Paul
Reynaud, Franschman
Europeaan
en
LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad
Haandag 24 Juli 1939
KERK- EN SCHOOLNIEUWS
Een uitdaging aan de Katholieken
Dagbladreclame
Levensschets
van den Franschen minister
van financiën
Heftige critiek op dr. Colijn
De Pers over
de Kabinets
formatie
Op een tijdstip als het huidige, waarop zijn eerste portefeuille. Midden in een tijn
leder oogenblik de leiders der staten voor van schijnbaren economischen bloei heeft
wereldhistorische beslissingen gesteld kun- deze minister van financiën den moed, om
nen worden, is de man. die tot taak heeft te zeggen, dat Europa aan het begin van
de financieele middelen te verschaffen en een crisis staat en door deze dreigt tewor-
te beheeren, niet minder belangrijk, dan den overstroomd. Reynaud ziet een groot
de het lot van de natie leidende premier
en de voor de verdediging van het land
zorg dragende minister van oorlog. Zonder
een vaste financieele basis zijn politieke
beslissingen nu eenmaal niet te nemen, is
een effectieve landsverdediging onmoge
lijk. De in den herfst van het vorig jaar,
dadelijk na de overeenkomst van Muen-
chen. optredende politieke crisis in Europa
gevaar in de, naar zijn overtuiging, te
hooge waardeering van den Franschen
franc. Hij pleit voor devaluatie, daar de
prijzen, in verhouding tot de prijzen van
het buitenland, te hoog zijn en er gevaar
dreigt voor den uitvoer. Reynaud wordt niet
begrepen, de politici en de geleerden zijn
tegen hem. Herinneren wij aan een des
tijds door Reynaud gesproken woord: „Er
zijn menschen, die weten, dat hun kind,
dat ze liefhebben, een blindedarm-operatie
meet ondergaan Ze laten het kind echter
niet opereeren. Ze wachten, tot de crisis
haar hoogtepunt bereikt, dan verliezen ze
hun hoofd. Ze gaan zelfs op zekeren dag
onverwacht op reis en laten het kind op
een tafel in de eetzaal met een keukenmes
opereeren. Er komt koorts bij en soms nog
veel ergers." Zoo ziet Reynaud het in 1930.
In Januari 1931 dient Reynaud de regee
ring Laval als minister van koloniën, juist
in een tijd, waarin een sterke onrust in de
Fransche koloniën heerscht. Het lukt hem
door een persoonlijk bezoek en zijn directen
invloed, de koloniën, vooral Noord-Annam,
tevreden te stellen. Hij is de eerste Fran
sche minister van koloniën, die in Indo-
China komt. De gouverneur begroet hem
met de woorden: „We verwachten den
vreeselijken ondervrager, die u bent." Dat
mag men tegen dezen minister zeggen
Maarschalk Lyauteu, die de koloniën goed
kent, volgt ook verder Reynaud in zijn werk
en zegt van hem: dat hij zoo was, als hij,
de maarschalk, van hem verwacht had.
Lyautey is ook bij diegenen, die Reynaud
bij zijn terugkomst aan de luchthaven le
Bourget bij Parijs opwachten.
Reynaud wordt later nog. in het kabinet
Tardieu in Februari 1932, minister van
justitie en vice-president van de regeering,
treedt met deze regeering af en weet dan
te wachten en de ontwikkeling gade te
slaan. Te wachten, tot zijn tijd gekomen
is en men hem haalt. Telkens scheen het
zoo ver te zijn, maar Paul Reynaud weet
beter. In de jaren 1932 en 1936 wordt hij
als afgevaardigde van het 11de arrondisse
ment van Parijs in de Kamer herkozen.
Edouard Daladier haalt hem in Aprill938
over, in zijn regeering te komen. De wereld
verkeert weer eens in opwinding, even te
voren had Duitschland Oostenrijk gean
nexeerd. Men heeft Reynaud noodig, en hij
wordt minister van justitie en dan, een half
jaar later, minister van financiën. Nu is
zijn tijd gekomen. Reynaud wil eerst den
financieele en economischen toestand van
Frankrijk bestudeeren en verzoekt om vijf
dagen tijd hiervoor. Dan wil hij met zijn
voorstellen komen.
