Nederlaag voor het
kabinet-Colijn
Motie van afkeuring aangenomen
Willen de Katholieken een
nationaal kabinet
Aftreden der regeering staat vast
80ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 28 Juli 1939 Derde Blad No. 24337
De „Maasbode": Rechtsche samenwerking heeft
een beetje vacantie hard noodig
Dag 1)1 a i\ ree ?a me
is niet te vervangen
(Van onzen parlementairen medewerker).
Het pas opgetreden kabinet-Colijn is
gistermiddag gevallen.
In onze parlementaire historie is het
in den vollen zin des woords een uni
cum dat een pas-opgetreden kabinet
wordt weggestuurd. In Frankrijk is zoo
iets heel gewoon; ons land bleef er tot
dusver voor gespaard.
Het waren de roomsch-katholieken,
die tot dit besluit het initiatief namen,
doch zonder hulp hebben zij dit na
tuurlijk niet kunnen doen. Dadelijk
echter, nadat de heer Deckers zijn mo
tie van afkeuring had ingediend en de
voorzitter vroeg, of ze werd ondersteund
gingen er ook socialistische en zelfs
communistische handen geestdriftig
omhoog.
Laat ons nu regelmatig vertellen, wat er
k gebeurd.
Vóór de Minister-President aan het woord
kwam, hadden nog gesproken de heeren De
Geer, Schouten, Van Houten en Kersten.
Van de laatste twee heeft, naar verwacht
kon worden, de heer Van Houten dit kabi
net en zijn program bestreden en de heer
Kersten zich bereid verklaard het te steu
nen.
De heer De Geer heeft verklaard weinig
enthousiast te zijn over het optreden van
het nieuwe kabinet; ten eerste, omdat het
een eind maakte aan den arbeid van een
ministerie, dat hem sympathiek was en,
ten tweede, omdat het de verhoudingen zal
verscherpen. Noch de premier, noch de af
getreden ministers hebben de crisis gewild,
doch de loop van zaken heeft er toe geleid.
Hij wees er op, dat de eigenlijke oorzaak
der crisis nog steeds niet duidelijk is, en
vroeg daaromtrent opheldering. Ook wat
de formatie betreft, vroeg hij inlichtingen.
De christelijk-historischen zullen de daden
van het kabinet afwachten en zuiver uit
een oogpunt van landsbelang beoordeelen;
de heer De Geer meende dat alle fracties
zulk een houding moeten aannemen. Intus-
schen ontkende mr. De Geer. dat het par
lementaire stelsel eischt, dat een nieuw
kabinet vooraf een meerderheid zal heb
ben. Daarvan is geen sprake; evenmin is
noodig, dat een kabinet een afspiegeling zij
van het parlement. Het feit, dat het kabi
net onmiddellijk met een verklaring voor
het parlement verscheen, bewijst dat het
er niet aan denkt, het zuivere parlementa
risme aan te randen. Essentialia van het
parlementaire stelsel zijn de ministerieele
verantwoordelijkheid en de controle-be-
bevoegdheid van het parlement, maar is
niet de eisch, dat een kabinet vooraf een
meerderheid moet hebben en een afspiege
ling van het parlement dient te zijn.
Zijnerzijds heeft de heer Schouten in het
licht gesteld, dat het geschil in het vorig
kabinet ernstiger was dan men getracht
heeft het voor te stellen. Ook hij betreurde
de kabinets-crisis, doch ontkende dat dr.
Colijn haar had kunnen voorkomen. Uit
drukkelijk verklaarde hij, dat de anti-revo
lutionnairen samenwerking met de katho
lieken wenschen, maar men moet het in
concreto met elkander eens zijn, en dit is
blijkbaar op het oogenblik niet het geval.
Evenals mr. De Geer, ontkende hij, dat de
formatie van het kabinet in strijd was met
bet parlementaire stolsel, en hij zag niet,
dat een meerderheids-kabinet op dit oogen
blik mogelijk zou zijn. In het algemeen gaf
ook de heer Schouten zijn instemming met
het regeerings-program te kennen, al vroeg
hij waar thans plotseling het geld te vin
den zou zijn voor de ouden van dagen en
de verbetering der leerlingenschaal.
