Marmerwerken
Ons Kort Verhaal
Onweer in de financieele wereld
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 19 Augustus 1939
Vierde Blad
No. 24356
De erfenis
80ste Jaargang
Zoowel binnens- als
buitenslands
GEMENGD NIEUWS
Zweefvliegtuig stort neer
STOFZUIGERS
(Van onzen financieelen medewerker.)
Boven Nederland is, zonder dat Iemand
(behalve wellicht eenige Insiders) het be
vroedde een hevig onweer losgebarsten,
waarvan de gevolgen nog onoverzienbaar
zijn. De crisis, die dr. Mannhelmer's flnan-
cicringsbedrijvigheid over financieel Ne
derland heeft gebracht, dreigt helaas niet
van voorbygaayden aard, doch van struc-
tureelen aard te zijn. Dit mag althans
reeds worden gezegd: indien de ontwikke
ling der Nederlandsche kapitaalmarkt
sinds de naoorlogsjaren grootendeels aan
Mannhelmer te danken mocht zijn geweest,
dan heeft de Mendelssohndebacle van nu
wel bewezen dat hem hiervoor geen dank
verschuldigd is
Het zou te betreuren zijn, Indien hier
mede aan het gezag, den naam en de be-
teekenis van Amsterdam als een der voor
naamste financieele centra der wereld een
gevoelige slag zou worden toegebracht. Het
gaat werkelijk niet alleen om den enkeling
Mannhelmer, doch om een geheel Inge
worteld systeem zelf, waarvan wellicht toe
vallig. iemand als Mannhelmer misbruik
heeft kunnen maken.
Het ls vreemd, dat jaar in jaar uit de
groote lichamen in het Mendelssohn-
consortium vrijwel blindelings hun „groo
ten" leider hebben gevolgd.
Het ls steeds weer hetzelfde liedje: men
laat zich overbluffen door de begaafdheid,
de flair, den rijkdom en de prachtige con
necties van den grooten financier en strijkt
gaarne de door hem aangebrachte zoete
winst binnen, doch vergeet daarbij, dat
men zich langzamerhand aan handen en
voeten aan dezen financier laat binden en
feitelijk dus overgeleverd wordt aan zijn
bekwaamheid, geluk of onhandigheid.
Waarlijk, op andere wijze is het niet te
verklaren, hoe een aanzienlijk deel van ons
bankwezen zich met Mendelssohn's onder
panden heeft laten volproppen en als
groot-crediteur paraisseert. De lijst dezer
crediteuren maakt dan ook over het alge
meen een verre van prettigen Indruk
Het gaat waarlijk niet alleen om de
vraag of er al dan niet groot verlies voor
de betrokken crediteuren uit zal voort
vloeien. Het feit alleen, dat men teveel op
het eene paard Mannheimer heeft gezet,
ook al leek het nog zoo edel, nog zoo feil
loos, nog zulk een onbetwiste winner, is
scherp te veroordeelen.
Al is het gelukkig, dat het Nederland
sche publiek bij deze affaire weinig geld
heeft verloren, onze banken hadden moe
ten weten, dat ook de naam van Amster
dam als financieel centrum op het spel
stond.
De directe gevolgen voor Nederland zul
len, zooals gezegd, niet noodlottig zijn. Het
leeuwendeel der vorderingen ls gedekt, al
weten wij nog niet, of slechts bij gissing,
op welken koers deze dekking is gewaar
deerd en wat zy bij verkoop zal opbrengen.
Verliezen zullen niet uitblijven, hetgeen
■wel uit de koersdaling der aandeelen Ned.
Handel Mij en Nederlandsche Bank blijkt,
doch men kan redelijkerwijze verwachten,
dat tenzij de internationale politiek roet in
het eten mocht gooien, verdere financieele
debacles zullen kunnen worden vermeden
en ook op de effectenmarkt geen overgroo
ts druk zal worden uitgeoefend. Wat de
Fransche guldensleeningen betreft zal men
bngetwljfeld tot een soort overeenkomst
van no-llquidatie en steun tusschen de be
trokken banken en de Fransche regeering
moeten komen.