Paul Reynaud weet, wat hij wil. Hij ziet
de saneering niet als een probleem van den
muntstandaard, maar van de economie en
de financiën. De staat heeft in den loop
van het jaar nog 12 milliard noodig, het
volgend jaar echter minstens 50 milliard
meer. Paul Reynaud zal zorgen, dat ze er
komen. Langs „normalen" weg, b.v. door
eenvoudige, berekende belastingverhoogin-
gen gaat het niet. Nog minder denkt Rey
naud, zooals velen van zijn Europeesche
collega's, aan het drukken van bankbil
jetten. „Deze kunstmatige credietbron",
zegt Reynaud, „zou heel spoedig door een
geschokten standaard weer opgeheven wor
den Reynaud wil echter bovenal ook het
initiatief van de ondernemers aanwakkeren
en het vertrouwen in den muntstandaard
terugwinnen. Hij durft onpopulaire maat
regelen te nemen: verhooging van enkele
directe en indirecte belastingen aan den
eenen, en belangrijke bezuinigingen aan
den anderen kant. Hij onderneemt een re-
valorisatie van den goudvoorraad, wat een
valutawinst van 30 milliard geeft. Voor het
aanwakkeren van het initiatief der onder
nemers dienen gunstige belastingvoorwaar-
den, subsidies en premies voor den land
bouw. Bovendien wordt de controle op de
prijzen herzien. Reynaud noemt zijn plan
nen een mobilisatie van kapitaal en arbeid.
Hij roept de Franschen op tot gemeen
schappelijk werken aan deze taak.
Een half jaar later kan Reynaud vast
stellen, dat door deze maatregelen de Fran
sche munstandaard rotsvast staan en be
veiligd is voor eiken schok: verder kan hij
constateeren. dat de productie sedert het
begin van zijn „experiment" met 12° o ge
stegen is. dat het aantal werkloozen aan
zienlijk daalde en nog daalt. Terwijl een
jaar geleden nog de franc voor ponden en
dollars gewisseld werd, is het nu omge
keerd, Het crediet en de geldmiddelen heb
ben zich hersteld, het bedrijfsleven is op
gebloeid. Meer kan toch zeker een minis
ter van financiën niet wenschen.
Paul Reynaud heeft het land duidelijk
kunnen maken, dat er dragelijke offers ge
bracht moesten worden, om ondragelijke
dingen te voorkomen. Door Frankrijk de
middelen te verschaffen om zijn bewape
ning te versterken, heeft hij zijn bijdrage
tot den vrede van Europa geleverd. Frank
rijk staat nu, anders dan in September van
het vorig jaar, sterk en veilig, het kan de
komende gebeurtenissen rustig en vertrou
wend tegemoet zien. Paul Reynaud heeft
in al deze maanden steeds weer gepro
beerd, begrip voor zijn plannen te wekken.
Het is hem gelukt. Hij heeft het den een-
voudigen menschen, den man van de straat
duidelijk gemaakt, dat het bedrijfsleven
moet opbloeien, als men het land wil zien
gedijen. „Koopt, om den vrede te redden!",
dit, zijn woord, werd begrepen en heeft
succes gehad.
(Nadruk verboden).
Paul Reynaud, de Fransche minister
van financiën.
maakte een versterkte bewapening en een
daarmee gepaard gaande grootere finan
cieele krachtsinspanning noodzakelijk, die
daardoor weer in bijna alle staten van
Europa een verscherpte, acute, economi
sche en financieele crisis veroorzaakte. Er
moest naar nieuwe mogelijkheden gezocht
worden, om aan geld te komen, als men
aan de door het oogenblik gestelde eischen
wilde voldoen. De beslissing van den Fran
schen minister-president Daladier is hier
mee verklaard: hij belastte Paul Reynaud
met de leiding der nieuwe financieele poli
tiek. Toen Paul Reynaud op 1 November
van het vorig jaar minister van financiën
werd, was de Fransche openbare meening
het er in alle partijen over eens, dat hier
de juiste man op het juiste oogenblik op
de juiste plaats was gesteld.