De anti-revolutionnairen zoo verzeker
de de heer Schouten waren bereid het
kabinet te steunen, maar behouden zich
hun vrijheid voor.
REDE VAN MINISTER COLIJN.
De Minister-President besprak drie pun
ten. achtereenvolgens: het ontstaan der
kabinets-crisis, de kabinets-formatie en de
regeerings-verklaring.
Wat de kabinets-crisis betreft, niemand
heeft schuld, er was alleen een diepgaand
meenings-verschil. De minister heeft dit ge
schetst. Reeds in het regeerings-program
van '37 werd voor nieuwe uitgaven uitdruk
kelijk voorbehoud gemaakt, en werden deze
alleen genoemd, „voor zoover de financieele
toestand zou gedoogen." Toen deze toestand
inderdaad veel slechter werd, waarschuwde
Minister De Wilde tegen nieuwe plannen,
in het bijzonder tegen die inzake de jeugd
werkloosheid, welke 10 millioen zouden kos
ten. Hij verklaarde zich echter bereid te
blijven, doch onder de bepaalde voorwaar
de, dat het geheele accres van uitgaven
door bezuiniging zou worden opgevangen.
De ontwerp-begrooting voor '40 toonde
een tekort van 56 millioen. gewone dienst;
toen ging Minister de Wilde heen. Maar de
heer Colijn deed nog een poging om de
zaak te schikken, doch verder dan tot een
tekort van 39 millioen kwam men niet, en
dan werd nog gerekend op de opbrengst
der nieuwe belasting van 50 millioen.
Komt dit nieuwe ontwerp er niet, dan
wordt het tekort 89 millioen. En voor
'41 ziet de zaak er nog veel somberder
uit, waarbij dan nog komen zeer hooge
uitgaven voor den kapitaal-dienst.
Bij dit financieele meeningsverschil (het
blijvende tekort) kwam nog een verschil
over de doelmatigheid van de plannen in
zake de jeugdwerkloosheid. Minister Rom-
me verlangde op 28 Juni zekerheid, dat zijn
plannen daaromerent zouden worden uit
gevoerd; deze zekerheid kon niet worden
gegeven; daarop brak de kabinets-crisis
uit.
Inzake de kabinets-formatie deelde de
Minister mede, dat hij bij zijn eerste op
dracht uitging van de overtuiging, dat hij
geen kabinet moest vormen zonder
roomsch-katholieken. Het bleek echter on
mogelijk, een kabinet met katholieken te
formeeren en daarom vroeg hij ontheffing.
Ook mr. Kooien slaagde niet. Toen kwam
de tweede opdracht. Op grond van al de
besprekingen, reeds bij de eerste opdracht
gevoerd, twijfelde hij ten zeerste aan de
mogelijkheid, om een parlementair kabinet
te vormen. Toch heeft hij opnieuw be
proefd om katholieken op te nemen, maar
toen dit weer niet slaagde, heeft hij een
program-kabinet gevormd. „Van uitsluiting
van katholieken", zei dr. Colijn, „is bij mij
geen sprake geweest; ik heb alleen geen
katholieken kunnen krijgen, op grond van
mijn financieele politiek."
Op bewogen toon protesteerde de Minis
ter tegen de voorstelling, alsof hij opnieuw
zou hebben gehaakt naar het minister-pre
sidentschap. „Kan men zich niet voorstel
len" riep hij „dat men op mijn leef
tijd snakt naar verlossing uit een ambt,
dat men zoo lang heeft bekleed?"
