:nder
F ragen uit het pubUe
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 14 October 1939
Vierde Blad
No. 24404
Finland: Het land van de
60.000 meren en de
16 naamvallen
iSss^ÜS
o^DlO'*
80ste Jaargang
pH
En het officieele antivoord
Rusland heeft zjjn invloed in de
Baltisehe staten sterk uitgebreid:
Lithauen, Letland en Estland heb
ben zich gebogen voor de pressie,
welke moskou neert uitgeoefend.
En thans richt de gehecle wereld
de oogen naar Finland, dat op uit-
noodiging der Sovjet-Unie de
eischen, welke Moskou aan dit land
meent te moeten stellen in over
weging heeft genomen.
Tot nu toe is Finland voor de
meesten onzer een gesloten boek
geweest, waarvan de kennis niet
verder ging dan: het land van de
60.000 meren en de 16 naamvallen
in de taal. WU achten het daarom
een voorrecht van de hand van
Mevrouw Mr. W. M. van Meurs-
Van der Burg, een drietal arti
kelen te kunnen publieeeren. han
delend over het land, waarvan de
regeering zich vermoedelijk op
korten termijn voor net nemen
van zeer gewichtige besluiten ge
plaatst zal zien. Hierbij publieeeren
wjj het eerste artikel dezer serie.
Het visschersdorpje Suurkyla, op Suursaari (Hogland), het eiland in de Finsche Golf,
De ..klas" is een bruikbare entourage 01»
Jantjes, Pietjes en Sammies grappige dingen
te laten antwoorden op vragen van den
onderwijzer, waarbij de clou natuurlijk in
het antwoord van Sammie gezocht moet
worden. Wanneer in mijn klasverhaaltje de
onderwijzer zijn les over Finland met de
bekende vraag „Wie van Jullie weet iets over
Finland?" zou beginnen (dat doen onder
wijzers overigens alleen om te laten uitko
men hoeveel meer zij er zelf van afwetenl
dan stel Ik mij voor, dat er aarzelend eenlge
vingers de lucht in zullen gaan. Vooruit dan
maar Jantje! En Jantje, het jongetje dat
zich zoo verschrikkelijk voor reizen interes
seert en alle spoorwegreclames met de oogen
verslindt, zal er trotsch uitgooien: Finland
is het land van de 60.000 meren. Mijnheer!
Goed zoo Jantje! Jij Pietje! Pietje die een
die een angstwekkend ontzag heeft voor
naamvallen omdat hij er zelf nooit mee
overweg kan, zal met afschuw in zijn stem
zeggen: In Finland spreken ze een taal
die 16 naamvallen heeft Mijnheer! Tjonge
jonge Piet, die Finnen doen het en gros!
60000 meren en 16 naamvallen! Maar nu
weten we dus al iets over het land en de
taal. Is er iemand die wat over het volk weet
te vertellen? Dan gaat Sammie's vinger
omhoog. Ja Sammie? Triomfantelijk roept
6ammie: Finnen benne ook geen Ariërs!
Hiermee is de kennis van de klas uitge
put. De onderwijzer zal misschien deze ge
brekkige kennis aanvullen met lange ver
halen over ijstijden en morenen, taal-ver-
wantschap en taalgroepeering.
Hij zal uitleggen, waarom de Finnen
niet tot de Ariërs behooren,, maar
wat hij ook vertelt, vast staat, dat deze
Jantjes, Pietjes en Sammies eenmaal vol
wassen geworden niet veel meer van Finland
zullen afweten dan zij voor den aanvang van
de les konden vertellen Meer dan de helft
van alles wat we op school leeren gooien
we van ons af. Over al die vreemde landen
in Noord-, Oost- en Zuid-Europa weten we
gewoonlijk vrijwel niets te vertellen. We
hebben ook niet noodig er veel van te weten,
tenzijwe leven in een tijd als deze.
waarin oorlogen en „vreedzame" machts
verschuivingen de belangstelling voor al die
verre landen weer wakker roepen. Niet op
school, maar uit de courant leeren we onze
geschiedenislessen, waarvan daar zij ge
woonlijk minder taai worden opgediend dan
in onze ouderwetsche geschiedenisboekjes
zeker meer zal blijven hangen dan vroeger.
