Spanning
en Ontspanning
De noodlottige roode cassette
Commentaar op Hitler's rede
LEID5CH DAGBLAD - Derde Blad
Woensdag 20 September 1939
Uit de Omstreken
Madame de Brinvilliers de eerste, die het
„recept van Glasear" misbruikte
Uit de Rijnstreek
Een Britsch communiqué
VOORHOUT.
Vergadering der Pluimvee- en
Konijnensportver. ,.D. V. V."
In café „De Bonte Koe" vergaderde de
kleinveevereeniging „D.V.V." onder voorzit
terschap van den heer H. G. Warmen-
hoven. De voorzitter deelde mede. dat de
heer Jac. Angevare, door zijn vertrek naar
elders, heeft bedankt als lid. resp. als be
bestuurslid.
Mededeeling werd gedaan dat de heer
H. C. van Wieringen een dépot heeft voor
voeder van pluimvee en konijnen. Ter spra
ke kwamen de moeilijkheden ter verkrij
ging van voeder voor pluimvee enz., waarna
besloten werd van het houden eener ten
toonstelling af te zien, in verband met de
huidige omstandigheden. Ook werd be-slo-
ten in het vervolg de veiling te doen plaats
vinden in het koetshuis van café „De Bon
te Koe". Met den heer v. Steyn is hierover
een regeling getroffen. Voor de veiling zul
len nieuwe hokken gemaakt worden.
Aan het gemeentebestuur zal nogmaals
verzocht worden wintervoer voor konijnen
te veilen.
In de plaats van den heer Jac. Angevare
werd als bestuurslid gekozen de heer Borst
Na rondvraag volgde sluiting.
WASSENAAR.
Vergadering Tuinbouw en Plantkunde
In het Wapen van Leiden vergaderde de
afd. Wassenaar der Kon.Mij. voor Tuin
bouw en Plantkunde onder voorzittersschap
van den heer A. H. Aartse.
Tot juryleden om de ter vergadering ma
ken vaas met dahliabloemen te keuren
werden aangewezen de heeren A. van der
Schans, J. van Vugt en Vogels en voor de
2 overige prijsvragen en het puntenstelsel
de heeren Geijsendorpher. W. J. D. van Dijk
en P. Polderman.
Namens de jury bracht de heer van Dijk
verslag uit. Van de keuring der opgestoken
vazen, le pr. de heer H. Schipper, 2de D.
Wiegerinck, 3de J. Hermsen en W. J. D.
van Dijk.
Voor de prijsvraag 6 variëteiten dahlia's
van ieder 5 stuks: 2de pr. de heeren J.
Looijestein en J. Hermsen, 3de pr, landgoed
de Vrije Bliek.
Prijsvraag dahlia's in pot gekweekt: le
pr. (wisselbeker) H. Saris. 2de pr. L. Noor-
dervliet.
Voor een groep planten van het landgoed
De Vrije Bliek werden 10 punten met lof
der jury toegekend terwijl aan een collectie
peren van het landgoed Groot Haesebroek
vele punten werden toegekend.
De Voorzitter deelde mede dat de hoofd
oorzaak waarom deze de tentoonstelling
niet kon doorgaan, gelegen was in het feit,
dat bijna 75 °/o der inzenders zich van deel
neming hadden teruggetrokken.
Uit de vergadering werd hulde gebracht
aan het tentoonstellingsbestuur en de pro-
pagandacommissie voor het vele werk. dat
zij voor het organiseeren hadden verricht.
Bij voldoende belangstelling zal dezen
winter een cursus over fruitteelt in kleine
tuinen gehouden worden. Hiema sluiting.
HAZERSWOUDE.
Bijeenkomst der A. R. Propagandaclub.
De eerste vergadering van de A.R. Prop -
club, campagne 19391940 werd gehouden
onder leiding van den voorzitter, den heer
C. Bogaarts, die handelde over Staatkun
dige en Economische aspecten, in crisistijd
de visie van velen op de levensvragen en
de houding van den christen tegenover die
spanningen.
