth Avenue, Fourty-second Street, Wllliamstreet. Is het U nooit opgeval len, meneer, hóéveel straatnamen U zeggen?" De Bree schudde het hoofd. „Eigenlijk niet", gaf hij te kennen, „maar ik ken ook niet zooveel straatnamen uit vreemde ste den. Ik zei U al: mijn reizen gingen niet verder dan België Het oude heertje werd steeds welbe- spraakter, er was een glans en een gloed in zijn oude oogen gekomen, een extase bijna. „De wereld is zoo groot en zoo mooi", zei hij pathetisch. „Er is zooveel te genieten. Neem Tokio, hoor de namen Kyobashi Ku, Idzumo Cho, en U proeft direct het geheim zinnige van het Verre Oosten, en soms, als je in een sombere stemming bent, dan voel je zelfs.het gevaar, alleen maar door die namen, het Gele Gevaar Als U aan Italië denkt en dan schakel ik de politiek natuurlijk voor een oogenblik uit dan denkt U aan het land van de zangers, de schilders, de kunstenaars. En zegt U nu eens, als U in Milaan liep en U las daar de naam Via Nino Bixio, klinkt dat niet als een wondermooi sprookje? San ta Lucia, Miranapoli, is het geen streeling voor het oor..? Klopt het, mener, heb ik geen gelijk?" De Bree keek het spraakzame heertje, dat naast hem stapte van terzijde eens aan. Hij benijdde het mannetje, dat zooveel ge reisd had, dat de wereld gezien had en op zijn ouden dag nog met zooveel enthousiasme zijn romantische herinneringen ophaalde. Hij sukkelde maar lederen dag naar zijn kan toor, verdiende een karig loontje, kon na veel wikken en wegen eens naar België rei zen, maar hij was er van overtuigd, nooit een honderdste te zien, van wat deze oude man had opgenoemd. Japan, Amerika, Eu ropaVoor hem, De Bree was het lede ren dag: opstaan, ontbijten, op de fiets naar het kantoor jachten, werken, en naar bed. Altijd maar door. „U is een gelukkig mensch", zei De Bree met iets spijtigs in zijn stem, „U hebt ge reisd, U kent de wereld. En ik. Peinzend keek de oude man hem aan. Toen knikte hij. „Ik ben een gelukig mensch, jazeker", dan lachte hij, een kort, droog lachje. „Maar de wereld gezien? Welnee, meneer. Ik ben nog nooit over de grens geweest! Maar.... ik schrijf adressen voor groote firma's, naar alle streken van de wereld gaan de envelop pen, die ik geschreven heb! En bij het schrijven werkt mijn fantasie, meneer. Ik heb fantasie. En in de reisbureaux haal ik brochures van al die plaatsen. In gedach ten ben ik dan in Londen, Parijs, Venetië, Yokohama, Oklahoma, Weenen, Cairo, Kaapstad, Bandoeng, Kopenhagen., waar ik maar wil. En er is nog nooit één stad ge weest. die me heeft teleurgesteld, meneer, ze krijgen er gewoon de kans niet toe.... want mijn fantasie toovert me alles pre cies voor, zooals ik het graag zie Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehouden. lijk intact te houden, zijn verkoopsprijs met dat bedrag zou willen, ja zou moeten ver- hoogen, dat hij thans meer aan zijn gros sier moet betalen. En het ergerlijkste hier bij is, dat de koopman, die het ondanks alles waagt, zijn prijzen om deze redenen, te verhoogen, door kantonrechters en pers als onfatsoenlijk wordt bestempeld, ter wijl hij toch eigenlijk slechts heeft gedaan, wat elk behoorlijk koopman of huisvader verplicht is te doen: zijn kapitaal in stand zien te houden. Laat de regeering oppassen, het kind niet met waschwater weg te gooien d.w.z. ons prijspeil niet onredelijk omlaag te drukken ten koste van den zoo belang rijken Nederlandschen middenstand, die toch reeds zooveel klappen heeft moeten opvangen. Laat zij er zich voor hoeden, niet bij voortduring een kunstmatige prijsstablll- satie te willen forceeren in een periode, die inflationistlsche factoren begint te ver- toonen, omdat zij hierdoor ontwrichtend in het zakenleven Ingrijpt en de kapitaal constructie van dit zakenleven door het in het leven roepen van schijnwinsten ernstig ondermijnt. Het zou te hopen zijn, dat vanuit