Binnenland LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 11 October 1939 Derde Blad No. 24401 Definitieve garanties voor de veiligheid noodzakelijk 80sie Jaargang Nog 3 a 4 autolooze Zondagen Inkomens en vermogens in Nederland Aldus de Fransche minister-president Daladier Een duurzame vrede eisch 10 Millioen blikken tomatensoep Wijziging zee- en luchtvaart verzekeringswet 1939 Gedenkraam in de groote kerk te Apeldoorn De aanhouding van Nederlandsche schepen door Engeland Nederland kan druiven eten VRAGENRUBRIEK DISTRIBUTIEREGELING STUIT OP VELE MOEILIJKHEDEN. Terwijl we thans aldus de „Msb." alweer twee autolooze Zondagen achter den rug hebben, komt de vraag naar voren hoe lang deze tijd nog zal duren en of een distributie van motorbrandstof spoedig den autobezitter de vrijheid zal hergeven. Naar wij in dit verband vernemen, zal het nog wel enkele weken aanloopen vóór de distributie wordt ingevoerd. Bij de uitwerking van een zoo rechtvaardig mógelijk stelsel stuit men op talloozc moeilijkheden, welke om oplossing vra gen. Men voelt zelf zeer goed, dat in het rijverbod op Zondag verscheidene onbillijkheden zitten, bijv. dat iemand, die in de week kan gaan toeren, daar toe de volle vrijheid heeft, terwijl een ander, die alleen den Zondag tot zijn vrije beschikking heeft, daarvan moet afzien. En ook heeft men oog voor de schade, welke vele zaken lijden, doordat er 's Zondags aanzienlijk minder of zelfs vrijwel geen bezoekers komen, en wil daarom zoo spoedig mogelijk hierin verandering brengen. Gevreesd wordt echter, dat het publiek zeker de eerste drie, vier weken nog met den toestand van nu genoegen zal moeten nemen. Betreffende de percentages van ben zine, welke ter beschikking zullen wor den gesteld, staat uiteraard nog niets vast. GEGEVENS VAN HET CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK. In de 9de aflevering van het Maand schrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek worden de voorloopige totaal cijfers betreffende de statistiek der inkom sten- en vermogensbelasting voor het be lastingjaar 1938/1939 vergeleken met de overeenkomstige gegevens van 1915/1916 af. In verband met de groote wijzigingen in den economischen toestand des lands doen deze cijfers In den loop van dit tijdvak belangrijke stijgingen en dalingen zien. Wat de belaste inkomens betreft zijn 1921/1922 en 1930/1931 topjaren (resp. f.4292 mil- lioen en f.4367 millioen), terwijl 1924/1925 en 1936/1937 laagterecords te zien geven (resp. f.3761 millioen en f.2666 millioen). Van laatstgenoemd Jaar tot 1938/1939 is het totaal der inkomens weer gestegen tot f. 2934 millioen, welk bedrag evenwel nog f. 828 millioen lager blijft dan dat van 1924/1925. Houdt men rekening met de toename der bevolking van 1925 tot 1939 met 19%, dan is het totaal der inkomens over 1938/1939 zelfs nog f. 1554 millioen lager dan dat over 1924/1925. Voor het totaal der belaste vermogens zijn 1920/1921 en 1929/1930 topjaren (resp. f. 13.589 millioen en f. 15.666 millioen), ter wijl dieptepunten worden aangetroffen over de Jaren 1923/1924 en 1936/1937 (resp. f. 12.183 millioen en f. 11.071 mil lioen). Laatstgenoemd bedrag is vervolgens sterk gestegen tot f. 12.701 millioen over 1937/1938, waarna 1938/1939 een kleinen teruggang bracht tot f. 12.581 millioen. Het totaal der vermogens over 1938/1939 Ls we derom f. 398 millioen hooger dan dat over 1923/1924, doch, als men rekening houdt met de bevolkingsvermeerdering van 1924 tot 1939 met 21%, blijft dit totaal over 1938/1939 nog f. 2162 millioen beneden dat over 1923/1924. Bij deze becijferingen kon geen rekening worden