Honderdjarige in den Haag - Het dorschen van witte boonen
OP VERKENNING
Vlucht uit Moskou
80ife JaargangLEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON
BEZOEK BIJ ONZE LANDSVERDEDIGERS.
SNERT WAS GISTEREN EEN BEETJE AAN
DEN HARTIGEN KANT.
ROMAN
van
MARLISE KOLLING.
19)
Als een open schaal, die wacht om gevuld
te worden, lagen haar uitgespreide hand
palmen op tafel. Robert zou het liefst zijn
hoofd hebben gebogen en zijn gezicht in
deze rozige, edelgevormde handen hebben
begraven.
„Van mij Wat moest hij dit beminde
meisje Lisaweta van zich zelf vertellen?
Van zijn beroep? Van zijn werk? Van zijn
verloving met Daisy? Van alles, wat eens
geweest was? Maar dat was immers alles
voorbij, sinds Lisaweta op zijn leven beslag
had gelegd.
Hij probeerde te spreken, maar het werd
alles zoo leeg en onpersoonlijk. Het kwam
niet van harte. Want wat hij had willen
zeggen, dat kon hij immers nu niet onder
woorden brengen: „Ik ben niets geweest,
zoolang jij er niet was Maar hij kon dit
Lisaweta niet zeggen, hij mocht haar niet
doen schrikken. Eens zou zij immers vanzelf
tot hem komen. Hij mocht zelfs geen schijn
van verdenking op zich laden, dat hij van
de omstandigheden, waarin zij verkeerde,
misbruik zou willen maken.
De kellner trad discreet op hen toe. Robert
'hrok op. „Wij moeten gaan. De Londen-
fche politieverordening met betrekking tot
het sluitingsuur wordt zeer streng gehand
haafd".
Hij betaalde. Daarop hielp hij Lisaweta in
haar mantel. Zijn handen beefden, toen hij
haar smalle schouders aanroerde.
„Auto?" vroeg de portier, buiten. Robert
knikte Zij stapten in. Het was donker in
den wagen. Vaag gleed van tijd het licht
der lantaarns aan hen voorbij. Zij reden
door onbekende wijken, waarin de donkere
huizen nauwelijks zichtbaar waren. De
straten waren vrijwel verlaten. Londen
kent geen nachtleven.
De viooltjes, die nu weer op Lisaweta's
mantel prijkten, ademden hun bedwelmen
den geur. Zonder dat zij het wilden, wend
den zij hun gezichten naar elkaar toe.
„Meisje!" fluisterde Robert. „mijn
meisje!" Lisaweta verzette zich niet. Hij
hield haar in zijn armen. Hij vlijde haar
hoofd tegen zijn borst. Rein als ongerepte
sneeuw leek haar gezicht in de omlijsting
van het zwarte haar. De lange, zijige wim
pers aan de gesloten oogleden trilden.
„Annegreet", stamelde hij voor zich heen.
Lisaweta hoorde het niet. Zij voelde slechts
den geliefden mond op den haren.
Het felle licht der booglampen van Picca
dilly Circus drong door den nacht. Robert
maakte zich zachtjes uit zijn omhelzing los.
„Wij zijn er, liefste".
Lisaweta zuchtte als een slaapdronken
kind, voor wie de plotselinge overgang van
den droom naar de werkelijkheid groot is.
..Al?" vroeg ze met een versluierde stem.
Hij keek haar glimlachend aan en over
mand door zijn gevoelens, nam hij Haar
nog eenmaal in zijn armen. „Wees gerust,
kind. Morgen zien wij elkaar weer en dan
zal niets ons meer kunnen scheiden. Ik heb
je lief. Morgen trouwen we en dan kan nie
mand je weer van mij afnemen".
Lisaweta kromp ineen. Nog voor zij iets
had kunnen antwoorden, stopte de wagen.
Robert hielp haar uitstappen. Zij zag plotse
ling ongewoon bleek en leek zoo tenger. Met
gebogen hoofd en opgetrokken schouders,
alsof zij het koud had, ging zij het hotel
binnen. Een slaperige liftboy bracht hen
naar de tweede verdieping. Met een correc-
ten handkus nam Robert bij de deur af
scheid. Een paar late gasten werden aan
het eind van den corridor zichtbaar. Hij
had Lisaweta nog zoo veel willen zeggen,
maar zij zag er plotseling zoo ontstellend
vermoeid uit.
„Morgen om negen uur aan het ontbijt,
Daisy?" vroeg hij luid.
Zij knikte. Het was een verdrietig lachje,
waarmee zij hem zijn doordringenden blik
terug gaf. Daarna sloot de deur zich achter
haar; zij was uit zijn gezichtskring ver
dwenen.
Robert bleef nog een seconde staan en
staarde ietwat ongerust naar de deur. Er
was iets in dit afscheid in dit lachje van
Lisaweta, dat de gelukzalige herinnering
aan hun laatste samenzijn verstoorde. Wat
had Lisaweta plotseling? Wat ging er in
haar om? Maar misschien vergiste hij zich,
misschien was zij toch alleen maar ver
moeid geen wonder na deze inspannende
dagen. Dc emoties, die zij had doorstaan,
zouden zelfs een veel sterkeren mensch
hebben aangegrepen. Slaap, kind, dacht hij,
slaap en vergeet alles alleen niet dit
eene: dat ik je lief heb en dat niemand ons
kan scheiden.
