Briefwisseling tusschen
Daladier en Hitier
Algemeene
mobilisatie
Een duidelijke eisch
SOsie Jaargang
MAANDAG 28 AUGUSTUS 1939
No. 24363
Hitier eischt beslist Danzig
en de Corridor
HET VOORNAAMSTE NIEUWS
VAN HEDEN
De Bilt
Het schrijven van
Daladier
Partijdag van Neurenberg
afgelast
in Nederland
afgekondigd
Dit nummer bestaat uit DRIE bladen
EERSTE BLAD
verwacht
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
PRIJS DER ADVERTENTIES:
30 ets per regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere
advertenties 35 ets. per regel Voor zakenadvertentles belangrijk
lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling
Woensdags en Zaterdags 50 ets bij maximum aantal woorden
van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven
10 ets. porto te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets.
Bureau Noordemdsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 25041 (2 lijnen)
Redactie 21507
Postcheque' en Girodienst no. 57055 Postbus no. 54
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lelden cn gemeenten, waar agentschappen gevestigd fijn:
per 3 maanden t. 2.35
per week f.0.1#
Franco per post f. 2.35 per 3 maanden -f portokosten.
(voor binnenland t.0.80 per 3 mndj
O
In Parijs werd gisteravond door m'nister-
president Daladier onthuld dat tusschen
hem en Hitier een briefwissel ;ng had
plaatsgevonden, nadat Hitier een onder
houd had gehad met den Franschen gezant
Coulondre en de Fransche premier gaf een
korte uiteenzetting daarvan. Van Duitsche
zijde is daarop de briefwisseling in haar
geheel gepubliceerd in een hedennacht
bijeengeroepen persconferentie
De brief van Daladier welke op 26 Augus
tus is gedateerd, luidt:
Zeer geëerde heer rijkskanselier.
De Fransche ambassadeur te Berlijn heeft
uw persoonlijke mededeelng te mijner
kennisse gebracht.
In het uur, dat gij van de zwaarste
verantwoordelijkheid spreekt, welke
twee regeeringsLeiders onder omstan
digheden kunnen op zich nemen,
d.w.z. het bloed van twee groote vol
ken, die slechts naar vrede en arbeid
verlangen, te vergieten, ben ik tegen
over u persoonlijk en tegenover deze
beide volken verschuldigd te zeggen dat
het lot van den vrede nog in uw han
den ligt.
Goj kunt noch aan mijn gevoelens jegens
Duitschland, noch aan de vredelievende ge
voelens van Frankrijk voor uw natie twijfel
koesteren. Geen enkele Franschman heeft
meer dan ik zelf gedaan om tusschen onze
beide volken niet alleen den vrede, doch een
oprechte medewerking in hun eigen belang
zoowel als in het belang van Europa en
de wereld te bekrachtigen. Tenzij gij het
Fransche volk een minder hoog begrip van
eer toedenkt dan ik het Duitsche volk. kunt
gij niet betwijfelen dat Frankrijk zijn ver
plichtingen tegenover andere mogendheden
trouw vervult, mogendheden gelijk bij voor
beeld Polen, d:e. daarvan ben ik overtu:gd,
met Duitschland in vrede willen leven. Deze
beide overtuigingen zijn volkomen met el
kander vereenigbaar.
Tot vandaag toe is er niets, dat een
vreedzame oplossing der internationale
crisis in eer en waardigheid voor alle
volken zou kunnen verhinderen, wan
neer aan allen zijden dezelfde wil tot
vrede bestaat. Ik betuig hiermede den
goeden wil van Frankrijk en zijn bond-
genooten. Ik aanvaard zelf de garantie
voor deze bereidheid, welke Polen
steeds heeft getoond, voor de weder-
zijdsche toepassing van een procedure
van een vrije overeenkomst, zooals
men deze zich kan voorstellen tusschen
de regeeringen van twee souvereine
naties. Met het beste geweten kan ik
u de verzekering geven, dat er bij de
tusschen Duitschland en Polen met be
trekking tot de kwestie Danzig ont
stane geschillen geene zijn die niet aan
een dergelijke procedure zouden kunnen
worden onderworpen.