gehouden met de waardeverande ring van het geld in den loop der jaren, terwijl de inkomensten bedragen in het al gemeen betrekking h,ebben op de inkom sten in het voorafgaande kalenderjaar, en de vermogensbedragen den stand aange ven bij den aanvang van het belastingjaar (1 Mei). Hierdoor wordt verklaard, dat de stijgingen en dalingen bij de cijfers der vermogens meestal een jaar eerder worden waargenomen dan bij die der inkomens. Het hoogste gemiddelde inkomen per aangeslagene (f.2659) wordt aangetroffen voor de jaren 1917/1918 en 1920/1921. het laagste cijfer (f.2075) heeft 1936/1937, ter wijl dat over 1938/1939 f. 2150 bedraagt. Het jaar 1917/1918 vertoont het hoogste gemiddelde vermogen per aangeslagene (f. 87.000), het laagste cijfer wordt gevon den voor het Jaar 1935/1936 (f. 63.000), ter wijl dat over 1938/1939 f. 69.000 beloopt. De hiervoor vermelde gegevens hebben alleen betrekking op de natuurlijke binnen het rijk wonende personen, die na vermin dering met den kinderaftrek primitief aan geslagen zijn voor een inkomen van f. 800 (tot en met 1918/1919 f.650) of een ver mogen van minstens f. 16 000. Alle kleinere Inkomens en vermogens, de door navorde ring van belasting getroffen inkomens en vermogens, alsmede die. welke door de be lastingplichtigen verzwegen zijn, zijn dus hierbij bulten beschouwing gebleven, zoo dat het niet juist is aan de gepubliceerde belastinggegevens beschouwingen te ver binden omtrent het nationale inkomen en vermogen, zonder dat meer of minder glo bale schattingen zijn gemaakt van die ge deelten ervan, die buiten de belasting zijn gebleven. Ook hieromtrent worden sinds eenigen tijd aan het centraal bureau voor de statistiek ramingen gemaakt, Volgens deze ramingen zou het nationale inkomen van 1929 tot 1935 gedaald zijn van f. 5.7 milliard tot f. 4.0 milliard, waarop een stij- 8Jng is gevolgd tot f. 4.3 milliard over 1937. De schattingen van het nationale ver mogen der laatste jaren betreffen uitslui tend de particuliere vermogens. Op grond der gegevens voor de vermogensbelasting i werd het totaal dezer particuliere vermo gens over 1929 geschat op f 19.9 milliard en over 1930 op f. 20.0 milliard, waarop een daling i$ gevolgd tot f. 14.8 milliard over 19?5. Latere ramingen zijn nog niet be schikbaar. Gelijk was aangekondigd, heeft de Fran sche minister-president Daladier gister avond wederom via de radio tot het Fran sche volk gesproken. Zijn rede was een ant woord op de verklaringen van Hitier in den Rijksdag en de voor en nadien door Duitschland gevoerde vredespropaganda. Zeker, aldus de Fransche premier in zijn rede, het Fransche volk heeft den vrede lief en steeds heeft het gestreefd naar ware en loyale samenwerking der volken. Frankrijk wenscht die samen werking nog, doch vastbesloten weigert het, zich te onderwerpen aan dictaten van geweld. Het zal de wapenen niet neerleggen, tenzij het de noodige garanties heeft voor de veiligheid: een veiligheid, welke niet om de zes maanden in gevaar wordt gebracht. „Wij zijn in oorlog," zoo begon Daladier zijn rede, „en in oorlogstijd ge weet het is zwijgen noodzakelijk voor het succes der wapenen. Ik weet, dat gij de eersten zoudt zijn, om gevaarlijke indiscreties te veroordeelen. Gij meent echter met reden, en ik ben dit volkomen met u eens, dat het natuurlijk en billijk is, dat gij ingelicht wordt over het algemeen optreden van de regeering en over de gedachten en besluiten, welke haar zijn ingegeven door de interna tionale politieke gebeurtenissen. Vooral hierover wensch ik u vandaag te spreken. Sedert een maand rukken onze soldaten voorwaarts op vijandig