Rectoraatsoverdracht aan de Leidsche Universiteit LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Maandag 18 September 1939 OFFICiEELE KENNISGEVING De Universiteit in het afgeloopen jaar llllllllllllllllllllllililflllllllllllllll Rede van prof. dr. P. C. Flu 3 OCTOBERMARKT. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter kennis van belanghebbenden, dat, aangezien Leidens Ontzet dit jaar niet feestelijk zal worden gevierd, ook de z.g. 3 Octobermarkt niet zal worden gehouden. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STRYEN, Secretaris. Leiden. 18 September 1939. 6328 De aftredende rector-magnificus prof. dr. P. C. Flu. In tegenwoordigheid van curatoren, hoogleeraren, lectoren, privaat-docen ten en andere belangstellenden heeft hedenmiddag in het groot-auditorium der Universiteit prof. dr. P. C. Flu de rectorale waardigheid overgedragen aan prof. dr. F. Muller. Hij deed zulks met het uitspreken van een rede, waaraan het volgende is ont leend: DE BETREKKINGEN MET HET KONINKLIJK HUIS. Sedert in 1936 de aftredende Rector De Blécourt zoo bevoorrecht was zijn verslag over de lotgevallen onzer Universiteit te mogen openen met het uitspreken van ge- lukwenschen naar aanleiding van de ver loving van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana met Zijn Koninklijke Hoog heid Prins Bernhard, schijnt het een heug lijke traditie te zullen worden, dat elke op De Blécourt volgende Rector bij de over dracht van het Rectoraat beginnen mag znet het vertolken van gevoelens van vreugde en geluk der Universiteit aangaan de gebeurtenissen van groot gewicht en even groot geluk voor ons Vorstenhuis. Op 20 September 1937 toch kon Van der Hoeve getuigen van de blijdschap en het diep meeleven onzer Universiteit bij het huwelijk van het Prinselijk paar. Op 19 September 1938 kon Barge gewagen van de vreugde in onzen kring om het geluk en den voorspoed in ons Vorstenhuis, daar daar op 31 Januari 1938 onze Prinses Bea trix was geboren en thans valt mij het niet genoeg te waardeeren voorrecht te beurt, wederom uiting te mogen geven aan gevoelens van dankbaarheid en groote vreugde die ons deel waren, toen op 5 Augustus van dit jaar in den vroegen mor gen de mare klonk, dat aan ons Prinselijk paar een tweede dochter was geschonken. Moge het God behagen, dat na mij ko mende Rectores nog gedurende tal van Ijaren in staat zullen zijn de heugelijke traditie met De Blécourt begonnen te blij ven volgen. Dankbaar werden wij gestemd door de eer en het voorrecht, dat ons ten deel viel Prins Bernhard zij het dan ook naar ons gevoel voor veel te korten tijd, in ons mid den te hebben gehad. Bij zijn bezoek aan leiden op 27 Ja nuari 1939 werd Zijn Koninklijke Hoog heid door den plaatsvervangenden Rector De Zwaan aan de leden van den Acade- mischen Senaat die zich in de Senaats kamer verzameld hadden voorgesteld. Vooraf was de Prins door het College van Curatoren ontvangen. Zijn Koninklijke Hoogheid bezocht enkele Universitaire in stellingen en was in den vooravond de gast van het Leidsch Studenten-corps. Spr. stond vervolgens stil bij de verlie zen, welke de Academische Senaat in het afgeloopen jaar leed, hetzij door den dood, hetzij door minder droevige oorzaken en de mutaties, welke zich in het docenten corps voordeden. Vervolgens maakte prof. Flu uitvoerig melding van de gevierde jubilea, de door onderscheiden hoogleeraren ondernomen studiereizen, de belangrijkste cursussen en de aan leden van den Senaat verleende onderscheidingen. HET ACADEMIEGEBOUW. Sprekende over de jongste uitbreiding van het Academiegebouw, zeide spr.: Ik herinner mij, dat toen ik in 1921 voor het eerst de oude collegezalen in ons Aca demiegebouw zag en bedacht, dat in die localen met hun te klein vloeroppervlak, hun te geringe kubieke ruimte, hun onvol