Dit kabinet (zei de Minister, het program
besprekend) is feitelijk een intermezzo
kabinet, want het is zeker niet het ge
schikte kabinet voor normale verhoudingen
Zoodra zich hier in de Kamer een po
sitieve meerderheids-groepeering aan
dient, zal ik zoo vlug mogelijk door het
deurtje van deze zaal verdwijnen, riep
dr. Colijn. Een minderheids-kabinet is het
kabinet niet; 't heeft eenvoudig een pro
gram samengesteld, waarover de Ministers
het eens zijn. De verklaring bracht niet het
geheele program. Het kabinet zal de ge
dragslijn der laatste jaren zooveel mogelijk
volgen. Het ontwerp inzake de werkverrui
ming zal in zijn algemeene strekking wor
den gehandhaafd. De wijzigingen, welke het
kabinet eventueel in bestaande regelingen
wil aanbrengen, zullen in de begrooting wor
den verwerkt en zullen niet worden uitge
voerd. vóór de Staten-Generaal er zich
over hebben uitgesproken.
Inzake de verbetering der leerlingen-
schaal of der kweekelingen-regeling
sprak de Minister het vertrouwen uit,
dat bij de omwerking van het aanhan
gige groote belasting-ontwerp het geld
er voor zal worden gevonden.
En wat de gemeenten betreft hoopt de
Regeering door haar plannen 80 a 90 pCt.
der noodlijdende gemeenten op de been te
helpen.
Aan het slot van zijn rede vroeg de Mi
nister: was een ander kabinet practisch
mogelijk op dit oogenblik? Die vraag heeft
de Minister ontkennend beantwoord, maar
mocht hij zich vergissen, dan is niets een
voudiger, dan hem die vergissing bij nota-
rieele acte te doen beteekenen. De vraag,
of dit kabinet bij de Kamer past, zal eerst
kunnen blijken als zijn voorstellen worden
ingediend. En hoevele kabinetten, die dan
wel bij de Kamer hoorden, kwamen met
haar in conflict?, vroeg de Minister, en hij
beloofde dat het kabinet naar overeenstem
ming met de Kamer zal streven.
Zijn inzet is om met den grootsten ernst
te streven naar verbetering van den hoogst
gevaarlijken financieelen toestand, doch dit
behoeft ander noodzakelijk werk niet in
den weg te staan.
EN TOEN DE BESLISSING.
De replieken moesten tenslotte de beslis
sing brengen.
Die kwam spoedig.
Want de heer Deckers verklaarde dat
de rede van den Minister de bezwaren
der katholieken niet had weggenomen,
en daarom stelde hij een motie voor,
waarin,
overwegende dat de formatie niet
heeft geleid tot een kabinet, dat deug
delijke waarborgen biedt voor samen
werking met de Kamer, het optreden
van het kabinet werd afgekeurd.
Deze motie, die de verdienste had der
ondubbelzinnigheid, beteekende de val van
het kabinet. Want haar aanneming stond
vast. De Minister-President gaf er dadelijk
de juiste beteekenis aan, toen hij zeide van
repliek af te zien, omdat de Kamer geen
samenwerking met het kabinet wenschte.
Inderdaad.
Zij werd daarop met 55 tegen 27 stem
men aangenomen; voorstemmers waren
katholieken, socialisten, communisten,
vrijzinnig-democraten en christen-de
mocraten.
Hiermee was het lot van het kabinet be
slist. Wel is er nog een andere mogelijkheid
Kamerontbinding maar het ls uiterst
moeilijk aan te nemen, dat de kroon daar
toe thans zal besluiten.
Wat andere bladen zeggen,
De „Maasbode" schrljlt:
Het was een wel geheel ongemeen histo
risch moment, toen dr. Deckers gistermid
dag, ongeveer half vijf, onder doodelijke
stilte zijn motie indiende, die van een meer
derheid zeker was.
Reeds twee dagen lang hadden de „negen
mannen" achter de ministerstafel een
„symbolisch" getal, weleer vermaard, thans
den eenigszlns luguberen indruk
gemaakt van Daniël in den leeuwenkuil,
met dit pijnlijk verschil, dat er thans geen
hoogere macht in werking bleek om den
„bloeddorst" der leeuwen te temperen.
