Oplossingen
Goede oplossingen
RAADSELS
Zijn eerste grote
dieping. De zon was allang onder en in de
nauwe steeg was het erg donker. Het zwak
ke schijnsel van de lantaarn aan de straat
hoek raakte niet het beruchte huis, dat
eenigszins achter de rooilijn stond. Padje
had zich met een hamer uit zijn gereed
schapskist gewapend. De Kever had een
bergstok van zijn vader meegebracht, een
stok met een stalen punt. Sherlock was
ogenschijnlijk ongewapend, evenals Willem
Toen hij de moordwerktuigen van zijn ka
meraden zag, lachte hij luidkeels.
„Willen jullie daarmee het spook te lijf
gaan? Ezels die je bent! Al had je een sa
bel of een revolver, dan zou het nog niets
geven. Daar kun je een arstraal lichaam...
„Astraal!" corrigeerde de geleerde Guus.
„Nou, voor mijn part akstraal geen
kwaad mee doen."
„Zo, en waarmee wil jy je dan bescher
men?" vroeg Padje.
Sherlock haalde een bosje knollen uit zijn
jaszak.
„Dat is knoflook! verklaarde hij.
„Knoflook? Wil je daarmee den ouden
Piermeijer in zijn gezicht gooien?"
„Ik behoef niet te gooien, maar hem al
leen de knollen voor te houden. Alle spo
ken zijn doodsbenauwd voor knoflook".
Sherlock had deze wijsheid in een of an
der griezelig verhaal gelezen en geloofde er
onvoorwaardelijk aan. Maar de Kever keek
Willem ter sluiks aan en d:e tikte veelbetee-
kenend met de wijsvinger tegen zijn voor
hoofd en sprak:
..Ieder zijn meug. Ik heb een electrische
zaklantaarn bij mij en een eind touw."
„Touw0 Waarvoor?"
„Ik wil het spook stevig binden en naar
het politiebureau brengen", verklaarde hij.
„Maar nu vooruit. Het is zó half tien en als
jullie te laat naar huis komen krijg je van
je vader ongezouten op je broek. Mars!"
Als Indianen op het oorlogspad, de een
achter den ander lopend, slopen de vier
waaghalzen door het nauwe gangetje ter
zijde van het spookhuis naar de achterzijde
Willem voorop, Padje in de achterhoede
In het kleine verwaarloosde tuintje ver
schuilden zij zich achter een paar struiken
en keken diep ontroerd omhoog naar het
venster van de beruchte slaapkamer. Alles
in diepe duisternis gehuld en geen geluid
werd gehoord. Ze wachtten vijf minuten
tien minuten, en juist toen Willem op
stond om door de achterdeur naar binnen
te gaan, gebeurde er iets verschrikkelijks.
(Wordt vervolgd)
der raadsels uit het vorige
nummer.
1. Geld.
2. Winter, s. wijk; Winterswijk.
3. Roodkapje; Gerda. (Marie) Hoorn, spoor
adder, akker, kraam, appel anjer Sneek.
4. De winter; hij maakt er een van ijs.
5. Een schoen of laars.
6. Timmerman, taart, Emma, in, meer.
7. Gans, Hans. lans, dans, Jans, kans.
8. 1. Eigen haard is goud waard; 2 Rust
roest.
ontvangen van:
Leny Moraal. Aukje van der Walle, Annie
Kuyl. R.etje Brandt. Kora Key, Ida de
Graaf, Annie Schouten, Wim de Wolf. Suze
van Polanen Jan Bronsgeest, Alida Stik-
kelorum Truusje van Weizen, Pim van
Weizen, Henk stouten, Flip Stouten.
Sjaantje Stouten Nelly Stouten, Ann e van
der Vos Riekje Leemans, Dirk Weima,
Niek Bakker, Marti Bakker, Elsje Boteren-
brood. Ineke Boterenbrood, Hansje Bote-
renbrood Toni Neuteboom, Afke Neute
boom. Mien Verstraaten, Jannie Kooien,
Jo Kooien M entje Uitdenboogaard, Antje
Uitdenboogaard, Marietje van Vliet, Ber
nard van Vliet Ann'e Hansen, Maietje de
Mooy, Anny Bekooy. Henny van Vliet, Piet
Bruné Corrie van Weizen Annle Schipjier,
Adri Schipper, Jannie de Neef. Nellie de
Neef, Jetje de Neef, Henk van Egmond,
Truusje Sluymer (ook van vorige keer!,
Gerrie Sweris (waar blijft je naam onder
de raadsels?) Jacques de Geus, Suze de
Geus, JeaniM Je Geus, Ton Tegelaar. Han-
ny Ykema. Jannie Werk Jann'e van Kam
penhout Willy van Rijn, Jopie Susan.
voor allen om uit te kiezen:
de groteren vier; de kleine
ren drie goede oplossingen.
Denkt er aan: Uitsluitend insturen naar
Bureau Leidseh Dagblad.
I.
Ingezonden door Gerrie Sweris.
Mijn geheel wordt met 9 letters geschre
ven, en noemt een grote plaats in Zuid-
Holland.
5, 7, 8, 9 is een stadje in Noord-Holland.