Bij de daarop gehouden bestuursverkie
zing verklaarde de heer Bogaards zich we
gens drukke werkzaamheden niet langer
beschikbaar te kunnen stellen. In diens
plaats werd gekozen de heer G. Drexhage,
die den aftredenden voorzitter hartelijk
dankte voor alles wat hij in het belang der
club had verricht.
Daarna behandelde de heer Bogaards de
historische ontwikkeling der Poolsche Re
publiek, waarin hij vooral liet uitkomen,
de gebrekkige Staatsregeling, uitkomende
in de overheerschende rol der Edelen en
Landbezitters, de onafgebroken strijd over
troonopvolging, vrijheidsrechten en god
dienstvrijheid Vooral de strijd met de om
ringende landen gaf een reeks van bloe
dige botsingen te zien, totdat Polen geheel
verdween, om in de jaren 1916 en 1919
kunstmatig samengesteld uit de deelen v.
Hongarije, Duitschland en Rusland, als
een Fransch stootblok in 't Oosten te fun-
geeren.
Na een geanimeerde bespreking, sloot de
heer Boogaards met dankgebed.
De collecte, in de Ned. Herv. Kerk, ge
houden ten bate van den Ger. Zendlngsbond
bracht f. 146.op.
TER AAR.
Burgerlijke Stand.
Ondertrouwd: J. T*Vis 27 jr. te Ter Aar met
M C. van der Horst, 22 jr. wonened te Ter Aar
N. van Schalk. 37 Jr. te Alphen a. d. Rijn, met
M J. H. Bosland. 29 jr. wonende te Ter Aar
H. M. van Klink, 24 jr. te Mijdrecht met C. M.
van Rossenberg. 23 jr. te Ter Aar.
Gehuwd J. Hogenes. 26 jr. te Koudekerk a.d.
RUn met H. Kalshoven, 19 jr. te Ter Aar.
Loop der bevolking.
Gevestigd: J. M. Th. Reiber. A 16, R.K. Pas
torie. C. A. J. Akerboom, A 11. S. A. Kroon.
D 48 J. A. Bontje. A 22. C. D. Speet. A 202
J. G. Verhoef. C 103. A. Heemskerk. D 105.
A P Visser. D 180. N. Vis D 4. C. de
Kleer. B 79.
Vertrokken: A. Groen n. Velsen, R.K. Pastorie
A W. Kammeraat n. Zevenhoven no. 131.
J. Lenting n. Alphen a.d. Rijn. Noordernassau-
straat 21. M. J. van Eijk, n. 's-Gravenhage.
Zwanenburg 29. M. C. Sassen n Voorschoten,
Peeperlaan 14. Th. Vale n. Wilnis 1235.
M Vork n. Nieuwveen. no. 102.
p 30 Juli 1672 stierf
plotseling in zijn wo
ning te Parijs de ridder
de Sainte-Croix, een twij
felachtig heerschap, dat
alchimist heette te zijn.
Ofschoon direct na zijn
dood het praatje de ron
de deed. dat de Sainte-
Croix ten gevolge van
een defect aan zijn mas-
ke; een gasmasker in de 17e eeuw!
door giftige dampen om het leven gekomen
was, bleek de man inderdaad een natuur
lijken dood gestorven te zijn. Het plotse
linge sterfgeval bracht echter dingen aan
het licht, die aanleiding gaven tot een der
geruchtmakendste moordprocessen, die
ooit gevoerd werden.
Daar de goudmaker groote schulden na
liet, werden onmiddellijk na zijn dood al
zijn bezittingen verzegeld, bij welke gele
genheid de ambtenaren tusschen allerlei
kolven en reageerbuizen een geschrift met
den titel ..Mijn bekentenis" vonden. De
heeren waren echter naar den inhoud niet
nieuwsgierig en verbrandden het, uit eer
bied voor den doode, zonder het te heb
ben ingezien.
Ware een zekere markiezin de Brinvil
liers hierbij tegenwoordig geweest, zoo zou
zij ongetwijfeld een zucht van verlichting
geslaakt hebben, want de Sainte-Croix was
haar medeplichtige geweest bij het vol
voeren van een reeks ontstellende mis
daden.