Het waren zijn laatste gedachten op
dezen beteekenisvollen dag. Weldra deden
ook bij hem de vermoeienissen der laatste
dagen zich gelden en vond hij nieuwe
krachten in een verkwikkenden slaap.
Toen Robert den volgenden ochtend om
acht uur ontwaakte, kletterde de regen in
stroamen tegen de ruiten. De lucht was
grijsgeel, dik en ondoorzichtig; echt En-
gelsch weer, een mengsel van regen en
mist. De lantaarns op het plein verspreid
den een droefgeestig licht.
Tegen negen uur zocht Robert een plaat
je op de bank aan het einde van den cor
ridor, waar hij op Lisaweta wilde wachten.
De wijzers van de klok boven de monu
mentale trap vervolgden tergend lang
zaam hun weg. Nu liep het tegen halftien.
Hij stond op en begaf zich naar haar
kamer, waar hij aan de deur klopte. Nie
mand antwoordde. Hij klopte nogmaals,
luider nu. Het bleef stil. Een kamermeisje
haastte zich voorbij. Ju, zij bediende op
deze kamer. Mevrouw was al een uurtje
geleden naar beneden gegaan.
Een allerongelukkigst misverstand, dacht
Robert. Daar zat hij waarachtig een half
uur hier, zich hevig ongerust makend en
intusschen wachtte zij nog wat langer op
hem in de hal! Maar toen hij beneden
kwam, was Lisaweta nergens te zien. Noch
in de hal, noch in de ontbijtzaal, waar de
meeste tafels reeds bezet waren
„Is miss Lohr al beneden geweest?"
vroeg Robert den man achter het loket.
Op hetzelfde oogenblik zag hij ook den
sleutel van Lisaweta's kamer aan den
haak hangen. Verbaasd keek de man ach
ter de tralies hem aan „Miss Lohr is van
morgen vroeg al vertrokken'.
Robert begreep het niet. Of liever, hij
wilde het niet begrijpen. Want in zijn
ziel was iets, dat hem toefluisterde: Had
je werkelijk gedacht, dat dit alles zoo kon
blijven? Zijn wonderlijke ontmoeting met
Lisaweta. deze liefde, uit duisternis en
angst geboren, moest immers ook weer in
het donker verzinken.
De portier keek hem wat verlegen aan.
Robert trachtte zich een houding te geven
„Dan heeft mijn verloofde vanmorgen
vroeg zeker het verwachte telegram ont
vangen jammer, dat zij geen opdracht
heeft gegeven om mij te wekken. Heeft
zij misschien nog iets voor mij achter ge
laten?"
„Ja, sir." De portier nam een brief uit
een der vele vakken aan den wand. Ro
bert scheurde hem haastig open.
„Vergeef me, ik moest van je weg. Denk
niet te slecht over me.
LISAWETA."
Robert staarde lang op deze weinige
woorden. Dat was dus het einde!
Lisaweta. vreemd meisje met het ge
zicht van Annegreet weet je, wat je me
hebt aangedaan? Annegreet werd mij
door den dood ontnomen. Tegen den dood
bestaat geen beroep. Jij echter hebt mij
jezelf ontnomen, in het volle leven daar
zal ik mij nooit bij neerleggen. Heb ik je
daarvoor uit de hel gehaald, om je weer
in het donker te laten verdwijnen? Lisa
weta hij vormde zwijgend haar naam
Hij had hem kunnen uitschreeuwen in de
wereld, tot zijn echo hem overal opnam,
tot de geheele aarde weergalmde van de
zen eenen, hem zoo dierbaren naam: Lisa
weta
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
DE ROTTERDAMSCHE „WOLKENKRABBER" op het van Hogendorpplein
te Rotterdam, heeft gisteren zijn hoogste punt bereikt. Het gebouw, dat 12
verdiepingen telt, heeft een hoogte van 40 meter.
DE GRENS BIJ KERKRADE wordt met prikkeldraad afgesloten.
Leden van den Duitschen Arbeidsdienst aan de Nieuwstraat te Kerkrade
bezig met het afrasteren van de grens tusschen de Duitsche grenskanto-
ren Strass en Kohlscheid. Het graven der kuilen voor de palen.
HET DORSCHEN VAN WITTE BOONEN TE HOOGKARSPEL. Dit geschiedt, nu de benzine zoo zuinig
mogelijk gebruikt moet worden, met handdorschmachines. De wind helpt bij het uitzeven; het stof en kaf
waait weg en de boonen vallen op het dorschzeil.
DE RESIDENTIE TELT MOMENTEEL DRIE HONDERDJARIGEN. De
weduwe K. van Eyk-van Leeuwen vierde gisteren haar honderdsten verjaardag.
De chef van het kabinet van den burgemeester, jhr. mr. W. C. Six, kwam haar
gelukwenschen en overhandigde daarbij een enveloppe.