Opening Staten-Generaal - Rijtoer van de Koninklijke Familie LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Vlucht uit Moskou 80ste Jaargang FEUILLETON EEN DIESEL OP HET DAR. Op het dak van het station te Tilburg is door het stationspersoneel in verband met het eeuwfeest der Ned. Spoorwegen een afbeelding aangebracht van een Dieseltrein. ONDER GEWELDIGE BELANGSTELLING maakte de Koninklijke Familie gistermiddag een rijtoer door de residentie. H. M. de Koningin, H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard onderweg. ACTEURS HELPEN bij de luchtbe scherming. Reu Harrison, Diana Wijn yard en Anton Wal brook helpen bij het aanbrengen van zandzakken in Londen. DE OPENING VAN D E STATEN-GENERAAL. H.M. de Koningin leest de Troonrede voor. Aan Haar rechterhand ziet men H.K.H. Prinses Juliana, aan Haar linkerhand Z.K.H. Prins Bernhard. ROMAN van MARLISE KOLLING. 14) „Met genoegen, inspecteur, voor zoover ik u daarover tenminste kan inlichten. Het is waarschijnlijk niet veel. Ik neem aan, dat u de jonge vrouw bedoelt, die mij op de voddenmarkt iets wilde verkoopen. Ik heb haar wat geld gegeven en sindsdien heb ik haar niet meer gezien. Ik weet haar naam alleen, doordat iemand, die zich in haar ge zelschap bevond, haar Lisaweta noemde." De rechercheur keek hem onderzoekend aan. „Ons is medegedeeld, dat zij hier bij u in het hotel is geweest Robert slaagde er zoowaar in ongeloovig te lachen. „Dat zou mij dan toch in de eerste plaats bekend moeten zijn, inspecteur! Ik zou zeg gen: overtuigt u ziohzelf! Misschien heeft uw zegsman, die over een rijke fantasie schijnt te beschikken, u wel verteld, dat de jongedame in kwestie zich hier in de kamer bevindt? Als u een onderzoek wilt instellen gaat uw gang!" „Wij willen het den vreemdelingen niet lastiger maken dar noodii. is. De aangifte zal dan vermoedelijk wel op een vergissing of op een wraakneming berusten. In ieder geval zullen wij die Lisaweta Finschow wel weten te vinden, wanneer dat alsnog noodzakelijk mocht blijken. U stond blijk baar op het punt uit te gaan, meneer Eschberg? Dan wil ik u niet langer ophou den". „Inderdaad, inspecteur. Dat wil zeggen, ik zal eerst nog even moeten gaan zien, hoe mijn verloofde het maakt. Zij is vanochtend vroeg uit Warschau aangekomen." „Uw verloofde?" „Ja, ja. Zij is al in het vreemdelingenboek ingeschreven. Mejuffrouw Daisy Lohr met haar vader. Mijn aanstaande schoonvader bezoekt Moskou voor een belangrijke zake lijke transactie met het Commissariaat van Handel, evenals ik zelf." „Dat is mij bekend", antwoordde de re chercheur eerbiedig. „Mijn verloofde heeft hier twee kamers op dezelfde étage". „Ja, als uw verloofde aanwezig is De ambtenaar van de geheime politie maakte den zin niet af, maar Robert vervolgde, har telijk lachend: dan is er weinig aanleiding om mij van een liefdesavontuur te verdenken, niet waar, meneer Terschilow, dat wilde u toch zeggen? En daarin hebt u volkomen gelijk. U ziet, ik sta onder strengere bewaking dan de uwe Terschilow vertrok zijn lippen tot een iro- nischen grijns. „Dan wilt u mij wel excuseeren, dat ik u noodeloos last veroorzaakte, meneer Esch berg." „Natuurlijk, natuurlijk. U hebt toch alleen uw plicht gedaan." „Zoo is het, ja. En die plicht is niet altijd even gemakkelijk. Want ondanks onze voor treffelijke organisatie, gelukt het dat ge peupel toch nog wel eens het den vreem delingen lastig te maken." Robert voelde, hoe alles in hem in op stand kwam. Het liefst zou hij den kerel naar de keel zijn gesprongen. Maar het ging hier om Lisaweta's veiligheid. Alles kwam er nu op aan dezen speurhond van haar spoor af te brengen. „Ja, dan mag ik nu zeker wel afscheid van u nemen, meneer Terschilow." Hij maakte een lichte buiging. En nu deed Robert iets zeldzaam over moedigs. Terwijl de rechercheur langzaam de gang afliep en daarbij Daisy's kamer passeerde, klopte Robert daar op de deur, om deze onmiddellijk daarna te openen. Door den vrij