Chamberlain verdedigt zijn beleid in het Britsche parlement Hoofdpijn Hartjes De Amsterdamsche erfpachtkwestie LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 1 Augustus 1939 Derde Blad No. 24340 Een militaire missie naar Moskou Tweede deel van het rapport 80ste Jaargang Anti-Britsche agitatie hinderpaal voor overeenkomst met Japan Eden spreekt Chamberlain's antwoord Scherpe critiek der commissie LUCHTVAART In het Britsche Lagerhuis heeft Cham berlain medegedeeld, dat de Russische, Fransche en Britsche regeeringen het tot nog toe niet eens zijn kunnen wor den ten aanzien van een definitie van den term „indirecte agressie", hoewei alle drie inzien, dat een indirecte agres sie even gevaarlijk kan zijn als een di reete en hoewel alle drie wenschen. een bevredigende methode te vinden, om tegen die agressie op te treden. Voorts deelde Chamberlain mede dat zoo spoedig mogelijk, waarschijnlijk nog deze week, Britsche en Fransche ver tegenwoordigers naar moskou zulten worden gezonden voor het houden van militaire besprekingen. Aan het hoofd der Britsche delegaties zullen staan ad miraal Sir Reginald Drax, luchtmaar- schalk Sir Charles Burnett en majoor Heywood. Het debat over de buitenlandsche politiek lil liet Lagerhuis werd gistermiddag ge opend door den liberalen afgevaardigde, Sinclair. „Laat mij het ronduit zeggen", al dus deze, „dat de indruk bestaat, dat Cham berlain nog sterker dan de minister van bui tenlandsche zaken naar pacificatie neigt en nog minder resoluut ls in zijn verzet tegen agressie. Het is ten zeerste noodig, dat de premier aan sommigen zijner aanhangers duidelijk maakt, dat het verzet tegen agres sie en de organisatie van een vredesfront de politiek van hemzelf en van de regeering is". Sinclair zeide vervolgens, dat het Huis eigenlijk niet voor een lange periode ver daagd mag worden, alvorens de onderhan delingen met Rusland voltooid zijn. Reeds lang te voren had men het huls volledig verslag over de onderhandelingen moeten uitbrengen. Sinclair zeide ervan overtuigd te zijn, dat de sovjets een overeenkomst in het belang van Rusland achten. Engeland wenscht de hulp van Rusland, maar daar voor moet het het waas van wantrouwen jegens de sovjet-unie verscheuren. Sinclair Juichte tenslotte de afvaardiging van admiraal Drax toe en betoogde, dat men al was het maar voor enkele dagen, een man van de grootste_polltleke standing, die toegang zou hebben' tot de invloedrijkste autoriteiten op het Kremlin, naar Moskou moest sturen, om de besprekingen te be spoedigen. ..Het is boven eiken twijfel verheven", al dus besloot Sinclair, „dat Engeland Polen moet steunen bij een aanval tegen Danzig, doel) wanneer begint die aanval? Is er iets, behalve een volledige bezetting van Danzig, bijvoorbeeld de uitdrijving van alle Pool- sche ambtenaren uit de vrije stad en de proclamatie van Danzig tot deel van Dultschland, dat de Engelsche regeering als een agressie zou beschouwen? De regeering moet het Lagerhuis en Danzig zeggen, welke gedragslijn zij ten aanzien van Danzig zal volgen." Vervolgens kwam de labourafgevaardigde Dalton aan het woord, die de vertraging in ce onderhandelingen te Moskou ernstig noemde en zeide: „Indien wij konden be reiken, dat Rusland naast Frankrijk en ons staat, dat een pact. uitgewerkt door solda ten, zeelieden en vliegers van de drie lan den, wordt geteekend, en indien Hitier daar van zeker was, dan is het geen overdrijving te zeggen, dat wij dit jaar en misschien relfs voor een lange periode geen oorlog zouden hebben. Dit diplomatieke getreuzel - aldus vervolgde Dalton is zonder pre cedent. Zij, die er voor verantwoordelijk zijn, dragen ook de verantwoordelijkheid voor het. in gevaar brengen van den wereld vrede". Dalton sprak de hoop uit, dat de militaire vertegenwoordigers voor Moskou den politici een voorbeeld zullen geven en spoedig tot een resultaat zullen komen. Het zou het beste zijn, aldus spr., wan- jeer Hallfax een bezoek aan Molotof