gebied. In de lucht vermenigvuldigen onze vliegers de bewijzen van hun moed. Op zee verzekeren onze ma trozen de vrije verbinding tusschen Frank rijk en zijn imperium, verjagen zij de vijan delijke onderzeeërs en hebben zij honderd duizenden tonnen grondstoffen, bestemd voor Duitschland. in beslag genomen. Enge land en Frankrijk zijn meester op den Oceaan en gij weet, dat zij, die de zeeën be- heerschen, er steeds in slagen, de overwin ning te behalen. Engeland heeft er zich evenwel niet toe bepaald, ons den steun van zijn vloot te geven, het heeft er zich niet mede tevreden gesteld, naar ons front vliegers te zenden, iederen dag meer; vliegers, die voortdurend bewijzen afleggen van hun bekwaamheid en moed. Engeland zendt Frankrijk, in snel tempo, zijn schitterende jeugd en zijn geweldig ma teriaal. Men heeft mij een dezer dagen gezegd, dat in zekere streken van ons Fransche land, op het oogenblik, dat de Duitsche radio zijn vergeefsche pogingen voortzettend, om Frankrijk van Engeland los te scheuren, herhaalde, dat Engeland oorlog wilde voe ren met Fransch bloed, de stem van den verrader te Stuttgart overstemd werd door het ononderbroken geronk van de motoren der convooien, die de soldaten en kanonnen van het Britsche leger naar onze grenzen brachten. Zoo is de propaganda van de fei ten sterker dan die van de leugen. Zoo is het ook, zooals gij ongetwijfeld zelf reeds zult hebben geconstateerd, in ons na tionale leven. Ook daar vernietigen de feiten talrijke pogingen van de vijandelijke pro paganda. Eenige weken geleden stelden de communistische leiders zich aan u voor als verwoede patriotten. Ze leken wel nieuwe Jacobijnen; zij hadden geen woorden, hard genoeg en zelfs geen beleedigingen genoeg, om de vredelievende pogingen van de regee ring te brandmerken. In vergaderingen zei den zij, dat zij ten strijde wilden tegen Hit- Ier en zijn legers voor de vrijheid, voor het vaderland. Het is evenwel voor deze nieuwe Jacobij nen voldoende geweest dat de bolsjewisten het in hun belang achtten, zich met de na zi's te verstaan en samen Polen te verdee- len, om plotseling een ander geluid te doen hooren en hier aan te dringen op een vrede van verraad. Integendeel met nog vuriger geloof in ons volk en in het lot van het gemeenschappe lijk vaderland doen wij een beroep op de broederschap der Franschen, welke ons nog maals in staat zal stellen, de beproevingen te boven te komen en het gevaar te over winnen. Wij strijden niet voor onzen grond en onze haardsteden alleen, doch ook voor de beschaving, welke verder gaat dan onze grenzen. Frankrijk noch Engeland zijn ten strijde getrokken voor een soort ideolo- gischen kruistocht. Frankrijk noch En geland zijn in oorlog om te veroveren. Zij worden tot den oorlog gedwongen, omdat Duitschland wenschte zijn over- heersching op te leggen aan Europa. Wie zal thans nog gelooven, dat het ging om Danzig en den corridor, of het lot van de Duitsche minderheid? Duitschland heeft bewezen, dat het of wel Polen door list wilde overwinnen, of wel te vuur en te zwaard wilde neerslaan. Na Oostenrijk, Tsjecho- Slowakije. Na Tsjecho-Slowakije Polen. Het waren slechts etappen op den weg, welke Frankrijk en Europa zouden hebben ge bracht in de hardste dienstbaarheid. Ik weet wel, dat men u thans spreekt over vrede, over den Duitschen vrede, een vrede, welke veroveringen door list of geweld er kent en welke Duitschland niet zou verhin deren, nieuwe veroveringen voor te bereiden. Waarop komt de laatste rede in den Rijk dag neer? Hierop: „Ik heb Polen vernietigd, ik ben voldaan. Laten wij den strijd staken. Laten wij een