Record van Nederlandsch zweefvliegtuig - Ernstig spoorwegongeluk Hand in hand met Mariene LEIDSCH DAGBLAD Iv;q£u2 Biad 80ste Jaargang FEUILLETON EEN 160 TON ZWAAR BBUG8TUK bestemrl voor de sluiswerken to Ravenswaay is van N.V. S\varttouw's Constructie-werkplaatsen en Ma chinefabrieken te Schiedam op dekschuiten en pon tons vervoerd. Het gevaarte hangt in de takels. DE AFTREDENDE GENERAAL van het Leger des Heils, Evangeline Booth, in Sunbury Court bij Londen, waar haar opvolger wordt gekozen. DE SPOORWEGRAMP BIJ DEN SIMPLON waarbij 7 personen den dood vonden. Enkele der vijftig wagons, die, terwijl de trein met een snelheid van 150 k.m. reed, uit de rails werden geworpen. HET ZWEEFVLIEGTUIG „AREND" waarmede de zweefvlieger Nienhuis van het vliegveld Welschap bij Eindhoven, waar de zweef vliegers trainen voor de Olympische Spelen, in één ruk naar Noord-Frankrijk vloog, een afstand van 200 k.m. DE POLITIE VOLGT ELK SPOOR van den moord in de hoofdstad. Op aanwijzing van een bewoner uit Nigte- vegt, die een plons had gehoord in het Merwedekanaal, wordt bij de brug bij Weesperkarspel gedregd. DE POLITIE ALS MUZIEKCRITICUS. Alvorens vergunning te krijgen tijdens de kermisweek te Hoorn muziek te mogen maken, keurt de politie de instrumenten der muzikanten. Een ouderwetsch orgeltje gaat ter keuring. OP WEG NAAR DE SPOORWEGTENTOONSTELLING op het terrein van het vroegere Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. Een transport met een 21 ton zware motorlocomotief passeert de Amstelbrug bij de Sarphatistraat in de hoofdstad. door HANS HIRTHAMMER. 41) ..Goed! Maar als je daar zelf ook mee "weden bent, mijn waarde, dan heb je ®vermün het recht jeaelf een kunstenaar je noemen als de man, die het van hon- .errecords moet hebben. Iets belang- jjjks te zeggen hebben en het te kun nen zeggen dat is kunst. Het leven zui- 'er weer te geven, den dieperen zin ervan }°w het mensohdom te ontsluiten, dat is huist!" «Kunst, kunst, praat me er niet van, als- Jeblleft! Koon mee, dan gaan we het erïens anders zoeken." «Allright!" Het mooie in de verstandhouding tus- knen deze beide menscben was, dat zelfs r" vrij scherp dispuut niet de minste af- •'juk kon doen aan hun wederzijdsche "landschappelijke gevoelens. Wat hadden ?J elkaar als jongens al niet naar het T°M geslingerd oim direct daarop weer ®>nen door dun en dik te gaan. «Waar is de telefoon hier?" vroeg Lo- renz, toen ze klaar stonden om heen te gaan. „Ik moet toch even het Jozefsheim opbellen en mijn vriend Degener mede- dedeelen, waar hij mij zoo noodig kan be reiken." „Daar is mijn werkkamer!" antwoordde Meissner, terwijl hij op de deur links van de trap wees. „Maar laat het niet te lang duren! Ik haal intusschen den wagen uit de garage." Helaas was broeder Vincent juist een oogenblik afwezig. Lorenz kreeg een of anderen bewoner van het asyl aan de tele foon, die den broeder tijdelijk verving. „Hebt u alles opgeschreven?" vroeg Lo renz, toen hij zijn boodschap voor Degener had medegedeeld. „Ja!" luidde het antwoord van den man, de niet een van de slimsten scheen te zijn. Hij had van het heele gesprek vrijwel geen woord verstaan en was ook niet van plan zich noemenswaardg in te spannen. Toen hij bemerkte, dat degeen, die had opebeld, niet meer sprak, legde hij den hoorn op den haak, allang blij, dat ook dit weer achter den rug was. „Is er nog wat geweest?" vroeg broeder Vincent, toen hij terugkwam. „Nee, niks!" zei de ander en daarbij loog hij niet eens, want hij was het telefoon gesprek al lang weer vergeten. Met dergelijke onnoozele handigheidjes werkt de regie van het leven. Wij noemen het toeval. Het was dus louter een toe vallige omstandigheid, dat de beide men- schen. die zoozeer naar elkaar verlang den, voorloopig nog niet te zamen werden gebracht. Nochtans en daaraan was eveneens het toeval schuld kwam het dezen zelf den avond tijdens de pauze in de CSharlot- tenburger Opera nog tot een andere merk waardige ontmoeting. Een hoek van den foyer in de nabijheid van het buffet vormde het tooneel. Arno Meissner had zich met Lorenz in dezen hoek teruggetrokken om met een glas bier zijn dorst te verdrijven. Lorenz, die zijn blik wat door den