Ons Kort Verhaal
Operatiën op het Westfront in
de eerste helft van October
Dampo 43
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Zaterdag 21 Odeber 193)
Iets meer teekening ter beurze
Beteekenis van den luchtoorlog
De moeilijkheden in het bedrijfsleven
FAILLISSEMENTEN
Bij verkoudheid
De bekoring van het vreemde
LOSSE NUMMERS
VAN ONS BLAD
Onze militaire medewerker schrijft:
Ook de eerste weken van October brach
ten nog weinig teekening in den toestand
op het frontgedeelte tusschen Basel en
Luxemburgsche grens. Van Fransche zijde
kwamen nog slechts sporadisch berichten
over activiteit van voorhoeden of vooruit
geschoven elementen. De weinige malen,
dat Fransche troepen actief optraden ge
schiedde dit steeds op het frontgedeelte
gelegen tusschen Zweibruecken en de Moe
zel: kennelijk het gedeelte, waar, zooals
reeds vroeger werd opgemerkt, een Fran
sche stoot het meeste succes zou beloven.
Of deze stoot inmiddels ooit zal loskomen
wordt met den dag meer en meer twijfel
achtig. Niet alleen toch wordt het jaarge
tijde aanmerkelijk slechter, doch bovendien
Is de krachtsverhouding thans wel in zoo-
danigen zin gewijzigd, dat van een Fransch
Engelsche overmacht, noodig om tot den
aanval te kunnen overgaan, voorshands
geen sprake kan zijn. Eerder kan het te
gendeel verwacht worden. Meer en meer
toch kwamen in de afgeloopen weken be
richten binnen over verkenningen en ac
tiviteit van Duitsche voortroepen. Zoo wer
den achtereenvolgens gemeld op:
3 October: plaatselijke Duitsche aanval
len Z. van Saarlouis en O. van het Saar-
gebled;
4 October: Duitsche aanvallen O. van de
Moezel en O. van de Saar;
7 October: een Duitsche aanval W. van
Weiszenburg
9 October: Duitsche patrouilles en over
vallen Z.W. van Saarbruecken en O. van
de Moezel;
10 October: zeer groote activiteit van
Duitsche patrouilles tusschen Moezel en
Saar;
11 en 12 October: sterke Duitsche pa
trouilles tusschen Moezel en Saar; Z. van
Saarbruecken en Z. van Plrmasens;
13 October: activiteit van Duitsche pa
trouilles bij Warndt;
15 October: een actief optreden van
Duitsche patrouilles W. van Saarbruecken
en Z. van Zweibruecken.
Brengen wij al deze. overigens kleine ge
vechtsacties, met elkaar in verband, dan
zou hieruit kunnen worden afgeleid, dat
de Duitsche strijdkrachten op een front
van plm. 100 K.M., gelegen ongeveer tus
schen Weiszenburg en de Luxemburgsche
grens, bezig zijn met het verzamelen van
gegevens over de opstellingen van den
vijand. Deze gegevens hebben voornamelijk
betrekking op de opstellingsplaats van vuur
organen en de sterkte van de aanwezige
troepen.
Het eerste kan gevonden worden door
het uitlokken van vuur van de vijandelijke
mitrailleurs en de artillerie, hetgeen ge
schieden kan door het inzetten van kleine
plaatselijke aanvallen; het tweede door het
maken van gevangenen. Het verloop van
de krijgsverrichtingen in de laatste twee
weken wekte sterk den indruk, dat de
Duitschers van plan waren om, nadat vol
doende gegevens te hunner beschikking
zouden zijn. op het betreffende frontge
deelte spoedig tot wat ruimere operaties
over te gaan.
Ruimere operaties.
Inmiddels zijn deze in de allerlaatste
dagen dan ook gevolgd.
In den morgen van 16 October werd een
aanval ingezet in het terrein onmiddellijk
O van de Moezel over een breedte van 6
K.M.; in den namiddag van denzelfden dag
volgde een aanval op een front van 30 K.M.
O. van de Saar. De Franschen weken terug
waarbij het grootste gedeelte van het door
hen bezette Duitsche gebied verloren ging.