conferentie beleggen, die mijn veroveringen zal sanctionneeren en den vrede organiseert." Jammer is, dat men deze taal reeds vaker heeft gehoord. Na de annexatie van Oostenrijk heeft Duitschland ge zegd: „Ik heb Oostenrijk genomen, ik vraag niets meer." Enkele maanden la ter eischte het de Sudeten op en de lei der van Duitschland zeide te Muenchen tot ons, dat wanneer dezen eisch voldaan zou zijn, hij niets meer zou vragen. Enkele maanden later maakte Duitsch land zich meester van geheel Tsjecho- Slowakije. In den Rijksdag zeide men toen tot de wereld: „Duitschland vraagt niets meer." Na de verplettering van Polen krijgen we nu dezelfde verzeke ring te hooren en niets anders. Zeker, we hebben steeds een oprechte sa menwerking gewenscht tusschen de volken en wenschen deze nog, doch wij zijn vast besloten, ons niet te onderwerpen aan „dic taten" van geweld. Wij hebben de wapenen opgenomen tegen den aanval. Wij zullen ze eerst neerleggen, wanneer wij zekere garan ties hebben voor de veiligheid, een veilig heid, welke niet elke zes maanden ln gevaar wordt gebracht. Hoe kan deze voortdurende veiligheid voor ons en de wereld bestaan, indien een land door geweld van de kaart van Europa is verwijderd? Welk volk kan zich ooit beschermd voelen tegen een aanval, indien het zoo iedere zes maan den moet toezien, dat een ander volk wordt overrompeld en zijn gebied bezet of verdeeld, niettegenstaande het plech tig gegeven woord? En wie zal niet begrijpen, dat verre van een vermindering van de bewapening moge lijk te maken, deze annexaties alle andere volken slechts kunnen dwingen, zonder op houden nieuwe verdedigingsmiddelen te smeden en slechts nog te leven en te wer ken, om zich te wapenen? Indien men werkelijk den vrede zou wil len. een duurzamen vrede, welke aan alle gezinnen, aan alle vrouwen en kinderen weer levensvreugde zou schenken en ver trouwen in de toekomst, dan zou men eerst de geschokte gemoederen tot rust moeten brengen, het machtsmisbruik goed maken en eerlijk de rechten en belangen van alle volken herstellen. Men heeft gezegd, dat het lot van Polen slechts twee mogendheden aangaat. Wij antwoorden hierop, dat het ook anderen aangaat, op de eerste plaats den Polen zelf. Men kan een kaart van Europa teekenen zonder rekening te houden met al de leven de werkelijkheden, welke de volken zijl. noch met hun tradities of behoeften. Wij antwoorden, dat op deze wijze Europa terug wordt gevoerd naar de revoluties en de oor logen, welke het eeuwen lang deden bloeden. Neen, indien men werkelijk vrede wil, een duurzamen vrede, dan moet men begrijpen, dat de veiligheid der naties slechts kan rusten op wederkeerige ga ranties, welke iedere verrassing uitslui ten en welke een wal opwerpen tegen iedere poging tot overheersching. Indien men werkelijk den vrede wenscht, een duurzamen vrede, dan moet men eindelijk begrijpen, dat de tijd voorbij is, waarop territoriale ver overingen welzijn brachten aan den veroveraar. Na al deze veroveringen begint Duitsch land een oorlog met kaarten voor brood, vleesch, melk en suiker. Wij, Franschen, hebben een afschuw van al deze dienstbaar heid. Wij willen, dat onze overwinning een Europa schept, dat bevrijd zal zijn van alle bedreigingen met een aanval. Frankrijk, dat den oorlog werd opgelegd, herhaalt, al vech tend, wat het steeds heeft gezegd. Ik bevestig het dus in uw naam. dat wij strijden en zullen voortgaan te strijden, om een definitieve garantie voor de veiligheid te krijgen. De geringste soldaat, zoowel als onze grootste leider, begrijpt welk gevaar ons vaderland zou loopen. indien het, na op ij dele beloften