Hitier spreekt te Danzig Het Polen van Versailles zal niet herrijzen LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 20 September 1939 Derde Blad No. 24383 Regiem en volk niet te scheiden 80ste Jaargang Gistermiddag is Hitier op het gebied van Dantzig aangekomen. Te half twee werd hij door gouwleider Forster bij het grens- plaatsje Renneberg ontvangen. Hitier dankte den gouwleider voor de bewezen trouw en vastberadenheid van de Duitsche stad Dantzig. De bevolking van Dantzig had zich opge steld langs den weg van Renneberg naar Oliva Zoppot. Alle hulzen waren versierd met hakenkruisvlagen en bloemen. Overal waar Hitier zich vertoonde werd hij luide toegejuicht. Op de Langemarkt was gistermiddag te gen half zes een enorme menschenmenigte verzameld. Toen Hitier daar verscheen werd hij langdurig toegejuicht. In spreek koren klonk het over het plein: „Wij dan ken onzen Führer" DE VREDE VAN VERSAILLES Na Inleidende woorden van gouwleider Forster, nam Hitier het woord: Ik betreed voor de eerste maal een bodem welke door Duitsche kolonisten, vijf eeu wen voor den tijd. dat de eerste blanken zich in den huidigen staat New York ves tigden, in bezit was genomen. Vijf eeuwen langer is deze grond Duitsch geweest. Het is Duitsch gebleven en zal Duitsch blijven. Het lot, dat deze stad en dit schoone land getroffen heeft is het lot geweest van geheel Duitschland. De wereldoorlog deze meest zinnelooze strijd van alle tijden heeft ook dit land en deze stad tot zijn slachtoffers gemaakt, de wereldoorlog heeft na zijn einde wel allen in de overtuiging achtergelaten, dat een dergelijk lot zich nooit meer mocht herha len. Helaas is deze wereldoorlog heden naar het schijnt juist door diegenen vergeten, die reeds toentertijd de voornaamste oprui ers en ook wel de voornaamste belangheb benden bij deze volkerenslachting waren Toen die bloedige worsteling van toen, waarin Duitschland. aldus Hitier, zonder eenig oorlogsdoel getreden was, ten einde liep, zou een vrede aan de menschheid wor den beschoren, welke wilde leiden tot een nieuwe wederopstanding van het recht en daarmede tot een definitief uit den weg ruimen van allen nood. Deze vrede werd toen in Versailles ons volk niet in vrije onderhandelingen voorge legd, maar door dictaten opgedrongen. Die vrede was slechts het begin van nieuwe ver warringen. In één ding hebben de toenma lige oorlogsophitsers en oorlogsbeëindigers zich vergist: Zij hebben door den vrede geen enkel probleem opgelost, maar tallooze problemen opnieuw in het leven geroepen. Het was slechts een kwestie van tijd wan neer de vertegenwoordiging der Duitsche natie zich zou opmaken om de nieuw in het leven geroepen problemen van haar kant tot een oplossing te brengen. Het meest essentieele probleem heeft men toen over het hoofd gezien: Dat de volkeren nu eenmaal bestaan. Er zijn nu eenmaal 82 millioen Duitschers in deze levensruimte vereenigd. En zij willen leven en zij zullen leven. De vrede van Versailles heeft Duitsch land het ergste onrecht toegebracht. Wan neer thans een staatsman van een ander volk gelooft te moeten uitspreken, dat hem het vertrouwen ontbreekt in het woord van Duitsche staatslieden en van het Duitsche volk, dan hebben wij Duitschers het recht te zeggen, dat ons ieder vertrouwen ont breekt in toezegging van degenen, die in dertijd de plechtigste toezeggingen zoo erbarmelijk gebroken hebben. DE POOLSCHE STAAT, PRODUCT VAN ONZIN." ,EEN Ik wil nu in het geheel niet van het on recht der wereld spreken. Het ergste in het leven der volkeren is misschien nog niet zoozeer het onrecht, maar de onzin, de dwaasheid, de domheid waarmede men toen de wereld een vrede opdrong, die ten aanzien van alle historische en oecono- mische, alle de volkeren betreffende en politieke feiten eenvoudig overging tot de orde van den dag. Men heeft