isie Jaargang Zaterdag 29 Juli 1939 No. 22 De avonturen van de „drie G-men" Expeditie naar het spookhuis Zijn spoken bang voor knoflook o i „Heb je dat gehoord, Kever" „Ik? Nee, niets! Wanneer?" „Daar net! Het was net of iemand op zijn tenen bij het raam voorbij liep". „Je droomt, Padje. Er zijn een paar tak jes van de bomen gewaaid of zoiets". „Ik droom niet, maar jij zit te suffen in plaats van te luisteren, óf heb je watten in je oren?" „Loop naar de pomp, kerel! D*r is niks te horen". „Stil, luister goed! Daar heb je het weer!" Dit opgewekte tweegesprek werd op fluis tertoon door Padje en den Kever gevoerd, terwijl ze in het schemerduister van den avond op de stoep voor de deur zaten, die uit de garage naar het nauwe steegje voer de. Aan de overkant stond het befaamde huis, waarover in de buurt akelige verhalen de ronde deden. De zon was reeds ondergegaan en het front met zijn kalkloze muren en enkele ge broken ruiten lag in diepe duisternis ge huld. Het huis was al lange tijd onbewoond, want de bewoners der stad. die een nieuwe woning zochten, werden door de fatale roep waarin het huis stond, afgeschrikt, ofschoon de huurprijs uitermate laag was. Allang hadden de drie G-men het plan opgevat, het geheim der plaats op te lossen. Ze waren van mening, dat ze het aan de eer van hun club verschuldigd waren, met mannenmoed en onverschrokkenheid een nauwgezet onderzoek in het spookhuis in te stellen. Zeker, zij rekenden bb deze ge waagde onderneming op de hulp van Wil lem, den meesterknecht maar dat deed aan de glorie van het drietal geen afbreuk. Wil lem was immers alleen de hand en de G- men waren het hoofd! Vanavond zouden zij met het onderzoek een aanvang maken, want gisteren hadden zich opnieuw geruchten verspreid, dat ge heimzinnige lichten op de bovenverdieping gezien waren, en Padje, die 's avonds laat toevallig in de steeg met Willem stond te praten, had het schijnsel met eigen ogen gezien. Hij beweerde bij hoog en laag. dat zelfs de schim van een spookhond bij het linker venster voorbijgetrokken was. Willem had ook een zwak licht gezien, echter niet oen spookhond. Nu zaten Padje en de Kever op de stoep voor het magazijn en tuurden Ingespannen naar de overkant, terwijl ze op Sherlock wachtten, die eindelijk om kwart over negen verscheen. ..Ik kom laat, maar dat kan ik niet hel pen Ik moest nog een paar boodschappen voor vader doen, maar daarvoor breng ik belangrijk nieuws mee. ,.Hè. Is er iets gebeurd, iets griezeligs?" vroeg Padje verblekend. .,Nee, het is maar oud nieuws, want het Is al drie jaren geleden gebeurd, en sinds dien staat het huis leeg. En wat ik jullie ga vertellen, dat is de geschiedenis, waarom niemand het krot huren wil. Er heeft toen e*n oude woekeraar in gewoond, jarenlang. een vrek, die met geld op pandjes uitlenen cen 'oom duiten verdiende, maar te gierig Jas om behoorlijk eten en kleren te kopen, «ij sliep op de eerste verdieping In de ach terkamer op een hoop vodden en oude kran ten, waaronder hij zijn geld verstopt had. Iedere avond telde hij de bankbiljetten en gouden tientjes bij het schijnsel van een stompje kaars. Toen hij op een avond even uitgegaan was om een oud broodje te ko pen, zijn er inbrekers de kamer binnenge drongen en hebben de duiten gestolen, en toen de oude Piermeijer (zoo heette die vent) terugkwam, en zijn schat weer. zoals gewoonlijk wilde tellen, toen kon hij het aan de vingers van één hand doen, want de dieven hadden in de haast vijf kwartjes vergeten. Toen is ie van verdriet gek ge worden en is gestorven „En toen?" vroegen zijn