In 's alchemisten nalatenschap had men
voorts ook een roode cassette gevonden,
waarin eenige met diverse vloeistoffen ge
vulde fleschjes, een paar brieven van de
markiezin en enkele schuldbekentenissen
lagen, terwijl zich bovenop een briefje be
vond, waarin de Sainte-Croix dringend
verzocht de cassette na zijn dood aan de
markiezin ter hand te stellen
De betreffende ambtenaar vond dit drin
gende verzoek zoo bevreemdend, dat hij
de cassette verzegeld in speciale bewaring
gaf.
Toen de markiezin dit vernam, trachtte
zij eerst op hoogen toon. daarna door list
en omkooping het kistje in handen te
krijgen, doch de betreffende ambtenaar
bleek onvermurwbaar te zijn De markiezin
besloot toen hals over kop Parijs te ver
laten en zoo overhaast ging ze hierbij te
werk, dat ze nog des avonds om 10 uur
haar meubelen uit de vensters liet wer
pen. om de verhuizing maar zooveel mo
gelijk te bespoedigen. Onderwijl verzekerde
ze haar helpers dat haar de bewuste cas
sette geheel onverschillig liet, omdat deze
toch niets bijzonder bevatten kon, terwijl
zij in geval er zich eenige falsificaties
in mochten bevinden zich heusch wel
zou weten te rechtvaardigen. Zoo waren
haar woorden in tegenstrijd met den haast,
waarmede zij vertrekken wilde.
Op 11 Augustus werd de cassette onder
zocht, waarbij vakkundigen de vloeistof
fen der verschillende fleschjes bij wijze
van proef allerlei huisdieren in gaven. Al
deze dieren stierven daarop zeer spoedig,
doch tot groote verwondering der experts,
konden dezen daarna geen spoor van ver
gif in de ingewanden der dieren terug
vinden. De experts, die slechts met de ge
brekkige hulpmiddelen van hun tijd bij
het opsporen te werk konden gaan, ken
den het gevaarlijke product nog niet, dat
de Zwitsersche scheikundige en hofapothe-
ker te Parijs, Christophe Glaser, eenige
jaren te voren gevonden had en dat ons
thans bekend is onder den naam van ar
senicum. Sainte-Croix, die met Glaser be
vriend was blijkt het verschrikkelijke
vergif van den hofapotheker betrok
ken te hebben.
Intusschen verspreidde het bericht om
trent de ontstellende vondst zich in een
oogwenk door geheel Parijs en de namen
Sainte-Croix en de Brinvilliers waren op
ieders lippen; men besprak het huivering
wekkende, onbekende vergif, dat geen
sporen naliet en waaraan men alle raad
selachtige sterfgevallen der laatste jaren
ging toeschrijven.
Wie was nu wel die beeldschoone mar
kiezin de Brinvilliers, wier handelingen ge
heel Parijs op stelten zetten?
Een vrouw uit de eerste kringen van
Frankrijk, dochter van den staatsraad An-
toine Dreux d'Aubray en op 21-jarigen
leeftijd gehuwd met den rijken markies de
Brinvilliers, die het met de huwelijkstrouw
echter even weinig nauw nam als zijn
echtgenoote, welke zich al spoedig meer
aangetrokken gevoelde tot den kapitein de
Saint-Croix, een der vrienden van den
markies.
Toen de vader eer markiezin dit be
merkte, wist hij een z.g.n. ..lettre de ca
chet" tegen Sainte-Croix uitgevaardigd te
krijgen, waardoor dit heerschap gedurende
eenige maanden in de Bastille opgesloten
werd. Maar in plaats van na zijn invrij
heidstelling de markiezin verder te mij
den, beraamde hij met haar een plan, om
WADDINXVEEN.
De heer C. A. Billet, besteller bij de
P.T.T. alhier is in gelijke functie overge
plaatst naar Dordrecht.