Zulks behoeft niet onmiddellijk te betee-
kenen het inzetten van een offensief in de
richting Parijs om reeds eerder aange
geven redenen komt ons dit, mede in ver
band met het vergevorderde jaargetijde
voorshands onwaarschijnlijk voor zelfs
niet een operatie ter oprolling van het
Rijn- en Vogezenfront; het zou evenzeer
kunnen zijn, dat slechts het terugwerpen
van de Fransche krachten op de Maginot-
linie en het tot stand brengen van de ge
vechtsaanraking met laatstgenoemde linie
werd beoogd. Wij zullen het verdere ver
loop van de operaties hier moeten afwach
ten. Vast staat echter, dat het initiatief ln
het Westen ln de laatste twee weken van
Fransch-Engelsche ln Duitsche hand is
overgegaan.
Dat, zooals reeds verondersteld werd, de
Franschen zeker niet van plan zijn om
aanvallen op het Rijnfront in te zetten,
vindt mede bevestiging in het feit, dat zij
op 13 October de bruggen over deze rivier
b\j Wintersdorf, Breisach en Neuenburg in
de lucht deden vliegen.
De strijd in het luchtruim.
Nu de kansen op een spoedigen vrede
meer en meer ln rook vervliegen, gaat ook
onze aandacht hernieuwd uit naar de ope
raties in het luchtruim.
Hierbij mogen wij dan in het kort de
beginselen naar voren brengen, welke om
trent het wezen van den luchtoorlog wor
den gehuldigd.
Tegenover elkaar staan hier n.l. de aan
hangers van het stelsel van den zelfstan
digen luchtoorlog en degenen, welke aan
den luchtoorlog een bescheidener rol toe
kennen.
Als leidraad voor de eerste richting moe
ten nog steeds de door den generaal Dou-
het ontwikkelde theorieën worden be
schouwd.
De aanhangers van de hiergenoemde
richting zien het verloop van een oorlog
als volgt:
Onmiddellijk in het begin van den oor
log wordt met alle krachten de luchtmacht
van den vijand aangevallen, hetzij in de
lucht, hetzij in de vliegparken op den
grond.
Is de vijandelijkel uchtmacht uit het veld
geslagen, dan wordt, als tweede phase de
heerschappij in del ucht uitgebuit door het
rücksichtslos inzetten van alle luchtstrijd
krachten tegen doelen op den grond, zulks
teneinde de moreele en materieeie weer
standskracht van den verdediger te bre
ken.
Sommige schrijvers gaan hierbij zoover
te veronderstellen, dat het alleen reeds
door een zoodanig optreden mogelijk zal
zijn om een volk in een kort tijdsverloop
volkomen op de knieën te brengen.
Vanzelfsprekend zal het zwaartepunt van
de samenstelling van voor dit doel ge-
eigende luchtvloten gelegen moeten zijn in
den gevechtsvliegdienst en den bombar-
deervliegdienst.
De diensten als verkenning en waarne
ming, welke meer voor samenwerking met
land- en zeemacht van belang zijn, staan
hierbij op het tweede plan.
Tegenover deze vooruitstrevende richting
staat de meer conservatieve, een richting
waarbij weliswaar ook aan de luchtmacht
een groote beteekenis wordt toegekend,
doch waarbij het zwaartepunt van de
luchtactie toch gericht blijft op de samen
werking met de wapens op den grond en
ter zee.
Het luchtbombardement wordt hierbij meer
als een aanvulling, een verlengende actie
van de artillerie beschouwd, terwijl de
jachtvliegdienst meer optreedt ter bescher
ming van de overige diensten.
Verschil tusschen operaties in het
Oosten en het Westen.
In het optreden van de luchtstrijd
krachten. zooals zich dit op heden in
den oorlog heeft getoond- doet zich nu
een aanmerkelijk verschil voor tus
schen de operaties in het Oosten en
in het Westen.
In Polen, een gebruik van de Duitsche
luchtstrijdkrachten, dat zeer sterk aan de
door generaal Douhet ontwikkelde theorieën
herinnert.
Enkele dagen na het binnenrukken in
Polen zijn de Poolsche luchtstrijdkrachten
volkomen uit het veld geslagen. Vervolgens
wenden de Duitsche luchtstrijdkrachten
zich bijna ongehinderd en tot over groote
diepte tegen de gronddoelen.
