Installatie burgemeester van Rijnsburg - Verkeersongeluk te Wassenaar
80iie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
Vlucht uit Moskou
FEUILLETON
DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN RIJNSBURG rnr.
P. N. Höweler, werd gisteren op plechtige wijze geïnstalleerd.
De burgemeester werd in den „regimentswagen" van de al
daar gelegerde militairen door het dorp gereden.
DOOR DEN INTERNATIONALEN TOESTAND ligt de Rijnvaart zoo goed
als geheel stil en de tot niets doen gedwongen Rijnaken'verzamelen zich in
een bocht van de Maas te Rotterdam om betere tijden af te wachten.
MET TANKS TREKKEN DE DUITSCHE TROEPEN EEN DORPJE IN DE OMGEVING VAN
LODZ BINNEN.
PRINS FELIX VAN LUXEMBURG EN ZIJN ZOON KROONPRINS JEAN
keerden met de „Nieuw Amsterdam" uit de Ver. Staten, waar zij o.m. de we
reldtentoonstelling te New York bezochten, in Rotterdam terug. Met regenjas
prins Felix en geheel links de kroonprins.
DE HERTOGIN VAN KENT brengt dagelijks een bezoek
aan een hospitaal nabij haar woning en helpt mede bij het
knippen van verband.
MOTOR IN BOTSING MET AUTO VAN MILITAIRE COLONNE. Op
den Leidsche straatweg te Wassenaar kwam kapitein B. H. Zöllner met
zijn motor in botsing met een militaire au*o. Oe mctorrijdexrd?n een in
lijstan gezeten, dame, werden op slag j*lood.
ROMAN
van
MAKLISE KOLLING.
11)
„Moeilijkheden zijn er om overwonnen
te worden!" antwoordde hij kort. Hij keerde
haar den rug toe en liep naar het raam.
In gedachten verdiept staarde hij naar bui
ten, terwijl hij met zijn vingers op de ruit
trommelde. Zij durfde hem niet te storen en
speelde nerveus met de rose sjaal, waarbij
zij hem echter geen seconde uit het oog
verloor.
Eindelijk scheen Robert tot een besluit
te zijn gekomen.
„Weet u wat", zei hij, zich met een ruk
omkeerend en langzaam op haar toetre
dend, „het beste is, dat ik u toch naar
Hixley breng. Hij bewoont een aardig huis,
naar Moskousche begrippen zelfs een bui
tengewoon mooi huis, en heeft een Engel-
schen bediende, die sinds jaren zijn volle
vertrouwen geniet, Als alle Britsche but
lers kan hij zwijgen als het graf. Te dien
opzichte hebben wij dus niets vreezen. U
kunt dan bij Hixley blijven, tot hij terug
komt en dan kunnen wij nog eens verder
praten. Zoo en nu zal ik eens gaan zien,
of ik u veilig door het hotel kan loodsen.
Weest u zoo goed zoolang daar binnen te
wachten tot ik terug kom."
Lisaweta stond op. De rose sjaal bleef,
vergeten, liggen.
Eschberg zag aan haar gezicht, dat er nog
iets was. dat haar hinderde. En eindelijk
kwam het er uit: „Ik kan toch niet weg
gaan. zonder te weten, hoe Alexei het
maakt. U moet mij niet kwalijk nemen, dat
ik zoo lastig ben, maar dat kunt u toch
wel begrijpen".
„Natuurlijk! Maar laat u dat gerust aan
mij over. Ik zal mij van zijn toestand op de
hoogte stellen. Als hij hulp noodig heeft,
zal ik niet nalaten hem die te verleenen
Maar u mag u in geen geval meer met hem
in verbinding stellen. Na alles, wat u mij
van dien Pjotr hebt verteld, dunkt het mij
het beste, dat u zich zoowel voor hem als
voor uw broer verborgen houdt."
Wederom gleed er iets van angst over
haar gezicht.. „Ik maak mij. eerlijk gezegd,
den heelen tijd al ongerust, dat Pjotr mij
op het spoor zou kunnen komen. U weet
niet, hoe slim en geraffineerd hij is. Het zou
mij niets verwonderen, als hij allang achter
mijn verblijfplaats is gekomen. Misschien
staat hij wel ergens voor het hotel op de
loer."
„Dat is een schrikbeeld van uw overspan
nen zenuwen", trachtte hij haar gerust te
•stellen. Hij wachtte er zich wel voor Lisa
weta te vertellen, dat hij vriend Pjotr dezen
ochtend al had ontmoet. Daarvoor was nog
tijd genoeg, als hij haar in veiligheid had
gebracht.
Nu was hij weer alleen.
Op hetzelfde oogenblik waarop Robert de
deur naar de gang opende, kwam iemand
hem haastig tegemoet. En toen verging het
hem als vele anderen, die volkomen onver
wachts een goeden kennis ontmoeten, dien
zij mijlen weg wanen: hij was niet in staat
de onloochenbare aanwezigheid van dien
goeden kennis in zich op te nemen.