te hebben gedemobiliseerd, na eenige maanden het hoofd zou moeten bieden aan een plotselingen aanval. Ik weet, dat allen opnieuw hun plicht zouden doen jegens het land, doch dan zouden onze man nen zich bij hun eenheden moeten voegen onder het vuur van den vijand en zich con- centreeren en organiseeren onder de bom men uit hun vliegtuigen. Geen Franschman zou het ons vergeven. Frankrijk zoo te heb ben prijs gegeven. Overigens zien al onze strijders de vraag stukken, waarvan ik u heb gesproken, dui delijk. In de Duitsche loopgraven moet de soldaat zich zeiven zeggen: ..rnijn regeering heeft geprotesteerd tegen het verdrag van Versailles uit naam van het zelfbeschik kingsrecht der volken. Toch heeft zij zich meester gemaakt van Weenen en Oostenrijk, van Praag en Tsjecho-Slowakije. van War schau en Polen. Deze politiek mijner regee ring heeft mij in een moorddadigen oorlog gestort. De zaak. welke ik verdedig, is geen rechtvaardige zaak.'' De Fransche soldaat daarentegen denkt: ..Mijn land heeft alles gedaan om den oor log te voorkomen. Het heeft geen volk on derdrukt en wil geen volk onderdrukken. Ik ben hier om mijn vaderland te verdedigen en het voor het tragische lot te bewaren, dat sedert twee jaar millioenen mannen, vrouwen en kinderen in Europa zoo droevig heeft getroffen. Ik wil hier een einde aan maken. De zaak. welke ik verdedig, is een rechtvaardige zaak. Ik zal haar naar de overwinning voeren." Wat onze soldaten denken, denkt het ge- heele Fransche volk eveneens en de regee ring zal zich in haar dagelijksch werk en haar onwrikbaren wil. het geloof, dat alle zonen van ons vaderland bezielt, waardig toonen. MEER DAN DUBBELE HOEVEELHEID VAN VORIG JAAR WORDT AANGEMAAKT. Naar wij vernemen, aldus de Haagsche Crt. is een dezer dagen een aanvang ge maakt met de productie van tomatensoep in blik. Er zal ditmaal meer dan de dubbele hoe veelheid van vorig jaar, namelijk 10 milli oen blikken, worden aangemaakt. Daar de kweekers opdracht hadden om 30 van de vruchten, bestemd voor de soep. aan de planten te laten rijpen, welk percentage later is verhoogd tot 50, zal de kwaliteit van de soep en vooral de smaak, zeer winnen. Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp ingediend tot wijziging van de zee- en luchtvaartverzekeringswet 1939. Aan de memorie van toelichting wordt ontleend Naast de zeescheepvaart is ook de inter nationale binnenvaart, met name de Rijn vaart, van bijzondere beteekenls voor de grondstoffenvoorziening van Nederland. Hierbij is o.a. te denken aan den aanvoer van materiaal voor waterstaatswerken, van kunstmest, enz. In het algemeen is de inter nationale binnenvaart een belangrijke schakel in het goederenverkeer van Neder land met den vreemde. Het is een algemeen landsbelang, dat dit verkeer zooveel moge- lyk in stand wordt gehouden. De interna tionale binnenvaart kan daartoe het hare bijdragen, indien de mogelijkheid wordt ge opend het molestrisico te verzekeren. Daar toe zal de Staat, evenals zulks thans reeds geschiedt ten aanzien van het molestrisico van zeeschepen en kustvaartuigen, ook met betrekking tot het molestrisico van schepen der internationale binnenvaart, welke in het algemeen aan overeenkomstige gevaren kunnen blootstaan als de zeeschepen en kustvaartuigen, als herverzekeraar, c.q. verzekeraar moeten kunnen optreden. De thans voorgestelde wijziging van de zee- en luchtvaartverzekeringswet 1939 heeft de strekking aan de regeering hiertoe de vereischte wettelijke bevoegdheid te geven. Te dien einde worden voor de toepassing van de genoemde wet de vaartuigen, welke voor de vaart op de rivieren en