indertijd regelingen getroffen, waarbij men betwij felt, of de mannen die dat misdreven hebben, werkelijk bij hun verstand waren. Ontbloot van iedere kennis der historische ontwikkeling van dcc levensruinv*n maar ook ontbloot van ieder oeconomisch be grip, hebben die menschen toenter tijd in Europa gewoed, staten verscheurd, landschappen verdeeld, volkeren onder drukt en culturen verwoest. Danzig was een slachtoffer van dezen onzin. Wat Duitschland voor dezen Poolschen staat moest opofferen is de wereld wellicht niet bekend. Alleen dit eene moet ik hier uit spreken: Al deze gebieden, die toen bij Po len werden ingelijfd, moeten ten aanzien van hun ontwikkeling, uitsluitend op re kening geplaatst worden van Duitsche energie, Duitsche vlijt, Duitsch werken. Zij hebben hun cultureele beteekenis uitslui tend aan het Duitsche volk te danken. Dat men toentertijd een provincie van het Duitsche Rijk afscheurde, dat men andere gebieden ten deel liet vallen aan dezen nieuwen Poolschen staat, werd gemoti veerd met „volksche" noodzakelijkheden. Daar komt bij, dat de stemmingen later overal tot resultaat hadden, dat niemand verlangen gehad heeft om in dezen Pool schen staaf te komen. Deze Poolsche staat, die ontstaan was uit het ver goten bloed van tallooze Duitsche regimen ten, heeft zich vervolgens uitgebreid ten koste van oud-Duitsch kolonisatie-gebied, vooral ten koste van ieder verstand en van iedere oeconomsiche mogelijkheid. In de laatste 20 jaar is bewezen, dat de Pool, die deze cultuur niet gesticht had, ook niet in staat was haar in stand te houden. Nog vijftig jaren zouden voldoende ge weest zijn om deze gebieden, die de Duit- scher met moeite en vlijt aan de barbarij ontrukt heeft, weer aan de barbarij terug te geven. Polen was bovendien een nationalitei- tenstaat. Men had in het leven geroepen, wat men den ouden Oostenrijkschen staat verweet. Polen was bovendien nooit een democratie. Het was een geweldstaat, waarin het lot der Duitschers ontzettend was. Het maakt bovendien nog een verschil uit of een volk van een geringere cultu reele beteekenis geregeerd wordt door een volk dat cultureel meer beteekent, dan wel of een volk van hooge cultureele be teekenis wordt onderworpen aan het tra gische lot overweldigd te worden door een mindere. TOCH STREVEN NAAR OVEREEN STEMMING. Desondanks heb ik, aldus Hitier, getracht evenals overal, ook hier een regeling te vinden, welke wellicht zou hebben kunnen leiden tot een billijke overeenstemming. Ik heb er eens naar gestreefd, in het Westen, later in het Zuiden van het Rijk, defini tieve grensafbakeningen te krijgen en daarmede gebied na gebied te ontrukken aan de onzekerheid en den vrede te vesti gen. Ik heb mij ingespannen hetzelfde ook hier te bereiken. In dien tijd was er in Polen een man van onbetwistbaar realistisch inzicht en ener gie. Ket was mij gelukt, met maarschalk Pilsudski een overeenkomst tot stand te brengen, die den weg moest banen naar een vreedzame overeenstemming der beide naties, een overeenkomst, die van tevoren niet iets kon goedkeuren dat in het leven was geroepen door het verdrag van Versail les, maar die er naar streefde om met vol komen voorbijgaan van dit verdrag, ten minste de grondslagen te scheppen voor een verstandig en draaglijk leven naast elkan der. Onmiddellijk na Pilsudski's dood begon reeds een versterkte strijd tegen de Duit schers. welke de betrekkingen tusschen de beide staten verbitterde en verduisterde. Op den duur was het nauwelijks mogelijk ge duldig toe te zien, hoe de in Polen levende Duitsche minderheid op barbaarsche wijze werd vervolgd. Duitschland is een groote mogendheid en moest toezien, hoe een diep onder haar staand volk en een diep onder haar staande staat deze Duitschers mis handelde. Vooral twee toestanden waren volko men onduldbaar: Ten eerste