Binnenland
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 11 October 1939
Derde Blad No. 24401
Definitieve garanties voor de
veiligheid noodzakelijk
80sie Jaargang
Nog 3 a 4 autolooze
Zondagen
Inkomens en vermogens
in Nederland
Aldus de Fransche minister-president Daladier
Een duurzame
vrede eisch
10 Millioen blikken
tomatensoep
Wijziging zee- en luchtvaart
verzekeringswet 1939
Gedenkraam in de
groote kerk te Apeldoorn
De aanhouding van Nederlandsche
schepen door Engeland
Nederland kan druiven
eten
VRAGENRUBRIEK
DISTRIBUTIEREGELING STUIT OP
VELE MOEILIJKHEDEN.
Terwijl we thans aldus de „Msb."
alweer twee autolooze Zondagen achter den
rug hebben, komt de vraag naar voren hoe
lang deze tijd nog zal duren en of een
distributie van motorbrandstof spoedig den
autobezitter de vrijheid zal hergeven.
Naar wij in dit verband vernemen, zal
het nog wel enkele weken aanloopen
vóór de distributie wordt ingevoerd. Bij
de uitwerking van een zoo rechtvaardig
mógelijk stelsel stuit men op talloozc
moeilijkheden, welke om oplossing vra
gen. Men voelt zelf zeer goed, dat in
het rijverbod op Zondag verscheidene
onbillijkheden zitten, bijv. dat iemand,
die in de week kan gaan toeren, daar
toe de volle vrijheid heeft, terwijl een
ander, die alleen den Zondag tot zijn
vrije beschikking heeft, daarvan moet
afzien. En ook heeft men oog voor de
schade, welke vele zaken lijden, doordat
er 's Zondags aanzienlijk minder of
zelfs vrijwel geen bezoekers komen, en
wil daarom zoo spoedig mogelijk hierin
verandering brengen. Gevreesd wordt
echter, dat het publiek zeker de eerste
drie, vier weken nog met den toestand
van nu genoegen zal moeten nemen.
Betreffende de percentages van ben
zine, welke ter beschikking zullen wor
den gesteld, staat uiteraard nog niets
vast.
GEGEVENS VAN HET CENTRAAL
BUREAU VOOR DE STATISTIEK.
In de 9de aflevering van het Maand
schrift van het Centraal Bureau voor de
Statistiek worden de voorloopige totaal
cijfers betreffende de statistiek der inkom
sten- en vermogensbelasting voor het be
lastingjaar 1938/1939 vergeleken met de
overeenkomstige gegevens van 1915/1916 af.
In verband met de groote wijzigingen in
den economischen toestand des lands doen
deze cijfers In den loop van dit tijdvak
belangrijke stijgingen en dalingen zien. Wat
de belaste inkomens betreft zijn 1921/1922
en 1930/1931 topjaren (resp. f.4292 mil-
lioen en f.4367 millioen), terwijl 1924/1925
en 1936/1937 laagterecords te zien geven
(resp. f.3761 millioen en f.2666 millioen).
Van laatstgenoemd Jaar tot 1938/1939 is
het totaal der inkomens weer gestegen tot
f. 2934 millioen, welk bedrag evenwel nog
f. 828 millioen lager blijft dan dat van
1924/1925. Houdt men rekening met de
toename der bevolking van 1925 tot 1939
met 19%, dan is het totaal der inkomens
over 1938/1939 zelfs nog f. 1554 millioen
lager dan dat over 1924/1925.
Voor het totaal der belaste vermogens
zijn 1920/1921 en 1929/1930 topjaren (resp.
f. 13.589 millioen en f. 15.666 millioen), ter
wijl dieptepunten worden aangetroffen
over de Jaren 1923/1924 en 1936/1937
(resp. f. 12.183 millioen en f. 11.071 mil
lioen). Laatstgenoemd bedrag is vervolgens
sterk gestegen tot f. 12.701 millioen over
1937/1938, waarna 1938/1939 een kleinen
teruggang bracht tot f. 12.581 millioen. Het
totaal der vermogens over 1938/1939 Ls we
derom f. 398 millioen hooger dan dat over
1923/1924, doch, als men rekening houdt
met de bevolkingsvermeerdering van 1924
tot 1939 met 21%, blijft dit totaal over
1938/1939 nog f. 2162 millioen beneden dat
over 1923/1924.