Wel is waar zijn de stoutste droomen van
de vooruitstrevende richting, n.l. dat de
luchtstrijdkrachten op zich zelf in staat
zouden zijn om de overwinning te bevech
ten; niet in vervulling gegaan dit toch
is nog steeds alleen gegeven aan den in
fanterist, drager van de krijgsgeschiedenis
in tientallen van eeuwen doch wèl heb
ben zij aanmerkelijk tot een versnelling
van de operaties en tot vergrooting van
het succes bijgedragen.
Het Westen echter geeft ook in den
luchtoorlog een geheel ander beeld.
Beschouwen wij wat door de legercom-
muniqué's tot dusverre hieromtrent werd
gemeld, dan brengt de maand September
aanvankelijk persberichten over luchtver-
kenningen en het neerschieten van alleen
of in klein verband optredende toestellen.
Op 21 September wordt een wat zwaar
der gevecht gemeld tusschen jachtvliegers,
waarbij, wanneer men de berichten geloo-
ven mag, de Franschen niet minder dan
acht toestellen en drie kabelballons zouden
hebben verloren.
Begin October komen wederom berichten
over een wat ernstiger treffen van grootere
luchtverbanden, waarbij door de Fransch-
Engelsche krachten wederom ernstige ver
liezen zouden zijn geleden. (De Duitsche
berichten spreken van 12 toestellen, terwijl
de eigen verliezen als 2 worden opgegevenl.
Op zich zelf zijn dit alles echter nog
luchtoperaties op kleine schaal: van een
poging, om eikaars luchtmachten uit het
veld te slaan was nog geen sprake.
Wellicht heeft hiervoor in het begin, toen
sterke deelen van de Duitsche luchtmacht
in het Oosten gebonden waren, voor de
Fransch-Engelsche luchtmacht een kans
bestaan; een kans, welke ongebruikt voor
bij is gegaan.
Thans is ook op luchtgebied de machts
verhouding gewijzigd en zal het overwicht
voorshands wel aan de andere zijde liggen.
Doch ook van Duitsche zijde is nog geen
massaal optreden gevolgd.
Kon men aanvankelijk nog uitgaan van
de gedachte, dat zulks wellicht uitbleef,
omdat, volgens de Duitsche these, de oor
log in het Westen eigenlijk nog niet begon
nen was, nu meer en meer ook in West-
Europa de strijd een ernstig karakter gaat
aannemen hoeft deze gedachte geen rem
ming meer te veroorzaken.
Dat tot dusverre geen massale inzet van
Duitsche luchtstrijdkrachten in het Wes
ten volgde, kan wederom verschillende oor
zaken hebben.
Zoo zou het mogelyk kunnen zijn:
a. dat men zelf niet gelooft, dat de in
Polen toegepaste methode ook succes kan
hebben tegen landen als Frankrijk en En
geland, landen waar del uchtstrijdkrachten
uiteraard niet alleen veel sterker, doch bo
vendien veel meer gedecentraliseerd opge
steld zullen zijn:
b. dat men het zwaartepunt voor het ge
bruik van del uchtstrijdkrachten in het
Westen meer in verband met de operaties
op den grond of ter zee ziet.
Nu deze operaties in grooten stijd nog
achterwege bleven, zou er dan ook geen
reden zijn om reeds nu tot een inzet van
groote luchteenheden te geraken.
Een les voor kleine landen.
Voor kleine landen valt uit het verschil
in optreden ten aanzien van den lucht
oorlog in Oost en West reeds nu de les
te trekken, dat zij in geen geval het zwaar
tepunt van hun strijdkrachten moeten leg
gen in del uchtmacht, d.w.z. ln een krach
tige bombardeervloot.
De luchtvloot van kleine landen is, ge
heel overeenkomstig de Poolsche. voorbe
schikt om binnen korten tijd door een
overmachtigen tegenstander te worden ver
nietigd. veelal zelfs zonder tot inzet te
hebben kunnen komen. En mocht deze in
zet nog wel gelukken, dan is een kleine
bombardeervloot tegen een groot land wel
van heel weinig beteekenis.
De uitwerking toch van luchtbombar
dement is omgekeerd evenredig met de
ruimte, waarover zij worden toegepast.
Een groot land nu werpt met veel ma
chines bommen op een betrekkelijk klein
gebiedeen klein land omgekeerd met wei
nig machines op groote uitgestrektheden,
Terugkeerende tot den toestand in
West-Europa moet worden geconsta
teerd, dat noch van de operaties op den
grond, noch van den oorlog in de lucht
een spoedige beslissing mag worden
verwacht.