een stad van Duitschen aard werd niet alleen verhinderd naar het Rijk terug te kee- ren, maar systematisch trachtte men haar te verpoolschen. In de tweede plaats had een van Duitscliland afge scheiden provincie geen dirccten toe gang, maar was het verkeer daarmede afhankelijk van de welwillendheid van dezen Poolschen staat. Geen macht ter wereld zou dezen toestand zoolang ver dragen hebben als Duitschland. Ik heb nu mijn pogingen om te komen tot een draaglijke oplossing ook van dit pro bleem in den vorm van mondelinge voor stellen voorgelegd aan de toenmalige Pool sche machthebbers. Deze voorstellen waren meer dan gematigd. Danzig zou terugkeeren naar het Duitsche rijk, een exterritoriale weg zou op kosten van Duitschland naar Polen worden aangelegd, waar tegenover Polen in Danzig de meest vrije havenrech ten zou krijgen en denzelfden exterrito- rialen toegang. Ik was bereid, daarvoor den voor ons op zichzelf nauwelijks duldbaren toestand van de grenzen zelfs nog te ga randeeren en tenslotte Polen te doen deel nemen aan het veilig-stellen van Slowa kije. Ik weet niet, in wat voor geestestoe stand de Poolsche regeering was, toen zij deze voorstellen afwees, maar ik weet wel, dat ontelbare milliocnen Duit schers op het standpunt stonden, dat ik daarmee te ver was gegaan. Polen gaf als antwoord bevel tot de eerste mobilisatie en daarop begon een wilde terreur. Mijn verzoek aan den toenmaligen Pool schen minister van buitenlandsche zaken om mij in Berlijn op te zoeken, teneinde nogmaals deze kwesties te bespreken, werd afgewezen. In plaats van naar Berlijn ging hij naar Londen. Er volgden nu die weken en maanden van voortdurend toenemende dreigingen, die voor een groote mogendheid op den duur onmogelijk zijn. Een Poolsche maar schalk verklaarde, dat hy Duitschland en de Duitsche legers in de pan zou hakken en daarmede begon een martelaarschap voor de Duitschers in Polen, die mishan deld en op de wreedste wijze gedood wer den. Men heeft eerst geloofd, dat de Duit sche natie zich dit alles zou laten welgeval len en dat men het van een zekere plaats den Polen als mogelijk voor oogen had ge steld. En daarbij hun de verzekering had gegeven, dat, wanneer hun eigen tegen stand niet genoeg zou zijn, zij zich te allen tijde verzekerd konden houden van den bij stand der anderen. Hun werd de beslissing in handen gegeven om oorlogen te begin nen. Voor deze mannen was Polen dan ook maar een middel tot het doel. Want thans verklaart men volkomen rustig, dat het in de eerste plaats in het opheel niet om Po len gaat. maar om het regime. Ik heb steeds gewezen op ^:vaar, dat in een land zonder meer mannen opstaan en den oorlog kunnen prediken als een noodzakelijkheid. Ik bedoel de heeren Chur chill. Eden, Duff Cooper, enz. Ik heb er toen op gewezen, hoe gevaarlijk dat is in een land, waar men nooit precies weet of deze mannen niet over korten tijd in de regee ring zouden zitten. Men verklaarde toen dat dat nooit het geval zou zijn. Naar mijn meening zijn zij thans de regeering. Ik had er toen geen twijfel over gelaten, dat Duitschland onder geen beding zou capi- tuleeren' voor de dreigementen en het ge weld van deze menschen. Ik had toen be sloten, het Duitsche volk langzaam in ken nis te stellen van het drijven van die mis dadige kliek en het Duitsche volk is lang zaam in die afweerpositie gebracht, die ik voor noodzakelijk hield, om niet op een goeden dag verrast te worden. Zijn rede voortzettende, zeide Hitier: Ik geloof, dat het in de laatste dagen van Augustus nog mogelijk zou zijn geweest, zij het ook zonder de Britsche garantie en de ophitsing van deze oor logsapostelen, een overeenstemming tot stand te brengen. Op een zeker oogenblik trachtte Engeland ons met Polen tot directe gedachtenwisse- ling te brengen. Ik was daartoe bereid. Al wie kwam, niet