HM. de Koningin in Amsterdam - troepen in Frankrijk LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Vlucht uit Moskou 80ste Jaargang FEUILLETON DE ENGELSGHE TROEPENTRANSPORTEN NAAR FRANKRIJK. DE AANKOMST VAN BRITSCHE TROEPEN IN EEN FRANSCHE HAVEN. GROOTE BRAND T E WASSENAAR. De villa Groot Hoefijzer aan de Bloem- camplaan te Wassenaar, bewoond door mr. F. W. T. Furneé, is Zaterdagavond vrijwel geheel door brand verwoest ROMAN van MARLISE KOLLING. 24) „Den Kemel zij dank, meneer Eschberg!" Hij liet zich met een zucht in zijn bureau stoel vallen en bette met een zakdoek zijn voorhoofd. .Vertelt u mij alstublieft, wat er gebeurd is. Wij hebben ons gek getelegra feerd om u in Moskou te bereiken en daar na hebben we het per telefoon geprobeerd. In het hotel vertelden ze, dat u vertrokken was. Vertrokken waarheen? Wij hadden er geen flauw idee van. Van uur tot uur verwachten we bericht van u niets! Tenslotte hebben we ons met de firma Lohr in verbinding gesteld. Meneer Lohr was tegelijk met u in Warschau geweest, daarna in Moskou, zoo werd ons mede gedeeld. Ongeveer tegelijkertijd kregen we bezoek van een particulieren detective hij zweeg even om adem te scheppen, maar vervolgde bijna onmiddellijk: „Ja, meneer Eschberg, ben ik nou gek of is er toch werkelijk iets waars aan hetgeen mij, na tuurlijk onder strenge geheimhoudmg, is meegedeeld?" „En wat is je dan wel voor sensationeels ter oore gekomen, waarde Stephan?" Robert kreeg bijna medelijden met den man, dien hij in een reeks van jaren als zijn trouwen medewerker had leeren waar- deeren. Stephan was het toonbeeld van correcteheid en zakelijk overleg. Zonder hem zou Eschberg zich misschien wel eens met al te riskante ondernemingen hebben ingelaten. De eerste directeur had hem steeds als een schildknaap ter zijde ge staan. Af en toe had hij wel eens gezucht onder diens vele bezwaren, maar nog vaker was hij hem dankbaar geweest, wanneer hij hem op zijn tactische wijze had weten te bewegen met zijn plannen en onderne mingen binnen het raam der mogelijkhe den te blijven. En nu? Nu was een enkele gebeurtenis voldoende geweest om al zijn plannen en al zijn voornemens in duigen te doen vallen. „Zij hebben mij verteld, dat u verdacht werd iemand met een valschen pas Hij keek Robert smeekend aan, alsof hij zeggen wilde: Va! me toch in de rede, zeg toch, dat het niet waar is! Over de grens te hebben gebracht," voltooide Robert in zijn plaats. „Beste, brave Stephan en als ik dat nu eens gedaan had?" Stephan verschoot van kleur. „Om 's he mels wilDus dan had uw verloofde toch gelijk?" „Aha, mijn verloofde is dus degene, die -" Robert keerde zich met een ruk in zijn stoel om en greep de telefoon. „Wat gaat u doen?" „Mij met juffrouw Lohr in verbinding stellen." „Zou u niet liever eerst meneer Lohr dat lijkt mij beter. Zoover ik weet, pro beert meneer Lohr te bemiddelen mis schien, dat hij juffrouw Lohr schijnt bereid tot het ui""'ste te gaan, zij sprak en zelfs over De politie van een en ander in ken nis te stellen, niet waar?" Robert nam Stephan de woorden uit den mond. Dat was weer echt Daisy. In haar gekrenkten trots deinsde zij voor niets terug. En hij kon het haar niet eens kwalijk nemen! Enfin, des te noodzakelijker was het zich nog een maal met haar in verbinding te stellen en wel onmiddellijk Robert draalde Daisy's telefoonnummer op de schijf. Het dienstmeisje meldde zich. Toen hij zijn naam noemde, moest hij even wachten voor hij antwoord kreeg. Waar schijnlijk stond het kind met een open mond van verbazing voor het toestel. „De juffrouw is juist naar den kapper gegaan; de eerste twee uren zal ze wel niet terug komen." „Goed, dan zal ik straks nog wel eens bellen." Robert wendde zich tot Stephan: „Dat komt mooi uit; nu