doende verlichting en hun moeilijke venti- latiemogelijkheden, honderd en wel meer studenten moesten bijeen zijn, om gedu rende uren naar geleerde en moeilijke ver- toogen te luisteren, het mij als een man van een B. Faculteit, die gewend is aan, min of meer moderne collegezalen en die bovendien aan de Universiteit een deel der hygiëne moet onderwijzen, vreemd te moede werd Dank zij de voortvarendheid van Cura toren en van den Rijksgebouwendienst, aan wie hier alle hulde zij gebracht, is sedert den geschilderden toestand zeer veel ten goede verbeterd. Als wijze mannen, die weten dat groote wijsheid schuilt in het wachten en die zich tengevolge van hun eerbied voor het his torisch gegroeide vastklampten aan het oude gebouw met een liefde die verhin derde. dat ter verbetering van een en an der ook maar het geringste uit zijn muren werd gebroken, ook al zou hun tegenstand hun het bezit van een modern projectie apparaat kosten, zooals inderdaad jaren ge leden gebeurd is, hebben de collega's der A. Faculteiten gewacht op een verbetering, die naar zij hoopten en verwachtten zou en moest komen, met intact laten van het oude gebouwen ziet hoe hun wijs wachten is beloond. Moge ook de wijsheid van de Medische Faculteit die reeds jaren lang vraagt tot nog enkele van haar gerechtvaardigde klachten, die stellig de aandacht der be trokken autoriteiten hebben, zullen wor den verhoord en opgeheven beloond wor den en moge dit zijn in korteren tijd dan het wachten der A. mannen geduurd heeft Nog steeds moet de physiologie, hoewel de autoriteiten een verandering voorstaan, zich bij de onhoudbare toestanden die in collegekamer en practicumruimte bestaan neerleggen, toestanden die oorzaak zijn dat studenten wier ouders toch collegegeld be talen, opdat hun kinderen de colleges van den hoogleeraar behoorlijk zullen kunnen volgen, veelal geen plaats in de collegeka mer kunnen bemachtigen. Nog steeds staan op het terrein van het Boerhaavekwaxtier twee gebouwen leeg die aan hun bestemming zijn onttrokken; nog steeds zijn als een gevolg daarvan de kli nieken en poliklinieken van neurologie en psychiatrie in ver van elkander gelegen gebouwen ondergebracht en zulks niet slechts ten nadeele van het onderwijs, maar veelal ook van dat der patiënten. Door de moeilijke financieele omstan digheden daartoe genoodzaakt heeft men, in stede van het vraagstuk breed aan te pakken, voor de neurologie een oplossing gevonden, die wel is waar, vergeleken met hetgeen vroeger beschikbaar was, als een groote verbetering mag worden beschouwd, maar verkregen werd door de neurologie van de psychiatrie te scheiden en beslag te leggen op localitciten die aan de chirur gie werden ontnomen. En tenslotte zal het Boerhaavekwartier niet eerder den naam van Cité medicale waardig zijn. dan nadat ook hygiëne, bac teriologie en tropische hygiëne een haar waardige huisvesting in dat kwartier heb ben gevonden. DE VERHOUDING TOT DE STUDENTEN. Na de schenkingen te hebben vermeld, vervolgde spr.: De betrekkingen van den Senaat tot het college van Curatoren waren gedurende het afgeloopen Academiejaar uitstekend; die tot de studenten van den meest aange- namen aard. Het Leidsch Studentencorps mocht gedu rende het voorjaar van 1939, het feit her denken dat het honderd jaar geleden ont stond, een gebeurtenis die gedurende een feestweek, van 1 tot 4 Maarot durend, op waardige en aangename wijze werd her dacht. Als iets bijzonders mag worden gememo reerd, dat als een gevolg van de opwek king door onze geëerbiedigde Koningin tot geestelijke en moreele herbewapening, door de Studentenweerbaarheid van Utrecht een manifest werd ontworpen, dat door en namens alle studentenorganisaties van alle Universiteiten en Hoogescholen in Ne derland was onderteekend en aan Hare Majesteit werd aangeboden. In dit