Prinses Irene brug" - Het N.J.V. Zeekamp - Strang op Schiphol
Hand in hand
met Mariene
80sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON
NOG KORTEN TIJD en de Spoorwegtentoonstelling op het
Paleis voor Volksvlijt-terrein te Amsterdam zal haar poorten voot
het publiek openen. Een landelijk hoekje met een
oud spoorwegstation.
GRETA GARBO zal voor de eerste maal in haar filmloopbaan
een vroolijke rol spelen, n.l. in „Ninotchka". De beroemde actrice
met haar partner Meivin Douglas.
GISTEREN VERLIET Z.K.H. PRINS BERNHARD
voor het eerst sedert de geboorte van Prinses Irene weer het Paleis
Soest-dijk. De gelukkige vader in zijn auto.
OP HR. MS. WACHTSCHIP „DE BUFFEL" te Den Oever wordt door
het Nationaal Jongeren Verbond etn zeekamp gehouden, waar de jongens
geheel als matrozen leven. De vloot van 14 marine-zeilsloepen ligt gereed
om uit te varen voor „De Buffel".
OP DOORREIS VAN MOSKOU NAAR LONDEN arriveerde op
Schiphol mr. William Strang, de Engelsche vertegenwoordiger bij
de Engelsch-Russlsche onderhandelingen, te Moskou gevoerd.
DE MODERNE SOLDAAT. Een uitkijkpost bij de groote oefeningen
van de Royal Air Force. Een soldaat met gasmasker en stalen helm,
volgt met een kijker de vliegtuigen.
DE NIEUWE KLEPBRUG TE TERBREGGE,
die officieel werd geopend op den dag, waarop Prinses Irene werd
geboren, zal den naam „Prinses Irene-brug"- dragen.
door
HANS HIRTHAMMER.
36)
...Je hebt hier ©en heelen harem, geloof
lachte Lorenz, toen het meisje zich
wkijderd had. „Het wordt tijd, dat je eens
een vrouw uitziet."
••Gelijk heb je, Lorenz, maar ik wacht tot
"J net goede voorbeeld geeft!"
..Hm, ja, die slag ls voor jou!" antwoord-
Lovenz. Er was iets, dat hem er van
«eertüeld zijn vriend van Mariene te ver
tellen.
„Zoo en nu mag ik zeker wel eens van
vernemen, wat dat alles te beteekenen
"eeit. Een dokter als stratenmaker dat
mij misschien in mijn boeken kun-
°en veroorloven, maar
•Maar in werkelijkheid heeft het iets
J?neen smakelooze grap, wat? Eigenlijk
jij ais schrijver toch weten, dat het
STen rijk is aan smakelooze grappen."
j '.HjSte kerel, dat is altijd nog beter dan
n heelemaal zonder humor was."
«Hat is tenminste een troost! Overigens
mijn levensloop betreft, die is in en-
woorden verteld: Na ongeveer een
Jaar in een kliniek in Miindhen werkzaam
te zijn geweest, heb ik herhaaldelijk po
gingen in het werk gesteld hier of daar
een eigen praktijk te beginnen. Aangezien
echter niemand bereid bleek zijn corpus
door mij te laten repareeren, heb ik mij ter
afwisseling maar eens op het repareeren
van straten toegelegd. Met een beetje fan
tasie zul je daarin zelfs eenlge overeen
komst kunnen ontdekken."
„Ik bemerk tot miin genoegen, dat je de
zaak van den humoristischen kant opvat".
Lorenz zoog nadenkend aan zijn sigaret.
„Het is de eenlge mogelijkheid om niet
stapel gek te worden."
„Dat kan ik me voorstellen", antwoordde
Arno Meissner ernstig. „Ik schaam me
haast om je te vertellen, hoe het met mij
ls gegaan. Dat ik er destijds In Landshut als
nieuwbakken kleermakersleerling vandoor
ben gegaan, weet je zeker. Vandaag aan
den dag denk ik over al die dingen anders
dan toen. Geloof maar niet, Lorenz, dat ik
mij in mijn tegenwoordige pos tic zoo bij
zonder behaaglijk voel! Ls dat respectabel
werk, wat lk hier uitvoer? Nee! Als ik iets
goeds, iets van beteekenis te zeggen had,
als ik werkelijk litterair begaafd was, dan
zou het schrijven me stellig voldoening
schenken. Maar dit hier? Niets dan
prikkellectuur te fabrieken, den menschen
steeds maar weer sensationeele nonsens te
moeten voorzetten bah, dat wordt
zoo hopeloos vervelend! Af en toe zou ik
den heelen boel in een hoek willen smij
ten en nog liever probeeren als kolensjou
wer een fatsoenlijke boterham te verdie
nen."
„Nou, nou, Stomp, dat zal toch wel een
beetje overdreven zijn. Of zullen we de
rollen omkeeren? Ik voel er wel wat voor
een poosje hier in dit paleis te wonen ep
romans te schrijven. En mijn tegenwoor
dige baan kan je elk uur van den dag
overnemen."
„Het zou misschien niet kwaad voor mij
zijn! Overigens heb je gelijk. Natuurlijk
heb lk overdreven. Dat behoort nu eenmaal
tot mijn beroep. En nu een ander le
vensprobleem: daar heb je juffrouw
Reschke met de soepterrine. Wedden, dat
we „Leberknödel" krijgen? Daar ls ze sterk
in!"