De hevige onweersbui boven Nederland
losgebarsten ls echter ondanks haar Inten
siviteit toch nog ondergeschikt aan de
zware onweerswolken, welke nog steeds
boven Euiopa en het Verre Oosten hangen.
Geruchten, berichten, waarbij de wensch
vader der gedachte was, hettlge persaan-
vallen hebben de beurzen op en neer doen
schommelen in koersbewegmgen welker af
metingen uit hoofde van de onveranderde
„dunheid" der markt niet in verhouding
staan tot den omzet De koersbeweg ngen
in de wisselmarkt zijn zelfs nog heviger
geweest. Zij zlln gedeeltelijk uitvloeisels van
de dekklngspog.ngen ten aanzien van Men
delssohn's groote termïjnvalutacontracten,
gedeeltelijk van de sombere vooruitzichten
voor het pond sterling. De ontzaglijke uit
gaven, waarvoor de Britsche regeering zich
Ziet geplaatst, de sterke achteruitgang van
den her-export (gevolg van de droeve
noodzakelijkheid allereerst voor de bewape
ning te zorgen) gepaard aan de komenden
seizoensdruk op het Britsche ruilmiddel
zullen het Britsch Egallsat.efonds eerlang
voor groote moclijkheden plaatsen. De
vraag doet zich nu reeds voor (hoe dik
wijls heb ik te dezer plaatse reeds op de
onvermijdelijkheid van dit proies gewezen)
of niet het Monetair Drielanden Accoord
gewijzigd zal moeten worden en het pond-
sterling bijgevolg opnieuw op lager peil zal
dienen te worden gebracht. Hoe de gulden
zich tegenover zulk een verhoudingsmuta
tie zal gedragen, blijft een open vraag.
Bij de ondergrondsche onrust die er op
effectenbeurzen en valutamarkt valt waar
te nemen, doet de houding der goederen
markten ln het algemeen weldadig aan.
Met uitzondering hoofdzakelijk van de tar-
weprijzen vertoonen de goederenprijzen een
vrij gunstig beeld.
Het belichaamt zich in de belangrijke
verlaging van het restrictiepercentage van
rubber eenige weken geleden gedecreteerd,
in de waarschljnlijkeid van een soortge
lijke verlaging binnenkort ten aanzien van
tin door te voeren en de zoo juist bekend
geworden verhooging van de koperuitvoer-
quota der nlet-Amerikaansche landen van
95 op 105 'Ie der standaard tonnages. Deze
maatregel is toe te schrijven aan de verbe
tering der statistische positie en de zich
daarop gebaseerde prijsstygnig. Ook na
deze verhooging echter blijven de meeste
producenten nog ver beneden hun capaci
teit werken.
Van buitengewoon groot belang is het
geen zich op het oogenbhk in de Ameri-
kaansche petroleumindustrie afspeelt. Na
dat het jaren achtereen onmogelijk was ge
bleken. de Amerikaansche petroleumpro-
ducenten tot een gemeenschappelijke con-
serveerlngspolitiek te brengen, zijn er nu
aanwijzingen, dat zfj uit hoofde van de
stijging der wereldpetroleumproductie met
'meer dan 3 'Ie tegenover het vorige jaar en
de daling der Amerikaansche ruwolieprijzen
tot elkaar worden gedreven. Reeds ls be
sloten de petroleumbronnen in Texas voor
16 dagen te sluiten, een besluit, dat door
meerdere Amerikaansche terreinen is ge
volgd tot dusver tot een totaal van ca. 70
der Amerikaansche productie. Zulk een
vrijwillige productiebeperking zal er onge
twijfeld toe bijdragen, de onevenwichtige
positie in de Amerikaansche petroleum
industrie te verbeteren, hetgeen op zijn
beurt niet zal nalaten, de wereldpetroleum-
markt gunstig te beïnvloeden.
