Spanning en Ontspanning De noodlottige roode cassette Commentaar op Hitler's rede LEID5CH DAGBLAD - Derde Blad Woensdag 20 September 1939 Uit de Omstreken Madame de Brinvilliers de eerste, die het „recept van Glasear" misbruikte Uit de Rijnstreek Een Britsch communiqué VOORHOUT. Vergadering der Pluimvee- en Konijnensportver. ,.D. V. V." In café „De Bonte Koe" vergaderde de kleinveevereeniging „D.V.V." onder voorzit terschap van den heer H. G. Warmen- hoven. De voorzitter deelde mede. dat de heer Jac. Angevare, door zijn vertrek naar elders, heeft bedankt als lid. resp. als be bestuurslid. Mededeeling werd gedaan dat de heer H. C. van Wieringen een dépot heeft voor voeder van pluimvee en konijnen. Ter spra ke kwamen de moeilijkheden ter verkrij ging van voeder voor pluimvee enz., waarna besloten werd van het houden eener ten toonstelling af te zien, in verband met de huidige omstandigheden. Ook werd be-slo- ten in het vervolg de veiling te doen plaats vinden in het koetshuis van café „De Bon te Koe". Met den heer v. Steyn is hierover een regeling getroffen. Voor de veiling zul len nieuwe hokken gemaakt worden. Aan het gemeentebestuur zal nogmaals verzocht worden wintervoer voor konijnen te veilen. In de plaats van den heer Jac. Angevare werd als bestuurslid gekozen de heer Borst Na rondvraag volgde sluiting. WASSENAAR. Vergadering Tuinbouw en Plantkunde In het Wapen van Leiden vergaderde de afd. Wassenaar der Kon.Mij. voor Tuin bouw en Plantkunde onder voorzittersschap van den heer A. H. Aartse. Tot juryleden om de ter vergadering ma ken vaas met dahliabloemen te keuren werden aangewezen de heeren A. van der Schans, J. van Vugt en Vogels en voor de 2 overige prijsvragen en het puntenstelsel de heeren Geijsendorpher. W. J. D. van Dijk en P. Polderman. Namens de jury bracht de heer van Dijk verslag uit. Van de keuring der opgestoken vazen, le pr. de heer H. Schipper, 2de D. Wiegerinck, 3de J. Hermsen en W. J. D. van Dijk. Voor de prijsvraag 6 variëteiten dahlia's van ieder 5 stuks: 2de pr. de heeren J. Looijestein en J. Hermsen, 3de pr, landgoed de Vrije Bliek. Prijsvraag dahlia's in pot gekweekt: le pr. (wisselbeker) H. Saris. 2de pr. L. Noor- dervliet. Voor een groep planten van het landgoed De Vrije Bliek werden 10 punten met lof der jury toegekend terwijl aan een collectie peren van het landgoed Groot Haesebroek vele punten werden toegekend. De Voorzitter deelde mede dat de hoofd oorzaak waarom deze de tentoonstelling niet kon doorgaan, gelegen was in het feit, dat bijna 75 °/o der inzenders zich van deel neming hadden teruggetrokken. Uit de vergadering werd hulde gebracht aan het tentoonstellingsbestuur en de pro- pagandacommissie voor het vele werk. dat zij voor het organiseeren hadden verricht. Bij voldoende belangstelling zal dezen winter een cursus over fruitteelt in kleine tuinen gehouden worden. Hiema sluiting. HAZERSWOUDE. Bijeenkomst der A. R. Propagandaclub. De eerste vergadering van de A.R. Prop - club, campagne 19391940 werd gehouden onder leiding van den voorzitter, den heer C. Bogaarts, die handelde over Staatkun dige en Economische aspecten, in crisistijd de visie van velen op de levensvragen en de houding van den christen tegenover die spanningen. Bij de daarop gehouden bestuursverkie zing verklaarde de heer Bogaards zich we gens drukke werkzaamheden niet langer beschikbaar te kunnen stellen. In diens plaats werd gekozen de heer G. Drexhage, die den aftredenden voorzitter hartelijk dankte voor alles wat hij in het belang der club had verricht. Daarna behandelde de heer Bogaards de historische ontwikkeling der Poolsche Re publiek, waarin hij vooral liet uitkomen, de gebrekkige Staatsregeling, uitkomende in de overheerschende rol der Edelen en Landbezitters, de onafgebroken strijd over troonopvolging, vrijheidsrechten en god dienstvrijheid Vooral