Wat een gans op
geweten had
z n
Geheimzinnige verhalen
van de zee
Een vermakelijke geschiedenis uit de
kinderjaren van de spoortrein.
Je hebt allemaal wel gehoord, kinderen,
dat het dit jaar honderd jaren geleden is,
dat er in Nederland voor het eerst een
spoortrein reed. De menschen waren er toen
nog in het geheel niet zoo aan gewend: ze
vonden het om zo te zeggen doodgriezelig!
En de trein liep ook nog lang zo vlug niet
als tegenwoordig.
In die kinderjaren van de spoortrein ge
beurde ear in de Achtenhoek een vermake
lijke geschiedenis, die ik je ga vertellen.
Tusschen twee dorpen, die we maar voor
het gemak Berkenheim en Bolderbeek zul
len noemen, was een spoorlijn gemaakt.
Het was, zoals je begrijpen zult, het ge
sprek van den dag! Uren urenlang had
den de schoolkinderen, die in die tijd nog
niet zo heel veel gewend waren, naar het
aanleggen van de rails staan kijken en een
paar oude moedertjes hadden het hoofd ge
schud en gemompeld, dat er vast en zeker
met die vreemdsoortige, heidense to ver-
machine nog eens een ongeluk zou gebeu
ren! Let maar op!
Maar nu was de trein toch eindelijk ge
reed gekomen en hij wierp veel nut af.Iedere
Dinsdagmorgen reden de boeren uit Ber
kenheim per spoor naar de Bolder beeksche
markt en de mensen uit het tussenstation-
netje Bijdorp, dat precies boven op de heu
vel lag, reden 's Zondags per trein naar de
kerk. Het was in één woord prachtig!
De trein liep iedeTe dag heen en terug
en 's morgens, als de gewichtige machinist
met z'n kikkerogen, die haast uit zijn uni
form barstte van trots, de locomotief aan
zette, had hij veel bekijks van de school
jeugd.
De man heete Frans Bergmeier en ging
door voor een ongelooflijken opscheppsr.
Als hij dan. zoals gezegd, met z'n slaap
muts nog op, de locomotief had aangezet
onder de bewonderende blikken van de Ber-
kenheimer schooljeugd, wipte hij vlug in
zijn huisje terug om zich te wassen en zijn
uniform aan te trekken. En intussen had
de locomotief genoeg stoom verzameld voor
een opgewekte morgen-gil. Die snerpende
kreet drong door tot de oren van zwarten
Hein. den stoker, die nog behagelijk in zijn
bed lag. En weldra kwam deze gewichtige
man dan ook voor de dag, net bijtijds om
de locomotief, die de machinist intussen op
een kleine draaischijf had omgedraaid,
weer aan de personenwagen te koppelen.
Maar eerst stonden de twee gewichtige
mannen nog een poosje samen te praten,
vóór ze om zich heen gingen kijken, of er
misschien ook passagiers te vervoeren
waren.
Meestal liep het reizigersverkeer tussen
Berkenheim en Bolderbeek nu niet zo ge
weldig druk. Maar eens op een morgen ver
scheen boer Willemsen met een engelachtig
witte, maar duivelachtig snaterende gans
onder de arm aan het station en verzocht
den machinist, die juist zijn voertuig in De-
weging wilde brengen, even te stoppen en
Ze praatten nog wat over het genoegen
met een bootje over de waterspiegel te
roeien en Lies vertelde van haar zeiltochtjes
in de onvolprezen baai van Amboïna, toen
de beide meisjes eensklaps opschrokken van
een geweldige plons in hun nabijheid.
Een boeaja! (kaaiman) gilde Lies. die
met haar gedachten in Indië vertoefde.
Ook Els was door de kreet van haar nicht
even van streek geraakt, maar toen lachte
ze luidkeels.
Een krokodil? Het zou wat! Die hebben
we hier niet. Het is Padje, die in het water
gesprongen is.
En zo was het. Toen Padje opgemerkt had,
dat de beide meisjes niet meer naar hem
luisterden en dat Lies graag de waterlelies
wilde hebben, was hij stilletjes weggeslopen,
had zich achter een struik uitgekleed en zijn
zwempak aangetrokken. Hij. de patente
zwemmer, zou nu eens tonen wat hij kon.