Op mijn eer kan ik u verzekeren dat er
in de duidelijke en oprechte solidariteit van
Frankrijk met Polen en zijn geallieerden
niets bestaat, dat de vreedzame gezindheid
van mijn vaderland ook fnaar op eenige
wijze zou kunnen schokken Deze soiidar.teit
heeft ons nimmer verh nöerd en verh ndert
ons ook vandaag niet Polen in deze vreed
zame gezindheid te behouden. In een zoo
ernstig uur geloof ik oprecht, dat geen
enkel edel gezind mensch zou kunnen be
grijpen, dat een oorlog van vernietig ng
wordt ondernomen zonder dat een laatste
Po?ing geschiedt om een vreedzame op1 OS
S'""» tusschen DuU/schland en Polen tot
stand te brengen Uw vredeswil zou er
zich in alle beri'stheid voor kunnen :nzet-
ten zonder aan de Duitsche eer ook maar
°P eenige wijze afbreuk te doen
Ik als leider der Fransche regeering,
die een goede harmonie wensch tus
schen het Fransche en het Duitsche volk
en die anderzijds door vriendschaps
banden en door het «receven woord met
Polen ben verbonden, ben bereid alle
inspanningen te doen. welke een op
recht menseh kan mrVr«Ajnen om deze
poging tot een goed einde tc brengen.
Gij waart evenals ik zelf frontstrijder in
laatsten oorlog. Gü weet, evenals ik,
welken afschuw en veroordeeling de ver-
woest:ngen van den oorlog in zekere volken
hebben achtergelaten, geheel om het even
hoe de oorlog eindigt.
De voorstelling, die ik mij van uw
vooraanstaande rol als leider van het
Duitsche volk op den weg van den
vrede kan maken, brengt mij er toe
een antwoord op dit voorstel te ver
zoeken.
Wanneer het Fransche en Duitsche bloed
opnieuw zal vloeien, gelijk 25 jaar geleden,
in een nog langeren en moorddadiger oorlog,
dan zal elk der beide voken strijden in het
vertrouwen op zijn eigen overwinning. Zeer
zeker zullen vernietig'ng en barbarij over-
w'nnen.
Het op 27 Aug. gedateerde antwoord van
Hitier luidt:
Zeer geëerde heer minister-president
Ik begrijp de bedenking, welke gij uit
spreekt. Ook ik heb nimmer de hooge ver-
plichting over het hoofd gezien, die rust op
I op degenen, die gesteld zijn over het lot der
volken.
I Als oud-frontsoldaat ken ik zoo als u de
l verschrikkingen van den oorlog. Uitgaande
van deze gezindheid en erkening heb ik er
ook eerlijk naar gestreefd alle conflictstof
fen tusschen ons beide volken ter zijde te
stellen.
Ik heb het Fransche volk eens zeer
openhartig verzekerd dat de terugkeer
van het Saargebied de voorwaarde daar
voor zijn. Ik heb na dezen terugkeer
plechtig bekrachtigd, dat ik afzie van
verdere aanspraken, welke op Frankrijk
betrekking zouden hebben.
Het Duitsche volk heeft deze mijn houding
gebillijkt. Zooals gij er bij uw laatste be
zoek hier van hebt kunnen overtuigen, ge
voelde en gevoelt men tegen den vroegeren
dapperen tegenstander in het bewustzijn
van zijn eigen houding geenerlei wrok of
zelfs haat. Integendeel, de pacificatie van
onze westgrens heeft geleid tot een stijgende
sympathie, welke bij vele gelegenheid zelfs
demonstratief is gebleken. De aanleg van
groote versterkingswerken in het Westen,
welke tal van milliarden verslond en ver
slindt, vormt voor Duitschland tegelijkertijd
een document van accept en de vastlegging
van de definitieve rijksgrens.