In de Ned. Herv. Kerk werd over de
eerste helft van September gecollecteerd
voor de Diaconie f. 129.77, voor de kerk
f. 92.10 en voor de Emeriti Pred. Wed. en
Weezen f44.23.
Wegens te weinig leden is thans het
Mannenkoor alhier ontbonden.
WOUBRUGGE.
Burgerlijke stand
Geboren: Adrianus Joris Gtfsbert. zn. van K.
Dronker t en M. Littooy.
haar vader. d'Aubray, uit den weg te rui
men, ten einde zich op hem te wreken en
voortaan van diens waakzaamheid verlost
te zijn.
Voor het volvoeren van hun schanddaad
kozen zij het onnaspeurlijke arsenicum,
terwijl de markiezin, die zeker van haar
zaak wilde zijn, eerst eenigen tijd als
barmhartige ziekenverpleegster in de hos
pitalen ging werken, alwaar het vrouwelijk
monster op de arme patiënten, die in haar
handen vielen, de uitwerking van het ver
gif van Glaser bestudeerde. Toen zij de
resultaten bevredigend vond, begaf zij zich
naar Compiègne, waar haar vader ziek te
bed lag, en onder het mom van hem met
zorg te verplegen, diende zij hem voort
durend arsenicum in zijn voedsel toe. tot
dat de ongelukkige na 8 maanden bezweek.
Ofschoon onmiddellijk het gerucht ging.
d3t d'Aubray vergiftigd was geworden, von
den de geneesheeren bij de lijkschouwing
niets verdachts, zoodat men verklaarde,
dat de patiënt een natuurlijken dood ge
storven was.
Nu de markiezin zich van haar dwars-
kijkenden vader bevrijd had, richtte zij
zich tegen haar beide broers, die het leeu
wenaandeel van haar vader's nalatenschap
gekregen hadden. Bij deze broers, die te
zamen woonden, durfde zij echter niet zelf
te werk te gaan, doch zij wist een vroege-
ren bediende van Sainte-Croix, een min
derwaardig wezen, dat la Chaussée ge
noemd werd, bij hen in dienst te krijgen,
en het was deze la Chaussée. die voor geld
en goede woorden bereid bleek zijn nieuwe
meesters te vergiftigen.
Het duurde echter geruimen tijd alvo
rens de twee nieuwe slachtoffers van het
monster ten gevolge van de voortdurende
heimelijke toediening van het vergif in hun
voedsel na hevig lijden bezweken, niet
zonder dat dezen keer de geneesheeren
stellig aan vergiftiging geloofden, alhoewel
ze noch vermoedens omtrent den aard van
het vergif noch omtrent den dader had
den.
La Chaussée. die door zijn opdrachtgevers
meermalen rijkelijk beloond was geworden
voor zijn handlangersdiensten, begon
thans chantage te plegen en de markiezin
onder bedreiging alles te zullen verra
den steeds weer opnieuw geld af te
persen.
Doch ook Sainte-Croix bleek al spoedig
geen betrouwbaar medeplichtige te zijn.
Hij dwong de markiezin tot tweemaal toe
een schuldbekentenis ter grootte van tel
kens 25.000 livres te onderteekenen, waar
na hij deze schuldbekentenissen gelijk
de vrouw bekend was met eenige com-
promitteerende brieven, welke zij zoo on
voorzichtig geweest was hem te schrijven,
in de roode cassette met vergif bewaarde.
Geen wonder dat de vrouw voortdurend
in angst leefde; angst voor verraad van
de zijde van La Chaussée. en angst voor de
mogelijkheid, dat de roode cassette in han
den van derden zou vallen. Vandaar dan
ook, dat het verlangen die cassette in haar
bezit te krijgen der markiezin weldra tot
een idéé fixe werd. Alle mogelijke midde
len wendde zij aan om dit doel te berei
ken: smeekbeden, beloften en bedreigingen,
doch Sainte-Croix bleek onvermurwbaar te
zijn.
