Hitier aan het front - Geredden van de Atheniain Schotland LEiDSCH DAGBLAD ïwacu'8 Blad Vlucht uit Moskou 80ste Jaargang FEUILLETON ROMAN van MARLISE KOLLING. 4) „Te duur, te duur!" Robert stond reeds op het punt nu voor goed van den koop af te zien. toen hij plotseling achter den man een jong meisje ontwaarde. Het eerst viel hem haar zonderlinge kleeding op: een Russische boerenrok, danig verschoten en hier en daar versteld, afgedragen schoe nen, welke door kapotte veters bijeen wer den gehouden tot zoover in deze omge ving niets ongewoons. Maar bij deze ver waarloosde, goedkoope kleedingstukken droeg het meisje een, met de hand gebor duurde zijden blouse en daaroverheen een nu wat kaal geworden, half lange bontjas, waarvoor echter eens een behoorlijk bedrag moest zijn betaald. Een bonte doek, welke over het hoofd was geslagen, liet slechts het teere ovaal van het gezicht vrij. Bij het aanschouwen van dit gezichtje echter, bleef Robert als aan den grond ge nageld staan, terwijl hij het vreemde melste onafgebroken aanstaarde. Annegreet, dacht hij, om 's hemels wil, dat is toch Anne- greet! Het leek haar teer gezichtje met dien fijn geteekenden, bleeken kindermond. Het le ken haar blauwe oogen, haar wenkbrauwen, haar voorhoofd. En het haar? Waarom kon hij dat niet zien? Het moest als Annegreet's haar zijn, blond en zacht en met dien eigenaardigen, prikkelenden geur. Hij kon zijn oogen niet van haar afhouden. Zij bloosde onder zijn blik en streek zich wat verlegen over het voorhoofd, waardoor de doek wat verschoof. De spanning viel van hem af. Neen, dit diepzwarte, glad naar achteren gekamde haar was niet dat van Annegreet. Alleen het gezicht leek veel op het hare. Het was, of hij dit alles in een droom had beleefd; ook dan kunnen personen vaak plotseling en zonder eenigen overgang in heel an dere menschen veranderen, die men dan niet meer vermag te onderschelden. Het jonge meisje keerde zich af. Het was haar aan te zien,, dat zij zich ergerde aan de houding van den vreemdeling, die haar zoo onbeschaamd fixeerde. Zij liep een paar passen verder en verdween achter een groepje menschen. Robert keerde tot de werkelijkheid terug en wilde eveneens zijn weg vervolgen. „Laat meneer het toch koopen", teemde de man kruiperig, „zoo n mooi beeldje! Me neer zal er plezier van hebben." „Te duur!" herhaalde Robert nog eens, maar het klonk al niet meer zoo gedeci deerd. De man lachte veelbeteekenend. „Meneer zal nog wel eens terug komen Meneer doet er goed werk mee, als hij het koopt." Eensklaps ging Robert deze gedachte door het hoofd Van wien is dat beeldje, voor wien probeert hij het te verkoopen? Voor zichzelf of voor een ander? Het was a!:of de man zijn gedachten had geraden, want het volgende oogenblik boog hij zich vertrouwelijk tot den vreem deling over. „Wij hebben brood en suiker en thee noodig, heer." Robert keek hem scherp aan. „Wie is w ij „Mijn meesteres Lisaweta en Robert had genoeg gehoord. Hij haalde zijn portefeuille te voorschijn. „Ziedaar!" De spleetoogen van den Sarmaat tintel den van vreugde. Had de vreemdeling zich verteld? Misschien omdat hij telkens naar de plek staarde, waar zooeven het meisje had gestaan „Je geeft het geld toch af?" vroeg Ro bert wantrouwend. „Meneer kan het zelf zien." De man kneep het bankpapier tot een bal in zijn hand en gaf Robert het beeldje. Daarna liep hij op het groepje mensehen toe, waar het meisje met den hoofddoek zich achter verscholen had. Zij kwam nu weer te voorschijn en de man scheen haar het geld werkelijk te moeten opdringen. Waarom trok zij zoo'n wanhopend gezicht? Was de prijs misschien toch nog te laag ge weest? Maar daar trok de Sarmaat haar reeds met zich mee. Zij keek nog eenmaal om. Haar vertwijfelde blik gold echter niet Robert, maar het kleine kunstwerk in zijn hand. Het volgende oogenblik was het meisje met haai' duisteren metgezel in het gewoel der menigte verdwenen. De ontmoeting met de onbekende, jonge Russin wilde Robert niet uit het hoofd. Hij maakte zichzelf de felste verwijten, dat hij haar niet had durven aanspreken. Het was. alsof hij iets verzuimd had, dat