De mededeeldngen ter vergadering van de
BESTUURDER GEWOND BIJ ONGEVAL
OP DE TERLETSCHE HEIDE.
Op het oefenterrein van de Arnhem-
sche Zweefvliegclub nabij Teriet is gis
termiddag een zweefvliegtuig van deze
club neergestort. In het toestel was ge
zeten de heer van Lamsweerde uit Nij
megen. Deze was kort tevoren met het
vliegtuig opgestegen. Op omstreeks 20
meter hoogte sloeg de kabel plotseling
los. Het toestel had toen nog een onvol
doende hoogte bereikt om in de lucht
te kunnen blijven, het daalde snel en
stortte neer.
De heer van Lamsweerde viel met het
hoofd tegen den snelheidsmeter en liep een
hersenschudding en een hoofdwonde op.
Per ziekenauto werd hij naar het gemeen
te ziekenhuis te Arnhem overgebracht en
aldaar ter verpleging opgenomen.
Het vliegtuig werd zwaar beschadigd.
HEIDE BRANDDE OP TEXEL.
70 hectaren gingen verloren.
In de onmiddellijke nabijheid van de
dennebosschen op de Westermlent te
Texel ls gistermiddag door onbekende
oorzaak een ernstige heidebrand uitge
broken. Gelukkig bevonden zich talrijke
personen, vooral kampeerders en mili
tairen in de nabijheid, die terstond het
blusschingswerk aanvingen. Ondanks
de ingespannen pogingen om het vuur
te stuiten, ging een oppervlakte prach
tige heide van 70 H A. verloren.
Dank zij het feit, dat de wind uit een
gunstige richting kwam, bleven de bossehen
gespaard. Burgemeester Kamp, de opzich
ter van gemeentewerken Tiessen en de
boschwachter Epe waren bij het blus
schingswerk aanwezig.
AANRIJDING MET DOODELIJKEN
AFLOOP.
Gistermiddag om twee uur werd de 65-
jarige E. B. M. uit Nieuwer Amstel, die met
een kleinzoon een uitstapje maakte naar
Zaandam en voor de terugreis op weg naar
de boot was, op de Westzijde, ter hoogte
van het Floratheater door een kermiswa
gen gegrepen en zóó ernstig gewond, dat
hij in zorgwekkenden toestand naar het
ziekenhuis moest worden overgebracht.
Eenige uren later ls hij aan de bekomen
kwetsuren overleden.
Aku gedaan hebben een uitstekenden in
druk gemaakt Het was weliswaar reeds
bekend, dat sedert eind 1938 de bedrijfspo-
sitie der Nederlandsche fabrieken belangrijk
was verbeterd, döph de door dr. F. H. Fen-
tener van Vlissingen gedane verklaringen
overtreffen toch in verre de verwachtingen
in de eerste 7 maanden van 1939 is de af
zet met niet minder dan 71 »/o verhoogd,
de productie zelf beweegt zich thans op een
55 "Ie hooger peil terwijl de voorraden te
genover het hoogtepunt van 1938 met 45
zijn geslonken. Deze gunstige berichten
moeten echter, helaas, worden gelezen in
nauw verband met de minder bevredigen
de ontwikkeling van het prijspeil en zoo
doende is er voor juichen ten aanzien van
de financieele resultaten der Aku voor het
loopende jaar vooralsnog geen reden
(Nadruk verboden).
ZWARE BINNENBRAND IN DEN HAAG.
Gistermiddag te ongeveer drie uur is
brand uitgebroken ln het perceel Sophia-
laan 11 te Den Haag, dat bewoond wordt
door Jhr. O. F. A. M. van Nispen tot Seve-
naer, oud-gezant te Brussel en te Rome.
Jhr. van Nispen en zijn echtgenoote ver
toeven momenteel in Zwitserland en zij
zouden vandaag naar Den Haag terugkee-
ren.
