Beëediging nieuwe ministers - Het zoontje van ex-koning Zogoe
Hand in hand
met Mariene
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
80ste Jaargang
FEUILLETON
JUUMUV
Ht
intVfcfk/TMllX,
«tuivmfvy
UMTt~
vrtiwinvitji
W4*
NADAT OP DE DEPARTEMENTEN DE PORTEFEUILLE-OVERDRACHT
HAD PLAATS GEVONDEN verlieten de ministers van het kabinet-
Colijn hun zoo kort bezetten post. Dr. Colijn verlaat het departement van
Algemeene Zaken.
ZEVEN EN VEERTIG MAAL
klonk de eedsformule over
het plein van de Prins Hen
drikkazerne van de Koloniale
Reserve te Nijmegen, toen 47
jonge officieren voor het
Ned. Indische Leger beëedigd
werden. Tijdens de
plechtigheid.
DE INSPECTIE DOOR KONING GEORGE van de Engelsche
reserve-vloot. De koning in de Koninklijke sloep. Op den achter
grond de „Capetown".
ELASTIEKI GEZICHTEN. In Clacton-on-sea werd een wedstrijd voor
de jeugd gehouden in het trekken van gekke gezichten. De jongen links
werd winnaar.
NA DE BEËEDIGING VAN HET NIEUWE KABINET ten paleize Soestdijk. Van links naar rechts: de
heeren G. Bolkestein, (Onderwijs), dr. J. v. d. Tempel, (Sociale Zaken), jhr. mr. D. J. de Geer, (Algem. Zaken
en Financiën), luit.-kolonel A. Q. H. Dijxhoorn, (Defensie), Ch. J. 1. M. Weiter, (Koloniën), ir. J. W. Albarda,
(Waterstaat), prof. mr. P. S. Gerbrandy (Justitie), mr. M. P. L. Steenberghe (Economische Zaken), en mr.
E. N. van Kleffens. (Buitenlandsche Zaken).
DE DAHLIATENTOONSTELLING van Kleurenpracht 3, die
heden in het Vondelpark te Amsterdam is geopend. Een aardig
hoekje van de tentoonstelling, waar beeldhouwwerken van bekende
beeldhouwers zijn opgesteld.
PRINS ALEXANDER het 4 maanden oude zoontje van ex-koning
Zogoe en ex-koningin Geraldinevan Albanië, in de armen van de kinder
juffrouw op het Chateau de la Maye in Versailles, waar de koning
thans eenigen tijd vertoeft.
door
HANS HIRTHAMMER.
38)
Mariene had bij de, op zichzelf onbe
langrijke woorden geluisterd. De wellui
dende, warme alt van deze vrouwenstem
maakte een diepen indruk op haar en te
gelijk voelde zij zich aangenaam getroffen
door het lieve, goedige gelaat van haar
bezoekster. In een plotselinge opwelling
van blijdschap beantwoordde zij even spon
taan den druk van haar handen.
huister eens, moeder, zet jU nu eens
ben kopje koffie! Intusschen zal ik me
vrouw Burmester gezelschap houden.
Als u er tenminste niets op tegen hebt?"
voegde zij er, zich tot Mariene wendend,
vraagend aan toe.
„Nee, nee, integendeel heel graag
zelfs!" antwoordde deze en het was meer
dan een eenvoudige beleefdheidsphrase.
want zij voelde dat er iets geruststellends,
iets troostends van deze vrouw uitging,
het diepe begrijpen van een verwante ziel.
Magda ging op den rand van het bed
zitten, terwijl mevrouw Külcke, die den
wenk van haar dochter begrepen bleek te
hebben, de kamer verliet.
„Niemand weet. wat dat voor een
vrouw beteekent, in angst en vreeze op
den terugkeer van haar man te moeten
wachten
„Weet u het dan?" fluisterde Mariene.
„Mijn man was piloot op den nachtdienst
naar Londen Ach, hoe vaak heb ik zoo
gezeten en op hem gewacht, zonder te we
ten, of ik hem nog wel ooit zou terug zien.
En op een noodlottigen dag hebben zij
hem thuisgebracht. Van dat oogenblik
af heb ik die martelende onzekerheid van
het wachten tenminste niet meer behoeven
door te maken. En hij had mij onzen
jongen achter gelaten; ik was niet heele-
maal alleen, ik had nog iets van hem".
„Ach, hebt u ook een jongen? Net zoo
oud als de mijne? En mag ik weten hoe hij
heet?"
„Wij hadden hem Kurt genoemd, maar
anderhalf jaar geleden is hij bij het
spelen op straat door een autobus over
reden. O. destijds daoht ik werkelijk niet
verder te kunnen leven." Zij zei het bijna
fluisterend, alsof zij zich schaamde voor
haar wankelmoedigheid.
„Om 's hemels wil!" stamelde Mariene.
En plotseling leek haar haar eigen moede
loosheid een onvergeefelijke zonde, een ver
grijp tegen God. Daar sliep haar jongen,
onberoerd van alle aardsche zorgen. De
zachte, regelmatige ademhaling van het
kind leek haar plotseling een onverdiend
geschenk van den hemel.