de strijd met de om ringende landen gaf een reeks van bloe dige botsingen te zien, totdat Polen geheel verdween, om in de jaren 1916 en 1919 kunstmatig samengesteld uit de deelen v. Hongarije, Duitschland en Rusland, als een Fransch stootblok in 't Oosten te fun- geeren. Na een geanimeerde bespreking, sloot de heer Boogaards met dankgebed. De collecte, in de Ned. Herv. Kerk, ge houden ten bate van den Ger. Zendlngsbond bracht f. 146.op. TER AAR. Burgerlijke Stand. Ondertrouwd: J. T*Vis 27 jr. te Ter Aar met M C. van der Horst, 22 jr. wonened te Ter Aar N. van Schalk. 37 Jr. te Alphen a. d. Rijn, met M J. H. Bosland. 29 jr. wonende te Ter Aar H. M. van Klink, 24 jr. te Mijdrecht met C. M. van Rossenberg. 23 jr. te Ter Aar. Gehuwd J. Hogenes. 26 jr. te Koudekerk a.d. RUn met H. Kalshoven, 19 jr. te Ter Aar. Loop der bevolking. Gevestigd: J. M. Th. Reiber. A 16, R.K. Pas torie. C. A. J. Akerboom, A 11. S. A. Kroon. D 48 J. A. Bontje. A 22. C. D. Speet. A 202 J. G. Verhoef. C 103. A. Heemskerk. D 105. A P Visser. D 180. N. Vis D 4. C. de Kleer. B 79. Vertrokken: A. Groen n. Velsen, R.K. Pastorie A W. Kammeraat n. Zevenhoven no. 131. J. Lenting n. Alphen a.d. Rijn. Noordernassau- straat 21. M. J. van Eijk, n. 's-Gravenhage. Zwanenburg 29. M. C. Sassen n Voorschoten, Peeperlaan 14. Th. Vale n. Wilnis 1235. M Vork n. Nieuwveen. no. 102. p 30 Juli 1672 stierf plotseling in zijn wo ning te Parijs de ridder de Sainte-Croix, een twij felachtig heerschap, dat alchimist heette te zijn. Ofschoon direct na zijn dood het praatje de ron de deed. dat de Sainte- Croix ten gevolge van een defect aan zijn mas- ke; een gasmasker in de 17e eeuw! door giftige dampen om het leven gekomen was, bleek de man inderdaad een natuur lijken dood gestorven te zijn. Het plotse linge sterfgeval bracht echter dingen aan het licht, die aanleiding gaven tot een der geruchtmakendste moordprocessen, die ooit gevoerd werden. Daar de goudmaker groote schulden na liet, werden onmiddellijk na zijn dood al zijn bezittingen verzegeld, bij welke gele genheid de ambtenaren tusschen allerlei kolven en reageerbuizen een geschrift met den titel ..Mijn bekentenis" vonden. De heeren waren echter naar den inhoud niet nieuwsgierig en verbrandden het, uit eer bied voor den doode, zonder het te heb ben ingezien. Ware een zekere markiezin de Brinvil liers hierbij tegenwoordig geweest, zoo zou zij ongetwijfeld een zucht van verlichting geslaakt hebben, want de Sainte-Croix was haar medeplichtige geweest bij het vol voeren van een reeks ontstellende mis daden. In 's alchemisten nalatenschap had men voorts ook een roode cassette gevonden, waarin eenige met diverse vloeistoffen ge vulde fleschjes, een paar brieven van de markiezin en enkele schuldbekentenissen lagen, terwijl zich bovenop een briefje be vond, waarin de Sainte-Croix dringend verzocht de cassette na zijn dood aan de markiezin ter hand te stellen De betreffende ambtenaar vond dit drin gende verzoek zoo bevreemdend, dat hij de cassette verzegeld in speciale bewaring gaf. Toen de markiezin dit vernam, trachtte zij eerst op hoogen toon. daarna door list en omkooping het kistje in handen te krijgen, doch de betreffende ambtenaar bleek onvermurwbaar te zijn De markiezin besloot toen hals over kop Parijs te ver laten en zoo overhaast ging ze hierbij te werk, dat ze nog des avonds om 10 uur haar meubelen uit de vensters liet wer pen. om de verhuizing maar zooveel mo gelijk te bespoedigen. Onderwijl verzekerde ze haar helpers dat haar de bewuste cas sette geheel onverschillig liet, omdat deze toch niets bijzonder bevatten kon, terwijl zij in geval er zich eenige falsificaties in mochten bevinden zich heusch wel zou weten te rechtvaardigen. Zoo waren haar woorden in tegenstrijd met den haast, waarmede zij vertrekken wilde. Op 11 Augustus werd de cassette onder