Het perceel was bewoond door een huis
knecht en twee dienstboden, die bij het uit
breken van den brand evenwel niet thuis
waren.
Om 1 uur belde een tuinmansknecht aan
het perceel aan. doch hem werd niet open
gedaan, waarna hij door een zijpoortje ln
den grooten tuin kwam. Bezig met zijn
werkzaamheden zag hij te ongeveer drie
uur. dat uit een der dakramen dikke rook
wolken opstegen. Telefonisch waarschuwde
hij de brandweer, die spoedig met twee mo
torspuiten aanwezig was. Men vershaf te
zich toegang tot de woning en het vuur,
dat woedde op de zolderverdieping werd
met twee stralen op de waterleiding be
streden. Dc vuurhaard was waarschijnlijk
gelegen in de dienstbodenkamer.
Op de plaats van den brand waren aan
wezig de hoofdcommissaris van politie, de
heer H. C. van der Mey. terwijl commissaris
VV. Rieken de leiding van de blussching op
zich had genomen.
De oorzaak van den brand ls nog niet
vastgesteld.
HOFSTEDE IN DE ASCH GELEGD.
Terwijl de bewoners van de hofstede van
A. Kersbergen te Achthoven, gemeente
Lexmond. aan het melken waren, brak
brand uit in den hooiberg, welke vlak bij
het huis stond. In korten tijd stonden ook
de hofstede en de schuren ln vlammen. De
brandweer kon niet verhinderen, dat alle
gebouwen tot den grond toe afbrandden.
Slechts een gedeelte van den inboedel
kon ln veiligheid worden gebracht. Men
vermoedt, dat hooibroei de oorzaak van den
brand ls.
VAC ANTIESCHUIT GESTRAND.
Een oude vlsschersschuit, de „Aldemarin",
waarmee een viertal Rotterdammers op een
vacantietooht uit Veere was vertrokken
is onder Oostkapelle, 1 :/2 K.M. van Dom
burg op het z.g. zevende strand op de kust
geloopen en lek geslagen. Bij eb ligt het
vaartuig droog. Het stranden schijnt een
gevolg te zijn van een defect aan het roer
De vier opvarenden hebben alles wat waar
de had aan wal gebracht en hun bivak in
een tent in de duinen opgeslagen.
Een deskundige zal onderzoeken, of de
boot. welke al niet een erg zeewaardigen
indruk maakte, in zulk een conditie kan
worden gebracht, dat de tocht kan worden
voortgezet.
BU HET SPELEN IN ZEE VERDRONKEN.
Gistermiddag is de 10-jarige L. Verhoog te
Terheiden, bij het spelen met een plank in
zee verdronken. Door badgasten ls de jon
gen uit zee gehaald.
Dokter de Hollander heeft nog geruimen
tijd getracht de levensgeesten op te wek
ken, waarin hij echter niet mocht slagen.
VESTIBULES
WINKELPUIEN
SCHOORSTEENMANTELS
VENSTERBLADEN - ENZ.
H
H. MORSCHWEG 148 - TEL. 25444.
(3 lijnen).
5084
(Ingez. Wed
DURE BLOEMETJES BUITEN GEZET.
Een Haarlemmer ls in Amsterdam uit
geweest! Hij had reeds verschillende cafés
en andere oorden van vermaak bezocht,
toen hij eens zijn portefeuille nakeek. Tot
zijn schrik ontdekte hij, dat hij f. 500 miste.
Hoe en waar hij deze kwijt was geraakt,
wist hij zich echter niet meer te herinne
ren.
BUITENLANDSCH GEMENGD.
ONGELUK IN DE BERGEN.
Naar Havas uit Moutiers (Savoiei meldt,
zijn gisteren op den Col de Grande Casse.
welke op 3800 M. hoogte ligt, nabij Praiog-
nan in Vanoise drie Jonge FTanschen, die
zonder gids een bergbestijging ondernamen,
gevallen en omgekomen. Op een der glet-
schers gleed een van het drietal uit en
sleepte de beide anderen mee in zijn val
in een diepte van 500 M.