breeden kier kon Terschi low duidelijk een vrouw op den divan zien liggen, die tot den hals was toegedekt en een natten doek om het voorhoofd had gewonden. Hij hoorde, hoe Robert zei:,, Wel, kind, wordt het al wat beter? Ik hoop het Terschilow was verdwenen en Robert sloot de deur. „Zoo", zei hij fluisterend tot Lisaweta en hij voelde, hoe zijn stem nu toch beefde, „ik hoop, dat we nu het ergste achter ons hebben." Wie een half uur later Robert Eschberg en Lisaweta von Bernekamp de hal van het hotel had zien verlaten, zou zeker niet an ders hebben gedacht, dan dat hier een zelf bewuste. ietwat hoogmoedige dame met haar verloofde op weg was om de bezienswaar digheden van Moskou te gaan bewonderen. Niemand wist wat het Lisaweta kostte zich deze houding te geven. En ook Robert had het gevoel, of de geheele wereld op hem lette. Als Daisy nu eens plotseling terugkwam, of Lohr hem hier in de hal tegen het lijf liep? Wat dan? Dan zou ook deze laatste kans waarschijnlijk verkeken zijn. Maar niets van dit alles gebeurde. Geen enkele van de in de hal aanwezige em- ployé's kellners en gasten vermoedden ook maar in de verste verte met wie Eschberg daar het hotel verliet. Daar liep een correct gekleede jongeman, zooals honderden andere vreemdelingen, zijn lichte demi over den arm en zonder opvallende kentee- kenen. Naast hem een jongedame in een aardig grijs wandeltoiletje met daarover heen een kort bontjasje, een grijs hoedje koket op het gitzwarte haar. De jongedame was opvallend knap, maar zeer bleek. Een paar heeren keken nog even naar haar om. Buiten gaf Robert den taxichauffeur het adres van een bekend café. Halverwege echter liet hij den man stoppen en gaf hem opdracht naar de woning van Hixley te rijden. Lisaweta zat-bedeesd in een hoekje van den wagen. Zij scheen zelfs bang te zijn om door het raampje naar buiten te kijken. Ook Robert was zwijgzaam en in zijn eigen gedachten verdiept. Als ze maar eerst over de grens waren! Voordien zouden zij nog voortdurend aan allerlei gevaren bloot staan en was het onmogelijk de situatie geheel te overzien. Dat de avontuurlijke ontmoeting met Lisaweta zijn geheele verdere leven zou beinvoeden, daaraan twijfelde hij geen moment. Wie hem gis teren zou hebben gezegd, dat hij, Robert Eschberg in gezelschap van een wildvreemde jonge vrouw Rusland zou ontvluchten, dat hij zijn verloving zou verbreken en zijn ver- oofde bovendien nog haar pas zou ontne men, alleen om dat vreemde meisje te hel pen vluchten dien zou hij ongetwijfeld voor krankzinnig hebben verklaard. Waar heen leidde dit alles? Het was niet zoozeer de groote onzekerheid, of het gevaar, waar aan hij zich bloot stelde, dat hem bedrukte, dan wel de schier bovennatuurlijke macht, waardoor hij zich aan Lisaweta gebonden voelde. Al het andere woog daar niet tegen op want dat andere waren gevaren, die hem van buiten bedreigden. Zijn liefde voor Lisaweta echter bedreigde zijn bestaan van binnen uit, maar hij was onmachtig zich daartegen te verzetten. Zoo reden zij zwijgend door de drukke straten. Eindelijk stopte de wagen voor de woning van Hixley. Gelaten stapte Lisaweta uit. Zij vroeg niets en zei niets. Zij scheen zich ge heel te hebben verzoend met de gedachte, dat hij over haar lot zou beslissen. In één opzicht liep het hun tenminste mee. Hixley was thuis. Een half uur geleden was hij van zijn reis naar Leningrad terug gekeerd, vertelde de butler. En daar was Hixley zelf al: groot, mager, niet bepaald spraakzaam, maar betrouw baar. Zijn scherp intelligent gezicht verried niet de minste verbazing, toen hij Robert met een onbekende jongedame voor zich zag. Hij stak Lisaweta zijn gespierde hand toe en het eerste, wat hij haar, natuurlijk in het Engelsch, vroeg, was: „Hebt u al geluncht?" Ondanks al zijn zorgen moest Robert lachen. Al zou de wereld op het punt staan ten onder le gaan, Hixley zou niet nalaten deze vraag te stellen. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5