nooit terug zou keeren. Telkens weer ging hij de eerstvolgende dagen naar de markt, maar het was steeds tevergeefsch.Hij zag het meisje niet meer. Vermoedelijk had het tweeetal niets meer te verkoopen. Het kleine houten beeldje stond in de zit kamer van zijn hotel op het schrijfbureau. Wanneer hij 's avonds van vermoeiende conferentes terugkeerde, nam hij het wel eens ter hand en dan was het, of het hem op de een of andere wijze geheimzinnig verbond met het jonge meisje, welker trek ken hem zoo sterk aan Annegreet hadden herinnerd. Een week was Robert Esehberg nu reeds in Moskou. De onderhandelingen hadden tot dusver een vlot verloop gehad; morgen zou de voorloopige overeenkomst worden onderteekend Van Daisy waren een paar kaarten gekomen. Zij schreef over den ge noeglijken tijd, dien zij in Warschau be leefde. In schier eiken zin werd de naam van den Earl of Gattersworth genoemd. De Brit scheen voortdurend ln haar gezelschap te zijn. Hij had, naar Daisy hem mede deelde. zijn reisplannen gewijzigd en was, in plaats van naar Berlijn te gaan. zooals oor spronkelijk in zijn bedoeling had gelegen, in Warschau gebleven. Robert begreep wel, waarom Daisy hem dit alles schreef, maar in dat opzicht had zij dan toch buiten den waard gerekend. Waar het Daisy betrof, kende hij geen ja- louzie. Hoe ver, hoe oneindig ver leek dit allesHij probeerde zich Daisy voor te stel len, maar hij slaagde er zelfs niet in zich haar gelaat voor den geest te brengen. Na tuurlijk had hij, plichtbewust, in zijn por tefeuille een foto van Daisy, maar hij had haar nog geen enkelen keer te voorschijn gehaald. En nu, terwijl hij onder het inslapen aan Daisy dacht, vervaagden haar trekken en vloeiden zij ineen met die van Annegreet en van de onbekende vreemde. Was het midden ln den nacht? Of liep het reeds tegen den morgen? Robert wist het niet met zekerheid te zeggen, toen hij plotseling ontwaakte. De zware, donkere gordijnen voor de ramen lieten niet het minste licht van buiten toe. Waarvan was hij eigenlijk wakker ge worden? Misschien van een of ander onge woon geluid? Hij bezat de eigenschap zelfs uit den diepsten slaap plotseling klaar wak ker te kunnen zijn. Door de deur, die op een kier stond, drong een zacht lichtschijnsel uit de aangrenzende zitkamer naar binnen. Had hij gisteravond vergeten het licht uit te doen? Maar stil, was dat niet een verdacht ge luid, als van sluipende voetstappen? Die ven. ging het hem door het hoofd. Geruischloos liet hij zich uit bed glijden. Zonder veel moeite vond hij zijn revolver, welke hij steeds bij de hand had. Hij luis terde ingespannen. Daar binnen was zijn ontwaken blijkbaar nog niet opgevallen. Met een ruk trok Robert de deur geheel open, even meende hij vaag een schrikken de gestalte te zien, doch reeds op hetzelfde moment tastte zijn hand naar den schake laar van het electrisoh licht, waardoor de heerschende duisternis werd verbroken. De revolver was dreigend op den indringer ge richt. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). OORLOG OP GEEN OORLOG, DE ZAKEN GAAN DOOR. EEN KOOPMAN" IN EEN LONDENSCHE STRAAT MET ZIJN ZWAAR VERSTERKTEN'STAND. CHAMBERLAIN EN ZIJN ECHTGENOOTE dragen op hun gebruikelijke ochtendwandeling hun gasmaskers bij zich. Links de Lord-kanselier Sir Thomas Inskip. DE ENGELSGHE KONINGIN INSPECTEERDE MET HET GAS- MASKER OVER-DEN SCHOUDER HET HOOFDKWARTIER VAN HET ROODE KRUIS IN LONDEN. HITLER BEZOCHT EEN TREIN MET UEWUNDEN, WELKE OP WEG WAS UIT POLEN NAAR DUITSCHLAND. NU DE ZOONS VAN DEN BOER GEMOBILISEERD 71JN moeten de dochters de melk van het land naar de stad brengen, betgeen zij met opgewektheid doen. DE BURGEMEESTER VAN H1LLEGOM jhr. dr. O. Y. A. H. van Nispen tot Pannerden heeft aan de burgerij gevraagd, een Oranjestrik voor het raam te hangen, wanneer zij bereid zijn soldaten thuis te ontvangen. De burgemeester zelf gaf het goede voorbeeld. Enkele soldaten uit Friesland als gast. Links de echtgenoote van den burgemeester. HET TOT ZINKEN BRENGEN VAN DE „ATHENIA". TWEE GEREDDEN, NADAT ZIJ IN SCHOTLAND AAN LAND WAREN GEBRACHT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5