De taak, die Paul Reynaud op zich nam.
was zwaar: ze vereischte niet alleen een
heel precies op de hoogte zijn van de fi
nanciën en van de noodzakelijke voorzie
ningen, ze vereischte bovenal vertrouwen
en den moed, die ook voor onpopulaire
maatregelen niet terugschrikt, om het doel
te bereiken. Paul Reynaud bezit beide
eigenschappen. Hij heeft een scherpen blik,
een ongemeen vlug bevattingsvermogen en
hij heeft een groot inzicht in den economi
schen en politieken samenhang der din
gen. Reynaud heeft in het verleden ook
bewezen, dat hij niet alleen vrijmoedige,
soms scherpe critiek kan uitoefenen, maar
dat hij ook critiek verdraagt en zijn critici
zakelijk weet te antwoorden.
Paul Reynaud is een man van de daad.
van het snelle besluit. Hij heeft de kracht,
zijn weg tot het einde toe te gaan, als hij
dien als den juisten ziet. Daarbij ziet hij de
Kamer volstrekt niet naar de oogen en
zoekt ook nooit de voorbijgaande toejui
chingen van het publiek van de straat.
Hoewel een uitstekend en succesvol rede
naar, mist hij het sprankelende vuur, dat
de redevoeringen in het Fransche parle-
men kenmerkt. Hij blijft altijd zakelijk en
laat zijn successen voor zichzelf spreken.
Pauls Reynaud komt uit de bergen, uit
Barcelonnette in de Fransche Alpen. Nu 61
jaar oud, maakt hij een jeugdigen, veer-
krachtigen indruk. Deze volbloed-Fransch-
man verloochent nooit de grondigheid, de
scherpzinnigheid en de stijfhoofdigheid van
zijn landaard. Na voltoooiing, van zijn hu
manistische studies wordt hij doctor in de
rechten, doorloopt de Hoogeschool voor
handelswetenschappen en besluit tot de
advocatenloopbaan. waarin hij spoedig een
goeden naam krijgt. Reynaud maakt den
wereldoorlog mee aan de zijde van het
Tsjechische leger in Siberië en behaalt een
aantal onderscheidingen voor zijn dapper
heid.
Het is het departement van de Basses-
Alpes, dat na den oorlog Paul Reynaud als
afgevaardigde naar de Kamer zendt, waar
hij spoedig de aandacht op zich vestigt. Hij
sluit zich bij de Republikeinsche Alliantie
aan, een partij, die rechts staat, waarin
echter sterke sociale tendenzen aanwezig
zijn. Reynaud wordt heel spoedig de leider
van die oppositie, die, zooals hij zelf meen
de, Frankrijk dient. Den minister van fi
nanciën Klotz, roepe Reynaud in zijn eerste
Kamerredevoering toe: „Duitschland zal al
leen dan betalen, als u het de middelen
daartoe geeft!" Spreekt uit deze woorden
van den jongen afgevaardigde al niet de
staatsman en Europeaan, die de dingen
voorziet? De wereld is nog schijnbaar rus
tig, Reynaud echter ziet de komende ont
wikkeling, en hij overtuigt zich op de
plaats zelf van de menschen, de economie,
de politiek. Hij gaat nooit op uitsluitend -
herichtpn if hii mnpt olies zelf zien vin de nieuwste vinding is, dat de katholieken
nabil beoordeelen In deze jaren is'Paul roekelooze verkwisters zijn, blinde aan-I grond fascistisch streven, dat in de plaats
RevLud verschmende keereA in e?k der hangers van excessen, lieden die verrukt van democratie en overleg stelt de dicta-
viif werelddeelni eeweest z')n °P dnnoodige franje in de huizen van tuur van den sterken man" en daaraan toe-