zocht, waarbij vakkundigen de vloeistof fen der verschillende fleschjes bij wijze van proef allerlei huisdieren in gaven. Al deze dieren stierven daarop zeer spoedig, doch tot groote verwondering der experts, konden dezen daarna geen spoor van ver gif in de ingewanden der dieren terug vinden. De experts, die slechts met de ge brekkige hulpmiddelen van hun tijd bij het opsporen te werk konden gaan, ken den het gevaarlijke product nog niet, dat de Zwitsersche scheikundige en hofapothe- ker te Parijs, Christophe Glaser, eenige jaren te voren gevonden had en dat ons thans bekend is onder den naam van ar senicum. Sainte-Croix, die met Glaser be vriend was blijkt het verschrikkelijke vergif van den hofapotheker betrok ken te hebben. Intusschen verspreidde het bericht om trent de ontstellende vondst zich in een oogwenk door geheel Parijs en de namen Sainte-Croix en de Brinvilliers waren op ieders lippen; men besprak het huivering wekkende, onbekende vergif, dat geen sporen naliet en waaraan men alle raad selachtige sterfgevallen der laatste jaren ging toeschrijven. Wie was nu wel die beeldschoone mar kiezin de Brinvilliers, wier handelingen ge heel Parijs op stelten zetten? Een vrouw uit de eerste kringen van Frankrijk, dochter van den staatsraad An- toine Dreux d'Aubray en op 21-jarigen leeftijd gehuwd met den rijken markies de Brinvilliers, die het met de huwelijkstrouw echter even weinig nauw nam als zijn echtgenoote, welke zich al spoedig meer aangetrokken gevoelde tot den kapitein de Saint-Croix, een der vrienden van den markies. Toen de vader eer markiezin dit be merkte, wist hij een z.g.n. ..lettre de ca chet" tegen Sainte-Croix uitgevaardigd te krijgen, waardoor dit heerschap gedurende eenige maanden in de Bastille opgesloten werd. Maar in plaats van na zijn invrij heidstelling de markiezin verder te mij den, beraamde hij met haar een plan, om WADDINXVEEN. De heer C. A. Billet, besteller bij de P.T.T. alhier is in gelijke functie overge plaatst naar Dordrecht. In de Ned. Herv. Kerk werd over de eerste helft van September gecollecteerd voor de Diaconie f. 129.77, voor de kerk f. 92.10 en voor de Emeriti Pred. Wed. en Weezen f44.23. Wegens te weinig leden is thans het Mannenkoor alhier ontbonden. WOUBRUGGE. Burgerlijke stand Geboren: Adrianus Joris Gtfsbert. zn. van K. Dronker t en M. Littooy. haar vader. d'Aubray, uit den weg te rui men, ten einde zich op hem te wreken en voortaan van diens waakzaamheid verlost te zijn. Voor het volvoeren van hun schanddaad kozen zij het onnaspeurlijke arsenicum, terwijl de markiezin, die zeker van haar zaak wilde zijn, eerst eenigen tijd als barmhartige ziekenverpleegster in de hos pitalen ging werken, alwaar het vrouwelijk monster op de arme patiënten, die in haar handen vielen, de uitwerking van het ver gif van Glaser bestudeerde. Toen zij de resultaten bevredigend vond, begaf zij zich naar Compiègne, waar haar vader ziek te bed lag, en onder het mom van hem met zorg te verplegen, diende zij hem voort durend arsenicum in zijn voedsel toe. tot dat de ongelukkige na 8 maanden bezweek. Ofschoon onmiddellijk het gerucht ging. d3t d'Aubray vergiftigd was geworden, von den de geneesheeren bij de lijkschouwing niets verdachts, zoodat men verklaarde, dat de patiënt een natuurlijken dood ge storven was. Nu de markiezin zich van haar dwars- kijkenden vader bevrijd had, richtte zij zich tegen haar beide broers, die het leeu wenaandeel van haar vader's nalatenschap gekregen hadden. Bij deze broers, die te zamen woonden, durfde zij echter niet zelf te werk te gaan, doch zij wist een vroege- ren bediende van Sainte-Croix, een min derwaardig wezen, dat la Chaussée ge noemd werd, bij hen in dienst te krijgen, en het was deze la Chaussée. die voor geld en goede woorden bereid bleek zijn nieuwe meesters te vergiftigen. Het duurde echter geruimen