Bij deze becijferingen kon geen rekening
worden gehouden met de waardeverande
ring van het geld in den loop der jaren,
terwijl de inkomensten bedragen in het al
gemeen betrekking h,ebben op de inkom
sten in het voorafgaande kalenderjaar, en
de vermogensbedragen den stand aange
ven bij den aanvang van het belastingjaar
(1 Mei). Hierdoor wordt verklaard, dat de
stijgingen en dalingen bij de cijfers der
vermogens meestal een jaar eerder worden
waargenomen dan bij die der inkomens.
Het hoogste gemiddelde inkomen per
aangeslagene (f.2659) wordt aangetroffen
voor de jaren 1917/1918 en 1920/1921. het
laagste cijfer (f.2075) heeft 1936/1937, ter
wijl dat over 1938/1939 f. 2150 bedraagt.
Het jaar 1917/1918 vertoont het hoogste
gemiddelde vermogen per aangeslagene
(f. 87.000), het laagste cijfer wordt gevon
den voor het Jaar 1935/1936 (f. 63.000), ter
wijl dat over 1938/1939 f. 69.000 beloopt.
De hiervoor vermelde gegevens hebben
alleen betrekking op de natuurlijke binnen
het rijk wonende personen, die na vermin
dering met den kinderaftrek primitief aan
geslagen zijn voor een inkomen van f. 800
(tot en met 1918/1919 f.650) of een ver
mogen van minstens f. 16 000. Alle kleinere
Inkomens en vermogens, de door navorde
ring van belasting getroffen inkomens en
vermogens, alsmede die. welke door de be
lastingplichtigen verzwegen zijn, zijn dus
hierbij bulten beschouwing gebleven, zoo
dat het niet juist is aan de gepubliceerde
belastinggegevens beschouwingen te ver
binden omtrent het nationale inkomen en
vermogen, zonder dat meer of minder glo
bale schattingen zijn gemaakt van die ge
deelten ervan, die buiten de belasting zijn
gebleven. Ook hieromtrent worden sinds
eenigen tijd aan het centraal bureau voor
de statistiek ramingen gemaakt, Volgens
deze ramingen zou het nationale inkomen
van 1929 tot 1935 gedaald zijn van f. 5.7
milliard tot f. 4.0 milliard, waarop een stij-
8Jng is gevolgd tot f. 4.3 milliard over 1937.
De schattingen van het nationale ver
mogen der laatste jaren betreffen uitslui
tend de particuliere vermogens. Op grond
der gegevens voor de vermogensbelasting i
werd het totaal dezer particuliere vermo
gens over 1929 geschat op f 19.9 milliard
en over 1930 op f. 20.0 milliard, waarop een
daling i$ gevolgd tot f. 14.8 milliard over
19?5. Latere ramingen zijn nog niet be
schikbaar.
Gelijk was aangekondigd, heeft de Fran
sche minister-president Daladier gister
avond wederom via de radio tot het Fran
sche volk gesproken. Zijn rede was een ant
woord op de verklaringen van Hitier in den
Rijksdag en de voor en nadien door
Duitschland gevoerde vredespropaganda.
Zeker, aldus de Fransche premier in
zijn rede, het Fransche volk heeft den
vrede lief en steeds heeft het gestreefd
naar ware en loyale samenwerking der
volken. Frankrijk wenscht die samen
werking nog, doch vastbesloten weigert
het, zich te onderwerpen aan dictaten
van geweld.
Het zal de wapenen niet neerleggen,
tenzij het de noodige garanties heeft
voor de veiligheid: een veiligheid, welke
niet om de zes maanden in gevaar wordt
gebracht.
„Wij zijn in oorlog," zoo begon Daladier
zijn rede, „en in oorlogstijd ge weet het
is zwijgen noodzakelijk voor het succes
der wapenen. Ik weet, dat gij de eersten
zoudt zijn, om gevaarlijke indiscreties te
veroordeelen. Gij meent echter met reden,
en ik ben dit volkomen met u eens, dat het
natuurlijk en billijk is, dat gij ingelicht
wordt over het algemeen optreden van de
regeering en over de gedachten en besluiten,
welke haar zijn ingegeven door de interna
tionale politieke gebeurtenissen. Vooral
hierover wensch ik u vandaag te spreken.