Ten einde raad nam zij zelf arsenicum
in, en deelde dit in een briefje haar mede
plichtige mede, in de hoop, dat deze thans
zwichten zou. Zoodra zij evenwel het ver
gif in haar maag voelde branden, bedacht
zij zich en dronk groote hoeveelheden
melk, een eenvoudig tegengif, dat haar na
een paar dagen geheel genas.
Allengs groeiden er wantrouwen en doo-
delijke haat tusschen de markiezin en
Sainte-Croix, zoozeer zelfs, dat deze laat
ste haar heimelijk hun beider sluipwapen,
arsenicum, wist in te geven; een poging
tot moord, die op niets uitliep, omdat de
vrouw bij de eerste maagpijnen argwaan
kreeg en met behulp van het beproefde
geneesmiddel, melk. de werking van het
vergif wist te neutraliseeren.
Merkwaardig genoeg is het feit. dat de
markiezin, die zoozeer de ontdekking harer
misdaden vreesde, aan den anderen kant
zoo onvoorzichtig was, op haar misdadlgen
aanleg te pochen Zoo zelde ze eens tot
haar kamenier, die ze een kistje vol flesch
jes toonde: „Wat ik hier heb, is voldoende
om al mijn vijanden uit den weg te rui
men; dit kistje bevat heel wat erfenissen!"
Later, toen de markiezin zich voor het ge
recht verantwoorden moest, zou blijken,
dat de kamenier zich „dit kistje vol erfe
nissen" nog maar al te goed wist te her
inneren.
Een anderen keer voelde de vrouw de
zonderlinge behoefte al haar misdaden aan
een (jeugdigen kennis, Briancourt geheeten,
te vertellen en hem mede te deelen, dat ze
van plan was alsnog haar zuster en een
schoonzuster, de weduwe van een harer
broers, uit den weg te ruimen.
Briancourt waarschuwde onmiddellijk de
zuster der markiezin in het geheim, doch
hiermede bereikte hij alleen, dat de gif
mengster thans ook hem naar het leven
stond en hem eenmaal door vergif en een
maal met behulp van een dolk trachtte te
doen sterven.
Onder al deze bedrijven door leidde de
Brinvilliers, de echtgenoot der markiezin,
die van de misdaden zijner vrouw op de
hoogte was gekomen, een leven van voort
durende waakzaamheid. Eenige maden per
dag nam hij een dosis triakel in, een toen
tertijd tegen alle vergiften in zwang zijnd
tegengif, dat uit 64 verschillende bestand -
deelen van honing tot gedroogd en fijn
gestampt addervleesch toe vervaardigd
werd.
Aldus was de toestand toen Sainte-Croix
Het Britsche ministerie voor de voorlich
ting publiceert een communiqué, waarin
gezegd wordt, dat de rede van Hitler vol !s
met de grove onjuiste voorstellingen, die
gewoonlijk uit zijn mond komen en waar
aan de wereld thans gewend raakt. Over de
mishandeling van Poolsche minderheden
sedert den dood van Pilsudski heeft de we
reld gezwegen, omdat Hitier al dien tijd
zijn betrekkingen met Polen als uitstekend
heeft voorgesteld. Het ministerie voor voor
lichting haalt vervolgens ter staving hier
van passages aan uit redevoeringen van
Hitler van 21 Mei 1935, 22 Februari 1938 en
26 September 1938. Wat Hitler's rede van nu
betreft, waarin hij vraagt in wat voor
geestestoestand de Poolsche regeering ver
keerde, toen zij zijn voorstellen verwierp,
merkt het ministerie op; „het antwoord
daarop is, dat de Poolsche regeering voor
oogen had het schandelijke verraad van de
plechtige verzekering, die door de Duitsche
regeering te Muenchen was gegeven."
De Poolsche regeering wist, dat deze
eischen slechts een inleiding vormden op
verdere eischen. Dat Duitschland geen ver
dere territoriale ambities in Europa meer
zou hebben, was een belofte, die te vaak te
flagrant is gebroken. Hitier kan nauwelijks
verwachten, dat Engeland gelooft, dat de
Duitsche aspiraties begrensd zijn en dat
Duitschland geen verdere aspiraties heeft
in het Westen.