Blijft als derde mogelijkheid om een
oorlog ten einde te brengen: de econo
mische strijd.
Het is deze strijd, welke meer en meer
onze aandacht gaat vragen, niet het
minst omdat er teekenen zijn, dat ook
de luc'-ltmacht hierin een rol van be
teekenis zal gaan spelen.
Over de details hiervan in een vol
gend artikel.
naadruk verboden).
Gedeponeerde uitdeelingslijst: J. R. Posthumus,
voorheen wonende te Oegstgeest. thans te Maas
tricht. Geëindigd door het verbindend worden
der eenige uitdeelingslijst.
inwrijven en
inademen.
1509
Dampo,
daar luchtje van op.
(Ingez. Med.)
(Van onzen financieelen medewerker.)
Er schijnt langzamerhand iets meer tee
kening in de situatie te komen. Vredesge-
ruchten verstommen meer en meer (hoe
heeft men er ooit aan kunnen gelooven?)
en de vernielende oorlogsbedrijvigheid
neemt hand over hand toe. Geleidelijk ko
men ook de beurzen over haar ernstige
stagnatie heen en beginnen de „warbabies"
weer te groeien. Toch gaat de hausse in
oorlogsfondsen lang niet zoo van harte als
zulks aanvang September het geval was.
Dit is zeker wel opmerkenswaardig, nu de
Amerikaansche staalnijverheid bijv. op 91%
harer capaciteit werkt (hetgeen zeggen wil,
dat zij nagenoeg op volle kracht in bedrijf
is) en nu ook in vele andere takken van
Amerika's industrieële prductie (vliegtuig
bouw, blikfabricage, textielnijverheid,enz.)
de orders blijven binnenstroomen. Het is
de toenemende twijfel aan de mogelijk
heid van een langdurige hausse in een
oorlog als die, welke thans in allen ernst
zal losbarsten, die allerwegen onzexerneid
schept. Toen de beurzen begin September
zich aan een wilden oorlogsroes overgaven,
is reeds te dezer plaatse een woord van
ernstige waarschuwing geschreven.
Men schijnt thans in vele landen tot
de overtuiging te zijn gekomen, dat
inderdaad deze oorlog op den duur
noch in militair noch in economisch of
financieel opzicht een winnaar zal
achterlaten.
Zulks neemt natuurlijk niet weg, dat er
op het oogenblik vele bedrijven zijn, die
voorloopig voordeel of een schijnvoordeel
uit de huidige situatie trekken. In vele
Nederlandsche bedrijven zijn de omzetten
zeer aanzienlijk toegenomen. Dit zijn ech
ter uitsluitend die, welke nog voldoende
voorraden bezaten of die nog zonder veel
moeite hun grondstoffen kunnen betrek
ken en tevens? hoofdzakelijk voor het bin-
nenlandsch verbruik werken. Doch ook zij
hebben met ontzaglijke moeilijkheden van
zeer diverse pluimage te kampen en zoo
lang een bedrijfsleider niet van den eenen
op den anderen dag leeft (en welke be
hoorlijke bedrijfsleider kan zich zulks ver
oorloven?), moet hij met ernstige bezorgd
heid den dag van morgen tegemoet zien,
omdat tal van onvoorziene factoren zijn
plannen in de war sturen. Weet hij, of hij
binnenkort zijn voorraden van grondstof
fen of hulpfabrikaten of machine-onder-
deelen, enz. nog aangevoerd, althans op
tijd aangevoerd kan krijgen? Weet hij, of,
zoo hij ze werkelijk kan betrekken, die aan
vulling niet tegen veel hooger prijs zal
moeten geschieden? Weet hij, welke nieu
we lasten er eerlang óp zijn bedrijf zullen
worden gelegd? Weet hij, of niet binnen
kort de stijging van de kosten van levens
onderhoud hem tot loonsverhooging zal
nopen? Weet hij, welke ingrijpende maat
regelen in het bedr^fsleven in het alge
meen of in zijn speciaal bedrijf in het bij
zonder de regeering nog in netto heeft?