ging brengen, of Molotof tot een bezoek aan tonden iiltnoodigde. Men verkeert thans in het stadium, waarin men tot persoonlijk contact zou kunnen komen en het zou voor treffelijk zijn, wanneer Halifax Molotof zou ontmoeten en Chamberlain met Stalin van gedachten zou wisselen." Tenslotte gaf Dalton nog zijn misnoe gen te kennen over den langen duur van de onderhandelingen met Polen, zeggende, dat het in het belang van Engeland is, dat Polen spoedig machtig wordt, terwijl hij den mi nister van buitenlandsche zaken, lord Hali fax beklaagde, die volgens hem, de gevan gene is van zijn collega's. Uit Dalton's rede blijkt, dat het vredes front voor hem slechts één mogendheid van eenige beteekenls inhoudt, namelijk Rusland. Zoowel Dalton als Sinclair hebben laten doorschemeren, dat, naar hun mee ning, de schuld voor de vertraging in de onderhandelingen met Rusland geheel bij Engeland ligt. Indien ik mij echter beperk, indien ik weiger, in discussie te treden over de ver schillen, die het tot stand komen van een overeenkomst tot dusverre verhinderd heb ben, dan is dat een maatstaf voor de op rechtheid van mijn verlangen, om tot een overeenkomst te komen. Ik kan het huis de verzekering geven, dat het eenige zelfbe- heersching heeft gevergd niet over te gaan tot correctie van den verkeerden indruk, dien Dalton heeft trachten te doen ont staan. Om diezelfde reden zal ik geen his torisch overzicht van de onderhandelingen met Rusland geven. Ik weet zeer wel, dat er in andere landen menschen zijn, die zeer naijverig de vorderingen onzer overeenkom sten gadeslaan en zeer verheugd zouden zijn met alle munitie, die zij zouden kunnen ge bruiken, om verdeeldheid tusschen de sov- Jet-regeerlng en ons te zaaien. (Applaus). HET POLITIEK GESCHILPUNT TE MOSKOU. Het is natuurlijk geen geheim, dat de Rus sische regeering en de samenwerkende Fransch-Brltsche regeeringen er tot dus verre niet in geslaagd zijn, tot een voor alle partijen bevredigende definitie van den term „indirecte agressie" te komen, of schoon de drie regeeringen beseffen, dat een indirecte agressie even gevaarlijk als een directe kan zijn en alle drie regeerin gen verlangen een bevredigende methode te vinden, om tegen die agressie op te treden. Tezelfdertijd hoeden wij er ons ten zeerste voor ook maar den schijn op ons te laden dat wij inbreuk willen maken op de onaf hankelijkheid van andere staten. Indien Engeland en Frankrijk het niet met de sovjet-regeering eens zijn over de definitie van de „indirecte agressie", dan is dat juist, omdat de .formule, die zij be pleit. naar onze meening die, door ons ver worpen, beteekenis heeft. Ongetwijfeld ge bruiken de Britsche en Fransche regeerin gen meer tijd voor haar antwoorden, doch Molotof voert zijn onderhandelingen ter plaatse, terwijl de ambassadeurs van Enge land en Frankrijk zich tot hun regeeringen hebben te wenden en ook onderling over leg hebben te plegen. Wij toonen zeker groot vertrouwen en een oprecht verlangen tot een overeen- gers naar Rusland te zenden, om te bespreken, hoe wij militaire plannen kunnen opstellen, nog vóór wij de ver zekering hebben, dat wij op de politieke punten tot overeenstemming zullen komen. De Russische commissaris voor bui tenlandsche zaken heeft echter als zijn meening te kennen gegeven, dat, wan neer wij een begin zouden maken met militaire besprekingen waaraan hij groote waarde hecht de politieke moeilijkheden niet onoverkomelijk zouden blijken te zijn. Die verklaring heeft bij ons den doorslag gegeven, toen wij tot dit zeer ongewone besluit kwamen. Het is de oprechte hoop van de Fransche en van de Britsche regeerin gen, dat de verwachtingen van Molotof bewaarheid zullen worden. DANZIG. Ten aanzien van Danzig zeide Chamber lain: „De bezorgdheid in Europa heeft op het oogenblik de neiging, zich rondom Danzig te concentreeren. Op 10 Juli jl. heb ik in het huis een ver klaring over Danzig afgelegd. Ik besef, dat een toevoeging aan die verklaring