En om pl.m. kwart voor zes voltrok zich
het noodlot: de motle-Deckers werd met de
verwachte meerderheid aangenomen.
Wie gevolgd heeft, hetgeen wij over deze
formatie van dr. Colijn hebben geschreven
zal aanstonds begrijpen, dat wij dezen gang
van zaken toejuichen We juichen het spe
ciaal toe. dat de katholieke fractie als de
grootste der oppositioneele partijen haar
taak geheel begreep en het initiatief nam.
dat op haar weg lag. Wij betwijfelen geen
oogenblik, of ons katholieke volk zal deze
daad onzer fractie gevoelen als een verlos
sing uit een omknelling en beklemming, die
nauwelijks meer te dragen was. en die haar
oorsprong vond in het te betreuren feit. dat
de leider van een der rechtsche partijen,
tevens de leider van de regeering in de laat
ste jaren, onder economisch-liberalen in
vloed een financieel en sociaal beleid voor
stond, dat in den grond met geen mogelijk
heid de sympathie der katholieken, zelfs
nauwelijks van een deel zijner eigen partij
hebben kon. Hier ligt de oorsprong van de
openlijke en latente conflicten tusschen dr.
Colijn en de katholieken in de laatste jaren
Tijdens het debat in de Tweede Kamer beerscbte er gistermiddag groote drukte op het Binnenhof, waar hon
derden belangstellenden stonden te wachten op de beslissing in het parlement.
Voortgaande zegt de „Msb.":
In welke richting de formatie van het
nieuwe kabinet zal worden gezocht? Wij
hopen en verwachten, dat daar zal worden
aangeknoopt, waar dr. Colijn in zijn eerste
formatie-poging bleef steken, grootendeels
door eigen onhandige schuld, n.l. bij de po
ging tot formatie van een nationaal kabinet
zij het dan met eenigszins anderen inslag,
dan dr. Colijn zich dien zal hebben gedacht.
De omstandigheden daartoe lijken ons zoo
gunstig mogelijk.
Er viel een kabinet, waarom alleen ds.
Kersten werkelijk treurt, om niet te zeggen
huilt. De N.S.B. voelde er ook nog al wat
voor. maar de christelijk-historischen, en
zelfs de anti-revolutionnairen, en wat nog
sterker is. zelfs de liberalen konden het
niet verder brengen, dan tot een welwil
lend wachten-op-daden. Wanneer van de
drie voornaamste partijen, die de motie-
Deckers aanvaardden, een poging zou uit
gaan tot het vormen van een nationaal ka
binet. dan zouden de drie laatstgenoemde
partijen zich niet afzijdig behoeven te hou
den. Zouden b.v. Van Lidth de Jeude, van
Boeyen en dr. van Dijk in een dergelijk ka
binet niet evengoed op hun plaats zijn als
in het vijfde van Colijn? Het aanblijven
van dr. van Dijk aan Defensie zou ons zelfs
met het oog op de continuïteit van beleid
in de hand van een bekwaam, doortastend
maar daarenboven reeel en voorzichtig man
van groote beteekenis lijken in verband met
den tegenwoordigen toestand.
In de internationale omstandigheden im
mers ligt wel de voornaamste grond voor
het vormen van een nationaal kabinet, ter
wijl de rechtsche samenwerking een beetje
„vacantie" helaas! allerhardst noodig heeft.
De katholieken kunnen, wat dit laatste be
treft. vrij uit gaan; zij hebben offers genoeg
gebracht. Van dr. Colijn zou men echter
kunnen zeggen, dat hij. wanneer de breuk
met de katholieken zijn doelwit ware ge
weest, niet anders zou hebben kunnen han
delen.
Daaraan kan zijn met pathos uitgesproken
betoog, dat hij alsmaar geprobeerd heeft
een kabinet mèt Katholieken te vormen,
niets veranderen. Als men omstandigheden
schept en met een regeeringsbeleid komt,
die voor de katholieken deelneming aan de
kabinetsvorming onmogelijk maken, dan
sluit men hen uit. ook al blijft men tot in
het eindelooze personen vragen, die niet
aannemen kunnen. Wij wachten met ver
trouwen de komende dingen af.