de Polen. Twee dagen zat ik met mijn regeering in Berlijn en wachtte. Ik had intusschen een nieuw voorstel uit gewerkt, dat den Britschen ambassadeur aan het begin van den eersten dag zin voor zin is voorgelezen. Mijn minister van bui tenlandsche zaken gaf hem nog aanvullende ophelderingen. De volgende dag kwam en er gebeurde niets, behalve de Poolsche al- gemeene mobilisatie, nieuwe daden van ter reur en een aanval cp ons rijksgebied. Ook in het leven der volkeren mag men niet altijd geduld met zwakheid verwarren. Ik heb jarenlang met grenzeloos geduld deze voortdurende provocatie gezien. Na maanden lang wachten en steeds nieuwe voorstellen heb ik eindelijk beslo ten tot de Polen te spreken in de taal, waarin zij geloofden tegen ons te kunnen spreken. Ook op dat oogenblik had nog maals de vrede gered kunnen worden. Het bevriende Italië, de Duce. heeft zich inge schakeld en een bemiddelingsvoorstel ge daan. Frankrijk ging ermede accoord en ik heb ook mijn toestemming uitgesproken. Toen heeft Engeland ook dit voorstel van de hand gewezen en in plaats daarvan ge meend het Duitsche volk een ultimatum met een termijn van twee uur te kunnen stellen met een onmogelijken eisch. De Engelschen verwarden het tegen woordige Duitsche regime met het regime van 1918. Het tegenwoordige Duitschland stelt men geen ultimatum meer. Het Duitsche rijk is niet van zins, op zoo'n toon tot zich te laten spreken. Wanneer Polen deri oorlog koos. dan is dat gebeurd, omdat anderen het tot dezen oorlog opruiden met verhalen over de waar deloosheid van het Duitsche leger, het slechte moreel der Duitsche troepen, de defaitistische stemming in het binnenland van Duitschland en het onderscheid, dat zou bestaan tusschen het Duitsche volk en zijn leiding. Het zou gemakkelijk zijn onze legers terug te werpen. Daarop heeft Polen zijn veldtochtplan opgesteld. Nu. na achttien dagen, staan onze troepen in een groote linie BrestLemberg en verder naar het Noorden. Vanmorgen waren er reeds 70.000 gevangenen uit de streek van Kutno. Wat nog ten Westen van deze linie over blijft van het Poolsche leger, zal over enkele dagen capituleeren of verslagen worden. BEDUCHTHEID VOOR DE DUITSCHE WRAAK. Wederom is de Duitsche infanterie weer galoos gebleken, onze gemotoriseerde orga-» nisaties hebben getoond uitmuntend te zijn. De soldaten van onze marine doen bewon derenswaardig hun plicht en over alles waakt het Duitsche luchtwapen en beveiligt de Duitsche luchtruimte. Zij, die er van droomden. Duitschland te verpletteren en de Duitsche steden in puin en asch te leg gen, zingen een toontje lager, omdat zij weten, dat voor iedere bom op een Duitsche stad vijf of tien bommen terug zullen ge worpen worden. Zij moeten nu niet doen, alsof zij uit humaniteit zich willen aanpas sen aan deze wijze van oorlogvoeren, het is niet anders dan beduchtheid voor de wraak. De Poolsche soldaat heeft op vele plaat sen dapper gestreden. Zijn lagere leiding spande zich wanhopig in. Zijn middenlei ding was te weinig intelligent, zijn hoogste leiding beneden iedere critiek.Op het oogen blik zijn circa driehonderdduizend Poolsche soldaten in Duitsche gevangenschap en bijna tweeduizend officieren en vele gene raals. Daarnaast echter zijn door andere Poolsche troepen ernstige wandaden ge pleegd. Men moet zich afvragen, zoo ging Hitier na een uitweiding over deze wan daden voort, of men zich onder deze om standigheden nog eenigerled beperking be hoort op te leggen. Ik heb het Duitsche luchtwapen de opdracht gegeven dezen oorlog humaan te voeren, dus alleen tegen strijdende troepen. De Poolsche regeering heeft den Polen opdracht gegeven, dezen oorlog uit een hinderlaag te voeren en als franc-tireur. Het was heel moeilijk, zich daar tegenover te beheerschen. In de democratische staten moet men zich dan ook niet verbeelden, dat