H/et toumooi om den A. R. O. L.-b- Motorraces te Alkmaar Hand in hand met Mariene 80ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON ATHLETIEKWEDSTRIJDEN te Amsterdam om den Prins Hendrik- beker. N. B. Lutkeveld verbetert het record speerwerpen. BIJ VICTORIA COACH-STATION .TE LONDEN wordt een groot aantal bussen in gereedheid gehouden voor de evacuatie van kinderen uit de Engelsche hoofdstad. MOTOR-SNELHEIDSWEDSTRIJDEN IN HET GEMEENTELIJK SPORTPARK TE ALKMAAR. Juniores 350 cc. kl. G. Bouw (1.) met het achterwiel van zijn motor van den grond, bekampt J. d. Jonge in een bocht. HET VOETBALSEIZOEN IS TE AMSTERDAM ONOFFICIEEL INGEZET met de wedstrijden om den A'.R.O.L.-beker. Uit den wedstrijd D.W.S.—H.F.G. (i—0). Onder het wakend oog van Caldenhove redt de D.W.S.-keeper. EEN BOMAANSLAG IN EEN WINKELSTRAAT VAN COVENTRY (ENG.), kostte aan 5 menschen het leven, terwijl er 70 gewond wer den. Men schrijft ook dezen bomaanslag op rekening van het Iersch republikeinsche leger. OOK HET SOLDATENHUISHOUDEN IS ALTIJD VOL BEDRIJVIGHEID. Houthakken voor de keuken wagens, was een der eerste bezigheden voor de onder de wapenen geroepen mannen. DE ENGELSCHE GEZANT TE BERLIJN Sir Neville Henderson vloog met een boodschap van Hitier naar Londen. De gezant (links) en de onderstaatssecretaris van buitenlandsche zaken, sir Alexander Cadogan, steken Downingstreet over van Foreign Office naar de woning van minister-president Chamberlain. door HANS HIRTHAMMER. 52) „Omdat je er niet mee om weet te gaan!" .of Lorenz woedend op. „Natuurlijk als ook elk oogenblik een nieuwe japon Koopt!" Oat. had hij niet moeten zeggen, want op oit oogenblik was hij werkelijk onrecht vaardig. Inderdaad had zij een paar dagen Kleden een nieuwe jurk gekocht, maar heel Wedkoop op een opruiming zij moest er |o«h behoorlijk uitzien. In haar oude vod- Ka kon ze zich niet eens op straat vertoo- "ea Ook Lorenz wist dat, hl) had er zelfs JP aangedrongen, dat zij het doen zou en jurk samen met haar uitgezocht maar Ju scheen de duivel in hem te zijn los ge- Koken. Hij was in staat geweest om de aan schaffing van een kaartje stopwol als een verkwisting te beschouwen. „Ach, die jurk!" antwoordde Mariene. „Ik ™b er lang genoeg voor moeten sparen. Alsof jij 200 zuinig bent! Reken maar uit, *''le iedere maand verrookt!" 'ij wist heel goed, dat dit maar een be trekkelijk klein bedrag was. Hij rookte de goedkoopste sigaretten en beperkte zich daarbij tot slechts enkele per dag. Tenslotte lokte het eene woord het andere uit, beiden voelden zich nu gekrenkt en de woordenwisseling groeide tot een heftig dis puut. InnerBjk boezemden hun onredelijke woede en onbeheerschtheid hun angst in, maar daar de een niet voor den ander wilde onder doen, zweepten zij elkaar op, de we derzij dsche uitvallen werden steeds hefti ger tot eindelijk Lorenz, in het nauw ge dreven, het woord er uit flapte, dat zijn le venskameraad als een vuistslag moest treffen. „Waarom blijf je dan hier?" riep hij in zlnlooze woede. „Het zou een opluchting zijn als Je ging. Ik heb er genoeg van!" Mariene stond een oogenblik star van ont zetting. Een doodelijke bleekheid overtoog haar gezicht en bijna was in deze laat ste minuut nog alles goed geworden. Had haar smart zich in tranen geopenbaard, dan zou Lorenz op het zelfde oogenblik tot rede zijn gekomen. Het was echter een geheel nieuw gevoel, dat haar plotseling beheerschte, een roes, een onweerstaanbare drang om zich te la ten gelden, haar trots en haar kracht te toonen. „Goed, dat Ik het weet!" zei ze. „Het is goed, dat je me eindelijk eens ronduit de waarheid zegt. Ik zal je niet langer lastig vallen". Beiden ging het hun op dit oogenblik door het hoofd, waarom zij elkaar op zoo'n dwaze manier treiterden. Beiden beseften zij ten volle, dat een enkel woord voldoende zou zijn om hen weer tot elkaar te brengen. Elk voor zich verlangde naar dit woord, maar geen hunner sprak het. „Goed, goed!" zei Lorenz, kwasi gedeci deerd. „ga maar! Maar de jongen blijft bij mij, daar zij we het, hoop ik, over eens!" Zij wist ook dezen aanval op haar moe derhart te verdragen. „Voor mijn part!" klonk het moedig. „Ook daarmee kan ik mij vereenigen." Terwijl zij hem verzekerde, hoe goed zij het nu bij mevrouw Helling zou hebben geen