tijd alvo rens de twee nieuwe slachtoffers van het monster ten gevolge van de voortdurende heimelijke toediening van het vergif in hun voedsel na hevig lijden bezweken, niet zonder dat dezen keer de geneesheeren stellig aan vergiftiging geloofden, alhoewel ze noch vermoedens omtrent den aard van het vergif noch omtrent den dader had den. La Chaussée. die door zijn opdrachtgevers meermalen rijkelijk beloond was geworden voor zijn handlangersdiensten, begon thans chantage te plegen en de markiezin onder bedreiging alles te zullen verra den steeds weer opnieuw geld af te persen. Doch ook Sainte-Croix bleek al spoedig geen betrouwbaar medeplichtige te zijn. Hij dwong de markiezin tot tweemaal toe een schuldbekentenis ter grootte van tel kens 25.000 livres te onderteekenen, waar na hij deze schuldbekentenissen gelijk de vrouw bekend was met eenige com- promitteerende brieven, welke zij zoo on voorzichtig geweest was hem te schrijven, in de roode cassette met vergif bewaarde. Geen wonder dat de vrouw voortdurend in angst leefde; angst voor verraad van de zijde van La Chaussée. en angst voor de mogelijkheid, dat de roode cassette in han den van derden zou vallen. Vandaar dan ook, dat het verlangen die cassette in haar bezit te krijgen der markiezin weldra tot een idéé fixe werd. Alle mogelijke midde len wendde zij aan om dit doel te berei ken: smeekbeden, beloften en bedreigingen, doch Sainte-Croix bleek onvermurwbaar te zijn. Ten einde raad nam zij zelf arsenicum in, en deelde dit in een briefje haar mede plichtige mede, in de hoop, dat deze thans zwichten zou. Zoodra zij evenwel het ver gif in haar maag voelde branden, bedacht zij zich en dronk groote hoeveelheden melk, een eenvoudig tegengif, dat haar na een paar dagen geheel genas. Allengs groeiden er wantrouwen en doo- delijke haat tusschen de markiezin en Sainte-Croix, zoozeer zelfs, dat deze laat ste haar heimelijk hun beider sluipwapen, arsenicum, wist in te geven; een poging tot moord, die op niets uitliep, omdat de vrouw bij de eerste maagpijnen argwaan kreeg en met behulp van het beproefde geneesmiddel, melk. de werking van het vergif wist te neutraliseeren. Merkwaardig genoeg is het feit. dat de markiezin, die zoozeer de ontdekking harer misdaden vreesde, aan den anderen kant zoo onvoorzichtig was, op haar misdadlgen aanleg te pochen Zoo zelde ze eens tot haar kamenier, die ze een kistje vol flesch jes toonde: „Wat ik hier heb, is voldoende om al mijn vijanden uit den weg te rui men; dit kistje bevat heel wat erfenissen!" Later, toen de markiezin zich voor het ge recht verantwoorden moest, zou blijken, dat de kamenier zich „dit kistje vol erfe nissen" nog maar al te goed wist te her inneren. Een anderen keer voelde de vrouw de zonderlinge behoefte al haar misdaden aan een (jeugdigen kennis, Briancourt geheeten, te vertellen en hem mede te deelen, dat ze van plan was alsnog haar zuster en een schoonzuster, de weduwe van een harer broers, uit den weg te ruimen. Briancourt waarschuwde onmiddellijk de zuster der markiezin in het geheim, doch hiermede bereikte hij alleen, dat de gif mengster thans ook hem naar het leven stond en hem eenmaal door vergif en een maal met behulp van een dolk trachtte te doen sterven. Onder al deze bedrijven door leidde de Brinvilliers, de echtgenoot der markiezin, die van de misdaden zijner vrouw op de hoogte was gekomen, een leven van voort durende waakzaamheid. Eenige maden per dag nam hij een dosis triakel in, een toen tertijd tegen alle vergiften in zwang zijnd tegengif, dat uit 64 verschillende bestand - deelen van honing tot gedroogd en fijn gestampt addervleesch toe vervaardigd werd. Aldus was de toestand toen Sainte-Croix Het Britsche ministerie voor de voorlich ting publiceert een communiqué, waarin gezegd wordt, dat de rede van Hitler vol !s met de grove onjuiste