BANKDIRECTEUR IN VRIJHEID GESTELD
Naar wij vernemen is de directeur van
een financieele instelling te Amsterdam, die
door de politie was aangehouden, verdacht
van verduistering van aandeelen ter wer
kelijke handelswaarde van f. 12500.
door den rechter-commissaris in vrijheid
gesteld en niet in het Huis van Bewaring
ingesloten.
De eigenaar der aandeelen heeft aan den
Officier van Justitie verzocht verder geen
werk van de zaak te maken.
VERKEERSONGELUKKEN IN ROME.
Te Rome en ln de omgeving hebben zich
verscheidene ernstige verkeersongelukken
voorgedaan, waarbij in totaal drie men-
schen om het leven gekomen en een veer
tigtal gewond is.
Het ernstigste was een ongeluk op den
weg naar Ardea, waar een autobus met 35
arbeiders tegen een zware vrachtauto reed.
Hierbij werd een arbeider gedood, terwijl
31 personen gewond werden.
DE
.FORMIDABLE" TOCH LICHT
BESCHADIGD.
De Britsche admiraliteit heeft een tele
gram ontvangen van haar technlschen ver
tegenwoordiger bij de werven van Harland
en wolf te Belfast, waar de „Formidable"
is gebouwd.
Het schip heeft toch nog Uchte averij be
komen bil het te vroeg van stapel loopen.
Men kent de oorzaken daarvan nog niet.
Het is mogelijk dat de .Formidable" in
een droogdok wordt opgenomen, om nauw
keurig nagezien te worden.
35 verschillende bekende merken.
Ook in huurkoop.
DE STOFZUIGER-CENTRALE HAGEMAN
HOOIGRACHT 51 TELEFOON 25955
7195 (Ingez. Med.)
door W. GASCOGNE.
Elk jaar gaf baron de Bertran een jacht
partij en daarna had een diner plaats. EK
jagers hadden er dit keer aan deelgenomen
en na de jacht zaten deze, met nog acht
jonge dames en den dokter van het dorp
aan de lange tafel ln de eetzaal van den ba
ron. Schitterend was de zaal verlicht en de
tafel was met bloemen en vruchten over
laden.
Het gesprek liep over allerlei zaken en ge
beurtenissen en een levendige discussie ont
stond over het onderwerp, waarover de
meeningen nogal uiteenliepen, naar gelang
het verschil tusschen de verschillende le
vensopvattingen der personen. Zoo had men
het over de naastenliefde, de genegenheid
van den eenen mensch tot een ander
De baron meende, dat dit een kwestie was,
welke ten nauwste samenhing met het tem
perament.
Men riep den dokter, een ouden arts uit
Parijs, die zich op het land teruggetrokken
had, om als scheidsrechter in de meenings-
verschlllen over het onderwerp op te treden,
en ook zijn opinie eens te laten hooren.
Maar de dokter bleek er geen bijzondere
meenlng op na te houden.
Ik ben het met onzen gastheer eens,
zei hij, dat een en ander nauw verband
houdt met het temperament. Maar toch
heb ik een genegenheid gekend, een liefde,
welke zonder één dag onderbreking vijf en
twintig jaren duurde, en waaraan de dood
eerst een einde maakte".
De barones sloeg bewonderend de handen
ln elkaar.
..Hoe romantisch", meende ze. „Wat zal de
man die zoo geliefd werd, gelukkig geweest
zijn!
De dokter lachte.
U vergist zich niet, was zijn antwoord.
U neemt aan, dat de beminde persoon een
man was en dat is zoo. U kent hem ook,
want het ls de heer Choulet, de apotheker
van dit plaatsje. En ook de vrouw hebt U
wel gekend. Het was de oude stoelenmatster
die ook hier op het kasteel kwam. Maar ik
zal me duidelijker uitdrukken.