Sedert een maand rukken onze soldaten
voorwaarts op vijandig gebied. In de lucht
vermenigvuldigen onze vliegers de bewijzen
van hun moed. Op zee verzekeren onze ma
trozen de vrije verbinding tusschen Frank
rijk en zijn imperium, verjagen zij de vijan
delijke onderzeeërs en hebben zij honderd
duizenden tonnen grondstoffen, bestemd
voor Duitschland. in beslag genomen. Enge
land en Frankrijk zijn meester op den
Oceaan en gij weet, dat zij, die de zeeën be-
heerschen, er steeds in slagen, de overwin
ning te behalen.
Engeland heeft er zich evenwel niet
toe bepaald, ons den steun van zijn vloot
te geven, het heeft er zich niet mede
tevreden gesteld, naar ons front vliegers
te zenden, iederen dag meer; vliegers,
die voortdurend bewijzen afleggen van
hun bekwaamheid en moed. Engeland
zendt Frankrijk, in snel tempo, zijn
schitterende jeugd en zijn geweldig ma
teriaal.
Men heeft mij een dezer dagen gezegd, dat
in zekere streken van ons Fransche land, op
het oogenblik, dat de Duitsche radio zijn
vergeefsche pogingen voortzettend, om
Frankrijk van Engeland los te scheuren,
herhaalde, dat Engeland oorlog wilde voe
ren met Fransch bloed, de stem van den
verrader te Stuttgart overstemd werd door
het ononderbroken geronk van de motoren
der convooien, die de soldaten en kanonnen
van het Britsche leger naar onze grenzen
brachten. Zoo is de propaganda van de fei
ten sterker dan die van de leugen.
Zoo is het ook, zooals gij ongetwijfeld zelf
reeds zult hebben geconstateerd, in ons na
tionale leven. Ook daar vernietigen de feiten
talrijke pogingen van de vijandelijke pro
paganda. Eenige weken geleden stelden de
communistische leiders zich aan u voor als
verwoede patriotten. Ze leken wel nieuwe
Jacobijnen; zij hadden geen woorden, hard
genoeg en zelfs geen beleedigingen genoeg,
om de vredelievende pogingen van de regee
ring te brandmerken. In vergaderingen zei
den zij, dat zij ten strijde wilden tegen Hit-
Ier en zijn legers voor de vrijheid, voor het
vaderland.
Het is evenwel voor deze nieuwe Jacobij
nen voldoende geweest dat de bolsjewisten
het in hun belang achtten, zich met de na
zi's te verstaan en samen Polen te verdee-
len, om plotseling een ander geluid te doen
hooren en hier aan te dringen op een vrede
van verraad.
Integendeel met nog vuriger geloof in ons
volk en in het lot van het gemeenschappe
lijk vaderland doen wij een beroep op de
broederschap der Franschen, welke ons nog
maals in staat zal stellen, de beproevingen
te boven te komen en het gevaar te over
winnen. Wij strijden niet voor onzen grond
en onze haardsteden alleen, doch ook voor
de beschaving, welke verder gaat dan onze
grenzen.
Frankrijk noch Engeland zijn ten
strijde getrokken voor een soort ideolo-
gischen kruistocht. Frankrijk noch En
geland zijn in oorlog om te veroveren.
Zij worden tot den oorlog gedwongen,
omdat Duitschland wenschte zijn over-
heersching op te leggen aan Europa.
Wie zal thans nog gelooven, dat het ging
om Danzig en den corridor, of het lot van
de Duitsche minderheid? Duitschland heeft
bewezen, dat het of wel Polen door list wilde
overwinnen, of wel te vuur en te zwaard
wilde neerslaan. Na Oostenrijk, Tsjecho-
Slowakije. Na Tsjecho-Slowakije Polen. Het
waren slechts etappen op den weg, welke
Frankrijk en Europa zouden hebben ge
bracht in de hardste dienstbaarheid.
Ik weet wel, dat men u thans spreekt over
vrede, over den Duitschen vrede, een vrede,
welke veroveringen door list of geweld er
kent en welke Duitschland niet zou verhin
deren, nieuwe veroveringen voor te bereiden.
Waarop komt de laatste rede in den Rijk
dag neer? Hierop: „Ik heb Polen vernietigd,
ik ben voldaan. Laten wij den strijd staken.