binnenwa teren in het verkeer met het buitenland worden gebruikt of daartoe bestemd zijn. gelijk gesteld met zeeschepen. Ook ter vaststelling van het Nederlandsch karaktei dezer vaartuigen zullen in dit verband de zelfde bepalingen gelden als met betrek king tot de nationaliteit van zeescheper van kracht zijn. Geschenk van Nederlandsche studenten aan de Koningin. HOOFDMOTIEF HET FEIT VAN DE STICHTING DER LEIDSCHE UNIVERSITEIT. Zooals men zich herinneren zal hebben de studenten van de universiteiten te Lei den, Utrecht. Groningen, Amsterdam pn Delft aan H. M. de Koningin bij Haar 40- jarig regeeringsju/bileum een gedenkraam aangeboden. Nadat Hare Majesteit de Groote Kerk aan de Loolaan te Apeldoorn had aangewezen als het bedehuis, dat voor plaatsing in aanmerking kwam, werd aan den bekenden Roermondschen glazenier Joep Nicolas opdracht gegeven voor het maken van een ontwerp, waarna hij werd belast met de uitvoering. Dezer dagen is het momumentale raam geplaatst in de Groote Kerk, welke H. M. de Koningin tij dens Haar verblijf op Het Loo 's Zondags pleegt te bezoeken. Het gebrandschilderde raam is in de plaats gekomen van een der bestaande vensters aan de Zuidzijde van het kerk gebouw, schuin rechts tegenover de zitplaatsen der Koninklijke Familie. Het is 5,50 meter hoog en 2,50 meter breed. Als hoofdmotief heeft de ont werper gekozen het feit van de stichting der Leidsche Universiteit door den Vader des Vaderlands. Als centrale fi guur plaatste de ontwerper Prins Wil lem van Oranje, omringd door een groep magistraten van de ontzette Sleutelstad. De achtergrond van deze groep wordt gevormd door een reeks pittoreske 16de eeuwsche gevels. Ter viering van de bevrijding uit Spaansche overheersching wappert van enkele gevels de driekleur. In zijn rechterhand houdt de Vader des Va derlands een gezegeld document, waar bij hij de stad Leiden het recht verleent tot het bouwen van een universiteit. Onderaan zijn de vijf stcdenwapens der schenksters geplaatst. Op een banderol is een opdracht ge plaatst, waarvan de vertaling luidt: .Toen Wilhelmina. Koningin bij de gratie Gods, ged'urende veertig jaren in Nederland geregeerd had,hebbende leden der studen tencorpsen in de steden Leiden. Utrecht. Groningen, Delft en Amsterdam dit glas raam in dank aangeboden en hun vereering voor de Koninklijke telg van het Vorsten huis uitgedrukt in een eerbewijs aan der stichter van de dynastie, Willem, den Vade des Vaderlands, die in Nederland de eerst grondslagen legde voor het academisch onderwijs". Reuter meldt uit Londen: In antwoord op een in het Lagerhuis ge stelde vraag, ten aanzien van het vasthou den en doorzoeken van neutrale schepen op contrabande, heeft de minister voor de economische oorlogvoering. Cross, gezegd, dat zekere stappen van de Nederlandsche regeering thans in overweging worden ge nomen. Cross zeide, dat de Britsche regeering te allen tijde haar uiterste best heeft gedaan in overeenstemming met de algemeen aan vaarde beginselen van het internationale recht met betrekking tot de aanhouding en doorzoeking van neutrale schepen. Hij gaf de verzekering, dat al het mogelijke zal worden gedaan om te voorkomen, dat neu tralen worden opgehouden of dat hun over last wordt aangedaan, bij de uitoefening van de oorlogsrechten. ER IS 25 MILLIOEN KILO EXTRA BESCHIKBAAR. Men schrijft ons: Het Westland is in de groote druiven oogst. De koude kassen worden leeg gemaakt, en dat is altijd nog wel het grootste deel van de voornaamste Westlandsche cultuur. De druiven komen bij millioenen kilo's aan de veilingen in de streek; en de groote vraag is waar het product