Het Volk zegt: „De weg is vrij".
„Het Volk" schrijft:
De Tweede Kamer heeft korte metten ge
maakt met het vijfde kabinet-Colijn. Het is
in Nederland niet gebruikelijk een nieuw
ministerie na drie dagen naar huis te stu
ren; het op zichzelf weinig verheugende
verschijnsel behoeft zich niet te herhalen,
als men in het vervolg de fout vermijdt, die
thans is gemaakt; de fout namelijk, dat
een strooming, die ten aanzien van een
hoofdpunt van actueele politiek slechts een
minderheid vertegenwoordigt, niettemin wil
regeeren.
Het is een goed ding. dat de Kamer
meerderheid direct heeft doorgetast. In de
eerste plaats, omdat onze democratische
staatsinstellingen hiermee een bewijs van
gezond en normaal leven hebben gegeven.
Wij hebben aan bedenkelijke experimen
ten als dit minderheidskabinet geen be
hoefte. De regel is. dat een ministerie steun
y-n een meerderheid van het parlement
noodig heeft en deze regel is onverkort van
kracht gebleken. Uitstel van executie het
was er toch binnenkort van gekomen
zou twijfel aan de gezondheid van onze
democratie hebben moeten wekken; zulk
een uitstel zou met recht zijn opgevat als
een uiting van zwakte van de volksver-
'egenwordiging.
In de tweede plaats verheugt ons deze
snelle afhandeling van het ongeval om dc
- er belangrijke kwesties, die in het geding
waren. Ook al zou het nalaten van krach
tige werkloosheidsbestrijding slechts enkele
maanden hebben geduurd, de inzinking had
verschrikkelijke gevolgen kunnen hebben
hebben voor langen tijd. Aan de werkloozen
is een verandering ten ongunste van hun
positie bespaard; aan ons volk de groote
spanning, die van inkrimping van den steun
het gevolg zou zijn geweest.
Het tuschenspel der onverhulde reactie
was kort; het had niet langer moeten duren
Van de vruchten van de aanpassing heeft
ons volk voldoende genoten; de volkswel
vaart kan op dit stuk niets meer verdragen.
Verder zegt het blad'
De tijd is eindelijk rijp voor een doelbe
wust welvaartsbeleid, waarvoor een gestaag
groeiend deel van ons volk is gewonnen. Nu
is de kans gegeven de werkloosheid aan te
pakken. Het moet, het kan!
Hoe zorgelijk de omstandigheden ook mo
gen zijn, de 27ste Juli 1939 kan in de ge
schiedenis worden opgeteekend als de dag,
die de vernieuwing bracht in de Nederland-
sche staatkunde. De weg ligt open voor een
politiek van sociaal herstel en economische
opbouw. De hindernis, die de reactie nog te
elfder ure had opgeworpen, is Donderdag
middag met een forsch gebaar terzijde ge
schoven.
Roomseh-rood?
De „Telegraaf" zegt:
De logische consequentie van hetgeen in
de Tweede Kamer gebeurd is. zou zijn. dat
er nu een Roomsch-Rood-bondgenootschap
tot stand kwam. Hoewel het de gerechte
straf zou zijn, die de tegenwoordige leiders
der R K. Kamerfractie hebben verdiend, ho
pen wij toch, dat dit niet zal gebeuren. Dat
zou een stap zijn, die ons verder naar den
afgrond voert.
Wij weten, dat er in ons land velen zijn,
die de overtuiging huldigen, dat wij eerst
via een Rood-Roomsch blok naar de cata
strophe moeten worden gevoerd, opdat als
de staatszaken grondig in de war zijn ge-
loopen een nieuw en beter systeem zou
kunnen worden opgebouwd. Hoezeer wij ook
overtuigd zijn van de gevaren, die in iede-
ren vorm van demagogie schuilen en hoe
zeer wij de onbekwaamheid der tegenwoor
dige leiding der Katholieke Staatspartij ook
afkeuren, niet via een catastrophe mag er
verbetering komen. Zij zou al te duur be
taald zijn en aan ons volk onnoodig lijden
opleggen.
