LEIDSCH DAGBLAD Derde Blad Woensdag 11 October 1939 Wijziging in de machtsverhoudingen in het Westen Operatieve mogelijkheden voor de Duitsche weermacht Berichten vorige oplage Bedrijfsongeval met doodelijken afloop Snelle militaire successen van geen van beide partijen te verwachten. Onze militaire medewerker schrijft ons: Nauwelijks was de slag om Koetno geëin digd, of reeds doemden van allerlei zijden berichten op, dat sterke Duitsche troepen uit het Oosten in het Westen waren aan gekomen. Houden wij aan de aanvankelijke •veronderstelling vast, dat van de ruim hon derd Duitsohe divisiën een 70-tal tegenover Polen was opgemarcheerd, dan zou wel licht, een aantal van 40 divisiën voor ver plaatsing naar het Westen in aanmerking komen. Het getal van de Duitsche divisiën in het Westen zou hierbij op een totaal van 70 worden gebracht. Met een zoodanige hergroepeering is ech ter een aanzienlijke tijd gemoeid. Bij het einde van den Poolschen veldtooht, toch stonden de Duitsche troepen diep in het Poolsche land, terwijl van een herstel van de Poolsche spoorwegen nog geen sprake kon zijn. Voor de inlaadrayons kwamen dus slechts de gebieden van het eigenlijke Duit sche rijk in aanmeridng. met het gevolg dat het meerendeel der troepen afstanden van minstens 200 k.m. met voetmarschen moest afleggen eer tot spoorwegvervoer kon worden overgegaan. Doch ook het spoor wegvervoer zelf vordert een aanzienlijken tijd. Globaal geschat behoeft elke divisie voor de verplaatsing een aantal van 25 treinen. Voor het vervoer van een 40-tal divisiën zal alzoo een aanital van 1000 treinen noodig zijn, waarbij dan nog zeker een aanzienlijk aantal treinen gerekend moet worden voor de verplaatsing van legerkorpstroepen en bijzondere formaties. Ook dit vervoer op zich zelf zal dus eenige dagen vorderen. Tenslotte liggen de uitlaadrayons even min onmiddellijk achter het front, zoodat daarna nog eenige marschdagen zullen moeten volgen alvorens de troepen hun uit eindelijke opstellingsplaatsen hebben inge nomen. Gaan wij van de onderstelling uit, dat de hergroepeertng op ongeveer 23 September is aangevangen, dan kan deze eerst redelij kerwijze omstreeks 7 October zijn geëindigd. Het vorenstaande geldt uiteraard minder voor de gemotoriseerde onderdeelen. Met name kan de hergroepeering van de lucht strijdkrachten zich eerder hebben voltrok ken, zulks te meer, daar na het neerslaan van de Poolsche luchtmacht, hetgeen zich aanmerkelijk eerder dan 23 September had voltrokken, waarschijnlijk reeds sterke deelen daarvan naar het Westen verplaatst konden worden. Van omstreeks 7 October af moeten wij dus met de omstandigheid rekening houden, dat tegenover het door ons in N. O. Frankrijk veronderstelde leger van pl.m. G5 divisiën een strijdmacht van ongeveer 70 Duitsche divisiën ge reed staat. De weegschaal van de sterk ten in het Westen slaat hiermee voors hands dus naar Duitsche zijde door. Beteeken.t dit, dat van Duitsche zijde nu onmiddellijk een overgang naar het offen sief moet. worden verwacht? Voor ons gevoel is dit geenszins een nood zakelijkheid. Want evenmin ja zelfs nog minder dan voor Frankrijk biedt zich voor Duitsohland de mogelijkheid1 om door een snellen, beslissenden veldtocht den vijand in het Westen uit het veld te slaan. DE GESTELDHEID VAN HET TERREIN. Beschouwen wij hiertoe een oogenblik de mogelijkheden, welke de gesteldheid van het terrein voor een operatieven opmarsch naar het hart van Frankrijk biedt. Pal Noord van de Zwitsersohe grens leidt een invalsweg van pl.m. 30 