Laten wij een conferentie beleggen, die mijn
veroveringen zal sanctionneeren en den
vrede organiseert."
Jammer is, dat men deze taal reeds
vaker heeft gehoord. Na de annexatie
van Oostenrijk heeft Duitschland ge
zegd: „Ik heb Oostenrijk genomen, ik
vraag niets meer." Enkele maanden la
ter eischte het de Sudeten op en de lei
der van Duitschland zeide te Muenchen
tot ons, dat wanneer dezen eisch voldaan
zou zijn, hij niets meer zou vragen.
Enkele maanden later maakte Duitsch
land zich meester van geheel Tsjecho-
Slowakije. In den Rijksdag zeide men
toen tot de wereld: „Duitschland vraagt
niets meer." Na de verplettering van
Polen krijgen we nu dezelfde verzeke
ring te hooren en niets anders.
Zeker, we hebben steeds een oprechte sa
menwerking gewenscht tusschen de volken
en wenschen deze nog, doch wij zijn vast
besloten, ons niet te onderwerpen aan „dic
taten" van geweld. Wij hebben de wapenen
opgenomen tegen den aanval. Wij zullen ze
eerst neerleggen, wanneer wij zekere garan
ties hebben voor de veiligheid, een veilig
heid, welke niet elke zes maanden ln gevaar
wordt gebracht.
Hoe kan deze voortdurende veiligheid
voor ons en de wereld bestaan, indien
een land door geweld van de kaart van
Europa is verwijderd? Welk volk kan
zich ooit beschermd voelen tegen een
aanval, indien het zoo iedere zes maan
den moet toezien, dat een ander volk
wordt overrompeld en zijn gebied bezet
of verdeeld, niettegenstaande het plech
tig gegeven woord?
En wie zal niet begrijpen, dat verre van
een vermindering van de bewapening moge
lijk te maken, deze annexaties alle andere
volken slechts kunnen dwingen, zonder op
houden nieuwe verdedigingsmiddelen te
smeden en slechts nog te leven en te wer
ken, om zich te wapenen?
Indien men werkelijk den vrede zou wil
len. een duurzamen vrede, welke aan alle
gezinnen, aan alle vrouwen en kinderen
weer levensvreugde zou schenken en ver
trouwen in de toekomst, dan zou men eerst
de geschokte gemoederen tot rust moeten
brengen, het machtsmisbruik goed maken
en eerlijk de rechten en belangen van alle
volken herstellen.
Men heeft gezegd, dat het lot van Polen
slechts twee mogendheden aangaat. Wij
antwoorden hierop, dat het ook anderen
aangaat, op de eerste plaats den Polen zelf.
Men kan een kaart van Europa teekenen
zonder rekening te houden met al de leven
de werkelijkheden, welke de volken zijl.
noch met hun tradities of behoeften. Wij
antwoorden, dat op deze wijze Europa terug
wordt gevoerd naar de revoluties en de oor
logen, welke het eeuwen lang deden bloeden.
Neen, indien men werkelijk vrede wil,
een duurzamen vrede, dan moet men
begrijpen, dat de veiligheid der naties
slechts kan rusten op wederkeerige ga
ranties, welke iedere verrassing uitslui
ten en welke een wal opwerpen tegen
iedere poging tot overheersching.
Indien men werkelijk den vrede
wenscht, een duurzamen vrede, dan
moet men eindelijk begrijpen, dat de
tijd voorbij is, waarop territoriale ver
overingen welzijn brachten aan den
veroveraar.
Na al deze veroveringen begint Duitsch
land een oorlog met kaarten voor brood,
vleesch, melk en suiker. Wij, Franschen,
hebben een afschuw van al deze dienstbaar
heid. Wij willen, dat onze overwinning een
Europa schept, dat bevrijd zal zijn van alle
bedreigingen met een aanval. Frankrijk, dat
den oorlog werd opgelegd, herhaalt, al vech
tend, wat het steeds heeft gezegd.
Ik bevestig het dus in uw naam. dat wij
strijden en zullen voortgaan te strijden, om
een definitieve garantie voor de veiligheid
te krijgen.