We moeten overigens heel wat verwerken.
De journalist heeft amper zijn lesje over het
eene land voorbereid of het andere land is
al weer „aan de orde". Het tempo wordt
steeds hooger. Abessynlë. Tsjecho-Slowakije,
Polen, Letland, Estland, Lithauen en nu
Finland, het land van de 60.000 meren, 16
naamvallen en niet-Arische afstamming.
'Den hardlooper Nurmi zullen we maar ver
geten, sport is nu niet aan de orde).
Waar die meren vandaan komen kunnen
de geologen precies vertellen. Ook over de
Finsche taal, die als de moeilijkste van alle
Europeesehe talen wordt beschouwd, is heel
wat bekend. Maar waar de Finnen nu pre
cies vandaan komen is niet met zekerheid te
zeggen. De Finsch-Hongaarsche stammen
zouden 300 jaar voor Christus uit het Oosten
opgedrongen zijn en zich aan de Botnlsche
Golf gevestigd hebben. Tacitus spreekt 100
jaar voor Christus al over de ..Fennl", vol
gens hem een zeer primitief volkje. In de
oude Germaansche sagen wordt over de
niet-Germaansche Finnen gesproken als
over een volk van toovenaars. De Finnen en
Hongaren zouden van Mongoolsche afkomst
zijn, maar uiterlijk is dit niet meer vast te
stellen. Wèl zijn zij naar de taal Mongoolsch.
Verwante stammen, die wél naar het uiter
lijk Mongoolsch zijn, vindt men nog in
Noord-Rusland tot ver in de Oeral en in
Lapland. De bevolking van Finland wordt
dan ook ingedeeld in Baltisehe Finnen en
Lappen. De laatsten, die slechts een heel
klein deel van de bevolking uitmaken, wo
nen in het Noorden. Zeer nauw verwant met
de Baltisehe Finnen zijn de Esten. De ge
lijkenis tusschen Esten en Finnen is voor
iederen buitenstaander opvallend. Gewoon
lijk worden de Esten met de Letten vereen
zelvigd en vrijwel niemand in West-Europa
neemt zich de moeite om tusschen deze twee
staatjes eenlg onderscheid te maken, tot
groot verdriet van de Letten en Esten zelf,
die zich met elkaar in het geheel niet ver
want voelen.
Behalve Finnen en Lappen wonen in Fin
land Zweden, die 11 'la van de bevolking
uitmaken. De Zweden vestigden zich al in
de Middeleeuwen aan de Finsche kust. In de
dertiende eeuw kwam het Finsche land als
een soort kroonland aan Zweden en sinds
dien is de Germaansche invloed in Zuid- en
West-Finland sterk geweest. De Finnen
\,uf-
hvT
i1111 'Tiilil 1.3
413
(Ingez Med.t
Een Finsch badhuis: sauna.
mengden zich met de Scandinaviërs en
Zweedsch werd in de kuststreken de gang
bare taal. Ook nu nog vindt men er vele
Zweedsche namen en hoort men veel
Zweedsch praten.
Op de scholen wordt zoowel in het Finsch
als in het Zweedsch onderwezen en ook de
Universiteit in Helsingfors ls tweetalig. Vele
Finnen spreken ook thuis Zweedsch. De
laatste jaren is er onder invloed van natio
nalistische stroomingen een sterke pro-Fin-
sche beweging gaande die het Zweedsch ge
heel wil verdrijven. Het onderwijs moet
Finsch zijn. De Fin moet Finsch spreken!