Al deze vragen en meer nog zal de goede
bedrijfsleider moeten stellen en, ook wan
neer hij ze niet beantwoorden kan, in zijn
bedrijfs- en financieele beleid zoo goed als
mogelijk moeten zien te verdisconteeren,
opdat hij niet na eenigen tijd voor onover-
komenlijke moeilijkheden zal komen te
staan. Dit geldt niet slechts den grooten
industrieel, doch ook den kleinen nijver
heidsman, niet slechts den groothandelaar,
doch ook den tusschenhandelaar en den
winkelier. En zoo is het te begrijpen, dat
er van werkelijke vreugde over een hier
en daar beteren gang van zaken eigenlijk
nergens sprake kan zijn. Te meer klemt
dit, waar nog steeds de door onze regee
ring voorgestane prijspolitiek geen prin-
cipieele wijziging heeft ondergaan: de re
geering staart zich blind op prijsstabili-
satie ter bescherming van het consumee-
rend publiek, doch houdt zich doof voor
de klachten van den koopman, die, ten
einde zijn bedrijfskapitaal zooveel moge-
door
J. B. BALJé.
„Ja meneer", zei het oude heertje, dat
naast Frans de Bree stond, die het groote
passagiersschip, dat naar Indië vertrok, wat
weemoedig nastaarde, „daar zoudt U zeker
ook wel eens graag een reisje mee maken,
niet?"
En toen de Bree zich naar hem omwend
de, knikte het heertje met de vrijmoedig
heid, ouden menschen vaak eigen, hem
vriendelijk lachend toe.
„Tja", bekende de Bree, „zoo'n reis naar
Indië, dat spreekt tot je verbeelding. Ik
denk, dat iedereen dat wel eens graag voor
een keer zou willen doen."
Samen wandelden zij terug naar de stad.
,,U is nog erg jong, U hebt zeker nog niet
veel gereisd?" praatte het oude heertje
verder.
„Nee, niet bepaald. Antwerpen en Brus
sel, de Ardennen.
Antwerpen", knikte het oudje, „Meir,
Keyserlei, Amerikalei.Brussel: Avenue
des Arts, Avenue Louise, Boulevard du Jar-
din Botanique, tja-ja, wel aardig, maar het
is toch nog te dicht bij huis, om erg tot je
verbeelding te spreken, het heeft nog niet
de échte bekoring van het vreemde. Nooit
in Parijs geweest?"
De Bree schudde het hoofd.
„Dat wordt alweer wat beter, daar zit al
wat meer romantiek in." Zijn oogjes glin
sterden. toen hij, als in zoete herinnering
opsomde: Boulevard Haussman, Rue du
Faubourg Paissonnière, Rue St. Honoré,
Place Vendóme. Een wereldstad, meneer,
Groote bankzaken, prachtige winkels, we
reldberoemde firma's. Enromantiek.
Een stad met een speciaal cachet. Weer
heel wat anders dan Londen".
Werktuigelijk pakte hij De Bree bij den
mouw en als doceerend ging hij verder:
„U hoort dat altijd direct aan de straat
namen, let U daar nu maar eens goed op.
In Parijs heeft alles een bijzonder tintje,
alles schijnt daar overgoten te zijn met een
sausje van romantiek. In Londen: alles
nuchter, zakelijk, een beetje stoffig en mis
tig, zou ik haast zeggen. Old Broad Street,
Fenchurchstreet, Treadneedlestreet, daar
zit geen fantasie in. Vergelijk daarmee eens
hei, mooie Weenen, wat een klank zit er ln
een naam als Donauschingenstrasse, wie
droomt er niet van de Stephansturm, de
Karntnerstrasse? En neemt U daartegen
New York weer, dan gaan je gedachten on
middellijk naar Londen uit. Ook een zake
lijke millioenenstad, koud, nuchter, zooals
ook hier weer de straatnamen zeggen:
Wallstreet, Fifth Avenue, Fourty-second
Street, Wllliamstreet. Is het U nooit opgeval
len, meneer, hóéveel straatnamen U
zeggen?"
De Bree schudde het hoofd. „Eigenlijk
niet", gaf hij te kennen, „maar ik ken ook
niet zooveel straatnamen uit vreemde ste
den. Ik zei U al: mijn reizen gingen niet
verder dan België
Het oude heertje werd steeds welbe-
spraakter, er was een glans en een gloed in
zijn oude oogen gekomen, een extase bijna.
„De wereld is zoo groot en zoo mooi", zei
hij pathetisch. „Er is zooveel te genieten.