Onopgemerkt was hij pardoes in de vijver
gesprongen en nu zwom hij met lange
slagen naar een Dlaats. waar een hele hoop
waterlelies wenkte. Daar dook hij. om de
planten uit de grond te rukken, kwam even
proestend weer boven water om adem te
halen en verdween opnieuw onder de opper
vlakte. Driemaal had hij deze manoeuvre
herhaald en een twaalftal bloemen bemach
tigd. De meisjes juichten en spoorden hem
aan Maar plotseling verstomden zij en toen
begonnen ze te gillen:
Help! Help! Padje verdrinkt!
het lieve diertje mee te nemen naar Bolder
beek, waar een veearts was.
Zwarte Hein stond den boer te woord en
sloeg het verzoek met gestrenge stem af.
Was dat een werk voor een stoker en een
machinist van de Nederlandse spoorwegen,
om een zieke gans naar den veearts te bren
gen? Ze waren toch zeker geen loopjongens?
Nee hoor, geen den-ken aan!
Een hele tijd stond Willemsen te soebat
ten, maar toen hij zag, dat hij niet de min
ste kans maakte, het reisje uit te winnen,
besloot hij dan maar. zelf mee te reizen in
de tovermach-ine. Maar hij wilde met alle
geweld de gans op zijn schoot houden!
Toen de stoker er op aandrong, dat het
diertje in de goederenwagen zou gaan, wilde
Willemsen zelf ook in de goederenwagen,
maar dat mocht, volgens de reglementen,
wéér niet.
Goede raad was duur! Na zeker een half
uur te hebben heen en weer gepraat, bon
den de beide mannen de gans een touwtje
om de hals. Toen was het een pakje en
mocht dus mee in de coupé.
.Klaar?" riep de machinist van de loco
motief.
„Ja!" riep Hein.
De locomotief stiet een diepe zucht uit
en reed weg. Maar.de wagens met den
stoker, den boer en de gans bleven stok
stijf op de rails staan. Want zwarte Hein
was zó door het ganzenspel in beslag geno
men geweest, dat hij totaal vergeten had,
ze aan te koppelen
De machinist Frans Bergmeier bevond
zich in een netelige positie. Wat moest hij
doen? Terugstoomen was levensgevaanlijk
met een treintje uit pl.m. 1950! En boven
dien zou dit een grote vertraging geven, zo
dat de trein bij lange na niet op het vast
gestelde tijdstip te Bijdorp op de heuvel zou
aankomen! Neen. het allerbeste was, maar
ijskoud, alsof hij niets gemerkt had, door
te rijden
Frans voelde zich verre van behaaglijk!
Langzaam kroop de locomotief al hijgend
en puffend de heuvel op. Als er nu maar
geen passagiers waren, dacht Frans.
Hij keek schichtig uit het raampje, maar
helaas: daar stond o hemel! Waaróm
juist vandaag? de deftige hereboer Potter
midden tussen zijn mel-kbussen
De deftige hereboer Potter midden tussen
zijn melkbussen.
Als je een hele spoorwagen vergeet mee
te nemen en met een losse locomotief door
de velden raast,-kun je eenvoudig maar niet
net doen, of er niets gebeurd is! Dat be
greep Bergmeier ook en dus durfde hij den
deftdgen, strengen Potter gewoonweg niet
onder de ogen komen! Hij reed dus, zich
schijnbaar niets aantrekkend van diens
verwoed geschreeuw en armgezwaai, verder,
donderde de brug over en de heuvel af en
rolde weldra in het station van Bolderbeek
binnen.
Potter liet wanhopig zijn armen zinken.
Hij had gebruld als een woedende stier,
maar toen het laatste rookwolkje van de
trein m de verte verdwenen was, wreef hij
zijn ogen uit en staarde stomverbaasd in
de richting Berkenheim. Daar kwam iets in
de verte aankruipen! Hij keek, en keek.
en ja. toen hij zag, wat het was, werd hij
nog veel verbaasder: het was.nu wat
denken jullie
Willemsen en de zwarte Hein hadden zich
geen ogenblik bedacht, maar waren, zodra
ze het onheil hadden bemerkt, hard gaan
duwen aan de twee wagens. En nauwelijks
was Potter van z'n verbazing bekomen, of
de coupé werd vlak voor z'n neus gereden,
terwiil Hein vriendelijk zei: „Stap in, baas".