Aan de Universiteit woedt een heftige
strijd tusschen de Zweedsch- en anti-
Zweedsch-gezinde Finnen. Men treft dan
ook vaak een Fin, die weigert Zweedsch te
spreken en niet antwoordt, wanneer men
hem in het Zweedsch iets vraagt. Een Fin
sche. die ik ontmoette, zei mij dat zij geen
Zweedsch kende. Op mijn vraag, of zij het
aan niet op school geleerd had, antwoordde
zij„Ja, dat wel, maar ik ben het vergeten;
daar waar ik woon (zij kwam uit Midden-
Finland) spreekt trouwens niemand
Zweedsch". Van Midden-Finland tot aan
Lapland verstaat inderdaad niemand
Zweedsch. Dit zijn de zuiver Finsche streken
met de typisch kleine gehuchten (kerkdor
pen! die ver van elkaar liggen en dikwijls
alleen over het water te bereiken zijn.
Finland is op IJsland na het dunst-
bevolkte land van Europa. Op een opper
vlakte van 390.000 vierkante kilometer wo
nen ongeveer 3.5 millioen menschen, wat op
9 per vierkanten kilometer neerkomt. In
Nederland wonen 248 menschen per vier
kanten kilometer. Lapland is het dunst-
bevolkte deel van Finland. Hier wonen 4
menschen per vierkante kilometer.
Wie soms denkt, dat in dit land maar
weinig menschen kunnen wonen, omdat er
zooveel water is, heeft het mis. De duizenden
meren liggen voor het grootste gedeelte in
Zuid- en Midden-Finland en vormen
..slechts" 11.5 van de geheele oppervlakte.
Van de overige 88.5 'la bestaat 73.5 'la uit
bosch. Maar 10.8 'la van het land is geculti
veerd, waarvan 6 'ia voor den landbouw en
de veeteelt. Is het wonder dat jacht en
visscherij voor de Finnen de voornaamste
bezigheid vormen? Er wordt wel hoe langer
hoe meer land bebouwd, maar dit gaat zeer
langzaam. Het klimaat werkt trouwens te
gen. De zomer is vooral in het Noorden
kort, zoodat het grootste deel van het
jaar voor landbouwwerk verloren ls. Ten
aanzien van landbouwproducten kan Fin
land dan ook niet in eigen behoeften voor
zien. Met de veeteelt staat het beter. Naast
hout en houtproducten (cellulose en papier)
zijn kaas en boter zelfs belangrijke export
artikelen. De houtbewerking vormt de voor
naamste industrie in Finland, maar een
industrieland wordt het hierdoor niet. Vijf
tien procent van de bevolking vindt in de
industrie een bestaan. Er leeft maar 17 'la
in de steden, waarvan Helsinki met 290.000
inwoners de grootste- en tevens de hoofd
stad is. Daarna volgen Vlpuri iViborg) met
82.000, Turku (Abö) met 70.000. Tammere
(Tammerforsi de grootste industriestad met
60.000 en Kotka, de tweede industriestad,
met 14.000 inwoners. Naar West-Europeesche
verhoudingen dus kleine steden. Den aard
van Finland moet men dan ook vooral niet
uitsluitend in de steden zoeken. Het Finsche
volk is een natuurvolk Er is geen volk dat
altijd zoo nauw met de natuur verbonden
was, maar ook gebleven is, als het Finsche.
Dit mag men vooral niet uitleggen als ach
terlijk of primitief. Integendeel, de Finnen
hebben al sedert eeuwen een hoogen trap
van ontwikkeling bereikt, een ontwikkeling,
die men zeker niet zou verwachten in een
land waar de menschen op zulke enorme
afstanden van elkaar wonen. De natuur en
de eenzaamheid hebben het Finsche volk tot
een gezond en krachtig volk gemaakt, dat
zijn energie richt op het verkrijgen van
kennis. Wilden de Finnen in leven blijven,
dan moest de natuur in de eerste plaats be
dwongen worden en in de oude tijden waren
alle tooverspreuken. die nu nog als gedichten
en gezangen bewaard gebleven zijn, op het
bedwingen van de natuurkrachten gericht.