Neem Tokio, hoor de namen Kyobashi Ku,
Idzumo Cho, en U proeft direct het geheim
zinnige van het Verre Oosten, en soms, als
je in een sombere stemming bent, dan voel
je zelfs.het gevaar, alleen maar door die
namen, het Gele Gevaar
Als U aan Italië denkt en dan schakel
ik de politiek natuurlijk voor een oogenblik
uit dan denkt U aan het land van de
zangers, de schilders, de kunstenaars. En
zegt U nu eens, als U in Milaan liep en U
las daar de naam Via Nino Bixio, klinkt
dat niet als een wondermooi sprookje? San
ta Lucia, Miranapoli, is het geen streeling
voor het oor..? Klopt het, mener, heb ik
geen gelijk?"
De Bree keek het spraakzame heertje,
dat naast hem stapte van terzijde eens aan.
Hij benijdde het mannetje, dat zooveel ge
reisd had, dat de wereld gezien had en op
zijn ouden dag nog met zooveel enthousiasme
zijn romantische herinneringen ophaalde.
Hij sukkelde maar lederen dag naar zijn kan
toor, verdiende een karig loontje, kon na
veel wikken en wegen eens naar België rei
zen, maar hij was er van overtuigd, nooit
een honderdste te zien, van wat deze oude
man had opgenoemd. Japan, Amerika, Eu
ropaVoor hem, De Bree was het lede
ren dag: opstaan, ontbijten, op de fiets
naar het kantoor jachten, werken, en naar
bed. Altijd maar door.
„U is een gelukkig mensch", zei De Bree
met iets spijtigs in zijn stem, „U hebt ge
reisd, U kent de wereld. En ik.
Peinzend keek de oude man hem aan.
Toen knikte hij.
„Ik ben een gelukig mensch, jazeker", dan
lachte hij, een kort, droog lachje. „Maar de
wereld gezien? Welnee, meneer. Ik ben nog
nooit over de grens geweest! Maar.... ik
schrijf adressen voor groote firma's, naar
alle streken van de wereld gaan de envelop
pen, die ik geschreven heb! En bij het
schrijven werkt mijn fantasie, meneer. Ik
heb fantasie. En in de reisbureaux haal ik
brochures van al die plaatsen. In gedach
ten ben ik dan in Londen, Parijs, Venetië,
Yokohama, Oklahoma, Weenen, Cairo,
Kaapstad, Bandoeng, Kopenhagen., waar
ik maar wil. En er is nog nooit één stad ge
weest. die me heeft teleurgesteld, meneer,
ze krijgen er gewoon de kans niet toe....
want mijn fantasie toovert me alles pre
cies voor, zooals ik het graag zie
Nadruk verboden.
Auteursrecht voorbehouden.
lijk intact te houden, zijn verkoopsprijs met
dat bedrag zou willen, ja zou moeten ver-
hoogen, dat hij thans meer aan zijn gros
sier moet betalen. En het ergerlijkste hier
bij is, dat de koopman, die het ondanks
alles waagt, zijn prijzen om deze redenen,
te verhoogen, door kantonrechters en pers
als onfatsoenlijk wordt bestempeld, ter
wijl hij toch eigenlijk slechts heeft gedaan,
wat elk behoorlijk koopman of huisvader
verplicht is te doen: zijn kapitaal in stand
zien te houden. Laat de regeering oppassen,
het kind niet met waschwater weg te gooien
d.w.z. ons prijspeil niet onredelijk omlaag
te drukken ten koste van den zoo belang
rijken Nederlandschen middenstand, die
toch reeds zooveel klappen heeft moeten
opvangen.
Laat zij er zich voor hoeden, niet bij
voortduring een kunstmatige prijsstablll-
satie te willen forceeren in een periode, die
inflationistlsche factoren begint te ver-
toonen, omdat zij hierdoor ontwrichtend
in het zakenleven Ingrijpt en de kapitaal
constructie van dit zakenleven door het
in het leven roepen van schijnwinsten
ernstig ondermijnt. Het zou te hopen zijn,
dat vanuit de Tweede Kamer sterke aan
drang zou worden uitgeoefend op een wij
ziging van Minister Steenberghe's prijsbe
leid. De door de Kamer dezer dagen afge
dwongen beperking van den geldigheids
duur der Tariefwet tot een periode van
slechts drie jaar, moge er wellicht op wij
zen, dat men in onze volksvertegenwoordi
ging diligent is en gerechtvaardigde critlek
niet schuwt» Laat men zich niet sussen
met de gedachte, dat het regeeringsbeleld
dan toch maar goed heeft gewerkt, omdat
tegenover een stijging der groothandels-
prijzen In September met 7 de kosten
van levensonderhoud van een Amster-
damsch arbeidersgezin slechts met 1,9
zijn gestegen: er is geen twijfel aan, of die
kosten zullen, als gewoonlijk, de goederen-
prijzen volgen en het zou struisvogelpoli
tiek zijn, te trachten deze stijging door
het niet-toepassen der vervangingswaarde
theorie tegen te houden.