haar geenszins zou versterken en ik wensch niets te doen, om haar te verzwakken. De plaat selijke toestand te Danzig heeft veel be zorgdheid onder het publiek veroorzaakt en vereischt klaarblijkelijk de zeer nauw lettende aandacht. Sommige persberichten over de militari- satie, die heeft plaats gehad, waren echter ongetwijfeld overdreven. Sedert lord Halifax de verklaring heeft afgelegd, dat hij zich niet onnoo- dig bezorgd maakte, hebben zich grensincidenten voorgedaan, die de spanning eer hebben versterkt dan verminderd, doch de Poolsche regee ring, die de meest bewonderenswaar dige kalmte heeft getoond (algemeene toejuichingen) kan men, daarvan ben ik overtuigd, toevertrouwen, dat zij zal volharden in een wijs staatsmanschap en wijze zelfbeheersching". POLITIEK JEGENS CHINA ONGEWIJZIGD. Sprekende over het Kterre Oosten, zeide de minister-president: „Ook hier wil ik zeggen, dat het onze zaak niet bevordert, wanneer men suggereert, dat in de for mule van de overeenkomst te Tokio din gen moeten worden gelezen, die de regee ring reeds heeft tegengesproken, die aan leiding moeten geven tot bezorgdheid en verslagenheid in China en die niet een voorzichtig en onpartijdig onderzoek van de formule doen veronderstellen. De formule is de vaststelling van een komst te komen, wanneer wij er in toe-1 feit. Zij beteekent geen wijziging in de po- stemmeh, soldaten, zeelieden en vne- litiek, noch de toekenning van de rechten van oorlogvoerende aan Japan. Zij is ook geen verraad aan de Britsche belangen in China en bedoelt niet de rechten van derde partijen af te staan. Ongetwijfeld zijn er vele moeilijkheden bij de kiesche onderhandelingen, die wor den voortgezet en niet de minste van die moeilijkheden is het aanhouden van de anti-Britsche agitatie in Noord-China, welke geleid wordt door menschen, die door de Japanners beïnvloed, geïnspireerd en gecontroleerd worden. Ik voel mij verplicht te zeggen, dat de Britsche regeering genoodzaakt zal zijn, den toestand zeer ernstig onder oogen te zien, indien deze agitatie, deze aanvallen op Britsche belangen en Britsche rechten ongebreideld voort duren. Dat zou een succesvol einde der onderhandelingen zeer moeilijk maken. Het doel, dat wij ons voor oogen houden, ls een billijke en rechtvaardige regeling van den strijd in China". Ten aanzien van de kwesties, welke zich hebben voorgedaan naar aanleiding van de uitlevering van het zilver in de concessie van Tientsin, zeide Chamberlain, dat deze kwesties niet beperkt blijven tot Tientsin, noch Engeland alleen raken. „Daarom ls het volkomen zeker, dat wij niet over kwes ties van dezen aard kunnen discussieeren zonder de meest volledige aansluiting met andere landen, wier belangen op dezelfde wijze als de onze daarbij betrokken zijn". De regeering hecht een zeer groot belang aan samenwerking, waar deze mogelijk en wenschelijk is en wij hebben nimmer na gelaten de regeering der Vereenigde Sta ten op de hoogte te houden van al wat wij doen of voornemens zijn te doen. DE „WOORDENOORLOG". „Helaas, aldus vervolgde Chamber lain, kweekt een giftige propaganda in de pers en uit andere bronnen dage lijks een slechte gezindheid tusschen de volken. Ik kan de gedachte niet van mij afzetten, dat, wanneer wij slechts een einde zouden kunnen maken aan dezen „woordenoorlog" en in aanslui ting daarop een actie zouden onder nemen tot herstel van het vertrouwen der volken in de vredelievende bedoe lingen van alle Europeeschc staten, er geen vraagstuk zou zijn, dat niet door VTeedzame bespreking opgelost zou kunnen en moeten worden. Indien dat bereikt zou kunnen wor den, zou de winst van alle betrokken partijen onschatbaar zijn. Indien daarentegen een oorlog zou uitbreken, dan is welke partij ook de eindoverwinning zou behalen niets zekerder dan dit: overwinnaar en overwonnene zouden een afschuwelij ken oogst van menschelijk lijden en menschelijke ellende hebben in te za melen. Ik geloof dat die groote, diepe en fundamenteele