Het Duitsche volk heeft daarmede van
twee provincies afstand gedaan, die
eens tot het oude Duitsche rijk behoor
den, later door veel bloed werden ver
overd, en eindelijk met nog veel meer
bloed werden verdedigd.
Zooals gij mij zult moeten toegeven, excel
lentie, beteekent dit afstand doen geen tac
tische naar buiten betoonde houding, doch
een besluit, dat in al onze maatregelen zijn
consequente belichaming verkreeg.
Gij, mynheer de minister-president, zult
mij niet één geval kunnen noemen, waarin
ook maar door één geval passage of 'n rede
voering inbreuk werd gemaakt op deze defi
nitieve vaststelling v. d. Duitsche grens in het
Westen. Ik heb gemeend door dezen afstand
en door deze houding iedere denkbare con
flictstof tusschen onze beide volken te heb
ben uitgeschakeld, welke zou kunnen leiden
tot een herhaling van de tactiek van 1914
1918.
Deze vrijwillige begrenzing der Duit
sche levensaanspraken in het Westen
kan evenwel niet worden opgevat als
een ook voor alle andere gebieden gel
dende aanvaarding van het dictaat van
Versailles.
Ik heb nu werkelijk jaar voor jaar gepro
beerd de herziening van althans de onmoge
lijkste en on verdragelij kste bepalingen van
dit dictaat langs den weg der onderhande
lingen te verkrijgen. Dat was onmogelijk.
Dat de herziening moest komen, was tal van
mannen met inzicht uit alle volken duidelijk
Wat men nu ook tegen mijn me
thode kan aanvoeren, wat men ook
meent er tegen te moeten aanvoeren,
toch mag niet worden over het hoofd
gezien, noch bestreden worden, dat het
mij mogelijk is geworden zonder nieuw
bloedvergieten, in vele gevallen niet
alleen voor Duitschland bevredigende
oplossingen te vinden, doch dat ik door
de wijze van optreden de staatslieden
van andere volken van de voor hen
dikwijls onmogelijke verplichting ont
hief deze revisie voor hun eigen vol
ken tc moeten verantwoorden, want
uwe excellentie zal mij toch moeten
toegeven: revisie moest komen.
Het verdrag van Versailles was onver
draaglijk. Geen Franschman van eer, ook
H. M. de Koningin spreekt
hedenavond te 8 uur voor
de radio tot Haar Volk.
gij niet mijnheer Daladier. zou in een
overeenkomstige positie anders hebben ge
handeld dan ik. Ik heb nu in dezen geest
ook geprobeerd den onverstandigsten
maatregel van het dictaat van Versailles
uit de wereld te helpen.
Ik heb der Poolsche regeering een aan
bod gedaan, waarvan het Duitsche
volk ontsteld was. Geen ander dan ik
zou het kunnen riskeeren met een der
gelijk aanbod voor de openbare mee
ning te komen. Daarom kon het ook
slechts voor één keer gelden.
Ik ben er thans innig van overtuigd,
dat wanneer van Engeland uit inder
tijd in plaats van een wilde campagne
tegen Duitschland in de pers en ge
ruchten over een. Duitsche mobilisatie
te lanceeren, Polen op eenige wijze
zou zijn toegesproken verstandig te
zijn. Europa thans en voor 25 jaren
den toestand van diepen vrede zou
kunnen genieten
Door de leugen van de Duitsche agres
sie werd de Poolsche openbare meening
evenwel zoo opgewonden, dat der Poolsche
De voor den tijd van 2 tot
11 September van dit jaar vast
gestelde rijkspartijdag te Neu
renberg zal niet plaats vinden.