ergernissen over Hansje's kapotte kou sen, geen slapelooze nachten meer, geen zor gen hoe zij van hun armzalige inkomsten moest rondkomen terwijl zij op deze wijze zichzelf moed trachtte in te spreken, vroeg zij zich in hulpelooze verwarring af, wat dit alles eigenlijk te beteekenen had. Was nu werkelijk alles afgeloopen? Zouden haar het kind en den man, dien zij lief had, nu werkelijk worden ontnomen? Lorenz verging het niet anders. Ook hij had maar al te graag met een verlossend woord aan deze dwaze scène een einde ge maakt, maar hij was als verlamd door het nieuwe en het ongewone. Hij zag alles als een onzinnige caricatuur, zijn mannelijke ijdelheid had hem volkomen in haar macht en hij was dwaas genoeg zichzelf voor te houden, dat hier het noodlot de hand in het spel had, een macht, waartegen hij zich niet kon en mocht verzetten. Mariene pakte haar koffer. Hij had kun nen zien, dat zij de helft vergat, dat zij 'deze geheele bedrijvigheid allerminst au serieux nam, maar Lorenz lette daar niet op. Hij rookte onverschillig een sigaret en toonde zich in alle opzichten de sterkere man, die het ernstig meende met zijn woorden en die den moed had de consequenties daarvan te aanvaarden. Zij mocht gaan, als ze dacht, dat zij het bij mevrouw Helling zoo veel beter had. Hij zou haar niet tegen houden. Ze moest maar eens ervaren, wat het was op eigen beenen te staan. Die dwaze stijfkoppigheid zou zich wel wreken. Over een paar dagen kwam ze wel weer op hangende pootjes terug, als haar trots wat geluwd was en ze haar on recht had Ingezien. Tot de laatste minuut hoopte Mariene, dat Lorenz het verzoenende woord zou spre ken. Een enkel woordje maar en dat heele malle gedoe1 zou voorbij zijn geweest. Hij zweeg echter. Toen nam zij haar kof fer op en ging, haar lippen vast opeen ge klemd. naar de deur. Lorenz drukte zijn sigaret ln het asch- baikje uit. „Als je het een of ander vergeten mocht hebben, zal Ik het wel naar mevrouw Helling sturen." Mariene voelde plotseling een pijnlijk wurgen in haar hals. Hansje, haar jongen. Zou ze nog niet eenmaal naar zijn bedje gaan, hem ln haar armen nemen? Hoe zou ze een enkelen dag zonder het kind kunnen leven? Lorenz bleef zwijgen. Toen Mariene de deur achter zich had dicht geslagen. Het ze haar tranen den vrijen loop. Een half uur later ontwaakte Hansje en het ging alles boven verwachting goed. Aanvankelijk leek het hem slechts wat merkwaardig, dat hij door zijn vader werd begroet. „Mamma?" vroeg hij verwonderd en naar het leek eenigszins verwij tend. „Wat is er aan de hand?" scheen hij te willen vragen. Hierna vond hij het zeld zaam grappig, dat zijn vader hem aan kleedde. Mioeder ging het weliswaar wat handiger af, maar met pappa was het be slist veel leuker. In de toekomst zou hij er op staan, dat deze nieuwigheid gehand haafd bleef. Lorenz kweet zich van zijn ongewone taak met een zekere ontroering, al was deze dan niet bepaald echt. Zijn streven was er kennelijk op gericht den Jongen aan zich te binden, in de hoop, dat deze de alleen heerschappij van zijn vader zou erkennen, waardoor hij zich dan zelf tegenover Mar iene wat sterker zou voelen. Voorloopig scheen Hansje volkomen tot medewerking in deze bereid, zoodat van Mariene's afwezigheid zelfs niet gerept werd. De vriendelijke attenties, die Pappa hem op bijna verkwistende wijze bewees, de vele suiker ln zijn pap en ettelijke choco- laadjes, welke anders bij hooge uitzondering werden uitgedeeld, misten hun uitwerking niet en toen Lorenz zich tenslotte nog ge reed maakte om zijn zoon op diens dage lij ksche wandeling in het Frledrichspark te vergezellen, was Hansje geheel gewonnen. De ongewoon warme herfstdag, welke eindelijk op een lange periode van regen was gevolgd, had tajloozen naar buiten ge lokt. Op de kronkelende grintpaden van het uitgestrekte park verdrongen zich de wan delaars. Ontelbare moeders duwden haar kinderwagen welgemoed onder het bruine loover der hooge beukenboomen, oude heer tjes knipperden, genietend als grijze katers, tegen het verblindende Ucht der laatste zo- merzonnestralen en op de openbare speel plaatsen krioelde het van kinderen, die zich met alle mogelijke soorten speelgoed ver maakten. (Nadruk verboden)., .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5