DeeJioi.a mzew rv,ef gesteunde of door den Staat te werk ge- gevoegd: „Men moet met dezen man voor-
li pfoVhlhhOr^it Ln mrpMmrin! ll stelde arbeiders. Vermits de heeren Steen- zichtig zijn. Hij behoort tot die drijvers, die
bevelhebber uit den wereldoorlog en den j,erghe en Weiter, na beterschap beloofd te in staat zijn alles od haren en snaren te
veroveraar van Marokko, maarschalk Lyau- weer in genade opgenomen kon- zetten om een beroering in het volk te ver-
tey. „In het begin van onze kennismaking ^en worden men heeft hun immers ver- wekken, die hem in staat zou stellen, of zijn
zijn we tot elkaar gekomen verklaart latei 2eefs weer ministerportefeuilles aangebo- figuur te redden, of zijn „onmisbaarheid" te
de groote maarschalk, „je kunt het dik- cjen schijnen zij niet ongeneeslijk aantoonen en zijn haan koning te laten
wij-s bete1* vinden met de middelmatigen. rjeze excessen te lijden. Maar de heeren kraaien".
maar Paul Eevnaud is een persoonlijkheid. Goseling en Romme moeten er on schrik- Het spijt ons, dat de heer Colijn schijnt
zelfs een groote persoonlijkheid!" En dit is wekkende wijze mee behept zijn. Weliswaar te gaan willen probeeren deze, voor onzen
het oordeel van den hooggeachten en ge- blijkt het tegenovergestelde uit het dok-1 smaak te harde diagnose en prognose van
tienen maarschalk. tersattest, dat ons in den vorm van een i Troelstra waar te maken. Want wat het
In Maart 1930, in het kabinet Tardieu, regeeringscommuniqué over de kabinets-i einde daarvan zal zijn, zullen ook anti-re-
wordt Paul Reynaud minister van financiën crisis bereikte, n.l. dat de crisis wel dege- volutionnairen zelf wel begrijpen.
De Maasbode" IR.K.) wijdt een beschou
wing aan den aard en de „kleur" van het
nieuwe kabinet en doet een heftigen aan
val op dr. Colijn. Het blad zegt om.:
Het karakteristieke van het kabinet ver
plaatst ons in zekeren zin honderd jaar
terug in het verleden. Zooals onder Willem
I bij ministerbenoemingen natuurlijk niet
werd gedacht aan de Noordnederlandsche
katholieken, die ook slechts 40 procent van
de bevolking uitmaakten en men zelfs na
de vereeniging met België ten hoogste een
enkel katholiek Zuidnederlander ln het
ministerie opnam en dan nog liefst een van
verdacht allooi, zoo gaan wij nu, sinds on-
onheuglijken tijd een kabinet begroeten
zonder katholieken. De heer Colijn zal de
Kroon nebben verteld en ons vermoedelijk
ook willen meedeelen. dat de katholieken
zichzelf hebben uitgesloten Wie weigert,
naast den heer Colijn te zitten, sluit zich
blijkbaar uit van het staatsbestel in Neder
land, waarvan de heer Colijn immers, vol
gens de schriftelijke mededeeling van den
heer De Vos van Steenwijk in „De Stan
daard". een onmisbaar element is. De mis
daad der katholieken is, zich niet stilzwij
gend neer te leggen bij de denkbeelden
sommigen zullen misschien zeggen: de
grillen van den heer Colijn.
Het regeeren
derland dus te
worden omge
zet in mogen
meedoen bij de
gratie van dr.
Colijn. Voor
dat genoegen
bedankten de katholieken: zij kunnen dat
anderen een poosje gunnen, indien het
landsbelang hen althans niet dwingt, daar
aan snel een eind te maken.