Het communiqué vergelijkt dan hetgeen
Hitier ditmaal over Rusland zeide met zijn
vroegere uitlatingen daaromtrent, b.v. in
den Rijksdag op 31 Januari 1937 en in Neu
renberg op 14 September 1937. Het commu
niqué wijst er dan verder op, dat er geen
sprake van is, dat Groot-Brittannië, zooals
Hitier zegt, den oorlog voert tegen Duitsche
vrouwen en kinderen Een beperking van
den invoer van grondstoffen is geen maat
regel. waarover Duitschland zich met recht
kan beklagen Het verslag van Hitler over
de omstandigheden, die leiden tot het uit
breken van den oorlog tenslotte is een tra
vestie van de feiten. Hitler was vastbesloten
tot den oorlog en hoopte tot het laatste, dat
Engeland zijn verplichtingen jegens Polen
niet zou nakomen. Eerst twee dagen na den
inval in Polen, toen geen antwoord was ont
vangen op de Britsche mededeelingen, werd
een ultimatum tot de Duitsche regeering
gericht.
VERDERE BRITSCHE MEENINGEN.
De diplomatieke redacteur van Reuter
schrijft, dat de rede van Hitier te Danzig
het gewone mengsel van leugens en ver
draaide waarheden is, welke zijn heftige
pogingen kenmerkt. Het overzicht van den
loop der gebeurtenissen was een verkeerde
voorstelling om te pogen Duitschland voor
te stellen als slachtoffer en Polen als
aanvaller.
Afgezien van het gepoch en gesnoef zijn
de aanduidingen van Hitler ten aanzien
van de sovjet Unie de meest belangwek
kende passages in de rede. Zij zijn sober
en bijna angstvallig in de poging om iede
re uitdrukking te vermijden, welke de
Sovjet-Unie zou kunnen kwetsen.
Tenslotte merkt de correspondent van
Reuter op, dat de rede de gewone poging
bevat om onderscheid te maken tusschen
Frankrijk en Engeland en te bewijzen, dat
Frankrijk tegen zijn wil in het avontuur
is meegesleept. Hitier poogt de Westelijke
mogendheden kippevel te bezorgen door
het voorspiegelen van de verschrikkingen
van een onbeperkten oorlog, waartoe de
z.g. humane Duitschers gedwongen zouden
zijn hun toevlucht te nemen. De corres
pondent noemt de indruk van de rede in
het algemeen vuil. het is het „kwade ding"
waarover Chamberlain heeft gesproken bij
het uitbreken van den oorlog.
Over de redevoering schrijft de Times,
dat hierop een feitelijk antwoord moet
worden gegeven en geen antwoord met
argumenten.
Het is voldoende, dat machtige, vastbe
sloten naties op zich hebben genomen om
recht gedaan te zien tegenover verrader
lijke brutale agressie, teneinde deze te
niet te doen, en dat zij deze niet willen
neerleggen aleer deze elementaire plicht
jegens de beschaving zal zijn vervuld. Zij
zullen zeer zeker niet worden ontmoedigd
of afgeleid door den wensch van den mis
dadiger om te ontsnappen aan de conse
quenties van de misdaad.
De Daily Telegraph schrijft: „Wat het
geheime wapen is, waarmede wordt ge-
dreigt, zij, die met Duitschland in oorlog
zijn, rekenen op het terrorisme van de
Duitsche militairen".
Volgens de Daily Express is er in lederen
oorlog een geheim wapen. Den laatsten
keer was het de dikke Bertha.
De Daily Mail merkt lakonlek op, dat
niets van wat Hitier zegt van belang is.
Groot-Brittannië en Frankrijk zullen hem
in een passende taal beantwoorden.
DeDaily Herald verklaart, dat twee
nieuwe illusies in Hitiers gedachten zijn
gekomen, sedert hij beweert te gelooven,
dat het alleen maar een oorlogspartij in
Engeland is, welke den strijd tegen het
Hltlerisme steunt en dat het eenige oor
logsdoel van Groot-Brittannië de verdedi
ging is van de Poolsche onafhankelijkheid
Iedereen in Groot-Brittannië weet dat
niets onjuister is.