De geringste soldaat, zoowel als onze
grootste leider, begrijpt welk gevaar ons
vaderland zou loopen. indien het, na op
ij dele beloften te hebben gedemobiliseerd,
na eenige maanden het hoofd zou moeten
bieden aan een plotselingen aanval. Ik weet,
dat allen opnieuw hun plicht zouden doen
jegens het land, doch dan zouden onze man
nen zich bij hun eenheden moeten voegen
onder het vuur van den vijand en zich con-
centreeren en organiseeren onder de bom
men uit hun vliegtuigen. Geen Franschman
zou het ons vergeven. Frankrijk zoo te heb
ben prijs gegeven.
Overigens zien al onze strijders de vraag
stukken, waarvan ik u heb gesproken, dui
delijk. In de Duitsche loopgraven moet de
soldaat zich zeiven zeggen: ..rnijn regeering
heeft geprotesteerd tegen het verdrag van
Versailles uit naam van het zelfbeschik
kingsrecht der volken. Toch heeft zij zich
meester gemaakt van Weenen en Oostenrijk,
van Praag en Tsjecho-Slowakije. van War
schau en Polen. Deze politiek mijner regee
ring heeft mij in een moorddadigen oorlog
gestort. De zaak. welke ik verdedig, is geen
rechtvaardige zaak.''
De Fransche soldaat daarentegen denkt:
..Mijn land heeft alles gedaan om den oor
log te voorkomen. Het heeft geen volk on
derdrukt en wil geen volk onderdrukken. Ik
ben hier om mijn vaderland te verdedigen
en het voor het tragische lot te bewaren,
dat sedert twee jaar millioenen mannen,
vrouwen en kinderen in Europa zoo droevig
heeft getroffen. Ik wil hier een einde aan
maken. De zaak. welke ik verdedig, is een
rechtvaardige zaak. Ik zal haar naar de
overwinning voeren."
Wat onze soldaten denken, denkt het ge-
heele Fransche volk eveneens en de regee
ring zal zich in haar dagelijksch werk en
haar onwrikbaren wil. het geloof, dat alle
zonen van ons vaderland bezielt, waardig
toonen.
MEER DAN DUBBELE HOEVEELHEID
VAN VORIG JAAR WORDT
AANGEMAAKT.
Naar wij vernemen, aldus de Haagsche
Crt. is een dezer dagen een aanvang ge
maakt met de productie van tomatensoep
in blik.
Er zal ditmaal meer dan de dubbele hoe
veelheid van vorig jaar, namelijk 10 milli
oen blikken, worden aangemaakt.
Daar de kweekers opdracht hadden om
30 van de vruchten, bestemd voor de
soep. aan de planten te laten rijpen, welk
percentage later is verhoogd tot 50, zal de
kwaliteit van de soep en vooral de smaak,
zeer winnen.
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp
ingediend tot wijziging van de zee- en
luchtvaartverzekeringswet 1939.
Aan de memorie van toelichting wordt
ontleend
Naast de zeescheepvaart is ook de inter
nationale binnenvaart, met name de Rijn
vaart, van bijzondere beteekenls voor de
grondstoffenvoorziening van Nederland.
Hierbij is o.a. te denken aan den aanvoer
van materiaal voor waterstaatswerken, van
kunstmest, enz. In het algemeen is de inter
nationale binnenvaart een belangrijke
schakel in het goederenverkeer van Neder
land met den vreemde. Het is een algemeen
landsbelang, dat dit verkeer zooveel moge-
lyk in stand wordt gehouden. De interna
tionale binnenvaart kan daartoe het hare
bijdragen, indien de mogelijkheid wordt ge
opend het molestrisico te verzekeren. Daar
toe zal de Staat, evenals zulks thans reeds
geschiedt ten aanzien van het molestrisico
van zeeschepen en kustvaartuigen, ook met
betrekking tot het molestrisico van schepen
der internationale binnenvaart, welke in
het algemeen aan overeenkomstige gevaren
kunnen blootstaan als de zeeschepen en
kustvaartuigen, als herverzekeraar, c.q.
verzekeraar moeten kunnen optreden.
De thans voorgestelde wijziging van de
zee- en luchtvaartverzekeringswet 1939
heeft de strekking aan de regeering hiertoe
de vereischte wettelijke bevoegdheid te
geven.