het eeuwig zoo moet zijn. Wanneer men het anders wil hebben, kan men het ook anders krijgen. Ook hier kan mijn geduld ten einde raken. Wij hebben thans in Polen dien toe stand doen ontstaan, die het misschien mogelijk maakt, verstandig en rustig te eeniger tijd met vertegenwoordigers van dit volk te kunnen spreken. HET OPTREDEN VAN DE SOVJET UNIE. Intusschen heeft Rusland aanleiding ge zien, ook van zijn kant ter bescherming van de belangen der Wit-Russische en Oekrainsche volksdeelen in Polen op te rukken. Wij toeleven het thans, dat men in Engeland en Frankrijk dit samengaan van Duitschland en Rusland een ontzaglijke misdaad ziet, ja. een Engelschman schreef, dat het perfide is. Ik geloof, dat de perfi diteit door Engeland daarin wordt gezien, dat de poging van samengaan tusschen het democratische Engeland en het bolsjewisti sche Rusland mislukt is, terwijl omgekeerd de poging van het nationaal-socialistlsche Duitschland met het bolsjewistische Rus land is gelukt. Ik zou hier terstond een opheldering wil len geven: Rusland blijft datgene wat het is, Duitschland zal blijven wdi. het is. Slechts één ding is beiden regimes duidelijk noch het Russische, noch het Duitsche regime wil ook maar een man opofferen voor de belangen der Weste lijke democratieën. De ervaring van vier oorlogsjaren is voor beide staten en voor beide volkeren voldoende. Wij weten zeer nauwkeurig, dat afwisselend nu eens de een, dan weer de ander de eer zou kunnen hebben om voor de idealen der Westelijke democratieën in de bres te springen. Wij zijn van zins, enze belangen van nu af aan zelf te behartigen en wij hebben ervaren, dat wij ze het best kunnen behartigen, wanneer de beide grootste volkeren en staten met elkander tot overeenstem ming komen. EEN BEGRENSD DOEL. Dat is des te gemakkelijker, daar de Brit sche bewering van de onbegrensde doelstel ling der Duitsche buitenlandsche politiek slechts een leugen is. Het verheugt mij thans den Britschen staatslieden deze leu gen in de practijk te kunnen weerleggen. De Britsche staatslieden, die voortdurend beweerden, dat Duitschland het voornemen heeft, Europa tot aan den Oeral te over- heerschen, zullen thans gelukkig zijn, wan neer zij nu eindelijk de begrenzing van de Duitsche politieke bedoelingen ervaren. Ik geloof, dat wij hun daarmede wederom een reden tot oorlog ontnemen, want zij ver klaren immers, dat zij juist daarom tegen het huidige Duitsche regime moeten strij den. omdat dit regime onbegrensde oor logsdoelstellingen nastreeft. De doelstellin gen van Duitschland zijn zeer begrensd. Wij hebben dit met de Russen geheel uitge sproken. Tenslotte zijn de Russen de eerst belanghebbende naburen, de Engelschen meenen dat wij daarbij in een conflict zou den kunnen geraken. Maar dat zullen wij niet. In de overeenstemming tusschen Duitschland en Sovjet-Rusland ligt tegelij kertijd het motief voor het verdwijnen van die nachtmerrie, waardoor de Engelsche staatslieden niet konden slapen in verband met de wereld-veroveringslusten van het huidige Duitsche regime. Het zal hen gerust stellen, wanneer zij vernemen, dat het niet waar is, dat Duitschland de Oekraine wil of wilde veroveren. Wij hebben zeer begrensde belangen. Wel zijn wij vast besloten om deze belangen te behartigen tegen ieder gevaar in en tegen iedereen. Hoe nu de definitieve vorming der staatsverhou- dingen in dit groote gebied er zal uit zien, hangt wel in de eerste plaats af van de beide landen, die hier hun ge wichtigste levensbelangen hebben. Duitschland tresdt hier op met begrensde, maar onwrikbare eischen en het zal deze eischen onder ieder beding verwezenlijken. Duitschland en Rusland zullen hier in plaats van een vuurhaard van Europa, een toestand plaatsen, die men eens slechts als een ontspanning zal kunnen waardeeren. Wanneer het Westen