voorstellingen, die gewoonlijk uit zijn mond komen en waar aan de wereld thans gewend raakt. Over de mishandeling van Poolsche minderheden sedert den dood van Pilsudski heeft de we reld gezwegen, omdat Hitier al dien tijd zijn betrekkingen met Polen als uitstekend heeft voorgesteld. Het ministerie voor voor lichting haalt vervolgens ter staving hier van passages aan uit redevoeringen van Hitler van 21 Mei 1935, 22 Februari 1938 en 26 September 1938. Wat Hitler's rede van nu betreft, waarin hij vraagt in wat voor geestestoestand de Poolsche regeering ver keerde, toen zij zijn voorstellen verwierp, merkt het ministerie op; „het antwoord daarop is, dat de Poolsche regeering voor oogen had het schandelijke verraad van de plechtige verzekering, die door de Duitsche regeering te Muenchen was gegeven." De Poolsche regeering wist, dat deze eischen slechts een inleiding vormden op verdere eischen. Dat Duitschland geen ver dere territoriale ambities in Europa meer zou hebben, was een belofte, die te vaak te flagrant is gebroken. Hitier kan nauwelijks verwachten, dat Engeland gelooft, dat de Duitsche aspiraties begrensd zijn en dat Duitschland geen verdere aspiraties heeft in het Westen. Het communiqué vergelijkt dan hetgeen Hitier ditmaal over Rusland zeide met zijn vroegere uitlatingen daaromtrent, b.v. in den Rijksdag op 31 Januari 1937 en in Neu renberg op 14 September 1937. Het commu niqué wijst er dan verder op, dat er geen sprake van is, dat Groot-Brittannië, zooals Hitier zegt, den oorlog voert tegen Duitsche vrouwen en kinderen Een beperking van den invoer van grondstoffen is geen maat regel. waarover Duitschland zich met recht kan beklagen Het verslag van Hitler over de omstandigheden, die leiden tot het uit breken van den oorlog tenslotte is een tra vestie van de feiten. Hitler was vastbesloten tot den oorlog en hoopte tot het laatste, dat Engeland zijn verplichtingen jegens Polen niet zou nakomen. Eerst twee dagen na den inval in Polen, toen geen antwoord was ont vangen op de Britsche mededeelingen, werd een ultimatum tot de Duitsche regeering gericht. VERDERE BRITSCHE MEENINGEN. De diplomatieke redacteur van Reuter schrijft, dat de rede van Hitier te Danzig het gewone mengsel van leugens en ver draaide waarheden is, welke zijn heftige pogingen kenmerkt. Het overzicht van den loop der gebeurtenissen was een verkeerde voorstelling om te pogen Duitschland voor te stellen als slachtoffer en Polen als aanvaller. Afgezien van het gepoch en gesnoef zijn de aanduidingen van Hitler ten aanzien van de sovjet Unie de meest belangwek kende passages in de rede. Zij zijn sober en bijna angstvallig in de poging om iede re uitdrukking te vermijden, welke de Sovjet-Unie zou kunnen kwetsen. Tenslotte merkt de correspondent van Reuter op, dat de rede de gewone poging bevat om onderscheid te maken tusschen Frankrijk en Engeland en te bewijzen, dat Frankrijk tegen zijn wil in het avontuur is meegesleept. Hitier poogt de Westelijke mogendheden kippevel te bezorgen door het voorspiegelen van de verschrikkingen van een onbeperkten oorlog, waartoe de z.g. humane Duitschers gedwongen zouden zijn hun toevlucht te nemen. De corres pondent noemt de indruk van de rede in het algemeen vuil. het is het „kwade ding" waarover Chamberlain heeft gesproken bij het uitbreken van den oorlog. Over de redevoering schrijft de Times, dat hierop een feitelijk antwoord moet worden gegeven en geen antwoord met argumenten. Het is voldoende, dat machtige, vastbe sloten naties op zich hebben genomen om recht gedaan te zien tegenover verrader lijke brutale agressie, teneinde deze te niet te doen, en dat zij deze niet willen neerleggen aleer deze elementaire plicht jegens de beschaving zal zijn vervuld. Zij zullen zeer zeker niet worden ontmoedigd of afgeleid door den wensch van den mis dadiger om te ontsnappen