De boer stapte voorhoofd-fronsend in.
de melkbussen werden geladen en nu ging
het in volle vaart de heuvel af
Zodat de gans nog precies op tijd bij den
veearts kwam en de melk in de fabriek
Ja, ja, zoiets kon gebeuren in 1850. Nu zou
het zo gemakkelijk niet meer gaan
Wrakken, die zonder bemanning
ronddreven.
De zee heeft ons al menig onoplosbaar
raadsel opgegeven en steeds horen we weer
van andere merkwaardigheden!
Of vind je het niet merkwaardig, als een
schip middendoor breekt en dan nog we
kenlang blijft drijven?
Dit geval had nog niet lang geleden
plaats met de tankboot „Jaguar", die in
het noordelijk deel van de Atlantische
Oceaan door een vreselijke storm werd
overvallen, zó, dat zij geen stand kon
houden en dwars doormidden brak. Daar
de waterdichte schotten gesloten waren,
bleven de beide delen drijven. In het voor
ste deel van het wrak bevonden zich zeven
man, op het achterschip dertig. Met grote
moeite werden talrijke leden van de be
manning door het stoomschip „Duala", dat
in de buurt was, gered. Na een poosje
zonk het voorschip van de „Jaguar", doch
het achterschip bleef drijven. Volle drie
weken later werd dit halve schip door een
Duits vaartuig ontdekt en naar Fayal op
de Azoren gesleept. De lading, die op deze
wijze in veiligheid was gebracht, bestond
uit 2500 ton olie.
Dit geval staat echter niet op zichzelf.
Nog veel langer geleden werd de schoener
„Fred B. Taylor" in een pikdonkere nacht
door een stoomschip geramd, op ongeveer
tweehonderd zeemijlen van de Amerikaan
se Oostkust en in twee delen gesneden, die
beide wegdreven. Het voorste deel werd
in de Delaware-baai aan land gedreven,
het achterdeel dreef tot aan het eenzame
eiland Ascension in de Zuid-Atlantische
Oceaan, een reis van 4500 zeemijlen
Zo nu en dan worden ook wel eens ver
halen bekend over schepen, die door de be
manning worden verlaten, omdat men
meent dat ze niet meer te redden zijn.
en die dan toch wonder boven wonder!
niet zinken. Zonder één man aan boord
maken ze dan de meest fantastische reizen.
Het meest bekend is de geschiedenis van
de ijzeren bark „Iredale," die met een la
ding kolen van Australië naar Zuid-Ameri-
ka voer. Onderweg raakte de lading in
brand. Na een langdurige strijd tegen het
vuur, die eindelijk als hopeloos werd opge
ven. verliet de bemanning het schip in de
boten.
De „Iredale" echter bleef 241 dagen drij
ven en legde in die tijd een afstand van
2500 zeemijlen af. Ze werd door een Frans
oorlogsschip op sleeptouw genomen en naar
Tahiti gebracht De bark stond nog in
brand, toen men haar ontdekte, doch in
de haven kon het vuur worden geblust. De
Engelse eigenaars verkochten het schip la
ter aan een Amerikaansche vennootschap
en nadat het geheel hersteld was, deed het
onder de naam „Annie Johnson" nog drie-
er. twintig jaar dienst.
Tragischer was het lot van het Deense
kadettenopleidingsschip „Kopenhagen", een
vijfmaster bark. die met een bemanning
van zestig koppen op reis van Buenos
Aires naar Australië spoorloos verdween.
Het merkwaardigste is echter, dat het
schip later weer werd gezien. In December
1928 was het van Buenos Aires vertrokken
en eind Januari van het volgende jaar zag
de predikant Lindsay, die op het eiland
Tristan da Cunha woont, het voorbijva
ren. Het schip was toen geheel verlaten.
De bemanning moet in de boten gevlucht
zijn, het schip dreef verder en moet ergens