De buitengewone belangstelling der da
mes was plotseling sterk verminderd en op
haar gelaat stond duidelijk te lezen: Oh!
Bedoelt U die vrouw maar?
Voor ongeveer drie maanden, vervolgde
de dokter, werd ik aan het sterfbed geroe
pen van een oude vrouw. Ze was daags te
voren met haar woonwagentje aangekomen
ln gezelschap van haar twee groote, zwarte
honden, haar eenige vrienden en bescher
mers. De geestelijke was er reeds. Zij ver
zocht ons de uitvoerders van haar testa
ment te willen zijn, en om haar laatsten wil
begrijpelijker te maken, vertelde ze ons haar
levenshistorie. Het was een vreemde, ont
roerende geschiedenis.
Haar vader en haar moeder verdienden
den dagelij kschen kost door het matten van
stoelen. Van hen had zij dien arbeid ge
leerd. Toentertijd hadden ze al geen vaste
woning. Reeds als klein kind moest ze met
haar ouders mee. in weer en wind, ln lom
pen gehuld, de huizen langs. By den Ingang
van de dorpen lieten ze den woonwagen
achter. Het paard werd uitgespannen en
men liet het dier weiden. De hond sliep met
den natten neus op de pooten neer gevlijd
en de kleine mocht in de droge greppels en
langs de slooten zich vermaken terwyi va
der en moeder de versleten zittingen van
allerlei stoelen uit de plaats herstelden. In
de verplaatsbare woning werd nauwelyks
een woord gesproken. Na het roepen langs
de huizen: Stoelen matten! Stoelen matten!
gingen de ouders tegenover elkaar zitten en
begonnen zwygend hun werk.
Als de kleine eens wat te ver weg liep of
in aanraking trachtte te komen met de
dorpsjeugd, dan riep de toornige stem van
haar vader haar terug. „Wil je wel eens
hier komen, deugniet!" Dat waren de eenige
woorden, die ze hoorde.
Toen ze wat grooter werd, moest ze er ook
op uit om beschadigde en versleten stoelen
op te halen. In die dagen gelukte het haar
nu en dan kennis te maken met straatjon
gens. maar meestal waren het nu de ouders
van die nieuwe vrienden, welke daaraan een
einde maakten met de woorden: „Wil je wel
eens hier komen deugniet! Laat ik niet weer
zien. dat je Je met dat bedelvolk bemoeit".
Meermalen gooiden de kwajongens haar
ook met steenen na. Als iemand haar eens
een stuivertje gaf, dan bewaarde zy dat
zorgvuldig.
Toen ze elf jaar oud was, waren haar
ouders ln deze omgeving. Daar trof ze ach
ter het kerkhof den kleinen Choulet. Hy
schreide, omdat een kameraadje hem eenige
knikkers had afgenomen.
Die tranen ontroerden haar. zy, het arme
overschotje had voordien gemeend, dat de
kleine burgerkinderen altyd vroolijk en ge
lukkig waren. Ze troostte het ventjes dus en
toen ze de reden van zyn verdriet vernam,
gaf ze hem van het overgespaarde geld.
waarvoor hy een grooten zak met mooie
knikkers kon koopen. Hy nam het geld te
vreden aan en droogde zyn tranen. En zij
was bly, gaf hem een kus en hy liet dat toe.
want hy was juist bezig de gekregen centen
te tellen. Toen ze zag. dat hy haar niet
terugstiet en niet sloeg, sloeg ze haar armen
om hem heen en kuste hem nog eens. Dan
liep ze weg, zoo snel ze kon. Maandenlang
droomde ze van hetgeen achter het kerkhof
was voorgevallen. Telkens dacht ze aan het
knaapje, aan wien ze haar byeengespaard
vermogen had geschonken. In de hoop hem
terug te zien bestal ze haar ouders en hield
telkens eenige centen terug als ze werk
moest afleveren of levensmiddelen moest
inkoopen.
