Er is een Prinsesje geboren! - Hevige ontploffing te Londen
Hand in hand
met Mariene
gOsie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON
IN QUEEN VICTORIA STREET TE LONDEN
VOND EEN HEVIGE GASONTPLOFFING
PLAATS. 50 Personen werden gewond ter
wijl alle ruiten in de straat werden verbrijzeld.
Eén zijde van een gebouw stortte in en er
ontstond een brand, waarmede de brandweer
veel moeite had. Een overzicht van de plaats
des onheils.
EEN PRINSESJE GEBOREN DIT BERICHT DEED DE JOURNA
LISTEN TE BAARN EEN RUN OP DE TELEFOON ONDERNEMEN.
OM ZEVEN UUR PRECIES DONDERDE HET EERSTE SALUUTSCHOT
OVER HET MALIEVELD IN DEN HAAG OM DEN RESIDENTIE-BEWO
NERS DE GEBOORTE VAN EEN PRINSESJE TE VERKONDIGEN.
DE BEIDE TELEFONISTEN, DIE HET BERICHT VAN DE GEBOORTE
VAN EEN PRINSESJE HET EERST ONTVINGEN EN HET
DE WERELD INZONDEN.
NA ZIJN BEZOEK AAN HET PALEIS SOESTDIJK
waar hij de opdracht kreeg tot het samenstellen
van een kabinet, betreedt jhr. mr. D. J. de Geer zijn
woning in de residentie.
EEN DER LEDEN VAN DE VEREENIGING „DE PRINCEVLAG
stond bijna onmiddellijk na het bekend worden van het heuglijk nieuws
voor het hek van het Paleis te Soestdijk, om namens de vereeniging de ge-
lukwenschen aan te bieden.
HEDEN WERD HET GEDEELTE VREESWIJK—AMSTERDAM VAN HET AM
STERDAM—RIJNKANAAL OPENGESTELD VOOR HET VERKEER. Gisteren
maakte het eerste schip, waarop zich tal van autoriteiten bevonden), leen tocht
door het nieuwe gedeelte.
door
HANS HIRTHAMMER.
S3)
..Tja, dat ls nu eenmaal gewoonte, hier!"
antwoordde mevrouw Küloke eenigszins
«leedigd.
Er was nog heel wat, waaraan Mariene
Burmester eerst moest wennen. De kleine
kamer, welke ze bij mevrouw Külcke in
de Francfurter straat moest bewonen,
taf haar een gevoel van beklemming, het
nachtelijke geratel van de trams, het on
ophoudelijke lawaai uit een naburig café.
benauwde, muffe lucht, die van de
nninenplaats in het vertrek doordrong, dat
alles dwong haar halve nachten wakker
liggen en haar kwellende gedachten
j^ertoos over zich heen te laten gaan.
jhn werd het verleden ln haar wakker. In
kachel hadden de bergen haar door het
venster gegroet, in München was de geur
van bloeiende linden ln haar kamer door-
Mrongen en in de Heidmiihle had het
hhschen der nabije bossohen haar in
gezongen. In het ouderlijk huis had
PI het gevoel gehad midden in een gra-
jte weide te slapen. Overal had het hei-
g^zwijgen van den nacht haar sluimer
Hier ln Berlijn echter maakte men joe
lend en schreeuwend den nacht tot den
dag en scheen men zich nog heel wat te
verbeelden.
Laat op den middag van den eersten dag
was alles uitgepakt. Er stonden bloemen op
tafel en aan den muur hingen de etsen,
waar Lorenz zooveel van hield.
Moeder Külcke bracht koffie en stak
haar waardeering niet onder stoelen en
banken. „Nee, wat hebt u dat hier aardig
ingericht! Dat zal uw man plezier doen!
Als u hem gaat halen, zal ik wel zoo lang
op den kleinen jongen passen. Nietwaar,
ventje, wij zullen het best met elkaar kun
nen vinden. Ik heb een prachtige bouw
doos meegebracht, o jé, let maar eens op,
wat we daar niet alles van kunnen
bouwen!"
..U bent toch zoo vriendelijk, mevrouw
Külcke! Als u er niet was, zou ik al direct
op den eersten dag den moed verliezen."
„Hemeltjelief, welnee! Hoe komt u er
bij? Het is allemaal niet zoo erg ais het
lijkt, mevrouwtje!"
Toen mevrouw Külcke eindelijk vertrok
ken was, deed Mariene iets, wat zij den
laatsten tijd meermalen verzuimd had. Zij
trad op den spiegel toe, friseerde zorgvul
dig haar haai', legde wat poeder op en
maakte een bescheiden gebruik van haar
lippenstift. Zij wilde er aardig uitzien, als
ze haar man weer voor het eerst na hun
lange scheiding zou ontmoeten.
Nadat ze haar toilet voltooid had, bracht
zij Hansje naar mevrouw Küloke en ver
liet het huis.
De korte wandeling naai' de naburige
Krautstraat geleek een triomftocht. Ze
had kunnen dansen van blijdschap. Zij
zag hem reeds voor zich, hoe hij in blijde
verassing zijn oogen open sperde, zij dacht
zijn omhelzing reeds te voelen.
Voor een winkel bleef zij staan om zich
zelf ln de spiegelruit te bekijken. Neen. hij
zou niets op haar aan te merken hebben.