Deze „kennis" moest men vergaren, wilde
men overwinnen. De heidensche Goden
waren ook allen met de natuur verbonden, zij
werden niet gematerialiseerd. De Finnen
kenden geen tempels, altaren, offeranden
enz. De Goden van water, licht, vuur en zon,
waren het water, het licht, het vuur en de
zon zelf. Het heidendom van de Finnen be
rustte voor hen op waarheid en weten, niet
op bijgeloof. Het is ook typisch voor het
Finsche volkskarakter dat de helden in het
nationale epos Kalevala den strijd niet met
wapenen maar met kennis uitvochten. Wie
het meeste wist, dus wie de natuurkrachten
het meest kon bedwingen en de toover
spreuken het best beheerschte, moest over
winnen.
De Finnen zijn ook nooit op verovering
uitgegaan. Zij zijn alhoewel zij de laatste
jaren een enorm leger op de been houden
nooit oorlogzuchtig of machtsbelust ge
weest. Wel ls Finland dc eeuwen door het
oorlogsterrein van de Zweden en de Russen
geweest, maar de strijd van de Finnen is
alleen maar een strijd voor de vrijheid van
hun land. Hoewel zij tot 1919 nooit geheel
vrij zijn geweest hebben zij gestadig aan
hun ontwikkeling gewerkt. Van analfabetis
me was vroeger, toen van scholen nog geen
sprake was. al weinig te merken en thans
kan men hiervan vrijwel niet meer spreken.
Dit is het werk van de Evangelisch-Luther-
sche kerk geweest. Pas in 1249 heeft de
Zweedsche koning Gustaf Wasa het Chris
tendom definitief in Finland ingevoerd. In
1554 is Finland tot het protestantisme over
gegaan en van dien tijd dateert de strijd
tegen het analfabetisme Maya Tamminen
beschrijft in haar inleiding tot de Neder-
landsche vertaling van de Kalevala hoe de
kerk te werk ging. Geen Fin kon trouwen
wanneer hij niet bevestigd was, maar be
vestigd kon hij pas worden als hij den
bijbel kon lezen en bovendien behoorlijk had
leeren schrijven. Bij de geestelijken kon men
les nemen. Elk jaar reisde een kerkelijke
commissie het land af om de examens af te
nemen en het gold als een groote schande
wanneer men afgewezen werd. Ook de aan
wezige gemeenteleden werden op gezette
tijden opnieuw ondervraagd om te onder
zoeken of de verworven kennis nog aan
wezig was. Hoe moeilijk het voor vele jonge
levenslustige Finnen, die het vrije leven van
jagen en vlsschen gewend waren, was. om
zich tot het leeren en ook tot den geregelden
landbouw, te zetten wordt in het kostelijke
boek van Alex. Kiwi „De zeven broers", dat
100 jaar geleden verscheen, beschreven.
Kiwi's boek is nu nog een van de meest ge
lezen boeken in Finland, want het is voor de
Finnen een boek van dezen tijd en daaren
boven geestig en boeiend. Een boek van
dezen tijd, zooals ook veel uit het oude
„heidensche" volksepos nog van dezen tijd
is. Zooals de menschen toen het land ont
gonnen, de jacht en de visscherij bedreven
en hun hoeven bouwden, doen zij het nu in
sommige streken nog. Zooals zij toen hun
tooverzangen zongen, doen zij het nu in
Oost-Karelie nog. want de oude gezangen
zijn niet dood. Zij leven, zij worden nog ge
zongen. begrepen en aangevoeld. De Kale
vala ontbreekt in geen gezin. Op elke school
wordt dit boek gelezen en onderwezen, het
is het populairste boek van Finland. In 1551.
toen het Christendom al sinds 3 eeuwen was
ingevoerd, werden de heidensche Goden
zelfs nog aangeroepen en geeerd. Tamminen
vermeldt dat de bisschop Agricola in zijn
voorrede tot de vertaling van de psalmen
een lijst van „demonen" opnoemt wier aan
roeping in gebeden of vermelding in ge
zangen hij als zéér zondig afkeurt. Hieronder
zijn ook de Goden uit de Kalevala
Maar wat leeft er nog veel uit dien ouden
tijd. Nu zooals vroeger is Finland het land
waar de vrouw volkomen gelijk staat met
den man en waar de vrouw werk verricht dat
bij ons uitsluitend voor mannen is wegge
legd. Eigenlijk ziet men in Finland meer
vrouwen dan mannen werken. Er zijn vrou
welijke conducteurs, straatvegers, tuinlui,
chauffeurs, kellners en wat al niet meer.