waarheid begint door te dringen in den geest van de regeerders en in dien van de volken tegelijkertijd en slechts op dat geloof, aldus besloot Chamberlain, steunt mijn hoop, dat wij nog een middel zullen vinden, om te ontkomen aan de nacht merrie van het oogenblik en terug te treden in het zonlicht van den vrede". (Toejuichingen). en alle andere pijnen VAN MIJNHAROT 4360 (Ingez. Med.) Verscheidene leden opperden vervolgens nog de gedachte van opzegging van het Britsch-Japansche handelsverdrag, in na volging van de Vereenigde Staten. Chamberlain antwoordde hierop: „Deze aangelegenheid vereischt een nauwkeurig onderzoek en tot mijn spijt ben ik niet in staat, vandaag een verklaring af te leggen. Overleg met de Dominions zou noodzake lijk zijn". De labour-afgevaardigde Henderson, be toogde, dat Engeland en de Vereenigde Sta ten ten aanzien van den Japanschen inval in China dezelfde politiek moeten volgen. De premier antwoordde, dat de doelein den der regeeringen van Engeland en de Vereenigde Staten in 't algemeen hetzelf de zijn, doch dat de omstandigheden niet geheel overeenkomen. De labour-afgevaardigde, Noel Baker, zeide toen, dat een van de verschillen daar in bestaat, dat de Engelschen veel meer uitdagingen te verdragen hebben. Hij drong er op aan. dat onverwijld besprekingen met de Dominions zouden worden geopend, om tot een actie te komen, die evenwijdig zou zijn aan die van de Vereenigde Staten Chamberlain gaf de toezegging, dat hij met de Dominions in contact zou blijven. Hierop nam minister-president Chamber- jain het woord die luide werd toegejuicht, wen hij zich van zijn zetel verhief. Dalton bewijst het land geen goeden toenst door voortdurend te suggereeren, dat öe regeering verdeeld is ten aanzien van de groote politieke lijnen. Wat de bewapening oetreft hebben wij, daarvan zal het Huls jjch Inderdaad bewust zijn, een goed ge- oruik van onzen tijd gemaakt. Onze de- ensie is thans inderdaad formidabel. De togelingen, die wij in samenwerking met ^nlu-ijk. hebben getroffen met Polen en rurkije. zijn van belang bij den opbouw la d.Yrec*esfront. Wij hebben Grieken- - en Roemenië de verzekering gegeven, zij niet zonder vrienden in de wereld staan I dat zij het niet behoeven te stel- Wj ?*n den steun van degenen, die be- '0 hebben hun ter hulp te komen, in- n Z1J zouden worden aangevallen. De Amsterdamsche raadscommissie van onderzoek inzake erfpacht heeft het ver volg van haar rapport van 15 Juni JJ. aan den gemeenteraad aangeboden. Ten aanzien van de integriteit van de ambtenaren in het onderzoek der commis sie betrokken, ls zij. op grond van alle door haar onderzochte gevallen van oordeel dat de ambtenaren van den dienst der publieke werken, In het onderzoek betrokken, bij hun werkzaamheden en handelingen niet anders beoogd hebben, dan het gemeente belang te dienen en dat geenerlei twijfel gewettigd is aan de integriteit van deze ambtenaren. BIJ de commissie zijn nog 19 verschillen de klachten van bouwers ontvangen over het niet toewijzen van grond. Naar het oordeel der commissie zullen deze klachten wel altijd blijven bestaan, zoolang de drang tot bouwen te groot ls in verhouding tot den beschikbaren bouwrljpen grond Ten aanzien van de integriteit van de ambtenaren van het grondbedrijf hebben ook deze klachten geen twijfel bij de com missie gewekt. Vervolgens behandelt het rapport den brief van wethouder de Miranda aan de S.D. raadsfractie en verschillende ingeko men klachten. De commissie is van oordeel, dat het on juist moet worden geacht, dat wethouder de Miranda, voordat door burgemeester en wethouders ter openbare kennis was ge bracht, dat aanvragen om grond in erf pacht op Bosch en Lommer konden wor den ingediend, de aanvrage van den heer Borst om grond voor 1000 woningen in be handeling nam, hoewel de reeds eerder in gekomen aanvragen door den dienst der publieke werken waren afgedaan met de mededeeling, dat wanneer te zijner tijd tot uitgifte in erfpacht