foyer liet dwalen, keek plotseling verrast op. Een van de jonge dames, die daar schuin te genover hem een kleintje koffie gebruik ten, verdraaid, dat was toch was dat niet die studente, in wier woning hij laatst als verhuizer had gewerkt? Ja. natuurlijk was zij het. En nu keken zij elkaar juist in het gezicht. Een paar seconden trok zij haar wenkbrauwen nadenkend samen. Dan scheen zij ook hem te herkennen. Een groetend glimlachje gleed over haar ge zicht. Zij zei een paar woorden tot het andere meisje en nu draaide ook dit het hoofd am, waarbij zij hem scherp aankeek. De beleefdheid eischte, dat Lorenz naar de beide jongedames toeging om juffrouw ach, haar naam had hij totaal vergeten te begroeten. Hij diende toch te laten zien, dat hij de omgangsvormen nog niet had vergeten. „Je moet me een paar minuten excu- seeren, Stomp! Ik ken toevallig een van die dames daar en moet haar even goeden dag zeggen." Meisser .sperde zijn oogen open. „Heb je ooit zoo iets gezien! Dames kennissen heeft hij ookl Overigens lang niet kwaad! Twee alleraardigste kinderen! Kun je ze niet overhalen om zich na de voor stelling bij ons aan te sluiten?" „Dat zou je wel willen!" kaatste Lorenz terug, terwijl hij zich innerlijk verheugde over de verbazing, die zijn vriend zoo on omwonden toonde De studente stak hem vrijmoedig haar hand toe. „Dat is werkelijk een verrassing, meneer., dokter Burmester! Wat zegt u daarvanvindt u het niet knap, dat ik uw naam zoo goed onthouden heb?" „Knap wel, maar bijzonder onaange naam, want des te grooter is mijn verle genheid. ik kan me uw naam werkelijk niet meer herinneren „O, dat is vergeefelijk, dokter! Lotte Wegedorn! Een naam, dien men niet ge^ makkelijk onthoudt. En deze veel belovende jongedame hier is Dorothy Müller, kortweg het meisje Dory genaamd. Eigenlijk is ze niet heelemaal vreemd voor u. Zij was het, wie u destijds die waardevolle inlichtingen verstrekte, betreffende de zystopyelitis. Van deze gelegenheid mag ik dan mis schien wel gebruik maken om u strikt in vertrouwen natuurlijk te verraden, dat het meisje Dory zich sinds den dag bui tengewoon voor u interesseert. Ik heb haar een zeer gedetailleerde beschrijving moe ten geven van uw uiterlijk en ze heeft me de bitterste verwijten gemaakt, dat ik u destijds zoo maar heb laten vertrekken Je ziet het, Dory, vrouwe Fortuna meent het toch nog goed met je. Hopenlijk is de onbarmhartige werkelijkheid niet al te te leurstellend voor je." „Niet in het minst!" lachte Dory. „Pre cies zoo heb ik mij dr. Burmester voorge steld. Overigens, dokter wi't u zeker wel van mij aannemen, dat dit enfant ter rible u met haar dwaze praatjes over be langstelling en zoo maar wat op den mouw speldt." „Ik heb mij geen moment durven vleien met de hoop, dat er zelfs maar een greintje waarheid in haar woorden stak, juffrouw Müller." Dory nam een laatste teug uit haar kopje, zette het behoedzaam op het buffet en zich daarna weer tot Burmester wen dend, zei zij: „Overigens wil ik gaarne er kennen, dat de wijze, waarop en de moed, waarmede u het noodlot bestrijdt een die pen indruk op mij hebben gemaakt. Een leven als het uwe moet voor ons, jonge menschen, een voorbeeld en een aanspo ring zijn „Dat is toch werkelijk een beetje over dreven", lachte Lorenz, eenigszins verle gen, terwijl hij het meisje wat beter opnam. Zij was bijna nog knapper dan Lotte Wegedorn. Haar zeer regelmatig en intelligent gezichtje had door de licht vooruit stekende Jukbeenderen iets Sla visch. Haar figuur was slank, zonder direct mager te zijn en verried sportieve training. Een ratelende electrisehe schel kondigde het einde van de pauze aan. „Jammer!" liet Lotte zich vrijmoedig ontvallen. „Wij zouden nog graag gehoord hebben, hoe het u sedert onze eerste ont moeting is vergaan." „Wel. misschien hebben de dames lust om na afloop van de voorstelling ons ge noeglijk onderhoud nog ergens voort te zetten. Ik ben hier namelijk met een vriend, wiens naam u wel niet geheel on bekend zal zijn: Arno Meissner". ,Ach, de benijdenswaardige auteur van de bekende detective romans?" .Juist! Nu wat denken de dames van mijn voorstel?" (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5