manifest getuigen de studenten van hun trouw aan Koningin en Vader land en van hun vaste voornemen in de door Hare Majesteit gewezen richting sa men te werken. Moge de toekomst getuige zijn van het feit, dat onze studenten gedurende hun academiejaren, al behooren zij tot ver schillende organisaties en al hebben zij hef rotsvaste voornemen het eigene en karakteristieke van die organisatie te be waren en historisch gegroeide tradities angstvallig te koesteren en te blijven vol gen, toch eendrachtelijk zullen samenwer ken zoodra het gaat om behartiging van belangen die in het Universitair verband de belangen en het welzijn van het vader land raken. Mogen de studenten bedenken, dat zij in een voor hen niet te verre toekomst geroe pen zullen worden, taak en leiding over te nemen van hen die deze thans bezitten. Het zou voor het welzijn en de grootheid van de natie een belangrijk gebeuren zijn, indien de studeerende jongelingschap, zich reeds gedurende haar universitair bestaan ook moreel en geestelijk in den door onze i Koningin gedachten zin, op de samenwer- De thans optredende rector prof. dr. F. Muller. king die voor hun in de Maatschappij noodzakelijk zal worden, zouden willen voorbereiden. TOENEMEND AANTAL STUDENTEN. Het aantal ingeschreven studenten be droeg dit jaar 2417, d.l. 43 minder dan in het vorige jaar. Het aanltal vrouwelijke ingeschrevenen steeg van 599 tot 628 OVERZICHT DER INSCHRIJVINGEN 1938—1939. totaal der voor de le vrouwel. Faculteit lngeechre- maal Ingeschre venen Ingeschre- venen venen Godgeleerdheid 133 27 24 Rechtsgeleerheld 442 157 134 Geneeskunde 928 159 181 Wis- en natuurkunde 409 97 123 Lett, en wijsbegeerte 251 70 135 Rechten en letteren 254 99 31 Te zamen 2417 609 628 In den cursus 1937 1938 waren de totalen 2460 638 599 PROMOTIEN. Godgeleerdheid Rechtsgeleerdheid 17 Geneeskunde 11 Wis- en natuurkunde 34 Letteren en wijsbegeerte 10 Totaal 72 (v. j. 89) DE COLLEGE-GELDEN. De gemoederen van hoogleeraren en studenten werden in hooge 'mate veront rust tengevolge van een wetsontwerp door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bij de Tweede Kamer inge diend, houdende een regeling waarbij het collegegeld wordt verhoogd tot 350 gulden per jaar, terwijl vrijstelling van betalen van dit bedrag eerst na vijf jaar achter een betalen wordt verleend. De thans vigeerende regeling waarbij eerst na het afleggen van het doctoraal examen vrijstelling van het betalen van collegegelden a 300 gulden per jaar wordt gegeven bleek in de praktijk een groot na deel voor de studie van vele studenten te beteekenen, daar hoe langer hoe meer studenten zich lang voor het afleggen van het doctoraalexamen, vanwege de finan cieele lasten hieraan verbonden niet meer lieten inschrijven. Het is voor een ieder, die ook maar op pervlakkig met Universitaire verhoudingen bekend is duidelijk, dat de regeling die thans wordt overwogen het euvel erger zal maken. Het is dan ook hierom, dat het Recto rencollege, dat vertegenwoordigers van alle Universiteiten hier te lande omvat, zich volkomen overtuigd van het groote nadeel, dat door de voorgestelde regeling aan het Hooger Onderwijs zal worden berokkend, met een gedocumenteerd schrijven tot den Minister van Kunsten en Wetenschappen en tot de Leden der Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft gericht. Het College deed een voorstel, dat naar de meening van hen die mogen worden gecenseerd de belangen van het Hooger Onderwijs het best te kunnen beoordeelen, dat zijn de docenten der Universitetiten, de moeilijkheden in hoofdzaak zouden op lossen. Het is in het belang van de studenten, maar ook in dat van het land te hopen, dat Regeering en Volksvertegenwoordiging bij een eventueel nieuwe regeling ernstig nota zullen nemen van en rekening zullen houden met den inhoud