Ze zag hem nog eens terug, toen hy met
zyn vader, keurig gekleed op het terras van
een uitspanning zat. achter een groot glas
rood-fonkelende limonade.
En ze hield nu nog meer van het knaapje.
Deze onuitwischbare herinnering bewaar
de ze stil in haar hartje. Toen ze hem een
jaar later achter de school aantrof, spelende
met knikkers liep ze op hem toe en om
armde hem zoo heftig, dat hy van angst be
gon te hullen. Om hem te kalmeeren gaf ze
hem weer eenige centen en hy liet zich
daarop weer kalm door haar llefkoozen. Zoo
ging het vier jaar lang. Gelaten nam hy het
geld van haar aan en liet zich daarvoor om
helzen.
Zy dacht slechts aan hem en hy ver
wachtte haar meer en meer met ongeduld.
Zelfs liep hy haar al tegemoet, wanneer hy
haar zag aankomen en daarover was zy
buitengewoon verheugd.
Opeens verdween hy. Men had hem naar
een gymnasium gestuurd. Dat vernam ze
door handige vragen en toen ze wist waar
hy was, deed ze alle mogehjke moeite om de
reis van haar ouders zoo in te richten, dat
zy hem, wanneer hy met vacantie over
kwam, zou kunnen ontmoeten. Doch twee
jaren verliepen voor haar pogingen succes
hadden. In die twee jaar was hy zoo ge
groeid, zag hy er zoo heerachtig uit, dat zu
hem nauwelyks herkende.
Hy deed alsof hy haar niet zag „n liep
haar voornaam rakelings voorby.
Eenige dagen achtereen schreide ze om
deze miskenning en treurde in stilte. Meer
malen zag ze hem terug, maar ze had den
moed niet om hem te begroeten en hu
gunde haai geen blik.
Mateloos hield ze van hem. Op haar sterf
bed bekende ze my: „hy is de eenige man,
dien ik op aarde gezien heb Ik weet niet ol
er buiten hem nog andere zyn".
Haar ouders stierven. Zy zette het werk
voort. Sindsdien nam zy de twee honden
met zich mee. twee dieren, sterk en gevaar-
Ujk voor hen die zich te dichtby waagden.
Toen ze op zekeren dag weer ln het dorp
kwam, waar haar hart altyd verwijlde, zag
ze hem met een jonge vrouw aan den arm
uit zUn zaak komen. Het was zyn vrouw; hij
was getrouwd.
Dienzelfden avond sprong ze vol wanhoop
in het water. Een late voorbyganger vischte
haar er echter uit en bracht haar in de
apotheek. De jonge Choulet deed alsof hy
haar niet herkende en zei met harde stem.
toen ze weer tot het bewustzyn was geko
men: .Doe toch niet zulke idiote dingen.
Zulke streken halen alleen dwazen uit!"
Hy had tot haar gesproken en dat was
voldoende om haar gelukkig te maken. Hoe
zeer zy er ook op aandrong, hy wilde geen
vergoeding voor de verleende hulp aanne
men.
Zoo ging haar leven voorby. Ze herstelde
zittingen van stoelen en dacht aan Choulet.
Elk jaar bespiedde zy hem door de ruitjes
van de apotheek en kocht in de apotheek
van alles wat ze maar koopen kon, zonder te
veel verwondering te wekken. Op deze wyze
kwam ze toch in zUn nabyheid, sprak met
hem en gaf hem geld. zooals vroeger.
In het voorjaar stierf ze. Nadat ze my de
geheele treurige geschiedenis verteld had,
verzocht ze my het sommetje, dat zy in
haar leven had overgespaard, den apotheker
ter hand te stellen. Van hem had zy gehou
den. voor hem had ze gewerkt en zich veel
ontzegd om zoo een paar stuivers meer ter-
zyde te kunnen leggen. Want ze meende,
dat als zy Choulet een mooie som kon na
laten. deze na haar dood in elk geval haar
dankbaar zou herdenken.