verklaart, dat dit onder geen omstandigheden mag gebeuren en wanneer men vooral in Engeland ver klaart, dat men vast besloten is, hier, wan neer dat noodzakelijk mocht zijn, daar tegen op te treden met een oorlog van drie of misschien vijf of acht jaren, dan zou ik hier willen antwoorden, dat Duitschland in het Westen en Zuiden van zijn Rijk on der moeilijk afstand doen, defintieve gren zen heeft geaccepteerd. Duitschland heeft daar overal getracht, door een dergelijk afstand doen, een definitieve pacificatie tot stand te brengen. DE BETREKKINGEN MET HET WESTEN. Wij geloofden, dat ons dat zou zijn ge lukt, wanneer niet zekere oorlogsophitsers een volstrekt belang hadden in het ver storen van den Europeesolien vrede. Ik heb noch tegen Engeland, noch tegen Frankrijk, welk oorlogsdoel ook; de Duitsche natie evenmin. Sinds ik aan de macht kwam, heb ik er naar gestreefd, langzamerhand juist met dc vroegere tegenstanders uit den wereld oorlog een nauwere betrekking van vertrouwen te herstellen. Ik streefde ernaar, alle spanningen, die eens tusschen Italië en Duitschland be stonden, weer op te heffen en ik mag wel met genoegdoening constateeren, dat het mij ook, dank zij de nauwe persoonlijke be trekking van vertrouwen tot Mussolini, volkomen gelukt is. Ik heb ernaar gestreefd hetzelfde met Frankrijk tot stand te bren gen. Onmiddellijk na de afhandeling van het Saarprobleem heb ik plechtig afstand gedaan van iedere grensherziening in het Westen. Ik heb de geheele Duitsche pro paganda in dienst gesteld van deze opvat ting en alles uitgeroeid, wat in Parijs aan leiding zou hebben kunnen geven tot twij fel of bezorgdheid. Mijn aanbiedingen aan Engeland zijn be kend. Ik had slechts het groote doel. met het Britsche volk een oprechte vriendschap te kunnen bereiken. Waneer dat alles is afgewezen en wanneer Engeland thans gelooft tegen Duitschland oorlog te moeten voeren, dan zou ik daarop het volgende wil»en antwoorden: Polen zal in den vorm van het verdrag van Versailles nooit meer opstaan. Niet alleen Duitschland, maar ook Rut- land staat daarvoor garant. Wanneer nu Engeland zegt, dat het belangrijkste de oorlog tegen het huidige regime in Duitsch land is, antwoord ik daarop, dat, wanneer een Duitsch regime de instemming zou krijgen van de heeren Churchill, Duff Cooper, Eden, enz., dan zou dat regime slechts door deze heeren betaald en in stand gehouden en daarom voor Duitsch land onduldbaar zijn. DE DUUR VAN DEN OORLOG. Wanneer zij thans gelooven, het Duitsche volk van mij te kunnen verwijderen, dan houden zij dit volk of wel voor even karak terloos, of wel voor even dom als zij zelf zijn. Laten de heeren ervan overtuigd zijn, dat zij door hun belachelijke propaganda het Duitsche volk niet meer tot ontbinding brengen. Wanneer volkeren ineen zullen storten, zal het niet het Duitsche volk zijn, dat voor zijn recht strijdt, dat geen oorlog wil. maar dat aangevallen werd. Veeleer zullen die volkeren ineen storten, die lang zamerhand zullen begrijpen, hoe weinig reden tot oorlog hun verleiders hadden. En dat de eenige reden tot oorlog in de win sten en de politieke belangen van een zeer kleine kliek ligt. Wanneer men verklaart, dat deze oorlog drie jaren zal duren, kan ik slechts mijn medelijden uitspreken met de Fransche poilu, die niet weet waar hij voor strijdt. Om te beginnen weet hij slechts, dat hij minstens voor drie jaren te vechten heeft. Of de oorlog nu drie jaren duurt is ook nog van ons afhan kelijk Wanneer hij drie jaren mocht duren, zal in het derde jaar niet het woord capitulatie staan, ook niet in het vierde of het zevende jaar. Het Duitsche volk zal uit dezen strijd niet verslagen te voorschijn komen, maar het zal hechter en hechter worden. Wan neer iets versplintert, dan zullen het de staten zijn die eenmaal aangeduid zijn als pluto-democratiën. Wat