moet blijven. Andere jaren waren het de koelhuizen die vele duizenden kilo's in dezen tijd in zich opnamen; nu blijft een groot deel van de beschikbare ruimte onbenut, want de handelaars durven het niet aan om onder de huidige omstandigheden te gaan bewa ren. En zoo zijn de druiven weer het straat product geworden, dat voor nog geen twee dubbeltjes per kilo in de goede kwaliteit, moet worden afgestaan. De gemiddelde prijs van de druiven heeft ln de afgeloo- pen maande blijkens de opgave van de vei- lingvereeniging Naaldwijk, f. 17.29 per 100 kilo bedragen. Het vorig jaar werd nog f. 27.38 bereikt, en voorgaande jaren wa ren de noteeringen heel wat gunstiger dan nu het geval is Er is een laagte-record gevestigd in den drui venprijs. Het is voor het Westland teleurstellend dat dit hoofdproduct zoo ongunstige re sultaten geeft. Er is in tuinbouwkringen gedacht aan de 1 mogelijkheid, om in samenwerking met de veilingen een koelhuis te stichten, waarin de houdbare producten bij een te groot surplus opgeborgen zou kunnen worden. Evenwel, de bezwaren tegen de uitvoe ring van een dergelijk plan worden te zroot geacht, en aan de uitvoering ervan is men in de streek nog niet gekomen. De groote overvloed van fruit, vooral van de appelen en peren, werkt de afzet van de druiven thans tegen Het eenige voordeel van de omstandig heden, en voor den tuinbouw een lichtpunt is. dat men in ons land thans gelegenheid heeft de druiven te waardeeren, daar het product meer dan ooit onder publiek be reik wordt gebracht. En daardoor kan in de toekomst wellicht een ruim afzet gebied worden bewerkt. Het is thans nog de Regeerlngstoeslag, welke de druiventeelt voor den ondergang moet behoeden. Ongeveer 25 millioen kilo druiven blijft ditmaal voor de Nederlanders extra be schikbaar, de hoeveelheid die normaal over onze grenzen gaat. De Westlandsche druivenstroom is dit jaar wel in een bijzondere positie gekomen. DE HEER ROST VAN TONNINGEN LID VAN DE PROVINCIALE STATEN. Het centraal stembureau voor de verkie zing van leden van de provinciale staten van Zuid-Holland heeft in de vacature, ont staan door het bedanken van den heer J. van Hoeij Smith, voorzien door de benoe ming van den heer mr. M. M. Rost van Tonningen tot lid van de provinciale sta ten van Zuid-Holland. VERSPREIDE BERICHTEN. Naar het Hlbd. verneemt, zal Z. K. H. Prins Bernhard binnenkort een bezoek brengen aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Bij deze gelegenheid zal de Prins de Utrecht- sche Studentenweerbaarheid, waarvan hij beschermheer is, inspecteeren. De burgemeester van Tilburg, mr. dr. F. L. G. Z. M. Vonk de Both, heeft wegens het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd, tegen 21 November zijn eervol ont slag aan H. M. de Koningin verzocht, B. en W. van 's-Gravenhage stellen den ,~aad voor aan ir. J. Rutten met ingang van 1 December a s. op de meest eervolle wijze ontslag te verleenen als directeur van het gemeentelijk gasbedrijf. Zij geven in overweging als zijn opvolger aan te wijzen den tegenwoordigen adjunct- directeur, prof. ir. G. A. Brender a Brandis. - J. v. d. B. te K. - U dient zich te wenden tot het bureau van den Provincialen Waterstaat, Nieuwe Uitleg 4. Den Haag. Mevr. Th. te L. - De gesloten overeen komst moet worden nagekomen. Zoo mogelijk dient u echter een billijke regeling te treffen, daar er geen reden is eventueel extra voordeel te genieten. - Van d. P. te L. - Een dergelijke aangelegen heid kan uitsluitend in der minne worden ge regeld. Een vriendelijk verzoek zal wel eea goede uitwerking hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9