„Aha, heb je Beiersche keuken? Gewel
dig Stomp! Ik heb In geen zes weken meer
iets Beiersch gegeten."
„Arme kerel! En je leeft nog? Ik bewon
der je ijzeren gezondheid. Toen lk destijds
naai- hier verhuisde, werd ik na veertien
dagen Berlijnsche kost als hopeloos geval
in de Charité opgenomen. De doktoren
zaten met hun handen ln het haar en als
er niet toevallig een dokter uit München
bijgekomen was, zou ik toen stellig een
roemloozen dood zijn gestorven. Die dokter
Schmidthuber vroeg me, waar ik vandaan
kwam. „Uit Beieren!" rochelde ik met
de laatste kracht, waarover ik beschikte.
„Dat geval is zoo simpel als wat!" zei dok
ter Schmidthuber tot zijn verbaasde col
lega's. Daarop stelde hij zidh onmiddellijk
met de keuken van het ziekenhuis in ver
binding, waar hij een langdurig onderhoud
had met den chefkok. Om kort te gaan,
mijn bewustzijn keerde terug door den geur
van een „Schweinshaxe" van twee pond,
die ik tot de laatste kruimel verzwolg.
Als avondmaaltijd kreeg lk een stevige
„Kaiserscharren" voorgezet en zoo ging
het verder. In plaats van Berlijnsche kof
fie, die mijn Beiersch bloed vergiftigd had,
keeg ik een liter Münchener Hofbrau bij
het ontbijt met een flinke portie witte
worst en lange broodjes. Nou, binnen acht
dagen kon ik, als volkomen herstelde, uit
het ziekenhuis worden ontslagen."
„Inderdaad een buitengewoon interes
sant geval!" gaf Lorenz lachend toe. En
daarop wierpen zij zich beiden op de
„Knödelsuppe". Vervolgens werden er
„Dampfnudeln" opgediend en deze waren
zoo voortreffelijk geslaagd, dat men tel
kens een knal hoorde, als er een werd aan
gesneden.
„Ik weet niet, of je erg gek bent op meel
spijzen. maar juffrouw Reschke's „Dampf
nudeln" zijn het waard, dat je je heiligste
principes ontrouw wordt".
„Spaar je woorden. Stomp!" zei Lorenz
terwijl hij drie stuks tegelijk op zijn bord
nam. Toen hij ze verorberd had. nam hij
er nog drie. Voor Arno bleef nog juist ge
noeg over, dat hij daarmede zijn ergsten
honger kon stillen.
„Bewaar me. is dat eten!" kreunde
Stomp.
Mariene worstelde met moeder Külcke's
gevulde kool, die met reuzel was toebereid
en tot overmaat van ramp ook nog bleek
te zijn aangebrand. Haar maag verzette
zich tegen dezen ongewonen kost en ook
Hansje trok een gezicht, dat van weinig
waardeering voor mevrouw Külcke's kook
kunst getuigde. Met dat al had deze dame
haar gerecht met zooveel zelfbewusten
trots opgediend, dat zij zich stellig diep
beleedigd zou gevoelen, wanneer de gevulde
kool niet tot het laatste blaadje werd op
gegeten.
Eindelijk waren zij dan zoo ver, maar
hoewel Mariene geen hap meer naar bin
nen zou hebben gekregen, bleef het gevoel
van verzadiging uit. Hansje kreeg nog een
appel uit den tuin van het ouderlijke huis;
Maria had er de gaten in Maxlene's koffer
mee volgestopt.
Toen Mariene hem doormidden sneed,
schoten haar plotseling de tranen in de
ogen. Ach, het was ook zooveel moeilijker
dan zij het zich had voorgesteld. Wat was
deze sombere kamer niet benauwd en on
gezellig met haar verschoten behang. Hoe
ontzettend deprtmeerend was het door het
raam slechts steenklompen te zien en zich
door hooge, grauwe muren Ingesloten te
weten! En in al die muren waren ramen
en achter die ramen bevonden zich dezelf
de donkere, onvriendelijke kamers. Je
moest ver over de vensterbanken gaan
hangen en omhoog kijken om een klein
stukje blauw van den hemel te zien. De
aanwezigheid van de zon kon men slechts
vermoeden; zij was onbereikbaar ver.
Nooit gebeurde het, dat haar stralen door
Maxlene's venster verdwaalden.
Mariene bracht den jongen naar bed.
„Aoh, boy", klaagde ze, terwijl zij zich over
hem heenboog, „waren we maar thuis ge
bleven! Menschen als wij kunnen immers
niet leven in deze stad. Je kunt hier niet
eens vrij adem halen!"
„Komt. pappa gauw?" vroeg Hansje,
reeds half in slaap. Het klonk als een ver
maning.
„Ja, boy, hij zal wel gauw komen!" Met
een teeder gebaar streelde Mariene het
gezichtje van het kind, tot de slaap zich
over hem ontfermde.
Lorenz! Als hij nu toch maar eindelijk
kwam! Dan was alles goed Hoe kon ze nu
toch klagen? Had hij nog niet veel meer
moeten doormaken?
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).