Te dien einde worden voor de toepassing
van de genoemde wet de vaartuigen, welke
voor de vaart op de rivieren en binnenwa
teren in het verkeer met het buitenland
worden gebruikt of daartoe bestemd zijn.
gelijk gesteld met zeeschepen. Ook ter
vaststelling van het Nederlandsch karaktei
dezer vaartuigen zullen in dit verband de
zelfde bepalingen gelden als met betrek
king tot de nationaliteit van zeescheper
van kracht zijn.
Geschenk van Nederlandsche studenten
aan de Koningin.
HOOFDMOTIEF HET FEIT VAN DE
STICHTING DER LEIDSCHE
UNIVERSITEIT.
Zooals men zich herinneren zal hebben
de studenten van de universiteiten te Lei
den, Utrecht. Groningen, Amsterdam pn
Delft aan H. M. de Koningin bij Haar 40-
jarig regeeringsju/bileum een gedenkraam
aangeboden. Nadat Hare Majesteit de
Groote Kerk aan de Loolaan te Apeldoorn
had aangewezen als het bedehuis, dat voor
plaatsing in aanmerking kwam, werd aan
den bekenden Roermondschen glazenier
Joep Nicolas opdracht gegeven voor het
maken van een ontwerp, waarna hij werd
belast met de uitvoering. Dezer dagen is
het momumentale raam geplaatst in de
Groote Kerk, welke H. M. de Koningin tij
dens Haar verblijf op Het Loo 's Zondags
pleegt te bezoeken.
Het gebrandschilderde raam is in de
plaats gekomen van een der bestaande
vensters aan de Zuidzijde van het kerk
gebouw, schuin rechts tegenover de
zitplaatsen der Koninklijke Familie.
Het is 5,50 meter hoog en 2,50 meter
breed. Als hoofdmotief heeft de ont
werper gekozen het feit van de stichting
der Leidsche Universiteit door den
Vader des Vaderlands. Als centrale fi
guur plaatste de ontwerper Prins Wil
lem van Oranje, omringd door een
groep magistraten van de ontzette
Sleutelstad. De achtergrond van deze
groep wordt gevormd door een reeks
pittoreske 16de eeuwsche gevels.
Ter viering van de bevrijding uit
Spaansche overheersching wappert van
enkele gevels de driekleur. In zijn
rechterhand houdt de Vader des Va
derlands een gezegeld document, waar
bij hij de stad Leiden het recht verleent
tot het bouwen van een universiteit.
Onderaan zijn de vijf stcdenwapens der
schenksters geplaatst.
Op een banderol is een opdracht ge
plaatst, waarvan de vertaling luidt:
.Toen Wilhelmina. Koningin bij de gratie
Gods, ged'urende veertig jaren in Nederland
geregeerd had,hebbende leden der studen
tencorpsen in de steden Leiden. Utrecht.
Groningen, Delft en Amsterdam dit glas
raam in dank aangeboden en hun vereering
voor de Koninklijke telg van het Vorsten
huis uitgedrukt in een eerbewijs aan der
stichter van de dynastie, Willem, den Vade
des Vaderlands, die in Nederland de eerst
grondslagen legde voor het academisch
onderwijs".
Reuter meldt uit Londen:
In antwoord op een in het Lagerhuis ge
stelde vraag, ten aanzien van het vasthou
den en doorzoeken van neutrale schepen
op contrabande, heeft de minister voor de
economische oorlogvoering. Cross, gezegd,
dat zekere stappen van de Nederlandsche
regeering thans in overweging worden ge
nomen.
Cross zeide, dat de Britsche regeering te
allen tijde haar uiterste best heeft gedaan
in overeenstemming met de algemeen aan
vaarde beginselen van het internationale
recht met betrekking tot de aanhouding en
doorzoeking van neutrale schepen. Hij gaf
de verzekering, dat al het mogelijke zal
worden gedaan om te voorkomen, dat neu
tralen worden opgehouden of dat hun over
last wordt aangedaan, bij de uitoefening
van de oorlogsrechten.
ER IS 25 MILLIOEN KILO EXTRA
BESCHIKBAAR.
Men schrijft ons:
Het Westland is in de groote druiven
oogst.
De koude kassen worden leeg gemaakt,
en dat is altijd nog wel het grootste deel
van de voornaamste Westlandsche cultuur.
