De saluut-batterij te Baarn aangekomen - Duitsch vliegtuig op Schiphol LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Hand in hand met Mariene 80sfe Jaargang FEUILLETON IN HET ORANJEPAR K TE BAARN zijn gisteren de ka nonnen aangekomen, welke de vreugdeschoten zullen lossen bij de a.s. Blijde Gebeurtenis in het Prinselijk Gezin. De Baarnsche vrouwen zijn nieuwsgierig. TE LONDEN gebruiken de agenten bij drukke kruispunten een luidspreker installatie om de weggebruikers op hun fouten te wijzen. TE VALKENBURG had de huldiging plaats van de Neder- landsche renners, die deel hebben genomen aan den Tour de France. De voorz. van de N.W.U., jhr. van den Bergh van Heemstede feliciteert Lambrichts. HET HUIS AAN DE FRANS HALSSTRAAT TE HENGELO, WAAR IN HET GEZIN VAN DEN HEER PIJLMAN EEN VIERLING WERD GEBOREN. TER HERDENKING VAN HET FEIT DAT 25 JAAR GELEDEN DE WERELDOORLOG UITBRAK heeft een comité uit de Rotterdam- sche burgerij als eenvoudige vredesbetooging bloemen neergelegd bij het standbeeld van Erasmus op de Groote Markt te Rotterdam. OP HET VLIEGVELD SCHIPHOL LANDDE GISTEREN DE „JU 90" VAN DEN DIENST BERLIJN—AMSTERDAM-LONDEN. TE HEUMEN werd gisteren het in den muur van de Ned. Herv. Kerk Dit 4-mofco'riige vliegtuig, dat plaats biedt aan 40 passagiers en een kruissnelheid heeft van 350 k.m., is het grootste verkeersvliegtuig aangebrachte relief, gewijd aan de nagedachtenis van de graven Lodewijk p* 'x' 'ui T- t xf en Hendrik van Nassau, die in 1574 in den slag op de Mookerheide sneu- oit m Duitschland gebouwd. Naar verluidt, zou de K.L.M. in onderhandeling zijn over den aankoop van .eenige van deze toestellen. velden, onthuld. Het relief is een geschenk van de grenstroepen. door HANS HIRTHAMMER. 30) Met een paar stappen was hij bij het schrijfbureau en om haar aandacht te trekken tikte hij het meisje op den arm. Verrast en ietwat ongeduldig keek zij op. ..Neemt u mij niet kwalijk!" zei Lorenz Bejaagd, „maar misschien kan ik u van dienst zijn. In het Münchener Medisch Bulletin, ik geloof in het laatste van de hand van professor Schiemann uit Zürich en daarnaast is een bijna volledig litera tuuroverzicht opgenomen" heele gezicht was een groot vraagteeken. "Ht.dat begrijp ik niet., wat., hoe weet u be vriendin aan het andere einde van den draad scheen ongeduldig te worden. "3d, ja, ik luister nog! Een oogenbik, Do- rothyi" En zich daarna weer tot Lorenz wendend: „Wat u daar zegt U houdt "lij ten goede, dat ik u om een nadere rerklaring moet vragen." -Waarom? Uw vriendin kan zich im mers van de juistheid van mijn bewering overtuigen." Het meisje wierp Jaem een langen, onder tekenden blik toe. Ook toen zij het tele foongesprek voortzette, verloor zij den man tegenover haar niet uit het oog. „Luister eens, Dorothy! Heb jij misschien den loopenden jaargang van het Mün chener Bulletin bij de hand? Ja? Kijk dan eens in het laatste Januarinummer of je er iets in vindt van de hand van prof. Schiemann Zij moest een oogenblik wachten. „Neemt u tooh plaats!" verzocht ze Lorenz. Hij gehoorzaamde dankend. „Rookt u een sigaret?" „Heel graag, dank u!" Hij grabbelde een sigaret uit het kleine zilveren étui, dat zij hem voorhield. „Ja, Dorothy! Werkelijk? En staat daar alles, wat je noodig hebt? Praohtig! Hoe ik daaraan kom? Dat zal ik je een anderen keer wel eens vertellen! Dorothy, je excuseert me, ja? Je weet, we verhuizen vandaag! Een geweldige herrie, ja. Ik zal blij zijn, als alles achter den rug is! Tot kijk, kind! Dank je, hetzelfde!" Lorenz stond op om de asch van zijn sigaret te tippen. Op hetzelfde oogenblik kwam ook het meisje overeind, „Wie bent u?" Zij stond vlak voor hem, bijna een hoofd kleiner dan hij. Hij had zijn lippen vooruit gestoken en staarde aandachtig naar zijn sigaret. „Als u het persé wilt weten: dr. Lorenz Bur- mester. Zooals u ziet, heb ik mijn eigenlijk beroep er tijdelijk aan gegeven om een wat profanere bezigheid ter hand te ne men. Toekomstige collega, vermoed ik?" „Ja, ik studeer medicijnen. Mijn he mel, ik vind het vreeselijk onaangenaam, dat ik u „Waarom In het geheel niet..Ove rigens, hm bijna had ik vergeten u te zeggen, wat de oorzaak is, dat ik zoo bij u binnen dring. Een van mijn kameraden heeft een vaas gebroken. Ik geloof, dat het een vrij kostbaar stuk was. Ik weet na tuurlijk heel goed, dat wij verplicht zijn voor de schade op te komen, maar onze inkomsten zijn helaas van dien aard, dat wij „Praat u daar maar niet