hebben we tenminste tijd om even rustig te werken. Vertel me maar eens, waarde Stephan, wat er alzoo gebeurd is sinds we elkaar voor het laatst hebben gezien." Gedurende de twee volgende uren werkte Robert Eschberg in zijn gewone tempo. Hij wierp zich met alle energie, waarover hij beschikte, op zijn zaken. Nu ondervond hij weer eens den zegen van den arbeid, voelde hij, hoe hij met dit alles hier was samengegroeid. De doffe apathie, waaraan hij zoolang ten prooi was geweest viel van hem af. Dat wilde echter nog nic, zeggen, dat Lisaweta thans verder van hem ver wijderd was, o neen. Zij stond nog steeds in het centrum van zijn hart, daar. waar geen plaats was voor andere dingen. Het werkelijke leven speelde zich evenwel op een ander terrein af. Stephan voelde zich al heel wat gerus ter. Wanneer Eschberg eerst maar weer aan den gang was, kwam de rest vanzelf wel. Die geschiedenis, waar Daisy Lohr hem terloops iets van had verteld, zou zoo erg wel niet zijn of het was een aanval van krankzinnigheid, waarvan meer mannen het slachtoffer plegen te worden, als er een vrouw in het spel is. Maar nu scheen Eschberg dan toch weer normaal te zijn. Hij zou zich wel weer met Daisy Lohr ver zoenen. En wat den ouden Lohr betrof, die goeie man zou toch wel niet zóó bij zijn dochter onder den pantoffel zitten, dat hij haar dreigementen ten uitvoer zou bren gen. Ruim twee uur later belde Robert we derom het huis van de Lohr's op. Ditmaal was Daisy zelf aan de telefoon. „Dag Daisy met Robert." Hij voelde zich toch wat onzeker, want steeds duide lijker begon het nu tot hem door te drin gen, wat hij had aangericht. Er volgde geen antwoord. •Daisy, is het goed, dat ik even bij je aankom, om een en ander met je te be spreken?" „O ja!" Het klonk zeer gereserveerd, bijna als een oorlogsverklaring. „Dank je, Daisy; over een half uur ben ik bij je." Wederom bleef het stil. Daarna hoorde Robert, hoe de telefoon op den haak werd gelegd. Daisy scheen zich uitermate ge krenkt te voelen en dat was eerlijk ge zegd te begrijpen. Hij moest nu de con sequenties van zijn handelwijze aanvaar den. Welbeschouwd, had hij het er naar ge maakt. Robert keek nog even om den hoek in Stephans kantoor. „Ik ga even, Stephan; als er wat belangrijks mocht zijn, kun je mij bij de Lohrs bereiken." „Succes, meneer Eschberg!" Robert lachte bitter. „Wenschen kun je het me allicht, Stephan Robert klopte het hart in de keel, toen zijn wagen voor Lohrs villa stopte. Het on derhoud met Daisy was nog niet eens het ergste. Nog veel pijnlijker vond hij het zijn schoonvader onder de oogen te komen. In de vele jaren van hun samenwerking was Lohr hem zeer sympathiek geworden. Hem gekrenkt te hebben, voelde Robert als een ernstige tekortkoming zijnerzijds. Hoe moest hij den ouden man alles duidelijk maken? O, zeker, Lohr was in zijn jeugd ook een heethoofd geweest; dat bleek ook nu nog wel eens. Maar tot zoo iets achtte hij hem toch niet in staat. Robert stak tweemaal zijn hand naar de bel uit, om haar ook tweemaal weer terug te trekken. Hij voelde zich bijna bevreesd voor hetgeen hem te wachten stond. Maar hij kon er nu eenmaal niet onder uit hij had voor zijn handelingen in te staan. Hoe vaak had hij zich dezen stelregel, zoo wel bij zijn zaken, als in zijn particuliere leven niet voor oogen gehouden? En zou hij daar dan nu, nu het hem zelf betrof, maar zonder meer afstand van doen? „Juffrouw Lohr komt direct," zei het dienstmeisje en bracht hem in de woon kamer. Robert wachtte vijf minuten, tien minuten, een kwartier. Zijn zenuwen waren tot het uiterste gespannen. Echt Daisy, om hem zoo lang te laten antichambreeren. Dat deed zij natuurlijk met opzet! (Nadruk verboden). t .(Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5