Een 9, 5. 4. 5, 6 is een lengtemaat, l,
2 2. 7 een kleur. Het 1, 2, 5, 6 is een deel
va^ een schip. Het vel van een 9, 8, 6, 3,
5. 1 is een zeer gezocht bont.
II.
Ingezonden door Zusje Schipper.
Mijn eerstè is een lichaamsdeel, mijn
tweede een vrucht. Mijn geheel is iets,
waar ge wel niet naar verlangen zult.
III.
Ingezonden door Drietal van yüet.
Wanneer is de helft van elf zes?
IV.
Ingezonden door Liesje van Kiaveren.
In onderstaande zinnen zitten dierenna
men verborgen
1. Er stonden honderden mensen voor het
paleis.
2. Hij schrok zo, dat hij kippenvel kreeg.
3. Het was een gezellig kamertje
4 Een der jongens ging er naar toe.
5. Dat is afgesproken; mijn demi erft
Jan, als ik vertrek.
6 Je vraagt, hoe hij het maakt? Het is
met Bob Oké".
V.
Ingezonden door Jo Drabbe.
Welke kunst moet men oppervlakkig be
studeren om haar grondig te kennen?
VI.
Ingezonden door Abram Fakkel.
Verborgen beroepen.
1. iderkirenu. 2 tagresatver.
3 mepirnosa tem. 4 utoumteaonr
VII.
Ingezonden door Neeltje van Woerden.
Ik heb twee benen kruislings staan,
D e door alles henen gaan
Ik heb twee ogen, bol en rond,
Zeg raad mij nu eens terstond!
vm.
Ingezonden door Ineke Boterenbrood.
Dit is een kamraadsel Langs de boven
kant van de kam komt de naam van een
maand te staan en in verticale richting
woordjes van 3 letters. De beginletters van
deze woordjes vormen dus het gevraagde
woord.
1 2 3 I 4 I 5 6 7 8
1. deel van een korenhalm.
2 deel van de dag.
3. mal
4. tegenovergestelde van In.
5. groente.
6. insect.
7. eiland in het IJselmeer.
8. kledingstuk.
In de dagen, toen verschillende
Duitse vorsten en hertogen nog een
invloed op het toneel uitoefenden, v
er eens te Weimar een enthousiast
acteurtje, Kemmer geheten, die vn
zijn best deed, maar die bij de ven
van de rollen altijd maar weer doo
directeur over het hoofd werd gezien
op een morgen, toen de directeur, n
zware nacht van repetities en geldz-
half dommelend zijn ontbijt zat te
beren, werd er aan zijn deur geklopt e
nog vóór de kamerdienaar, die in de
op wacht stond „Zijne Hoogheid" had
nen roepen, stapte de erfprins van W
in hoogst eigen persoon binnen.
„Mij.i beste directeur, blijft U gerus
ten ontbijten. Ik kom alleen maar eer
formeren, hoe het met uw gezelschap
zei hij uiterst vriendelijk. De din
haastte zich, den hogen bezoeker een
aan te bieden en vertelde hem ho
uit over de wederwaardigheden van
toneelgezelschap.
„En dan ei de erfprins tenslotte,
ik nog iets op het hart, mijn waarde v
Het betreft den jongen snaak Kem
Kern.hoe heet hij ook weer?"
„Uwe Hoogheid zal Kemmer bedoek
„Juist Kemmer! Waarom krijgt die
lijk nooit een hoofdrol?"
„Omdat hij voor niets deugt, Hoog!
antwoordde de directeur beslist. „Kei
is nog een beginneling. Een ijverig I
tje maar geen goed toneelspeler. Alleer
kleine rolletjes."
„Hi zei de prins, „natuurlijk is h;
niet volleerd, dat begrijp ik. Maar ki
hem niet eens een gemakkelijker hoo:
let je geven? De prinses is er zeer o;
steld. dat de jonge krachten ook een
de beurt komen".
De directeur boog diep en verklaard!
hij zijn uiterste best zou doen. En. nog
veertien dagen later trad Kemmer n
hoofdrol voor het voetlicht. De zaal
stampvol en natuurlijk zaten de prins
de prins van Weimar in de vorstelijke
Kemmer kweet zich zó voortreffelijk
zijn rol, dat de erfprins 1.. de pauze aar
directeur vroeg: „Vertel me toch eens,
waarde, waar heb je opeens dezen dui
kunstenaar vandaan?"
„Maar Hoogheid, U schertst", antwo
de directeur, „dat is toch dezelfde Ken
dien Uwe Hoogheid mij heeft voorgedi
voor de hoofdrol".
„Waarde vriend, ik weet van niets, Z
je weet, ben ik pas eergisteren van de
teruggekeerd."
Grote ontsteltenis en vijf minuten
moest Kemmer zich in de vorstelijke
komen verantwoorden. De arme jonger
vuurrood van schaamte en bekende c
lijk, dat hij zelf voor erfprins had ges;
De directeur was woedend, maar de
ses zei met een fijn lachje, terwijl u
brutalen acteur van het hoofd tot de
ten opnam: „Me dunkt, waarde heer
mer, wie bij zijn eerste optreden reeds
eigen baas om den tuin leidt, is wèl w
om tot hofacteur te worden benoemd!"
„Heb ik geen mooi kunstbeen? Die
ik onder mijn vrouws commode w<
zaagd".