C„n keus uit Wet beste.
Een Keu» u.nlw
VJ,i wele» k6«„or u«
Vr«eq °ni
393
(Ingez. Med.)
zweet zijn springen zij in het meer of als er
geen meer is begieten zij zich met koud
water. Zonder de sauna zou de Fin niet
kunnen leven. De sauna is van oudsher de
plaats waar men ziekten afweert en gene
zing vindt. In de Kalevala gaat de hoofd
persoon als hij de pest, die over het land
gekomen is, wil afweren, naar het badhuis.
Hij neemt een bad en roept den oppersten
God aan met de woorden: „Kom, o God. nu
tot ons badhuis, treedt in deze warmte bin
nen, geef ons wederom gezondheid, wil Uw
rust ons niet onthouden enz." Naar de sauna
ging men wanneer men moeilijkheden had
of tegenspoed. De vrouw wachtte in de
sauna de bevalling af en de man. die op de
berenjacht ging, nam eerst een Finsch bad.
Er bestaat een spreuk, die zegt: Als sauna en
brandewijn niet helpen, dan is het doodelijk.
Voor den Fin op het land heeft het bad
nog vrijwel de oude beteekenis al zijn de
Eén van de 60.000 Finsche meren.
Ook in vroeger tijden stonden man en
vrouw al naast elkaar. Zij heerschten samen
op de hoeve. De vrouw binnenshuis en over
het vee, de man buitenshuis, bij jacht en
visscherij. Alle huisgenooten werdden zich
tot de vrouw om raad of wanneer zij klach
ten hadden. De verhouding man-vrouw was
en is er een van gelijkheid en verdeeling
van plichten, niet van ondergeschiktheid of
machtsvertoon.
Er is nog een ding in Finland waarvan de
beteekenis door de eeuwen heen noch ver
minderd, noch gewijzigd is dat is de sauna,
het Finsche bad. Elk Finsch huis heeft zijn
eigen badhuis (in de steden zijn het groote,
gemeenschappelijke badhuizen geworden),
een klein gebouwtje, liefst aan het meer.
In de kleine ruimte bevinden zich houten
banken, boven en naast elkaar en een oven
van graniet. De oven wordt flink heet ge
stookt en daarna met water begoten, waar
door zich waterdamp ontwikkelt. De baders
gaan op de banken liggen en zweeten tot zij
het niet meer uit kunnen houden. Onder-
tusschen „kastijden" of masseeren zij elkaar
met berkentwijgen. Als zij flink heet en be-
heidensche zeden natuurlijk verdwenen.
Maar ook voor den modernen Fin uit de
stad heeft de Sauna méér beteekenis dan
ons „even een bad nemen". De badhuizen
in de groote steden zijn modern, lijken niet
meer op de echte sauna's, alhoewel het prin
cipe van baden hetzelfde is gebleven. Er
wordt electrisch gestookt en er is geen meer
maar een zwembad om af te koelen. Een
studente, die met mij erheen ging, zei mij:
Voor de sauna moet je den tijd nemen. Hier
vind je ontspanning en rust. Wanneer ik om
de een of andere reden in de put zit, of ik
voel mij lichamelijk niet goed, dan neem ik
een Finsch bad. Gewoonlijk helpt dat uit
stekend.