beide makkers. „Tja, enne nu zit zijn spook iedere avond op de lompen in de achterkamer en telt geld bij het schijnsel van een stompje kaars, geen echte natuurlijk, maar een spook- kaars". „Wie heeft jou dat akelige verhaal ver teld?" informeerde Guus, die voorgaf niet in zulke sprookjes te geloven „Meneer Bolle, die boven jou woont, Ke ver. Ik moest hem vanavond een pond thee en een fles brandspiritus brengen, en toen vroeg hij mij naar onze club. en toen heb ik hem een en ander van dit huis verteld, nou en toen heeft hij mij gewaarschuwd en de geschiedenis van den ouwen Pier meijer verteld. Geloof jij het nu nog niet en wou je beweren, dat de heer Bolle liegt, hè?" De Kever was wel onder de indruk van deze getuigenis, wilde het echter niet laten blijken en zei hooghartig: „Ik wil niets beweren. Misschien gelooft de heer Bolle het zelf ook; maar ik zeg. dat er geen spoken bestaan. De natuurweten schap heeft uitgemaakt, dat er „Blijf mij van het lijf met je natuurwe tenschap. Een oom van mij, die sergeant- majoor in Indië was, heeft mij verteld, dat daar in een kampong bij Batavia een huis stond, waar het wel degelijk spookte. Als alle deuren en vensters potdicht waren, werden er in de kamer grote stenen ge Als Indianen op het oorlogspad, de gooid en met sirihpruimen gespogen, en ze hebben het huis moeten afbreken, omdat de spokerij niet te verdrijven was, zelfs niet door de politie". „Nou ja, die oude Indische gasten vertel len wel meer van zulke sprookjes. Daar ge loof ik geen sikkepit van". „Hoeft ook niet, maar mijn oom heeft altijd de zuivere waarheid gesproken". De Kever haalde slechts zijn schouders op, maar Padje, die bij het verhaal heerlijk gegriezeld had, sprak nu: „Dan was hij het, de oude Piermeijer, die gisteravond daar boven licht opgestoken heeft. Ik heb het met mijn eigen ogen ge zien, en jij ook, Kever! Dat kun je niet ont kennen". „Nou nog mooier! Jij en Willem hebben licht gezien, niet ik! Maar ik zou het wel graag eens nader willen bekijken". „Je hoeft alleen naar de overkant te gaan. De keukendeur achter staat altijd open, want het slot is kapot. Dan klim je de trap op en kijk eens in de slaapkamer boven. Heb je lef vroeg Sherlock Dat was niet wat de Kever bedoelde. Met z'n drieën en Willem als reserve was hij niet ongenegen het avontuur te wagen, maar op zijn ééntje brrr! Hij wilde echter niet laten blijken dat hij bang was. „Ik zou je danken! Als er nou inbrekers oi rovers binnen waren, wat kon ik dan uitvoeren? Ze zouden mij vermoorden!" „Rovers, inbrekers, moordenaars!" lachte Sherlock luidkeels, „wat moesten die in het krot uitvoeren? Naar verborgen schatten zoeken? waar hun collega's alles wat Pier meijer bezat, gegapt hebben, op vijf kwartjes na, die de politie meegenomen heeft". „Best, laten we dan samen gaan. Roep Willem en neem een bijl of een ander wa pen mee". Padje ging met lome schreden weg. Hij had weinig zin in het avontuur. Weldra keerde hij opgewekt en vrolijk terug. Wil lem was uit, had zijn vrijen avond en kon dus niet meewerken. „Ik geloof dat je blij bent, dat Willlem er niet is, hc Padje?" vroeg Sherlock sma lend. „Nou en of!" bekende de dikke jongen eerlijk. „Schaam je wat! Ben jij een G.man of een lammeling? Maar uitstel is geen afstel. Morgenavond is Willem er weer, en dan trekken we er op los, hé Kever? En Padje gaat mee, afgesproken!" De volgende avond stonden de drie G- men met den meesterknecht voor het spook huis. turende naar de ruiten der eerste ver een achter den ander lopend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 13