van genoemd schrijven. Hier onderbrak prof. Flu zijn rede om den pro-secretaris, prof. dr. N J Krom gelegenheid te geven tot het bekend maken van den uitslag der uitgeschreven PRIJSVRAGEN. Op de prijsvraag der Faculteit der Rechtsgeleerdheid luidende: „Gevraagd wordt een systematisch en kritisch onder zoek naar de toepassing van het instituut der delegatie ten aanzien van de artt. 21 lid 1, 39 en 43 der I. S. (art. 27 lid 1, 49 en 53 R.R. oudi", is één antwoord, onder het motto ..Luctor et Emergo" ontvangen. De faculteit was van oordeel, dat dit antwoord voor eenige onderscheiding niet in aanmerking kan komen. pothalamus." zijn twee antwoorden inge komen. Het antwoord onder de kernspreuk: „En mème temps que le connu, l'inconnu aug- mente 'Paul Brulat)" behandelt de em bryonale en postnatale ontwikkeling van de celcomplexen in den hypothalamus van de albino-variëteit van Mus rattus. bestu deerd aan 60 series microscopische prae- paraten. die de schrijver zelf had vervaar digd en gekleurd deels met haematoxyline- eosine, deels met gallocyanine. De tekst geeft van elk daarin besproken verschijnsel een zoo gedetailleerde beschrijving dat het den lezer steeds volledig mogelijk is, de aard. plaats en uitbreiding er van tot in finesses te leeren kennen. Niet weinig dragen daartoe bij de 232 teekeningen en de 68 microfotografieën, de laatste nog weer verduidelijkt door vele c-mtrekteeke- ningen met uitvoerige bijschriften. De schrijver heeft blijk gegeven in staat te zijn, een moeilijk te onderzoeken gebied zorgvuldig en methodisch te analyseeren en het den lezer op heldere wijze en ge detailleerd voor oogen te brengen. Ondanks eenige beperkingen brengt de schrijver zoovele en belangrijke gegevens omtrent deze nog zoo weinig bekende- on- togenese en geeft hij zoo duidelijk blijk van technische vaardigheid en van ern stige studie, dat de faculteit zijn antwoord de gouden medaille waardig keurt. Na opening van het naambriefje bleek de schrijver te zijn de heer W Luyendijk. med. cand. aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Het antwoord, dat tot kernspreuk heeft: „Wo fass' ich Dlch. unendliche Natur! Goethe i". was vergezeld van 27 series microscopische praeparaten, door den schrijver gemaakt. Een vergelijking tusschen de,twee inge komen antwoorden leert, dat beide ant woorden door dezelfde beperkingen geken merkt zijn, maar dat het laatstgenoemde belangrijk minder in details gaat, zoowel wat de waarneming als de beschrijving be treft. Opgemerkt moet echter worden, dat de meer summiere beschrijving de belangrijk ste punten toch op juiste wijze treft. De faculteit heeft daarom gemeend, aan dit antwoord een eervolle vermelding te moeten toekennen. Na verkregen machtiging werd het naam briefje geopend, De schrijver bleek te zijn de heer R. Diepen, semi-arts aan de Ge meentelijke Universiteit te Amsterdam. Hierna vervolgde prof. Flu: Ik wensch namens den Senaat dezer Universiteit den Heeren W. Luyendijk, me disch candidaat aan de Rijksuniversiteit te Leiden en R Diepen, semi-arts aan de Universiteit te Amsterdam geluk met de eervolle onderscheiding welke hun deel werd. Moge deze voor hen een aansporing zijn tot verder onderzoek in het door hen be werkte onderdeel der wetenschap. Ik verzoek den heer Luyendijk de gou den eerepenning uit mijn handen in ont vangst te nemen. SLOTWOORD. Zoo is dan het oude academiejaar, op enkele minuten na, voor goed ten einde. Hei was voor de Universiteit een betrek kelijk rustig Jaar. zij het dan ook dat het oorlogsspook voortdurend dreigde op te doemen Reeds bij het ter perse gaan van dit jaarverslag had zich voltrokken wat tijden lang gevreesd werd en men helaas vruch teloos getracht heeft te voorkomen. Weer als in 1914 staan groote Europee- sche mogendheden als vijanden tegenover