aan de conse quenties van de misdaad. De Daily Telegraph schrijft: „Wat het geheime wapen is, waarmede wordt ge- dreigt, zij, die met Duitschland in oorlog zijn, rekenen op het terrorisme van de Duitsche militairen". Volgens de Daily Express is er in lederen oorlog een geheim wapen. Den laatsten keer was het de dikke Bertha. De Daily Mail merkt lakonlek op, dat niets van wat Hitier zegt van belang is. Groot-Brittannië en Frankrijk zullen hem in een passende taal beantwoorden. DeDaily Herald verklaart, dat twee nieuwe illusies in Hitiers gedachten zijn gekomen, sedert hij beweert te gelooven, dat het alleen maar een oorlogspartij in Engeland is, welke den strijd tegen het Hltlerisme steunt en dat het eenige oor logsdoel van Groot-Brittannië de verdedi ging is van de Poolsche onafhankelijkheid Iedereen in Groot-Brittannië weet dat niets onjuister is. IN AMERIKA. Uit Amerika meldt het Engelsche Reu- ter-bureau: Welingelichte kringen in de hoofdstad ge looven. dat de rede den levendigen wensch van Hitier aan het licht brengt om een lan gen oorlog te vermijden, die onontkoom baar zyn regime in gevaar zou brengen, zoo al niet geheel vernielen. De algemeene meening in deze kringen en in diploma tieke kringen is, dat de geallieerden bijna zeker het vredesoffensief van de hand zul len wijzen, hoe vernuftig het ook wordt voorgediend. Men is hier voorts van oor deel, dat stellig ieder aanbod van Hitier van de hand zal worden gewezen, dat een gekortwiekt Polen zou laten bestaan en een bedreigd Roemenië, Hongarije en Zuld-Sla- vië, met bovendien het vooruitzicht op een direct Duitsch offensief in de naaste toe komst tegen de Fransche en Britsche rij ken. Wat de sovjets betreft, was de realisti sche houding, die klaarblijkelijk wordt aan genomen door Parijs en Londen, hier alge meen verwacht. Eenige dagbladen spreken over een nationaal-socialistisch-communis- tisch bondgenootschap, maar verantwoor delijke kringen doen opmerken, dat de rede van Hitier verduidelijkt, dat de sovjet-unie blijft, wat bij is, en dat Duitschland blijft, wat het is. en dat wanneer dit werkelijk zoo is, het nog zal kunnen gebeuren, dat deze beide groote concurreerende regimes het op een wijze oneens zijn, die geduren de den langen komenden strijd ten voor- deele zou kunnen keeren van de democra tieën. IN ITALIË. Uit Rome meldt Reuter: De redevoering van Hitler is in fascisti sche kringen met de uiterste gereserveerd heid ontvangen. De verwachtingen met be trekking tot den vredesstap en ten aanzien van de kans op een spoedig einde van den oorlog zijn teleurgesteld. Het publiek neemt een houding aan van afwachten en toezien. De atmosfeer is vol onzekerheden en op den achtergrond ziet men de Duitsch Russische kracht. plotseling stierf, en het gerecht door het vinden van zijn roode cassette op het spoor van de waarheid kwam. De huisknecht La Chaussée, dien men uit 't oog verloren had dook weer op en beging de onvoorzich tigheid, tegen de verzegeling van Sainte- Croix' nalatenschap verzet aan te teekenen met de bewering, dat hem daaruit een som gelds toekwam, dien hij indertijd zijn heer in bewaring gegeven zou hebben. Toen de commissaris hem in verband hiermede eenige vragen omtrent de roode cassette stelde, verloor de gewezen huis knecht plotseling het hoofd, hij waande zich ontdekt, begon te stotteren en nam tot groote verbazing der aanwezigen opeens de vlucht. Eenige dagen later kon hij echter gearresteerd worden en, of schoon hij aanvankelijk hardnekkig ont kende, nu kwam de waarheid aan het licht, zoodat hij ter dood veroordeeld werd. On danks alle folteringen die hij tijdens het verhoor ondergaan moest, weigerde hij echter halsstarrig, de namen zijner mede plichtigen te noemen, totdat hij even voor zijn terechtstelling eindelijk den naam van de markiezin de Brinvilliers noemde. Maar deze was