„Misschien mogen wij in dit verband een
lichtpunt zien in de deze week door de
rechtbank te Groningen gedane uitspraak
in een proefproces, waarbij inderdaad de
vervangingswaardetheorie werd aanvaard".
Inmiddels is de A.N.I.C., de Algemeene
Nederlandsche Invoer Centrale, opgericht,
die het werk der N.O.T. uit den vorlgen
oorlog zal hervatten. De A.N.I.C. heeft het
voordeel, dat zij de door de N.O.T. destijds
onvermijdelijk gemaakte fouten kan ont
wijken, terwijl men hoopt, dat het feit,
dat zij, in tegenstelling tot de N.O.T., een
zuivere regeerlngsinstelllng is, den import
zal kunnen vergemakkelijken. Men zal
zulks moeten afwachten, doch wel reeds
moet thans als dringende eisch worden ge
steld, dat bij de werkzaamheid van de
AH.I.C. de normale handel, waar eenigs-
zins mogelijk, zal dienen te worden inge-
schakeld
Voor onze Nederlandsch-Indische be
drijven schijnt de conjunctuur zich gun
stig te ontwikkelen. Nagenoeg alle plan
tages werken thans op zeer behoorlijke
capaciteit en tegen verkoopprijzen, die
mede uit hoofde van" den dalenden gemid
delden kostprijs een theoretisch althans
goede winstmarge oveflaten. Doch ook
hier is de onzekerheid niet van de lucht,
getuige het feit, dat de koersen van Neder
landsch-Indische aandeelen ver onder hun
huidige theoretisch-intrinsieke waarde no-
teeren. Vrees voor zware lasten en voor
moeilijken afzet zullen hier waarschijnlijk
wel een groote rol spelen.
De geldmarkt blijft zeer ruim en dq groote
geldgevers hebben zelfs nu en dan weer
moeite, op korten termijn groote bedragen
uit te zetten. Binnenkort zal de regeenng
echter wel weer een sterk beroep op de
markt doen en is het waarschijnlijk, dat
de daling der geldkoersen een einde zal
nemen. Dat er van een werkelijke daling
der kapitaal-rente nog geen sprake is moge
blijken uit het gebrek aan herstelvermogen
in onze obligatie- en pandbriefmarkt.
Groote belangstelling heeft deze week de
vermeerdering van den goudvoorraad der
Nederlandsche bank met 7.8 millioen ge
trokken. Naar men aanneemt, betreft dit
een deposito van Sovjet-Russische zijde
met de bedoeling, aankoopen van Neder
landsche producten (baggermolens?) en
Nederlandsch-Indische grondstoffen (rub
ber. tin?) te financieren. In dit verband
wijst men ook op de versteviging der Rus-
slsch-Engelsche handelsbetrekkingen, die
eveneens grootendeels betrekking hebben
op de levering van rubber en tin.
Nadruk verboden).
zijn behalve aan ons Bureau
ook verkrijgbaar bij de
Firma Ph. BROBBEL. Stationsweg no. 49'
Fa. A. H. I. WIJTENBURG, Haarl.straai 2.
W. G. I. VERBURG, Heerenstraat no. 2.
Fa. A. SOMERWIL Azn„ Hoogewoerd 24.
A M. VAN ZWICHT. Breestraat no. 126.
A. VAN EGMOND. Haven 2/4.
W. VAN LEEUWEN, lanvossensteeg 19.
/ERVOOREN. Haarlemmerstraat no 126.
W. P. v. SAVOYEN. K. Rapenburg 12 A-
BOEKHANDEL VAN DER VEEN
Geversstraat no. 59 Oegstgeest
UGEM LEESBIBLIOTHEEK RIETVELD
t.o. het Postkantoor Leiderdorp
en aan de Kiosken.
2-3