Want wij hebben toch een stil vermoe
den. dat velen het méér dan vreemd zullen
vinden, dat ruim een derde der bevolking
van het bewind is uitgesloten van het land
voor welks verdediging zij ongeveer de
helft der soldaten mogen leveren.
Het blad vervolgt dan met eenige citaten
van Schaepman uit 1890 en zegt vervol
gens:
Is er veel veranderd sinds 1890?
Er is een nieuwe vinding bij gekomen:
lijk ging om de werkloosheidspolitiek als
zoodanig, waarvan dr. Colijn plotseling wij
ziging wilde, een wensch, die bij hem on
getwijfeld samenhangt met zijn begeerte,
de werkloosheidspolitiek te doen wijken
voor de Defensiepolitiek.
En verder heet het:
De historie zal eens richten tusschen hen
en anderen en wij weten nu reeds, wie dat
oordeel niet zullen behoeven te vreezen. De
katholieken kunnen er niets aan doen. dat
zij ruim een derde van de Kamerzetels be
zetten en dit zeteltal zullen uitbreiden. De
tijd helpt hen en de heer Colijn, die meen
de de katholieken voor het dilemma te
plaatsen, met socialisten samen te werken
of zich voor hem te buigen, is zelfs in de
liberalistische klem geraakt, met dit ge
volg. dat hij moeilijk anderen zal kunnen
euvel, duiden, in de toekomst een deel
der vrijheid op te eischen, die hij zichzelf
toemeet, wanneer hij ons het genoegen
doet, zulk een uitgelezen schare links ge
oriënteerde ministers te ontmoeten.
Voortgaande zegt de „Msb." over dr. Co
lijn:
Hij, de opvolger van Kuyper, die een der
baanbrekers was voor meer sociale gerech
tigheid en die Nederland ontrukte aan de
ontkersenende liberale suprematie, heeft
bii Dersuasiê het met 2'->n positie als leider der anti-
c-hiint in Ne- revolutionnaire partij vereenigbaar geacht,
- - - ons land uit te leveren aan de economie en
de ideologie der liberalen. Hij, en niemand
anders, heeft moedwillig den band doorge
sneden met het katholieke deel der natie.
Hij gaat het bestaan, aan de Kroon een
kabinet voor te dragen, dat honderdduizen
den zullen beschouwen als een uitdaging
aan de katholieken en andere honderddui
zenden als een regelrechte agressie van het
parlement. Dit is de groote. cultureele en
politieke beteekenis van Colijn's daad. Hij
heeft met een onachtzaamheid, waarvan
men in ons staatkundig leven schier geen
voorbeeld vindt een continuïteit verbroken
en een samenwerking, welke tientallen ja
ren lang een zegen was voor ons land en een
plement van stabiliteit in het staatsleven.
Hij heeft daarvoor in de plaats'een samen
werking geïmproviseerd, die, zoo zij geen
slag is naar de dictatuur, een voldingend
bewijs levert van gemis aan politiek besef.
Troelstra heeft in 1923 Colijn aangeduid
als „de verpersoonlijking van het in den
PREDIKBEURTEN.
Alphen Dinsdag: Chr. Geref. Kerk: Nam.
halfacht, ds. Du Marchie van Voorthulzen van
Urk.
Zoetermeer Dinsdag: Ver tot Verbreiding
der Geref. Waarheid: Nam. 8 uur, ds. Koster
te Montfoort.
VOOR DONDERDAG.
Boskoop Ger. Gem.ds. J. van der Berg
van Krabbendjjke. nam. 714 uur.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Gouderak, P. P. J. Monster te
Aalburg en Heesbeen; te Otterloo, W L. Mul
der te Veenendaal.
Aangenomen: Naar Hoornsterzwaag c.a B. E.
van Buuren. evang. pred. te Drachten, die be
dankte voor Workum: naar Wamel en Dreumel,
P. J. Pennlngs, cand. en hulppred. te Roer
mond.
Bedankt: Voor Aalten (toez.) vac.-H. J. Drost.