k.m. breed Zui delijk langs de Vogezen door het z.g. „Trouée van Belfort" naar Dyon en het Plateau van Langres. Het Vogezengebergte zelf met zijn zwaar begroeide hellingen en nauwe dalen leent zich zeer slecht voor een opmarsch met sterke krachten. Op het gedeelte tusschen Lauterburg en de Luxembungsche grens leent het terrein zich daarentegen zeer goed voor een op marsch op breed front. WELKE TERREINEN VOOR OPERA TIE IN AANMERKING KOMEN. Alleen rekening houdende met het terrein zouden voor operatiën in Westelijke rich ting dus in aanmerking komen: a. een aanval Zuidelijk langs de Vogezen op Belfort; b. een aanval tusschen Straatsburg en Metz. Welke kansen nu biedt elk van deze rich tingen aan de Duitsche legerleiding Zien wij hiertoe allereerst wat door de Fransohe legerleiding ter verdediging van deze gebieden is verricht. Onmiddellijk valt op, dat de verdediging op het gedeelte, gedegen tusschen de Zwit» sersche en de Luxemburgsche grens georga niseerd is in drie zones. De voorste hiervan is de Magtaotlinie. Daar om reeds eerder vermelde redenen een groote Duitsche aanval op het Rijn front minder waarschijnlijk moet worden geacht, zijn de op dit gedeelte ten aanzien van de verdediging getroffen voorzieningen betrekkelijk eenvoudig. In de Rijnvlakte, op eenigen afstand van de waterlijn zijn, in het bijzonder nabij de meest gunstige overgangspunten, kazematten gebouwd. Veel belangrijker zijn de versterkingen, aangelegd op het gedeelte tusschen den Rijn en de Luxemtourgsohe grens. Hier strekken de Fransche versterkingen zich in groote hoeveelheid en over diepe terrein- strooken uit. Slechts op het gedeelte Wes telijk van Saargemünd zijn geen of slechts zeer weinig versterkingen aanwezig. De reden hiervan is, dat met eenvoudige hulp middelen dit gedeelte geïnundeerd kan worden, zoodat aldaar met eenvoudige veld- versterkingen kan worden volstaan. Als 2de lijn moeten de Vogezen zelf wor den aangemerkt. Deze linie vindt in het Zuiden voortzetting in de afsluiting van het gat van Belfort in de versterkingen bij dezet •plaats, terwijl de linie zich van dc Noorder Vogezen uit naar het Westen voortzet door het dal van de Nied om te eindigen bij de vesting Metz. Tenslotte ligt hierachter als 3de lijn de stelling achter de Moezel en de Maas. met ais voornaamste steunpunten de daaraan gebouwde versterkingen bij Epinal; bij Toul met de vooruitgeschoven stellingen Ooste lijk van Nancy, en het wereldvermaarde Verdun. Reeds vóór 1914 werd deze derde linie toen echter de eerste linie door de Duitsche legerleiding zóó sterk geacht, dat van een reehtstreekschen aanval in front werd afgezien. DE MOGELIJKHEDEN VOOR DE DUITSCHE LEGERLEIDING. Resumeerende zien wij, dat de Duitschers voor een eventueel offensief de volgende mogelijkheden hebben A. Een stoot gericht op het gat bij Bel fort. Deze aanvalsrichting biedt echter to weinig ruimte voor een hoofdoperatie: zij zou slechts als nevenactie in aanmerking komen. Bovendien is het voor de uitvoering van dezen stoot noodzakelijk om de verster kingen aan den Rijn, alsmede dc verster kingen bij Belfort te forceeren. Zij za! dus niet snel tot succes kunnen leiden. B. Een stoot tusschen den Rijn en de Luxemburgsche grens. Deze stoot biedt vele operatieve mogelijk heden. Zou zij succes hebben, dan zou bij een verderen opmairsch Oostelijk en Weste lijk van de Vogezen de geheele Rijnverde diging en de Vogezenverdediging ln den rug worden genomen. Bij verdere doorvoering leidt zij echter tegen het sterke Moezel- en Maasfi'ont. Voor de