van grond op Bosch en Lommer zou worden overgegaan, hier aan publiciteit zou worden gegeven. Dat bovendien de wethouder een groo- tere voorzichtigheid had moeten betrach ten, daar het aantal in de aanvrage ge noemde woningen belangrijk grooter was, dan door bouwers in den regel wordt ge vraagd. Dat ten slotte deze aanvrage geer. ver dere gevolgen heeft gehad, doordat burge meester en wethouders het advies van den dienst der publieke werken ter zake hebben gevolgd. Ten aanzien van de rol, welke de heer Gulden ln de onderhavige zaak heeft ge speeld, stelt de commisle vast, dat dien aangaande tegenstrijdige getuigenissen voor haar zijn afgelegd. Aangezien aan de commissie de middelen ontbreken, om uit te maken, door wien in dezen de Juiste toe dracht van zaken is medegedeeld, meent zij zich van een oordeel over de aantijgingen van den heer De Miranda ter zake, ln zijn brief aan de sociaal-democratische raads fractie te moeten onthouden. Echter wenscht de commissie als haar oordeel uit te spreken, dat zij het principieel niet wenschelijk acht, dat architecten en bouwers lid zijn van de commissie van bijstand in het beheer der publieke werken en der zaken van volkshuisvesting. Immers, naar haar meening is duidelijk gebleken, dat de particuliere belangen van raadsleden, die architect of bouwondernemer zijn, herhaaldelijk bij te behandelen zaken in geding kunnen komen. Ten aanzien van den bouw van 500 wonin gen tegen gereduceerden canon (aanvrage De Vries-van Poelwijck-Alta) komt de com missie tot de conclusie, dat het beleid van den wethouder in deze zaak in elk opzicht afkeuring verdient, omdat hy afgezien van wat door zyn willekeurig ingrüpen, ten aanzien van de overeenkomst met den mi nister, is geschiedna het aanvaarden van de voorwaarden van den minister, niet on middellijk de wontngbouwindustrie in ken nis stelde van de gelegenheid om grond onder bepaalde voorwaarden te verkrijgen, doch publicatie achterwege liet en daarna met een combinatie onderhandelingen ging voeren. Bovendien heeft hy aan de commissie van bystand in het beheer der publieke werken en der zaken van volkshuisvesting wel haar oordeel gevraagd over het afbre ken der onderhandelingen met de combi natie-De Vries, doch aan de commissie elke mededeeling onthouden omtrent de motie ven, waarop de combinatie-De Vries op verlaging van den canon aandrong. Door deze handelwüze is de commissie van bystand in het beheer der publieke werken en der zaken van volkshuisvesting niet voldoende ingelicht en is haar oordeel ln een bepaalde richting gedrongen. Inzake andere gevallen concludeert de commissie dat op geen enkele wüze is aan getoond, dat van corruptie by raadsleden kan worden gesproken. De commissie stelt verder vast dat mr De Miranda (zoon van den wethouder. Red. LD.) by de heeren Elderenbos en Wolff Beffle den indruk heeft gewekt, dat zyn bemoeiingen een gunstig resultaat konden opleveren ten opzichte van het ver strekken van gemeentegrond. Uit niets is echter de commissie geble ken, dat mr. De Miranda over het verstrek ken van grond aan den heer Elderenbos besprekingen heeft gevoerd met wethouder de Miranda, een der raadsleden of een der ambtenaren van den dienst der publieke werken. Volgens aan de commissie verstrekte me- dedeellngen, zou de heer Gulden aan ver schillende bouwers hebben medegedeeld, dat hy het terrein van de coöperatieve al gemeene Joodsche woningbouwvereeniging in handen had en dat, wanneer er bouwers waren, die hiervan een gedeelte in erf pacht wenschten te bekomen, hy hiervoor zou kunnen zorgen, maar dat zü dan moes ten beginnen met f. 500 aan hem te be talen. Als slachtoffer van deze handeling zou de bouwondernemer G. Krelage het ge noemde bedrag hebben gestort en daar voor geen grond hebben gekregen, terwyi hy evenmin zyn geld terug zou hebben ont vangen. De commissie is van oordeel, dat uit de tegenstrijdige mededeelingen geen vast staande conclusie kan worden getrokken. Wel is komen