zou men wel zeg gen, wanneer door ons ooit zou worden verklaard, dat het regime in Frankrijk of Engeland ons niet ligt en dat wij bijgevolg thans oorlog voeren? Wat een bodemlooze gewetenloosheid. MET WELKE WAPENS GESTREDEN ZAL WORDEN. Wij nemen den handschoen op en zullen strijden zooals de tegenstander strijdt. Engeland heeft reeds een be gin gemaakt met den strijd tegen vrouwen en kinderen. Engeland denkt dat zijn zeemacht niet aangevallen kan worden en dat het daarom het recht heeft, met dit wapen de vrou wen en kinderen niet alleen van de vijanden, maar ook van de neutralen te beoorlogen, laat men zich ook hier in niet vergissen. Zeer snel zou het oogenblik kunnen komen, dat wij een wapen toepassen, waarin wij niet kun nen worden aangevallen. Het is te hopen, dat men dan niet plot seling begint, zich de humaniteit te her inneren. Wij Duitschers zouden dat heele- maal niet willen. Het ligt ons niet. Ik heb ook in dezen veldtocht het bevel gegeven, steden te sparen wanneer dit eenigszins mogelijk is. Principieel hebben wij ons daaraan ge houden. Op plaatsen waar geen tegenstand geboden wordt is geen ruit gebroken. Wan neer men in Warschau de burgers oorlog laat voeren, zal natuurlijk de oorlog ook over de geheele stad trekken. Het ligt ook geheel aan Engeland, de blokkade te voe ren in vormen, die in overeenstemming zijn met het volkenrecht of die daarmede in strijd zijn. Wij zullen ons geheel daar aan aanpassen. Over één ding echter moe ten zij geen twijfel voeden: het Engelsche doel is dus niet strijd tegen een regime, maar strijd tegen het Duitsche volk, tegen de Duitsche vrouw en de Duitsche kinde ren. De reactie bij ons zal een overeenkom stige zijn. En steeds zal één ding aan het slot vast staan: Duitschland capituleert niet. Wij weten heel precies wat het lot van dit Duitschland zijn zou, een tweede, nog veel erger verdrag van Versailles. Wij hebben gehoord, hoe de Zuid-Duit- sche landen zouden worden weggescheurd, wat Polen terug zou krijgen, wat men aan nieuwe staten denkt op te richten, enz. Het Duitsche volk heeft de laatste weken een wonderbaarlijk teeken gegeven, niet alleen van zijn innerlijke aaneengesloten heid. maar ook van zijn werkelijk dappere gezindheid. HET DUITSCHE VOLK GEESTDRIFTIG. Het Duitsche volk is veel geestdrif tiger dan in 1914. Deze geestdrift is echter geen oppervlakkig hoera- pa triottisme, maar een fanatieke kracht tot besluiten. Het is de geestdrift van menschen die weten wat een oorlog is, die niet lichtvaar dig in dezen oorlog zijn getrokken, maar die dezen opgedrongen oorlog zoo zullen voeren als het oude front hem gevoerd heeft. Wij allen weten, hoe vreeselijk dat ge weest is. Wij zijn echter vast besloten, dit gebeuren tot een succesrijk einde te leiden, i Er moge komen wat wil. Wij hebben daar bij slechts den eenigen wensch, dat de almacht.ge God. die thans onze wapens ge zegend heeft, wellicht de andere volkeren zou willen verlichten, dat Hij hun het in zicht schenkt, hoe doelloos deze volkeren- worsteling op zichzelf zou zijn. Dat Hij hen wellicht tot nadenken zal brengen over de zegening van een vrede, dien zij prijsge ven. alleen omdat een handjevol oorlogs ophitsers de volkeren in een oorlog wil verwikkelen. Tenslotte richtte Hitier zich tot de Dan- zigers zelf en verklaarde: wat ook den Duitschen enkeling beschoren mag zijn in de eerstvolgende maanden en jaren, het zal licht zijn in het bewustzijn van de on verbrekelijke gemeenschap, die ons ge heele volk omsluit. Danzig was Duitsch, Danzig is D"itsoh «p Danzif zal van nu af Duitsch zijn, zoolang er een Duitsch volk en een Duitsch Rijk is. Hitier einc ïgue met een Sieg Heil op dit Duitschland van de Duitsche volksgemeen schap van alle Duitsche stammen, het groot Duitsche Rijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9