H. A. Visser te Angerlo.
NED. PROT. BOND.
C. Storm, te Zeist, die deze benoeming heeft
Benoemd: te Harderwijk (als voorganger), G.
aangenomen.
DS. JOH. RAUWS MET EMERITAAT.
Zendingsdirector te Oegstgeest.
Ds. Joh. Rauws.
Naar wij vernemen heeft ds. Joh. Rauws,
zendingsdirector te Oegstgeest, op medisch
advies, alsmede in verband met het berei
ken van den 65-Jarigen leeftijd, met In
gang van 1 Januari 1940 aan de besturen der
Samenwerkende Zendingscorporaties eme
ritaat aangevraagd.
Dr. Joh. Rauws is in 1874 te Den Haag
geboren. Hij bezocht het gymnasium te
Delft, waarna hij studeerde aan de Rijks
universiteit te Leiden. Vervolgens werd ds.
Joh. Rauws predikant te Aduard (Gr.) en
wel in het jaar 1901, daarna in 1905 te Bei-
len (Dr.). In 1908 volgde zijn benoemirig tot
Zendingsdirector door het Ned. Zendings-
G-enootschap en de Utrechtsche Zendings-
vereeniglng. In 1917 werden het Zendings
bureau en de Ned. Zendingsschool naar
Oegstgeest overgeplaatst, in welke ge
meente ds. Rauws zich eveneens vestigde
Gedurende zijn welhaast 32-jarige werk
zaamheid als zendingsdirector heeft ds
Rauws zich voor de zending in hooge mate
verdienstelijk gemaakt. In zendingsfcringen
doch ook daarbuiten zal zijn heengaan dan
ook stellig betreurd worden.
Het ligt in de bedoeling van ds. Rauws
om zich in Den Haag te vestigen.
„De Tijd" IR.K.i wil een spoedige ont
moeting van de Tweede Kamer met het
nieuwe kabinet. In dit verband schrijft het
blad: Twee vragen dus doen zich aan onze
volksvertegenwoordiging voor: de mate-
rieele vraag van de richting der regeerings-
politiek in het voor ons volksbestaan vitale
probleem der werkloosheidsbestrijding en de
formeele vraag van de parlementaire gaaf
heid van den door dr. Colijn gevolgden weg
bij de kabinetsformatie.
Beide vragen eischen spoedige ophelde
ring en zoo noodig beslissing. Het is niet
in 's lands belang, dat de oplossing van deze
vragen, alsof het een prijsraadsel betrof,
twee tot vier maanden lang wordt uitgesteld
Het komt ons daarom voor, dat het niet
gewenscht is, dat de Kamer de ingediende
wetsontwerpen morgen met de demission-
naire ministers afdoet, tenzij zij volledige
zekerheid zou hebben van een zéér spoedige
ontmoeting. En zelfs dan ls het de vraag,
of sommige belangrijke ontwerpen moeten
worden aanvaard, terwijl het parlement niet
weet, wie ze zal uitvoeren.
De Kamer kan de wetsontwerpen afdoen
en tegelijk door een voorstel van orde zich
ervan verzekeren, dat zij binnen weinige da
gen de gelegenheid krijgt, zij het door in
terpellatie of anderszins, het nieuwe kabi
net te ontmoeten. Zij kan ook ongeneigd
zijn, deze zaken met de demissionnaire mi
nisters te behandelen, terwijl een nieuw ka
binet reeds achter de deur staat te wachten
en daarom uitstel van de behandeling ver
kiezen het behoeft misschien slechts één
dag te zijn in de verwachting (overigens
niet geheel zeker) dat zij langs dien weg
terstond gelegenheid krijgt om met het
nieuwe kabinet van gedachten te wisselen.
Ook andere wegen staan open; bijv. zou
de Voorzitter der Kamer zelf de behande
ling dezer ontwerpen kunnen uitstellen.