IN AMERIKA.
Uit Amerika meldt het Engelsche Reu-
ter-bureau:
Welingelichte kringen in de hoofdstad ge
looven. dat de rede den levendigen wensch
van Hitier aan het licht brengt om een lan
gen oorlog te vermijden, die onontkoom
baar zyn regime in gevaar zou brengen, zoo
al niet geheel vernielen. De algemeene
meening in deze kringen en in diploma
tieke kringen is, dat de geallieerden bijna
zeker het vredesoffensief van de hand zul
len wijzen, hoe vernuftig het ook wordt
voorgediend. Men is hier voorts van oor
deel, dat stellig ieder aanbod van Hitier
van de hand zal worden gewezen, dat een
gekortwiekt Polen zou laten bestaan en een
bedreigd Roemenië, Hongarije en Zuld-Sla-
vië, met bovendien het vooruitzicht op een
direct Duitsch offensief in de naaste toe
komst tegen de Fransche en Britsche rij
ken.
Wat de sovjets betreft, was de realisti
sche houding, die klaarblijkelijk wordt aan
genomen door Parijs en Londen, hier alge
meen verwacht. Eenige dagbladen spreken
over een nationaal-socialistisch-communis-
tisch bondgenootschap, maar verantwoor
delijke kringen doen opmerken, dat de rede
van Hitier verduidelijkt, dat de sovjet-unie
blijft, wat bij is, en dat Duitschland blijft,
wat het is. en dat wanneer dit werkelijk
zoo is, het nog zal kunnen gebeuren, dat
deze beide groote concurreerende regimes
het op een wijze oneens zijn, die geduren
de den langen komenden strijd ten voor-
deele zou kunnen keeren van de democra
tieën.
IN ITALIË.
Uit Rome meldt Reuter:
De redevoering van Hitler is in fascisti
sche kringen met de uiterste gereserveerd
heid ontvangen. De verwachtingen met be
trekking tot den vredesstap en ten aanzien
van de kans op een spoedig einde van den
oorlog zijn teleurgesteld. Het publiek
neemt een houding aan van afwachten en
toezien. De atmosfeer is vol onzekerheden
en op den achtergrond ziet men de Duitsch
Russische kracht.
plotseling stierf, en het gerecht door het
vinden van zijn roode cassette op het spoor
van de waarheid kwam. De huisknecht La
Chaussée, dien men uit 't oog verloren had
dook weer op en beging de onvoorzich
tigheid, tegen de verzegeling van Sainte-
Croix' nalatenschap verzet aan te teekenen
met de bewering, dat hem daaruit een som
gelds toekwam, dien hij indertijd zijn heer
in bewaring gegeven zou hebben.
Toen de commissaris hem in verband
hiermede eenige vragen omtrent de roode
cassette stelde, verloor de gewezen huis
knecht plotseling het hoofd, hij waande
zich ontdekt, begon te stotteren en nam
tot groote verbazing der aanwezigen
opeens de vlucht. Eenige dagen later kon
hij echter gearresteerd worden en, of
schoon hij aanvankelijk hardnekkig ont
kende, nu kwam de waarheid aan het licht,
zoodat hij ter dood veroordeeld werd. On
danks alle folteringen die hij tijdens het
verhoor ondergaan moest, weigerde hij
echter halsstarrig, de namen zijner mede
plichtigen te noemen, totdat hij even voor
zijn terechtstelling eindelijk den naam van
de markiezin de Brinvilliers noemde. Maar
deze was intusschen naar Engeland ge
vlucht, welk land weigerde haar uit te
leveren. In 1673 vertrok zij van Londen naar
de Nederlanden, waar zij van stad tot stad
trok, om eindelijk in 1676 in Luik onder
dak te vinden in een klooster. Daar de
stad zich echter in handen van de Fran
sche troepen bevond, was het mogelijk haar
thans te arresteeren* bij welke arrestatie
men op haar een uitvoerig beschreven be
kentenis vond, waarin haar geheele levens
loop met alle begane misdaden nauwkeu
rig omschreven werd.