vast te staan, dat de heer Gulden f. 300 van den heer Krelage heeft ontvangen, zonder dat gebleken is. uit wel ken hoofde dit bedrag werd verstrekt. Eden, die na Chamberlain het woord voerde, zeide, dat de opmerkingen van Chamberlain door haar openhartigheid, in het byzonder wat de onderhandelingen met Rusland betreft, slechts goed kunnen doen. De huidige toestand is moeilyk, zorgwek kend en dreigend. Er is geen verbetering of ontspanning. Wat het Verre Oosten betreft was het volkomen duideiyk, dat Japan er niet ln geslaagd was China te veroveren. Het ein de van den oorlog was zelfs verder weg, dan toen hy twee jaar geleden begon. Eden twyfelde er niet aan, dat er ln Japan velen waren, die het foutieve oordeel van Ja pan thans diep betreurden Nu Japan er niet in geslaagd is een volledige militaire overwinning te behalen, tracht het op een of andere manier gelyke resultaten te be reiken. Het doel van Japan is de hulp of het handlangerschap van Engeland'te ver- krygen om de Chlneesche valuta ineen te laten storten. Daarom verheugde Eden zich over de categorische termen, waarin de eerste minister zich hierover uitgelaten had. Hij hoopte, dat de Engelsche regee ring weinig verder zou gaan en het duide lijk zal maken, dat wy een politiek voort zetten waarby we alles doen wat we kun nen om de Chlneesche valuta te steunen. Hy juichte het besluit om een militaire missie naar Moskou te zenden toe en wenschte dat de regeering twee maanden geleden er toe gekomen was om een zoo ze- zaghebbend mogelyke missie naar Moskou te zenden met een politieke persooniyk- heid aan het hoofd. Eden vroeg of de regeering indien er nog nolitleke geschilpunten waren, nu nog niet bereid was de militaire missie uit te brei den en er een politieke van te maken, zoo dat niet alleen generaals aan het woord waren, maar er iemand was om met Stalin te spreken om te zien of hy de zaak in een week voor elkaar kon krijgen. Over Danzig sprekend zeide Eden, dat sinds de nazi's de stad besturen zy alle andere politieke partyen en bladen onder drukt hebben en de Joden hebben verdre ven. Wanneer wy op deze manoeuvres let ten. aldus Eden, is het dan mogelyk om aan de conclusie te ontkomen, dat wy voor precies dezelfde techniek staan als verleden jaar? Niemand kan voorspellen wat de tac tiek in de eerstvolgende weken zyn zal, maar in wezen blyft de bedoeling der nazi's om Polen dit jaar het lot op te leggen, dat zy Tsjecho-Slowakye beschoren hebben. Eden zeide er van overtuigd te zyn, dat geen andere politiek dan die van het vre desfront in staat was onder de huidige om standigheden een oorlog af te wenden. Het doel van deze politiek ls niet een oorlog te winnen maar hem te voorkomen en de beste bydrage welke wij er aan kunnen ge ven is het vredesfront zoo spoedig mogelyk te voltooien. Wanneer iedere eventueele aanvaller zich realiseert dat een agressie ln de toekomst niet rendabel kan worden gemaakt, dan zyn wy op den weg naar een duurzamen vrede. MOTIE DER LIBERALEN VERWORPEN. De motie tot het verdagen van de be grooting voor buitenlandsche zaken, welke was ingediend door de liberale oppositie en naar aanleiding waarvan de debatten over de buitenlandsche politiek werden gehou den, is tenslotte door het Lagerhuis met 266 tegen 130 stemmen verworpen. DE POSTVLUCHTEN. De ..Buizerd" is van Tjililitan naar Nederland vertrokken. Twee passagiers vliegen mede tot Amsterdam. Voor tusschentrajecten werden 20 passagiers geboekt, terwijl 5 passagiers voor tusschentrajecten wegens plaatsgebrek moesten worden geweigerd. EEN ZESTIENJARIGE ZWEEFYTIEGER. Hg maakte een vlucht van meer dan 100 K.M. De 16-jarige Max Christern uit Apeldoorn heeft gisteren van het vliegveld Teuge. waar- een zweefvliegkamp wordt gehouden, een vlucht van meer dan honderd kilometer gemaakt. Hij startte door middel van de lier om half 2 en landde omstreeks half 5 te Bargeroosterveld, in de buurt van Emmen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9