de Tweede Kamer sterke aan drang zou worden uitgeoefend op een wij ziging van Minister Steenberghe's prijsbe leid. De door de Kamer dezer dagen afge dwongen beperking van den geldigheids duur der Tariefwet tot een periode van slechts drie jaar, moge er wellicht op wij zen, dat men in onze volksvertegenwoordi ging diligent is en gerechtvaardigde critlek niet schuwt» Laat men zich niet sussen met de gedachte, dat het regeeringsbeleld dan toch maar goed heeft gewerkt, omdat tegenover een stijging der groothandels- prijzen In September met 7 de kosten van levensonderhoud van een Amster- damsch arbeidersgezin slechts met 1,9 zijn gestegen: er is geen twijfel aan, of die kosten zullen, als gewoonlijk, de goederen- prijzen volgen en het zou struisvogelpoli tiek zijn, te trachten deze stijging door het niet-toepassen der vervangingswaarde theorie tegen te houden. „Misschien mogen wij in dit verband een lichtpunt zien in de deze week door de rechtbank te Groningen gedane uitspraak in een proefproces, waarbij inderdaad de vervangingswaardetheorie werd aanvaard". Inmiddels is de A.N.I.C., de Algemeene Nederlandsche Invoer Centrale, opgericht, die het werk der N.O.T. uit den vorlgen oorlog zal hervatten. De A.N.I.C. heeft het voordeel, dat zij de door de N.O.T. destijds onvermijdelijk gemaakte fouten kan ont wijken, terwijl men hoopt, dat het feit, dat zij, in tegenstelling tot de N.O.T., een zuivere regeerlngsinstelllng is, den import zal kunnen vergemakkelijken. Men zal zulks moeten afwachten, doch wel reeds moet thans als dringende eisch worden ge steld, dat bij de werkzaamheid van de AH.I.C. de normale handel, waar eenigs- zins mogelijk, zal dienen te worden inge- schakeld Voor onze Nederlandsch-Indische be drijven schijnt de conjunctuur zich gun stig te ontwikkelen. Nagenoeg alle plan tages werken thans op zeer behoorlijke capaciteit en tegen verkoopprijzen, die mede uit hoofde van" den dalenden gemid delden kostprijs een theoretisch althans goede winstmarge oveflaten. Doch ook hier is de onzekerheid niet van de lucht, getuige het feit, dat de koersen van Neder landsch-Indische aandeelen ver onder hun huidige theoretisch-intrinsieke waarde no- teeren. Vrees voor zware lasten en voor moeilijken afzet zullen hier waarschijnlijk wel een groote rol spelen. De geldmarkt blijft zeer ruim en dq groote geldgevers hebben zelfs nu en dan weer moeite, op korten termijn groote bedragen uit te zetten. Binnenkort zal de regeenng echter wel weer een sterk beroep op de markt doen en is het waarschijnlijk, dat de daling der geldkoersen een einde zal nemen. Dat er van een werkelijke daling der kapitaal-rente nog geen sprake is moge blijken uit het gebrek aan herstelvermogen in onze obligatie- en pandbriefmarkt. Groote belangstelling heeft deze week de vermeerdering van den goudvoorraad der Nederlandsche bank met 7.8 millioen ge trokken. Naar men aanneemt, betreft dit een deposito van Sovjet-Russische zijde met de bedoeling, aankoopen van Neder landsche producten (baggermolens?) en Nederlandsch-Indische grondstoffen (rub ber. tin?) te financieren. In dit verband wijst men ook op de versteviging der Rus- slsch-Engelsche handelsbetrekkingen, die eveneens grootendeels betrekking hebben op de levering van rubber en tin. Nadruk verboden). zijn behalve aan ons Bureau ook verkrijgbaar bij de Firma Ph. BROBBEL. Stationsweg no. 49' Fa. A. H. I. WIJTENBURG, Haarl.straai 2. W. G. I. VERBURG, Heerenstraat no. 2. Fa. A. SOMERWIL Azn„ Hoogewoerd 24. A M. VAN ZWICHT. Breestraat no. 126. A. VAN EGMOND. Haven 2/4. W. VAN LEEUWEN, lanvossensteeg 19. /ERVOOREN. Haarlemmerstraat no 126. W. P. v. SAVOYEN. K. Rapenburg 12 A- BOEKHANDEL VAN DER VEEN Geversstraat no. 59 Oegstgeest UGEM LEESBIBLIOTHEEK RIETVELD t.o. het Postkantoor Leiderdorp en aan de Kiosken. 2-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 10