Het bleek niet gemakkelijk de gevangene
veilig en wel naar Parijs over te brengen,
want herhaaldelijk moest men haar belet
ten door de vlucht of zelfmoord, zich aan
haar wereldsche rechters te onttrekken. Nu
eens beet zij uit haar drinkglas een scherf,
om die door te slikken, dan weer trachtte
zij de voor de karos, die haar vervoerde,
gespannen paarden los te snijden en zich
op den rug van een der dieren uit de voe
ten te maken, doch steeds wist men haar
pogingen te verijdelen en de gevangene
uiteindelijk te Parijs voor het gerecht te
brengen.
Twee en twintig zittingen nam het pro
ces in beslag, alvorens de markiezin ver
oordeeld werd. Aanvankelijk ontkende zij
alles en verklaarde de op haar bevonden
schriftelijke bekentenissen in ijlende koorts
geschreven te hebben. Daarna trachtte zij
anderen de schuld aan de door haar be
gane misdrijven in de schoenen te schui
ven. Voortdurend bleef zij uitermate kalm
en beheerscht, terwijl zij een hautaine
trots aan den dag legde. Wanneer gedu
rende een zitting, welke 13 uur aan een
stuk duurde, Briancourt onder het afleg
gen zijner getuigenverklaringen in tranen
uitbarst, zegt zij tot hem op minachtenden
toon: „U heeft geen moedig hart! U
schreit!"
Ten einde raad liet men op verzoek van
haar zuster den geestelijke Pirot, een mo
reel zeer hoogstaand man, bij haar toe.
dien zij vriendelijk ontving, om hem dan
onmiddellijk te vragen, of men niet aller
wegen over haar sprak. Zijn groote men-
schenkennis zei Pirot toen, dat onmatige
trots de groote drijfveer achter de daden
dezer vrouw was, en hij wist haar zoo toe
te spreken, dat hij in weinige uren gedaan
kreeg, waarin de rechters niet geslaagd
waren: de markiezin zou alles bekennen,
zonder iets te verzwijgen!
Den volgenden dag verklaarde het ge
recht haar schuldig aan het vergiftigen
van haar vader en haar beide broers, en
aan poging tot vergiftiging van haar zus
ter. waarna het oordeel luidde, dat de mar
kiezin in een kar blootsvoets, met een touw
om den hals en een brandende toorts in
de hand voor den ingang van de Notre-
Dame gebracht zou worden, alwaar ze ge
knield haar zonden belijden moest, om
vervolgens op een schavot te worden ont
hoofd; tenslotte zou haar lichaam ver
brand en zijn asch door de winden ver
strooid worden.
De vernedering van blootsvoets en met
een touw om den hals door de straten ge
reden te worden, greep de trotsche vrouw
zeer aan, veel meer dan het eigenlijke
doodvonnis.
Zoo werd zij dan tegen het vallen van
den avond naar de Notre-Dame gereden;
een grof wit boetekleed bedekte haar klee-
ren, haar voeten waren naakt en terwijl de
eene hand een crucifix omklemde, hield de
andere een brandende toorts vast. Naast
haar zat op de tweewielige kar de pastoor
Pirot, die er getuige van was, hoezeer de
ongelukkige onder de nieuwsgierigheid van
het opdringende publiek leed.
De vrouw, die haar leven door zoovele
lafhartige misdaden bezoedeld had, wist
echter op moedige wijze te sterven, en het
rondom het schavot verzamelde publiek
was er getuige van, hoe ze kalm en be
rouwvol nederknielde. alvorens de beul
haar met een enkelen zwaardhouw het
hoofd van den romp scheidde.
Een der grootste en merkwaardigste
misdadigsters, die de geschiedenis kent,
had uiteindelijk voor haar daden geboet.
HELVETUS.
(Nadruk verboden).
4—3