elkaar. De oorlogvoerenden hebben de Neder- landsche Regeering plechtig verzekerd de neutraliteit van Nederland te eerbiedigen. Echter ook indien Nederland buiten het conflict kan blijven zal alles in dit land den invloed ondergaan van de ramp die ten tweeden male binnen een periode van nauwelijks vijf en twintig Jaar niet alleen Europa maar de geheele wereld treft. Van ieder zullen offers worden geëischt. Vanzelfsprekend ook van onze studenten en van ons docenten. Als wij bedenken dat door tal van stu denten deze offers reeds zijn gebracht, dat van velen hunner de studie wie weet voor hoe langen tijd wordt onderbroken, mis schien in latere jaren onmogelijk wordt gemaakt, dat wellicht veler toekomst reeds min of meer somber thans in volkomen onzekerheid wordt gehuld dan kan het niet verbazen, dat een warm gevoel van diep meeleven en van nog diepere smart onze harten vervult. Het voorbeeld van deze jonge menschen moet ons sterken in het vaste besluit om zelf ook offers die van ons worden en nog zullen worden gevraagd, blijmoedig te brengen. Dat voor ons slechts één leus moge gel den Onzen plicht en meer dan onzen plicht nakomen voor Koningin en Vaderland. Spr. besloot met de gebruikelijke dank woorden tot zijn collega's en assessoren voor den ondervonden steun. Op de Fi'Üsvl'kkg der Faculteit der Ge neeskunde. luidend' De faculteit vraagt een onderzoek naar r.e embryologische ontwikkeling van de kernen van den hy- MAATSCHAPFIJ VOOR TOONKUNST. Het nieuwe schoolgebouw. Sinds kort hebben de leerlingen net nieuwe gebouw der Muziekschool van de Maatschappij voor Toonkunst betrokken. Dit is thans gevestigd hl het prachtige, oude patriciërshuls Rapenburg No. 22, waarin indertijd het laatst de laboratoria van wijlen prof. Storm van Leeuwen wa ren ondergebracht. Het gelukte het Toonkunstbestuur op dit royale pand beslag te leggen. Daar de vroegere behuizing der school aan den Nieuwe Rijn No. 19 In verband met den ge- stadigen groei van het leerlingen-aantal véél te klein was geworden, moest men noodzakelijkerwijs naar een nieuw gebouw uitzien. Dat het bestuur, ondanks den staat van verval, waarin het pand Rapenburg 22 eenigszins verkeerde, toch tot den aankoop daarvan overging, getuigde van een vèr- vooruitzienden blik en van het besef, dat hiervan iets. beter gezegd, zéér veel te ma ken zou zijn. Het bestuur is dan ook zoo gelukkig onder zijn leden den bekenden architect, den heer B Buurman te tellen. Onder diens kundige leiding werd tot een grondige restauratie overgegaan. Wie .als wij, eenige maanden geleden een rondgang gemaakt heeft door het, tenge volge van langdurig leegstaan, geheel ver waarloosde gebouw, wrijft zijn oogen uit en kan nauwelijks gelooven, dat men door het zelfde huis wandelt als vóór de vernieu wing. Wij hadden het genoegen door den ener gieken directeur der school, den heer Franco Mendes, rondgeleid te worden. En met be grijpelijke trots en voldoening over het be reikte, schitterende resultaat, heeft hij ons o.a. de prachtige ruime leskamers gewezen, de fraaie concertzaal, plaats biedend aan 130 personen, alsmede de royale op de bo venste verdieping gelegen bibliotheekzaal, die zich over de gansche diepte van het gebouw uitstrekt. In niet geringe mate werkt tot den fleurigen, lichten indruk mede het in alle kamers zelfde vroolijkc behang en de frissche crèmekleurige verf, die overal domineert, zoowel in kamers als in gangen. Aan de voorzijde op de eerste verdieping ligt o.a. de ruime directeurskamer, met daarnaast een wachtkamer, die in het vo rige gebouw ontbrak. Op de bovenste ver dieping bevindt zich o.a. de bibliotheekzaal, die wij reeds noemden en die door middel van een z.g. harmonicadeur in twee helften gescheiden kan worden, zoodat op dagen, waarop de bibliotheek niet geopend is, Jtlen ook daar onderricht