De druiven komen bij millioenen kilo's
aan de veilingen in de streek; en de groote
vraag is waar het product moet blijven.
Andere jaren waren het de koelhuizen
die vele duizenden kilo's in dezen tijd in
zich opnamen; nu blijft een groot deel van
de beschikbare ruimte onbenut, want de
handelaars durven het niet aan om onder
de huidige omstandigheden te gaan bewa
ren. En zoo zijn de druiven weer het straat
product geworden, dat voor nog geen twee
dubbeltjes per kilo in de goede kwaliteit,
moet worden afgestaan. De gemiddelde
prijs van de druiven heeft ln de afgeloo-
pen maande blijkens de opgave van de vei-
lingvereeniging Naaldwijk, f. 17.29 per 100
kilo bedragen. Het vorig jaar werd nog
f. 27.38 bereikt, en voorgaande jaren wa
ren de noteeringen heel wat gunstiger dan
nu het geval is
Er is een laagte-record gevestigd in den
drui venprijs.
Het is voor het Westland teleurstellend
dat dit hoofdproduct zoo ongunstige re
sultaten geeft.
Er is in tuinbouwkringen gedacht aan de
1 mogelijkheid, om in samenwerking met de
veilingen een koelhuis te stichten, waarin
de houdbare producten bij een te groot
surplus opgeborgen zou kunnen worden.
Evenwel, de bezwaren tegen de uitvoe
ring van een dergelijk plan worden te
zroot geacht, en aan de uitvoering ervan
is men in de streek nog niet gekomen. De
groote overvloed van fruit, vooral van de
appelen en peren, werkt de afzet van de
druiven thans tegen
Het eenige voordeel van de omstandig
heden, en voor den tuinbouw een lichtpunt
is. dat men in ons land thans gelegenheid
heeft de druiven te waardeeren, daar het
product meer dan ooit onder publiek be
reik wordt gebracht.
En daardoor kan in de toekomst wellicht
een ruim afzet gebied worden bewerkt. Het
is thans nog de Regeerlngstoeslag, welke
de druiventeelt voor den ondergang moet
behoeden.
Ongeveer 25 millioen kilo druiven blijft
ditmaal voor de Nederlanders extra be
schikbaar, de hoeveelheid die normaal over
onze grenzen gaat.
De Westlandsche druivenstroom is dit
jaar wel in een bijzondere positie gekomen.
DE HEER ROST VAN TONNINGEN
LID VAN DE PROVINCIALE STATEN.
Het centraal stembureau voor de verkie
zing van leden van de provinciale staten
van Zuid-Holland heeft in de vacature, ont
staan door het bedanken van den heer J.
van Hoeij Smith, voorzien door de benoe
ming van den heer mr. M. M. Rost van
Tonningen tot lid van de provinciale sta
ten van Zuid-Holland.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Naar het Hlbd. verneemt, zal Z. K. H.
Prins Bernhard binnenkort een bezoek
brengen aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.
Bij deze gelegenheid zal de Prins de Utrecht-
sche Studentenweerbaarheid, waarvan hij
beschermheer is, inspecteeren.
De burgemeester van Tilburg, mr. dr.
F. L. G. Z. M. Vonk de Both, heeft wegens
het bereiken van den pensioengerechtigden
leeftijd, tegen 21 November zijn eervol ont
slag aan H. M. de Koningin verzocht,
B. en W. van 's-Gravenhage stellen den
,~aad voor aan ir. J. Rutten met ingang van
1 December a s. op de meest eervolle wijze
ontslag te verleenen als directeur van het
gemeentelijk gasbedrijf.
Zij geven in overweging als zijn opvolger
aan te wijzen den tegenwoordigen adjunct-
directeur, prof. ir. G. A. Brender a Brandis.
- J. v. d. B. te K. - U dient zich te wenden
tot het bureau van den Provincialen Waterstaat,
Nieuwe Uitleg 4. Den Haag.
Mevr. Th. te L. - De gesloten overeen
komst moet worden nagekomen. Zoo mogelijk
dient u echter een billijke regeling te treffen,
daar er geen reden is eventueel extra voordeel
te genieten.
- Van d. P. te L. - Een dergelijke aangelegen
heid kan uitsluitend in der minne worden ge
regeld. Een vriendelijk verzoek zal wel eea
goede uitwerking hebben.