Zoo kwam het. dat hij aanvan
kelijk slechts een jonge dame zag in een,
met een bontkraag afgezetten, zeegroenen
mantel en iets van een witgrijzen blouse
boven een nauwen groenen rok. Eerst daar
na ontwaarde hij onder het kokette hoedje
en achter de moderne korte voile het gezicht
van Daisy. Maar pas toen zij voor hem
stond en hem haar hand toestak en hij
haar met hooge stem „Dag Robby" hoorde
zeggen, drong de beteekenis van deze on
verwachte verschijning tot hem door. Zijn
gezicht weerspiegelde, wat er in hem omging.
„Dat had je zeker niet gedacht mij hier
zoo onverwachts vcor je te zien?" lachte
Daisy, terwijl zij haar arm vertrouwelijk
door den zijne stak. ,,'t Is toch heel een
voudig! Je berichten over het verloop der
onderhandelingen lieten vader niet met
rust Er schijnen zich nog weer nieuwe
complicaties le hebben voorgedaan met een
paar mijnbouwondernemingen of zoo. Het
fijne weet ik er niet van; dat zal vader
je wel vertellen. En wat mij zelf betreft,
nu. je hebt mij de laatste dagen maar heel
weinig geschreven, Robby. Ik was eigenlijk
vreeselijk boos op je. De manier waarop je
uit Warschau bent vertrokken, was om
maar één ding te noemen meer dan
schandelijk! Marilka zei ook, ze vond het
zóó onhebbelijk, dat ze het haai- verloofde
zeker ncoit zou hebben vergeven. Enfin,
laten wij daar maar niet meer over praten.
Hoe het zij, ik neb vader gevraagd mij mee
te nemen en hier ben ik!"
Vol verwachting keek zij hem aan, maar
het lachje bestierf op haar lippen, toen ze
zijn, van gemengde gevoelens getuigend ge
zicht zag. „Ik geloof waarachtig, dat je het
niet eens prettig vindt?"
Robert trachtte zich zoo goed mogelijk te
herstellen. „Natuurlijk, natuurlijk, kind.
Neem mij niet kwalijk, maar je komt ook
zoo uit de lucht vallen
Hij kuste haar de hand, dan den mond,
dien zij hem bood.
Zij lachte, alweer verzoend.
„Het wordt geloof ik, hoog tijd je er weer
eens aan te herinneren, dat je verloofd bent
Weet je, Robby. ik ben geweldig nieuwsgie
rig om Moskou nader te leeren kennen.
Eigenlijk dol, hier te zijn. Het ging niet
zoo heel gemakkelijk. Die Russen schijnen
lang niet iedereen binnen te laten, maar
vader heeft het weten door te zetten. Hoe
is het hier nu eigenlijk? Te weten, dat die
menschen van de G.P.oe. den heelen dag
om je heen zwerven.Een beetje grieze
lig, maar toch wel interessant. Je hoort en
je leest er zooveel van, maar een mensch
wil het toch ook wel eens met eigen oogen
aanschouwen Hoe is je daglndeeling?
Wanneer ben je vrij, wanneer kun je me
de stad eens laten zien? Zijn dit hier je
kamers? Kom toch, we kruinen toch niet
op de gang blijven staan. Ik heb je zoo
vreeselijk lang niet een oogenblikje voor
mezelf gehad"
Zij keek tersluiks naar een kellner, die
met een tablet voorbij snelde
Er bleef Robert niet veti anders over dan
ha ir in zijn kamer te laten
„Je moet maar niet naar den rommel
kijken. Het is hier nog niet opgeruimd; ik
heb laat ontbeten."
Daisy lachte. „Dan schijnen de zaken je
tenminste nog niet heelemaal in beslag te
nemen. Heel netjes voor een hotelkamer
midden tusschen de bolsjewieken."
Zij liep de kamer door en nam tenslotte
een sigaret van de nog niet opgeruimde
ontbijttafel.
„Rook je tegenwoordig weer een ander
merk?" vroeg ze nog voor ze de sigaret had
aangestoken. „Er hangt hier zoo'n eigen
aardige lucht
Robert voelde, hoe het bloed hem naar
het hoofd steeg. Gelukkig merkte Daisy het
niet. Haar gedachten waren alweer bij iets
anders.
„Zalig, kaviaar!" Ze wees naar een scho
tel op de ontbijttafel. „Daar kon je me weer
eens een broodje van klaar maken; we zijn
den geheelen nacht doorgereisd en ik heb
nog niet eens behoorlijk ontbeten ik wou
het eigenlijk met jou doen".
Zij liet zich in denzelfden stoel vallen,
waarop Lisaweta nog slechts enkele minu
ten geleden had gezeten en zocht in haar
taschje naar een sigarettenpijpje. Plotseling
bleef haar blik verbaasd op iets rusten.
Robert was niet meer in staat in te grijpen.
Over de armleuning van den stoel lag een
grijs-roze zijden doekje, Lisaweta's sjaal.
„Ach!" Daisy nam de sjaal tuschen haar
vingertoppen en hield haar in de hoogte.
Een oogenblik keken zij elkaar in de oogen
maar voor Robert scheen dit moment een
eeuwigheid te duren. Hl.i voelde, hoe hij op
nieuw van kleur verschoot.
„Ik. ik heb ik wilde het voor jou
stamelde hij.
Daisy lachte schamper. „Hoe attent! Je
vermoedde zeker, dat ik zou komen?"
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).