kan gewen. Ruime vestiaires, verschillende tolletgc- legenheden en niet te vergeten een keurige loge voor den concierge, completeeren het geheel, dat uitermate practisch is inge richt. De architect heeft op werkelijk buiten gewoon lofwaardige wijze in zekeren zin het „schoolidee" verwezenlijkt, zonder nochtans afbreuk te doen aan de waarde van dit fraaie en artistieke gebouw. Wel werden daaruit schoorsteenen. plafondversieringen enz. verwijderd, zoodat een moderner en zakelijk cachet ontstond, doch het geheel heeft hieronder toch geenszins geleden. Nog dienen vermeld in het sous-terrain de stookplaats voor de centrale verwar ming, de ruime rijwielbergplaatsen met fietsenrekken, die door de leerlingen zeer gemakkelijk van de straat af te bereiken zijn, alsmede de groote bergruimten. Dit schoolgebouw neemt thans stellig een voorname plaats in onder de vele in den lande. Het moet zoowel voor den directeur, die eveneens met interesse zijn aandacht aan de inlichting wijdde, zoowel als voor de leeraren en leerlingen een groote vreugde zijn, in dit gebouw te mogen werken. Lag het aanvankelijk in de bedoeling de nieuwe school met eenige plechtigheden officieel te openen, in verband met de drukkende tijdsomstandigheden is daarvan begrijpelijkerwijs afgezien. Mochten de til den zich evenwel in gunstiger zin wijzigen, dan hoopt het bestuur evenwel alsnog tot een officieele opening over te gaan. Het Toonkunstbestuur. den architect en den directeur wenschen wij geluk met deze grondige en zoo welgeslaagde restauratie van dit gebouw. Het muziek-onderwijs kan in zulk een omgeving slechts wèlvaren. BUURTVER. „WILLEMSTRAAT". Onder groote belangstelling zijn Zater dagmiddag ten huize van het bestuurslid der Buurtver. „Wlllemstraat", den heer Kampenhout aan 190 kinderen, die had den willen deelnemen aan de feestelijk heden op 31 Augustus, welke evenwel geen doorgang vonden, tractaties en prijzen uitgereikt. Bovendien werden de dames op gebak en de hecren op sigaren getracteerd, zoo dat het ook voor de leden van de Buurt- vereeniging „Wilemstraat" nog een aardi ge middag was. HANDELSREGISTER KAMER VAN KOOPHANDEL. Wijzigingen. Firma J P. Oudshoorn en Zonen. Hoofd straat 256. Sassenheim, uitoefenen van het timmer- en aannemersbedrijf enz. De vennootschap onder firma is ont bonden. Het bedrijf wordt voortgezet door Joh. Oudshoorn, als eenig eigenaar, onder den naam: J. P. Oudshoorn en Zonen. „Van der Vlugt Bros", Teylingerlaan 63 Sassenheim, kweeken van en handel in bloembollen, planten enz.. Uittredend Vennoot: Adr. Wilh. van der Vlugt, Llsse, dd. 1 Aug. 1939 NEDERL. JEUGDBOND VOOR NATUURSTUDIE. Natuurhistorische tentoonstelling. In het Leidsche Volkshuls op den Apothe- kersdljk houdt Zaterdag-, Zondag en heden avond de N. J. N. een tentoonstelling, welke een klein beeld geeft van hetgeen de N. J. N.'ers op hun excursies waarnemen. Van de vele groepen trekken vooral de aandacht de stand met betrekking tot den vogeltrek, een duinlandschap en een moe rasgebied, beide met de daar voorkomende planten en bloemen, een strandstuk met een schitterende verzameling schelpen en een mosvlakte met zeer vele paddenstoelen, welke alle verzameld zijn in het gebied van de afdeeling Leiden. Eenige zoetwateraquaria een zoutwater aquarium met prachtige zee-anemonen en een terrarium geven het dierenleven in sloot en zee weer. Mooie verzamelingen fossielen, insecten en zoetwaterslakken geven blijk van den speurzin der N.J.N.'ers. terwijl het geduld bewonderd moet worden van den inzender, die ..haarballen' uiteenhaalde en daarmee een goed beeld gaf van de vraatzucht van de roovers onder de vogels. Tenslotte maken de stands met drukwer- I ken, foto's en statistische gegevens een I prettlgen indruk. - 43

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 12