Zoo handhaven de Finnen hun oude tra
dities, ook daar waar alles gemoderniseerd
en gehaast is geworden. En de moderne Fin
schaamt zich niet voor zijn gebondenheid
aan de natuur en zijn trouw aan oude tra
dities. De gedachte ..zich los maken van het
oude" kan eenvoudig niet bij hem opkomen.
MR. W. M. VAN MEURS-
(Nadruk verboden). VAN DER BURG.
Vraag: Moeten voor arbeiders in den zin
der invaliditeitswet, gedurende den tijd, dat
zij in militairen dienst zijn, rentezegels wor
den geplakt en zoo ja, door wien?
.Antwoord: Gedurende den tijd. dat de ar
beider in den zin der invaliditeitswet in
militairen dienst is, wordt voor zijn verzeke
ring premie betaald door het rijk en wel per
kalenderweek een premie van dertig cent.
Vraag: Eindigt de ziekengelduitkeering
ingevolge de ziektewet op het oogenblik
waarop de betrokkene voor militairen
dienst wordt opgeroepen?
Antwoord: Omtrent het antwoord op die
vraag geeft de ziektewet geen ondubbelzin
nige aanwijzing. Door het instellen van be
roep tegen de beëindiging der ziekengelduit
keering kan de belanghebbende een uit
spraak van den bevoegden rechter uitlokken.
Vraag: Indien als gevolg van de tijdsom
standigheden een arbeider, die tot nog toe
in vasten dienst werkt, voortaan in lossen
dienst werkzaam komt, blijft dan zijn ver
plichte ziekteverzekering voortduren?
Antwoord: Ja. Ook de arbeiders in lossen
dienst vallen onder de verplichte ziektever
zekering.
Vraag: Kan een gehuwd militair, die voor
de mobilisatie ingevolge de steunregeling
voor werklooze arbeiders werd gesteund,
thans naast de kostwinnersvergoeding, die
terzake voor hem wordt versterkt, nog
brandstoffenbijslag ingevolge voornoemde
steunregeling ontvangen?
Antwoord: Neen.
Vraag: Komt in de toekomst een werkloos
gedemobiliseerde, die tijdens militairen
dienst is gehuwd, in aanmerking voor steun
ingevolge de steunregeling voor werklooze
arbeiders?
Antwoord: Zoo betrokkene na zijn dienst
tijd werkloos mocht worden en aan alle
daartoe gestelde vereischten overigens vol
doet, zal hij voor steun ingevolge de steun
regeling voor werklooze arbeiders in aan
merking kunnen komen. Of hij voor ge
huwden-steun in aanmerking kan komen,
zal ervan afhangen, of hij huwt, terwijl hij
werk had. Indien hij werkloos was. toen hij
in dienst ging, wordt hij geacht tijdens
werkloosheid te zijn gehuwd.
Vraag: Kan een ingevolge de steunrege
ling <of werkverschaffing' voor werklooze
arbeiders ondersteund gezin bestaande uit
vader, moeder en twee kinderen, nog deel
nemen aan de z.g. spaarregeling, wanneer
een der kinderen in militairen dienst is op
geroepen?
Antwoord: Neen. Wil n.l. een gezin aan de
spaarregeling kunnen deelnemen, dan moet
voor ten minste twee leden van het betref
fende gezin, gezinsledenbijslag ingevolge de
steunregeling voor werklooze arbeiders wor
den verstrekt. Waar nu door de in militai-
ren-dienst-treding van een der kinderen,
diens gezinsledenbijslag is komen te verval
len, moet mitsdien het antwoord op deze
vraag ontkennend luiden.
Vraag: Is de brandassuradeur verplicht,
een brandschade, welke thans ontstaat, uit
te betalen, ook al staat op de polis vermeld,
dat de verplichting van den assuradeur in
oorlogstoestand vervalt?
.Antwoord: In het algemeen zijn slechts
drie brandschaden van de verzekering uit
gesloten. welke door een met den oorlog in
verband staande oorzaak zijn ontstaan. An
dere brandschaden blijven zoowel in oorlogs
als in vredestijd gedekt.