Wat dan? Samenwerking tusschen de Ka
tholieke Staatspartij en de beide protestant-
sche groepen is op het oogenblik moeilijker
dan ooit. Terecht zullen de protestantsche
leiders beseffen, dat hun volgelingen de
handelwijze der Katholieke Staatspartij ten
scherpste veroordeelen. Toch zal men den
normalen weg moeten volgen. De Roomsch-
Katholieke Staatspartij, die het gewaagd
heeft een bekwaam kabinet naar huls te
sturen, zal tot haar straf belast moeten
worden met de vorming van een nieuw
kabinet. Men kieze tot kabinetsformateur
een der mannen, die, ook al hielden zij zich
op den achtergrond, verantwoordelijk zijn
voor de nieuwe kabinetscrisis. Het zal hem
spoedig blijken, dat alleen Albarda en mis
schien ook een vrijzinnig-democraat bereid
is met hem in zee te gaan. Dan zal uit de
gezonde kringen der Katholieke Staatspar
tij zelf voldoende verzet ontstaan tegen een
dergelijke Rood-Roomsche combinatie. Zoo
ver zijn wij nog niet.
Zal de temperende wijsheid komen?
Het „Handelsblad" vraagt:
Gaan wij nu den kant uit van de befaam
de vlotte uitgaven-politiek, waarbij de
roomsch-katholieken en de sociaal-demo
craten om het hardst zullen gaan ordenen
en Sinterklaas spelen, naar dat leerrijke
Amerikaansche voorbeeld wellicht van een
„new deal" waar zelfs een verdubbeling
van staatschuld nog steeds 10 millioen werk
loozen niet weet weg te werken, en waar de
in overheidswerk geplaatsten aan het sta
ken slaan omdat zij voortaan iets langer
moeten arbeiden dan toen de schatkist nog
vlotter was dan nu? Zullen wij nu de de
fensie des rijks, die het primaire belang is
omdat een verloren zelfstandigheid het ge
heele samenstel van al het verworvene in
gevaar zou brengen, in handen stellen van
roode en roze helpers die dit landsbelang
lange jaren hebben verwaarloosd en het
zelfs nu nog niet den voorrang willen geven
waarop het recht heeft?
Of zal straks met de verantwoordelijkheid
ook de temperende wijsheid komen, en zul
len de critici van vandaag morgen bemer
ken dat het gemakkelijker is om andermans
tekortkomingen te belichten dan zelf de
eindjes aan elkander te moeten knoopen,
tenzij men va banque politiek wil spelen
Vonnis was tevoren al geveld.
De N. R. Crt. schrijft:
Het vonnis was blijkbaar reeds geveld,
voordat de veroordeelde nog was gehoord.
Dat een dergelijke luchthartigheid ten
troon zou kunnen worden verheven, door
dat een kabinet van roomsch-roode signa
tuur, gesecondeerd door de vrijzinnig-de
mocraten, aan het bewind zou komen, is
een vooruitzicht, dat tot groote bezorgdheid
stemt. Wij zijn met de gebeurtenissen van
gisteren op het hellende vlak geraakt zoowel
in politiek als in financieel-oeconomisch
opzicht. We zullen over den afloop van de
nieuwe crisis, welke zal ontstaan, geen
voorspellingen doen. Doch het Kamervotum
van gisteren heeft onze landspolitiek in een
richting gestuurd, welke de toekomst zeer
somber doet aanzien. De onvrijheid up gees
telijk en maatschappelijk terrein heef' den
kop opgestoken Nieuwe binnenlandsche
moeilijkheden zullen ons land. vreezen we,
niet bespaard blijven.