Zij was nog jong en slank. Zij zag er nog
goed uit en de blijdschap over hun spoedig
weerzien had zelfs een blos op haar wan
gen getooverd.
„Mooi, heel mooi!" zei iemand achter
haar.
„Vindt u?" antwoordde Mariene, terwijl
zij zich omkeerde. Haar gezicht verried
zooveel hoovaardigen spot, dat de wat twij
felachtige bewonderaar er van af zag haar
te volgen.
En nu ging Mariene denzelfden weg,
dien destijds ook Lorenz was gegaan. Zij
liep de sombere Krautstraat in en kreeg
hetzelfde beklemmende gevoel bij den aan
blik der grauwe, armoedige huizenrijen.
Een rilling liep haar langs den rug. Hier
woonde Lorenz, mijn hemel, wat moest hij
niet alles hebben doorgemaakt!
Zij vond het nummer, dat hij achter op
zijn brieven had vermeld en daar zij steeds
gedacht had, dat hij een kamer alleen be
woonde, beklom zij welgemoed de trap van
het voorhuis en belde zij op de eerste ver
dieping.
Een bejaarde man met een groen schoots
vel voor deed haar open. „U wenscht?"
\Toeg hij knorrig, terwijl hij de bezoekster
nieuwsgierig opnam.
„Woont hier misschien meneer Lorenz
Burmester?"
,Nee!" antwoordde de oude, hoofd
schuddend. „Dan bent u verkeerd. Mis
schien een trap hooger, hoewel het me zou
verwonderen als die ouwe Kinzerelt een
man ln haar woning Het."
.Maar die meneer moet toch beslist hier
in het gebouw op de eerste étage wonen.
Ik heb herhaaldelijk brieven aan dit adres
gezonden".
„Ja ik zou werkelijk niet weten O,
wacht eens even. natuurlijk, in het ach
tergebouw, mijn beste juffouw! Daar is
immers het Jozefsheim, zoo'n soort nacht-
asyl weet u! Nou. als u dien man niet per
soonlijk kent, mag u wel een beetje voor
zichtig met hem zijn. Wat daar in het Jo
zefsheim huist, is gewoonlijk niet veel bij
zonders Voor het meerendeel zwervers,
straatslijpers, om van de rest nog maar
niet te spreken. Nou, u vindt het wel!"
Het duurde eenigen tijd voor Mariene ln
staat was de trap weer af te gaan. In het
nachtasyl woonde hij? Nee. nee, dat was
toch niet mogeijk? Dat moest een vergis
sing zijn. Ja natuurlijk was het een ver
gissing!
Aan deze mogelijkheid, die ze als een
waarschijnlijkheid voelde, klemde zij zich
vast, tot ze tegenover broeder Vincent
stond.
„Meneer Burmester? Ja zeker, die woont
hier. U zult echter vanavond of zoo nog
eens terug moet komen, want overdag is
hij op zijn werk".
Alle kwellende gedachten verdwenen als
bij tooverslag, nu zij zeker wist, dat zij
Lorenz gevonden had. Hij woonde hier, die
man daar kende hem, nog twee of drie
uurtjes, dan zou ze hem weer in levende
lijve voor zich zien. Wat beteekende een
paar uren wachten in vergelijking met de
vele weken, waarin zij elkaar niet gezien
hadden!
„Kan ik hier op hem wachten?" vroeg
ze, bijna smeekend.
Broeder Vincent krabde bedenkelijk zijn
baard. „Dat gaat helaas niet, dame! Het
reglement van ons tehuis verbiedt,
dat
„Maar ik ben tochBurmester is toch
mijn man!"
„Wat? Bent u zijn., echtgenoote?"
Broeder Vincent moest een paar seconden
zijn oogen sluiten om het verrassende van
deze mededeeling te kunnen verwerken.
„Meneer Burmester heeft er nooit over ge
sproken, dat hij getrouwd is."
,Dan kan ik dus hier wel op mijn man
wachten, nietwaar?"
„Hm, neen mevrouwtje, dat mag ik des
ondanks niet toestaan. Hier in huis al
thans niet. Als u bulten wilt wachten
Of kunt u desgewenscht ook een bood
schap achter laten'."
„Dan zal ik buiten wachten".
En Mariene Burmester wachtte. Lang
zaam liep ze voor het gebouw op en neer,
angstig er op lettend, dat ze niemand die
de poort inging, over het hoofd zag.
Het waren merkwaardige lieden, die hier
in dit Jozefsheim hun tenten hadden op
geslagen. Oude mannen ln gehavende
kleeren, gebogen onder den last van hun
tragisch bestaan en jonge menschen in
zwarte pullovers, zools Mariene die nog
nooit gezien had.
En dit leven had Lorenz op zich geno
men, voor haar, om niet als verslagene
naai' huls te moeten terugkeeren! Hoe
zeer betreurde zij het nu, dat ze hem in
Heidmühle met haai' moedeloosheid het
leven zoo moeilijk had gemaakt! Was het
niet juist haar wanhoop geweest, die hem
naar Berlijn had gedreven? Ach, was ze
toen toch maar wat moediger geweest!
Had ze hem maai' wat meer en wat ener
gieker terzijde gestaan
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).