Maar hoe dan ook, wij kunnen ons niet
voorstellen, dat het Parlement, na ruim drie
weken stille crisis, ook nog drie maanden
stille regeering zal aanzien. De mist hangt
reeds lang genoeg, het zal nu moeten vrie
zen of dooien.
Het soc. dem. blad „Het Volk" voorspelt
het nieuwe ministerie geen lang leven. Het
blad schrijft:
Men heeft in deze weken gesproken van
een „overbodige crisis". Thans is er alle re
den om te spreken van een „overbodig mi
nisterie". Want wij kunnen niet aannemen,
dat dr. Colijn en de heeren, die zich thans
voor het ministerschap beschikbaar stelden,
lang gelegenheid zullen krijgen, het roer in
handen te houden Doch dan is de heele ver
schijning van dit ministerie „overbodig",
een overbodig tusschenspel, dat aan de vor
ming van een ministerie, dat wél op de
meerderheid van volk en volksvertegen
woordiging past, voorafgaat.
ALGEMEENE SYNODE DER
NED. HERV. KERK.
IV.
In de Zaterdag te 's-Gravenhage vooit-
gezette jaarlyktcne zitting van de Alge-
meene oynoae der Ned. .ïerKerk werd
voorvgegaan met de oehandeling van ae
financieele aangelegenheden.
De ouae-toi-generaal, ..n*. Y. A. Schuller
tot Peursum van Amsterdam, rapporteerde
allereerst over de kleine toelagen aan ge
meenten en personen. Gevoteerd werd;
aan eemeenten f. 3375—, aan personen
f. 7525 en aan de Waldenzen f. 100.—.
Vervolgens z»aru .i -... „et
veislag van de aangelegenheden in betrek
king vot de Synodale Bijbelvertaling en de
Gezangenoundel. De baten van den Ver
volgbundel en de Evangelische gezangen
beliepen f. 1386,51. Daardoor kon f. 850—
aan net studiefonds worden overgeschreven
en f. 500— op het fonds tot verbetering
van de schraalste predikantstractementen.
In den loop van 1939 is te beschikken over
een bedrag van f. 1149,30. De rekening van
den vervolgbundel wijst een batig saldo aan
van f. 1408,21.
Wat het verslag inzake aangelegenheden
van de Jtlgemeene kas betreft, de verschul
digde qoata bedroeg over 1938 f. 55,113,—,
waa.van f 2167,50 achterstallig bleef, wat
f. 345,— minder is dan ln 1937. Op 31 Dec.
1938 stond nog aan verrchuldigae quota
uit een bedrag van f. 10430,50. In 1938 werd
een bedrag van f. 6700.uitgezet op hypo-
theek ter belegging van de gelden van het
pensioenfonds. De storting in het Pen
sioenfonds werd tenlaste van de Algemeens
Kas gebracht, zoodat de van deze gelden
gekweekte rente laatstgenoemde kas ten
goede komt. De balans sluit met een eind
cijfer van f. 78,869,35. In de uitgaven zijn
o.a. begrepen de kosten van de Synode,
honoraria, onderhoud van gebouwen, ar
chieven, commissies, prov. en classlcale be
sturen enz. De rekening werd in orde be
vonden en de Synode hechtte daaraan» dan
ook haar goedkeuring.
Hierna kwam aan de orde het verslag
van de aangelegenheden van het hulppen
sioenfonds voor emeriti-predikanten. Het
aantal deelgerechtigde gemeenten bedroeg
364 met 351 plaatsen. Totaal werd uitge
keerd f 1.759,30. De reserve verminderde
met f. 8475,— op f. 7203,75. Het dienstjaar
van 1938 vertoont een tekort van f. 20.181.08
dat door de reserve gedekt wordt. De Syno
de besloot om het bedrag der uitkeering te
handhaven op f. 170.als uit een der sy
nodale fondsen een bedrag van f. 2300
wordt beschikbaar gesteld. De Synode bei
sloot het volgend jaar om te zien naar een
andere wijze van dekking van het tekort.