intusschen naar Engeland ge vlucht, welk land weigerde haar uit te leveren. In 1673 vertrok zij van Londen naar de Nederlanden, waar zij van stad tot stad trok, om eindelijk in 1676 in Luik onder dak te vinden in een klooster. Daar de stad zich echter in handen van de Fran sche troepen bevond, was het mogelijk haar thans te arresteeren* bij welke arrestatie men op haar een uitvoerig beschreven be kentenis vond, waarin haar geheele levens loop met alle begane misdaden nauwkeu rig omschreven werd. Het bleek niet gemakkelijk de gevangene veilig en wel naar Parijs over te brengen, want herhaaldelijk moest men haar belet ten door de vlucht of zelfmoord, zich aan haar wereldsche rechters te onttrekken. Nu eens beet zij uit haar drinkglas een scherf, om die door te slikken, dan weer trachtte zij de voor de karos, die haar vervoerde, gespannen paarden los te snijden en zich op den rug van een der dieren uit de voe ten te maken, doch steeds wist men haar pogingen te verijdelen en de gevangene uiteindelijk te Parijs voor het gerecht te brengen. Twee en twintig zittingen nam het pro ces in beslag, alvorens de markiezin ver oordeeld werd. Aanvankelijk ontkende zij alles en verklaarde de op haar bevonden schriftelijke bekentenissen in ijlende koorts geschreven te hebben. Daarna trachtte zij anderen de schuld aan de door haar be gane misdrijven in de schoenen te schui ven. Voortdurend bleef zij uitermate kalm en beheerscht, terwijl zij een hautaine trots aan den dag legde. Wanneer gedu rende een zitting, welke 13 uur aan een stuk duurde, Briancourt onder het afleg gen zijner getuigenverklaringen in tranen uitbarst, zegt zij tot hem op minachtenden toon: „U heeft geen moedig hart! U schreit!" Ten einde raad liet men op verzoek van haar zuster den geestelijke Pirot, een mo reel zeer hoogstaand man, bij haar toe. dien zij vriendelijk ontving, om hem dan onmiddellijk te vragen, of men niet aller wegen over haar sprak. Zijn groote men- schenkennis zei Pirot toen, dat onmatige trots de groote drijfveer achter de daden dezer vrouw was, en hij wist haar zoo toe te spreken, dat hij in weinige uren gedaan kreeg, waarin de rechters niet geslaagd waren: de markiezin zou alles bekennen, zonder iets te verzwijgen! Den volgenden dag verklaarde het ge recht haar schuldig aan het vergiftigen van haar vader en haar beide broers, en aan poging tot vergiftiging van haar zus ter. waarna het oordeel luidde, dat de mar kiezin in een kar blootsvoets, met een touw om den hals en een brandende toorts in de hand voor den ingang van de Notre- Dame gebracht zou worden, alwaar ze ge knield haar zonden belijden moest, om vervolgens op een schavot te worden ont hoofd; tenslotte zou haar lichaam ver brand en zijn asch door de winden ver strooid worden. De vernedering van blootsvoets en met een touw om den hals door de straten ge reden te worden, greep de trotsche vrouw zeer aan, veel meer dan het eigenlijke doodvonnis. Zoo werd zij dan tegen het vallen van den avond naar de Notre-Dame gereden; een grof wit boetekleed bedekte haar klee- ren, haar voeten waren naakt en terwijl de eene hand een crucifix omklemde, hield de andere een brandende toorts vast. Naast haar zat op de tweewielige kar de pastoor Pirot, die er getuige van was, hoezeer de ongelukkige onder de nieuwsgierigheid van het opdringende publiek leed. De vrouw, die haar leven door zoovele lafhartige misdaden bezoedeld had, wist echter op moedige wijze te sterven, en het rondom het schavot verzamelde publiek was er getuige van, hoe ze kalm en be rouwvol nederknielde. alvorens de beul haar met een enkelen zwaardhouw het hoofd van den romp scheidde. Een der grootste en merkwaardigste misdadigsters, die de geschiedenis kent, had uiteindelijk voor haar daden geboet. HELVETUS. (Nadruk verboden). 4—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 12