En ook Lorenz leefde, ja natuurlijk leef
de hij. Zij voelde het in het diepst van
haar ziel. Mocht zij dan nu versagen en
wankelmoedig worden?
„Hoe hebt u die verschrikkelijke slagen
toch kunnen overleven?"
.Door mij hals over kop in het werk te
storten. Daar ik eenig idéé had van tee
kenen en schilderen, legde ik mij op mo-
deteekenen toe. Hoewel het pensioen van
mijn man mij in staat stelde het hoofd
boven water te houden, ging het mij den
eersten tijd toch niet bijzonder goed. Nie
mand wilde iets van mijn scheppingen
weten, tot eindelijk door een gelukkig toe
val een uitgever van een groot modeblad
zich voor mijn werk begon te interessee
ren. En zooals het gewoonlijk gaat: als er
maar eenmaal een begin is, dan komt de
rest vanzelf. Mijn werk sloeg in. men zag
er een soort nieuwen stijl in en bood mij
steeds hoogere honoraria. Op het oogenblik
ben ik als vaste medewerkster aan ver
schillende bladen verbonden en, o, het le
ven zou nu zoo mooi kunnen zijn als
Mariene richtte zich op en tastte naar
Magda's hand. En zoo zaten de beide jonge
vrouwen naast elkaar op den rand van
het bed, de handen ineen en elk in haar
eigen gedachten verdiept. En beiden voel
den ze, hoe het in een warmen stroom van
de een naar den ander vloeide.
En dan glimlachten ze beiden en in den
blik, waarmee zij elkaar aankeken, lag een
smeekbede en een belofte. En zonder dat
er een woord over werd gewisseld, wisten
zij, dat zij in goede kameraadschap met
elkaar verbonden zouden blijven.
Intusschen werd de jongen wakker en
hij toonde zioh zeer verrast weer een
nieuwe tante te zien, die zich nu over zijn
bed boog en hem met een veelbelovend
lachje begroette.
Hansje aarzelde nog een oogenblik, wat
hij zou doen, maar dan kwam er toch iets
van een lachje op zijn gezicht en al spoe
dig strekte hij zijn armpjes naar haar uit.
.Dat is ongeloofelijk!" zei Mariene. „Hij
is anders tegenover vreemden zeer terug
houdend. In ieder geval heb ik het nog
nooit meegemaakt, dat hij reeds bij de eer
ste kennismaking vriendschap sloot".
„Zoo, dus dan mag ik dat als een bij
zondere onderscheiding beschouwen!" Ze
zei het met oprechte blijdschap in haar
stem. ,Hoe heet je mijn jongen?"
„Hans!" zei Hansje, terwijl hij met grooten
ernst alle details in Magda's gezicht bestu
deerde. Dit onderzoek scheen geheel in het
voordeel van Magda uit te vallen, want tot
besluit gaf hij haar een zoen en de bijna
plechtige wijze, waarop hij dat deed, be
wees duidelijk, dat dit als een groot voor
deel moest worden opgevat.
Op verzoek van Mariene werd de koffie
tafel in haar kamer gedekt. De middag
vloog om. Mevrouw Külcke was de stad in
gegaan om boodschappen te doen en had
de beide jonge vrouwen alleen gelaten.
In den loop van het gesprek vernam
Magda de geschiedenis van Marlene's hu
welijk. Zij zaten tegenover elkaar bij het
raam en meer dan eens gebeurde het, dat
Magda haar hand op Marlene's knie legde,
diep getroffen als zij was door de onbarm
hartige slagen van het lot, dat haar bijna
nog moeilijker te dragen leek dan haar
eigen.
Zij trachtte aan deze gedachte uitdruk
king te geven. „Als ik dat alles zoo hoor,
dan lijkt me dat, wat u allemaal overko
men is. nog veel erger en zenuwsloopender
dan wat ik zelf heb doorgemaakt. Natuur
lijk is het ontzettend, het liefste, dat men
heeft te moeten verliezen, maar dat was
tenslotte een enkele, gevoelige slag. Bij u
echter is het een aaneenschakeling van
decepties.O. ik kan me zoo voorstellen,
hoe dat iemand moet afmatten, dat tel
kens weer een paar stappen vooruit komen
om dan weer opnieuw te worden terug
geslagen daaraan moet een mensch op
den duur te gronde gaan
Mariene vouwde haar handen in haar
schoot. „Ik heb er een paar dagen geleden
overgesproken met den man. die mij tot
deze reis naar Berlijn in staat stelde. De
kracht om vol te houden kan je tenslotte
slechts putten uit liefde voor elkaar. Tel
kens, wanneer het ons te veel werd. voel
den wij den drang elkaar te helpen en bij
te staan en onze kinderen voor al het leed
te vrijwaren en dan ach. weet u, als
men het zoo vertellen wil. dan klinkt het
alles zoo overdreven en misschien zelfs
wel een beetje belachelijk, maar u zult mij
wel begrijpen."
Magda knikte.
„En daarom is dit vruchtelooze wachten,
dit ongewone alleen zijn zoo verschrik
kelijk. Als ik voor zijn plotselinge verdwij
ning tenminste maar een verklaring kon
vinden! Ach ik zou in staat zijn de ge-
heele stad te doorkruisen en zijn naam te
roepen."
(Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).