Een dag na haar dood ging ik naar Chou
let. Hy en zyn vrouw zaten juist te ont-
byten. Ze waren belden dik en rood en zaten
vergenoegd tegenover elkaar.
Men verzocht my plaats te nemen en ik
begon met een bewogen stem mUn opdracht
te vervullen. Ik sprak er nog niet van, dat
de oude vrouw my een bedrag van 2327
francs had gegeven. Ik had daarvan 50
francs voor de begrafeniskosten afgenomen
en de rest by me gestoken om het aan
Choulet te overhandigen.
Ik verwachtte natuurUjk, dat myn droevig
verhaal hen tot tranen zou bewegen.
Maar nauwelyks had Choulet gehoord, dat
de stoelenmatster van hem had gehouden,
of hy sprong verontwaardigd op en maakte
kabaal of de vrouw hem nadeel had oege-
bracht, zyn eer had geschonden en zyn
vrouw maakte zich al even woedend als hy
en riep onophoudelyk „Die ellendige schooi
ster, die bedelvrouw!"
Choulet liep maar op en neer, met zyn
armen zwaaiend en hy vroeg: „Vindt U ook
niet dokter, dat zooiets het onaangenaamste
is, wat een man kan overkomen? Als ik dat
geweten had toen zy nog leefde, had ik haar
door de politie achter slot en grendel laten
zetten. En ze was er achter gebleven ook,
dat verzeker ik U!"
Zoo'n resultaat had ik van myn verhaal
niet verwacht. Ik wist niet wat ik zeggen of
doen moest.
Maar ik had nog niet alles gezegd, wat ik
te zeggen had en dus begon lk maar weer
„Ze heeft my verzocht haar kapitaaltje,
dat zy had gespaard en dat 2277 francs be
draagt aan U te geven. Maar omdat u alles,
wat ik zooeven mededeelde, zoo onaange
naam vindt, Ujkt het my het beste, dit geld
maar aan de armen te geven.
De apotheker en zyn vrouw keken elkaar
strak aan.
Ik haalde den geldbuidel uit myn zak.
Gouden, zilveren, koperen en nikkelen geld
stukken.
„Hoe denkt U er over?" vroeg ik dan.
Mevrouw Choulet was het eerst in staat
iets te zeggen.
„Ja", begon ze haperend, „als het nu de
laatste wil van die vrouw isja, dan kun
nen we toch niet goed weigeren".
De apotheker voegde er verward nog wat
aan toe.
„Wy kunnen daarvan immers wel wat
voor de kinderen koopen".
„Zooals U wiltl" antwoordde lk daarop,
zoo droog en koel mogelyk.
„Omdat zy het zoo gewild heeft, geeft U
het geld maar hier", zei hy dan. „Misschien
doet er zich wel een gelegenheid voor om
er een goed werk mee te doen".
Ik gaf hem het geld, groette en ging heen.
Den volgenden morgen kwam Choulet by
me. „Diedie vrouw had toch ook nog
een woonwagen?" vroeg hy.
„Wat wilt U daarmee doen?"
.Niets! U moogt hem hebben als U wilt!"
„Dank U! Hy komt me zeer gelegen op het
oogenblik".
Hy ging weg.
„Ze heeft ook nog een oud paard en twee
honden nagelaten, riep ik hem naWilt
U die niet hebben?"
Verrast keerde hy zich om.
.Neen", zei hy toen, verlegen lachend,
„wat zal ik daarmee doen? Daar mag U mee
doen wat U wilt".
De honden heb ik gehouden, een arme
boer kreeg het paard en den wagen. Van het
geld kocht Choulet zich spoorwegobligaties.
Maar of hy later nog eens dankbaar terug
gedacht heeft aan de vrouw, die laar met
moeite byeengezameld kapitaaltje aar, hem
vermaakt had, betwyfel ik.
(Nadruk verboden).
(Auteursrecht voorbehouden).