Of het congres later zal kun
nen worden gehouden, zal af
hangen van de omstandigheden
legeering de eigen noodzakelijke duidelijke
besluiten werden bemoeilijkt en vooral de
daarop volgende mededeeling inzake de be
loften tot garantie heeft den blik voor
de grens van reëele mogelijkheden ver
sluierd.
De Poolsche regeering heeft de voor
stellen van de hand gewezen. De Pool
sche openbare mcenin<r begon, in de
stellige overtuiging, dat nu Engeland
en Frankrijk immers voor Polen zou
den vechten, eischen te stellen, welke
men misschien als een belachelijke
dwaasheid zou kunnen noemen, wan
neer zij niet zoo oneindig gevaarlijk
zouden zijn.
Indertijd is een onverdraaglijke terreur,
een physieke en economische kwelling van
de meer dan anderhalf millioen in aan
tal zijnde Duitschers in de van het rijk
afgescheiden gebieden begonnen. Ik wil
hier niet over de voorgekomen afschuwe
lijkheden spreken. Evenwel werd ook Dan
zig met voortdurende overvallen van
Poolsche autoriteiten in toenemende mate
tot het bewustzijn gebracht, dat het
schijnbaar zonder redding is uitgeleverd
aan de willekeur van een aan het natio
nale karakter van de stad en de bevolking
vreemde macht. Mag ik mij nu de vraag
veroorloven, mijnheer Daladier. hoe u als
Franschman zou handelen, wanneer door
De regeeringspeisdienst meldt:
Ten einde ten volle voorbereid ie
zijn op den plicht, welke op Neder
land zou rusten om, in geval dat,
tegen alle nog bestaande hoop in,
een gewapend conflict in het bui
tenland mocht uitbreken, onze
onzijdigheid naar alle zijden mei
alle ter beschikking staande mid
delen te handhaven, heeft de
regeering gemeend niet langer te
mogen wachten met het nemen
van den uitersten voorzorgsmaat
regel en is daarom thans het bevei
gegeven tot mobilisatie van leger
en vloot.
De regeering heeft zich reken
schap gegeven van de groote
moeilijkheden voor het Neder-
landsche volk, welke van dezen
maatregel het onvermijdelijke ge
volg zijn.
Zij doet een beroep op de mede
werking van alle ingezetenen om
gemeenschappelijk die moeilijk
heden zoo goed mogelijk te over
winnen.
Als eerste opkomstdag voor hen,
die witte oproepingen in hun zak
boekjes hebben, is bepaald de
dag van morgen, 29 Augustus.
BINNENLAND.
Duitschland zal de onaantastbaarheid van
ons grondgebied eerbiedigen. (2e Blad)
Beperking van het spoorwegverkeer tus
schen Nederland en Duitschland. (Bin
nenland, 2e Blad).
De promotie- en degradatie-wedstrijden
van den K.N.V.B, gehandhaafd. (Sport,
3e Blad).
De wereldkampioenschappen wielrennen;
Derksen amateurkampioen; finale Van
VlietScherens uitgesteld. (Sport. 3e
Blad).
Commandant Bouwe Vlas trekt zich terug
uit de leiding van het Leger des Heils
in ons land. (Laatste Berichten, le BI).
volgd, geslagen, mishandeld, ja op beest
achtige wijze worden vermoord.
Gij zijt Franschman, mijnheer Daladier,
en daarom weet ik. hoe gij zoudt handelen.
Ik ben Duitscher. mijnheer Daladier. Twij
felt niet aan mijn eergevoel en aan mijn
plichtsbewustzijn juist evenzoo te handelen.
Wanneer gij nu dit ongeluk zoudt heb
ben, dat wij hebben, zoudt gij mijnheer
Daladier dan begrijpen wanneer Duitsch
land zonder eenige aanleiding er voor zou
opkomen, dat de corridor door Frankrijk
blijft, dat de geroofde gebieden niet zouden
mogen terugkeeren, dat de terugkeer van
Marseille naar Frankrijk verboden wordt?