over. Dat is niet zoo erg. Mama zou het misschien wel heel vervelend vinden, maar zij ligt al sinds maanden in het ziekenhuis enver moedelijk zal zij haar geliefd porselein wel nooit meer te zien krijgen." .Levensgevaar „Maagkanker! Als medicus zult u weten Lorenz knikte. „Ik zal mij er bij moeten neerleggen. Hemel, meneer.dokter Burmester, het ik kan me nog steeds niet voorstellen, dat u Als papa nog leefde, had hij zeker iets voor u kunnen doen". „O, ik kan mijzelf wel helpen!" lachte Lorenz, terwijl hij onbewust zijn rug strekte. „Dat ziet u trouwens! Maar laten we daar maar over zwijgen! Ik ben blij, dat u die onhandigheid van mijn kame raad zoo licht opneemt." Het meisje dwong zich tot een glimlach. „Het is good!" Zij scheen nog iets te willen zeggen, maar terwijl zij nog naar een pas send begin zocht, ging de bel. Het bleken de beide mannen met den verhuiswagen te zijn en daardoor bleef hetgeen wellicht voor beiden van betee- kenis had kunnen zijn, onuitgesproken. Het leek wel zoo voorbestemd, dat Lo renz Burmester zijn weg alleen zou gaan. Krachtige figuren, sterke kerels gedijen nu eenmaal niet in de onverstoorde gelijk matigheid van een welverzorgd leven, maar buiten in storm en noodweer. Toen het drietal tegen den avond met pijnlijke ledematen naar huls terugkeerde, maakte de lange meesmuilend de balans van dezen dag op. „Jonge, jonge, vier weken achter elkaar zoo'n karweitje en ik koop me een hutje op de hei. „Waarom niet direct een villa in Wann- see?" grinnikte Lorenz, de sigaretten ver- deelend, die hij zoo juist voor een deel van het verdiende geld had gekocht. „En misschien nog een wagentje d'r bij, wat?" completeerde de derde. Er bleek den eersten tijd voor Lorenz Burmester inderdaad nog heel wat te zijn weggelegd. Er kwamen dagen, dat hij zijn stroozak in het Jozefsheim weer tegen een een plaats op een bank onder den blooten hemel moest verwisselen en het geschiedde dat hij onder leiding van Degener al die gelegenheden leerde kennen, met behulp waarvan een arme slokker in de wereld stad het hoofd boven water pleegt te hou den. Er was een koffiefabriek, die op ver schillende punten van de stad gratis gele genheid bood zich te overtuigen van de voortreffelijkheid van haar producten, daar waren de gemeentelijke gaarkeukens en de soepuitdeelingen van het Leger des Heils en tenslotte waren er dan nog de bier huizen van Aschinger, waar je voor tien pfennig een klein glas bier kocht en bo vendien voor niets een mandje vol brood jes kon opeten, wanneer je althans een kellner trof, die niet al te scherp oplette. Al deze gebeurlijkheden aanvaardde Lo renz met een Spottende gelatenheid; niets kon zijn gemoedsrust verstoren. Het was alsof hij dit alles als onderhoudende lectuur beleefde, hij bladerde als het ware In. het boek dezer dagen en innerlijk dezelfde blijvend, volgde hij met de welwillende be langstelling van den lezer den loop der ge beurtenissen. Zijn brieven aan Mariene gewaagden van een weliswaar traag, maar gestadig vooruit komen en van de mogelijkheid van een spoedig weerzien. Hij hing een aan lokkelijk beeld op van een aardigi niet ta groot huisje, dat ergens in een landelijke voorstad moest liggen, met een door bloe men omrankt balkon en rondom zon. „Ach, Mariene, geloof er aan! Ik smeek je, geloof toch, dat ook voor ons het geluk weldra zal komen. Alles wat noodig is, is een klein beetje geduld. Ik weet, liefste, dat ik al zoo vaak neb getracht je daarmee te troosten. Steeds weer heb je me je ver trouwen geschonken en ben je me gevolgd op mijn weg, op dien verschrikkelijken weg, welke steeds meer omlaag naar de diepte leidde. Maar van alle teleurstellin gen, die ik de laatste weken heb moeten beleven, ls mij in ieder geval deze les bij gebleven: dat de uiterste krachtsinspan ning en het laatste restje energie noodig zijn om er in het leven bovenop te komen en dat alle pogingen daartoe in de diepte behooren te beginnen Toen Lorenz dezen brief schreef, had hij juist werk gevonden bij een Wegenbouw- firma, welke in de omgeving van het ten toonstellingsgebouw de asfalteering van toegangstraten, voorplein en parkeerter reinen was opgedragen. Hij was als sjouwer aangesteld. Gewapend met een paar vorm- looze asbest handschoenen, bracht hij de heete asfaltbrij van den ketel naar de plaats, waar zij noodig was. Het was een zeer vermoeiend werk, maar het werd goed betaald. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5