uitvoering moet echter de Magi- notllnie worden geforceerd: een moeilijke operatie. Bovendien zai in het hier betref fende gebied op het gros van de front strijdkrachten worden gestooten. Ook van deze operaties kan dus allerminst een snel succes worden verwacht. Aanknoopende aan hetgeen in een vorig artikel over de mogelijkheden van een Fransch offensief werd gesteld, mag dan ook de verwachting worden uitge-, sproken, dat noch Frankrijk, noch Duitschiand in staat zuilen zijn om in het Westen snel een beslissend militair succes te verkrijgen. Gezien het vergevorderde jaargetijde, moet het zelfs meer en meer onwaar schijnlijk worden geacht, dat een zoo danig doel zelfs nog voor het volgende voorjaar zal worden nagestreefd. Zou van Duitsche zijde nog voor den winter iets geschieden, dan zal dit vermoe delijk geen verder doel hebben dan het ver- krijgenvan plaatselijke verbeteringen; c.q. het terugwerpen van de Fransche troepen op de Maginotlime of het Vogezen- front. Of de Franschen zelf nog een doorbraak van den Westwall zullen probeeren, moet op zijn minst genomen twijfelachtig ge noemd worden. Het feit, dat de Fransohe legerberiohten gedurende de laatste week welhaast nog minder belangrijks wisten te melden dan in de voorafgaande weken zou mede als een aanwijzing in deze richting kunnen worden beschouwd. (Nadruk verboden) (Bulten verantwoordelijkheid der Redactie). Cople van de al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. Men beware deze kaart van het Westelijk front) OVERGEHOUDEN VREEMDE REIS PENNINGEN VOOR HET ROODE KRUIS. Landgenooten. Velen Uwer bevinden zich ongetwijfeld nog in het bezit van eenige franken of marken of ander klein buitenlandsch pasgeld, overge bleven van een vacantiereis. De inwisseling daarvan is veelal bezwaarlijk en nauwelijks de moeite waard; de stukjes doet men dan voor- loopig verdwijnen in een doosje of lade, in de hoop, dat zü later nog wel eens te pas zullen komen. Mag ik U voorstellen die penninkjes thans te doen strekken ten bate van het werk van het Rootle Kruis van het land, dat bij het over handigen daarvan door U zelf of een Uwer vrienden, die zich daarmede wil belasten, daar toe door of namens U zal worden bestemd? Met elkander kunnen die kleine giften dan toch in dc verschillende landen een bescheiden steentje bijdragen tot verzachting van veler lijden en daarbij getuigenis afleggen van ons medegevoel. Gaarne zal ik die welkome kleine giften van U tegen quitantie ln ontvangst nemen ten ge- bouwe van het Hoofdbestuur van het Neder- landsche Roode Kruis. Prinressegraeht 27, te 's-Gravenhagc. des namiddags tusschen 2 en 5 uur en er voor zorg dragen, dat het geschonkenc zijn bestemming bereikt. Vriendelijk dank voor Uw medewerking! Jhr. H. BEELAERTS VAN BLOKLAND. Secretaris v. h. Nederlandsche Roode Kruis Onderstaande berichten werden reeds ln eeD deel van onze vorige oplaag geplaatst 15-JARIGE FABRIEKSARBEIDSTER HET SLACHTOFFER. Gistermiddag te ruim 12 uur is de 15-ja- rige fabrieksarbeidster H. van der R.. werk zaam in de fabriek der Ned. Lichtbouw- platen Industrie Factotum aan den Mare- dijk 163 te Leiden en wonende aan de Mid delstegracht, bij het verrichten van werk zaamheden gegrepen door een drijfriem, waardoor het meisje bekneld geraakte en op slag werd gedood. Het stoffelijk overschot werd door de po litie ln beslag genomen en naar het politie bureau overgebracht. De recherche stelt in samenwerking met de Arbeidsinspectie een onderzoek in. L 2—?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 10