Het verslag inzake het Studiefonds ver
meld aan uitkeeringen f 1410.De uitkee-
ringsrekening steeg tot f. 4629,16. De uit
keeringen kunnen weer op denzelfden voet
worden gedaan en er bestaat uitzicht op
een matige verhooging.
In betrekking tot de aangelegenheden
van de Generale kas ten behoeve van de
Ned Herv, Kerk meldt het verslag aan uit
keeringen totaal f68 972.-. De ontvangsten
overtroffen de uitgaven met f. 2231,13. Voor
1939 is voor toelagen beschikbaar f. 69,800.
De lijst van voordrachten beloopt een eind
bedrag van f, 70.515.
Tenslotteu kwamen aan de orde de aan
gelegenheden van de fondsen van verschil-
den aard. Wat het werk onder de Herv.
Nederlanders in Duitschland betreft, HM,
de Koningin schonk wederom een bijdrage
van f.300—. Ondanks bijdragen uit rente
en de Generale kas steeg het nadeelig saldo
van f. 1428 op f. 2247,95. Aangezien de
salarissen in Duisburg echter in het ver
volg met registermarken mogen betaald
worden bestaat' uitzicht dat het tekort ver
dwijnen zal. Na afhandeling van de ver
slagen in betrekking tot het werk te Ass-
weiler en te Litauen en de ondersteuning
van de Waldenzengemeenten richtte de
voo'zitter aan het e'nde van de behande
ling van de financieele zaken een woord
van hartelijken dank tot den quaestor-
generaal voor diens arbeid en adviezen en
verdaagde hij de zitting tot Maandagmor
gen.
TWEE HEILIGVERKLARINGEN.
In tegenwoordigheid van den Paus zijn
de decreten der heiligverklaring van Gemma
Galgani en van Maria Pelletieri, de stich
teres van de congregatie van de zusters
van den Goeden Herder, voorgelezen.
Ds. J. VESSEUR.
Morgen viert ds. J. Vesseur, emeritus pre
dikant te Soest, zijn 80sten verjaardag.
Ds. Jan Vesseur werd 25 Juli 1859 te Am
stelveen geboren en ontving zijn opleiding
aan de Theol. School te Kampen, waar hij
in 1898 candidaat werd. 27 Oct. van dat
jaar bevestigde zijn schoonvader, wijlen ds.
P. Kapteijn van Amstelveen, hem te Lange-
rak aan de Lek in zijn eerste gemeente,
waaraan de tachtigjarige zich verbond,
sprekende over Eph. 6 18. In 1901 vertrok
hij naar Elburg, welke kerk hij 15 jaar
diende, om in 1916 naar Ouderkerk a. d.
IJssel te vertrekken. In 1918 werd ds. Ves
seur predikant te Stad aan 't Haringvliet,
welke standplaats hij in 1928 met Klaas-
waal-Numansdorp verwisselde, in welke
gemeente wijlen ds. F. E. v. Schaik, toen te
Strijen, hem als consulent bevestigde. In
1929 verleende de classis Barendrecht hem
eervol emeritaat.
Daarop vestigde ds. Vesseur zich te Loe-
nen a. d. Vecht, waar hij 5 jaar hulpdien
sten aan de Geref. Kerk ter plaatse ver
leende. Na beëindiging van dezen arbeid
vestigde hij zich wetterwoon te Soest.
Ds. Vesseur was in zijn eerste gemeente
voorzitter van de Ohr. School en in Elburg
lid van het bestuur der Ohr. school en
deputaat ad art. 11 en 13, zoowel vanwege
de classis Harderwijs als vanwege de Part-
Synode van Gelderland. Ook hield hij hier
el-ken winter zijn Bijbellezingen. Ds. Ves
seur mocht gedurende zijn ambtelijken
loop-baan niet minder dan ruim 5200 maal
het Woord bedienen. Gedurende zijn ver
blijf in zijn laatste gemeente preekte hij
eiken Zondag 3 maal.
is niet te vervangen
4—2