Ik kan mij in ieder geval niet voorstellen,
mijnheer Daladier, dat Duitschland om d i e
reden tegen u zou strijden. Want ik en wij
allen hebben afgezien van Elzas-Lotharin-
gen om een verder bloedvergieten te ver
mijden. Des te minder zouden wij bloed
vergieten om een onrecht te handhaven,
dat voor u onverdraaglijk moest zijn, even
als het voor ons zonder beteekenis zou zijn.
AMSTERDAMSCHE BEURS.
Geringe affaire. Onzekere stemming.
Lager koersen. Onregelmatige
prijsbeweging. Amerikanen gedrukt.
Beleggingen aangeboden.
BUITENLAND.
Een briefwisseling tusschen Daladier en
Hitier gepubliceerd, (le Blad).
Henderson heden naar Berlijn terug.
(le Blad).
Allerwegen de laatste voorbereidingen voor
oorlog, (le Blad).
Het Japansohe kabinet afgetreden om de
politiek .geheel te wijzigen, (le Blad).
ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN
EERSTE BLAD.
Men zie voor Stadsnieuws pag. 3 van het
Tweede Blad.
Gedeeltelijk bewolkt. Droog warm
weer, behoudens eenige kans op
onweer. Meest zwakke verander
lijke wind.
Al wat gij in uw brief schrijft, mijnheer
Daladier, gevoel ik precies zooals u. Mis
schien kunnen wij als oude frontsoldaten
elkander op menig gebied op de gemakke
lijkste manier begrijpen.
Evenwel verzoek ik u ook dit te be
grijpen, dat het voor een natie van eer
onmogelijk is af te zien van bijna twee
millioen menschen en hen aan de eigen
grens mishandeld te zien.
den een of anderen ongelukkigen uitslag
van een dapperen strijd een van uw pro
vincies door een, dcor een vreemde mogend
heid bezette, corridor werd afgescheiden,
een groote stad. laat ons zeggen Marseille,
werd verhinderd zich ten gunste van
Frankrijk te verklaren en de in dat gebied
levende Franschen nu zouden worden ver-
Daarom heb ik een duidelijke eisch gesteld: Danzig en de corridor moeten
naar Duitschland terug.
De Macedonische toestanden aan onze Oostgrens moeten worden opge
heven, Ik zie geen wgg Polen, dat zich nu in de bescherming van zijn garanties
onaantastbaar gevoelt, hier tot een vreedzame oplossing te kunnen bewegen.
Ik zou evenwel ook wanhopen aan een eervolle toekomst van mijn volk, wan
neer wij onder dergelijke omstandigheden niet vastbesloten zouden zijn, de
vraag op deze of gene manier op te lossen.
Indien het lot thans daardoor onze beide volken opnieuw tot strijd zou
dwingen, zou toch in de motieven een verschil zijn. Ik, mijnheer Daladier, strijd
dan voor het herstel van een onrecht en de anderen voor de handhaving daar
van. Dit is des te tragischer, daar velen der meest vooraanstaande mannen ook
van uw eigen volk, de onzinnigheid van de toenmalige oplossing evenzeer hebben
erkend als de onmogelijkheid van haar voortdurende handhaving. Ik ben mij
bewust van de ernstige consequenties, welke een dergelijk conflict met zich
brengt. Ik geloof evenwel, dat Polen de ergste zou hebben te dragen, want om
het even hoe ook een oorlog om deze kwestie afloopt, de Poolsche staat van
thans zou in ieder geval verloren zijn. Dat daarvoor nu onze beide volken een
nieuwen bloedigen vernietigingsoorlog zouden aangaan, is niet alleen voor U,
doch ook voor mij, mijnheer Daladier, zeer smartelijk.
Ik zie evenwel, zooals reeds opgemerkt, onzerzijds geen mogelijkheid Polen
op verstandige wijze te kunnen beïnvloeden een toestand te corrigeeren, welke
voor het Duitsche volk en het Duitsche rijk ondragelijk is.