CORRESPONDENTIE Oplossingen Goede oplossingen RAADSELS ANEKDOTEN huur stond een groot ding met witte vleu- ls en daarin zat een man. Hij staarde als loverd voor zich uit, terwijl staart en engels van het toestel zich zo nu en dan chtjes op en neer bewogen. En opeens ist ik, met een schok van schrik en vreug- dat ik hier met niets minder dan een roplaan zo noemde men die allereer- e vliegtuigen te doen had! Ik dacht in de plaatjes boven mijn „bureau" aan de iegmachines met de talloze bespannen akken en aan de enkele koningen onder e aeroplaans, die er reeds in geslaagd wa- n. zich een paar seconden lang van de ond te verheffen, u Het toestel, dat hier voor mijn ogen op- es. leek op een vogel; de uitgespreide n eugels waren een weinig gewelfd en lie- n en spits toe. Een wirwar van draden hield naar boven en naar onderen toe gespan en. ik vergat m'n vlieger en staarde met be- onderende blikken het wonder aan. Zou het wagen, aan te kloppen? Mijn nieuws- lenigheid streed met mijn ontzag, maar - en de man na een poosje uit het toestel aar beneden klauterde en een petroleum- - el aanstak, dat op een oud, wankel tafel- e e stond, waagde ik het toch maar. „Wie daar?" riep de man met luide stem. Ik schoof de deur een eindje open en s ei verlegen: „Ik ben het. Frits van der i elde". De aviateur bleek een klein, nietig - lannetje te zijn, in een schamel jasje, - aar de ellebogen doorstaken. i „Kom binnen", zei hij vriendelijk. „Je ou zeker het toestel eens zien, hè?" Daar stond ik nu vlak tegenover het i iachtige vliegtuig, welks reusachtige vleu- els boven mijn hoofd omhoog torenden, k was zelf nog geen meter lang en het r.,^aglijke gevaarte boezemde me dus een eibied in, zoals vandaag den dag niemand neer begrijpen kan. „Veertien meter lang" zei de aviateur ilechtig, terwijl hij naar de vleugels wees. Veertien meter!" En dan vervolgde hij zuchtend: ..Maar er zit nog geen motor in". Ik was stom van bewondering. De man noc-st twee keer vragen, of ik een kop olfie wilde hebben, eerst toen begreep ik lein En terwijl we, op den rand van de afel gezeten, de bittere koffie uit koppen under oor opdronken, kon ik geen oog van iet toestel afhouden. ,,Je bent erg koud, m'n jongen", zei de riendelijke man. „Stoken ze bij jullie thuis „Sinds een paar dagen". Ja, dat zal wel. Hier kan ik niet stoken, ie je. En het tocht erg door de reten. Dat :al me wat worden van de winter!" „Woont u dan hier?" „Natuurlijk, waar zou ik anders wonen?" In een hoek op de grond zag ik een ma tras liggen en een paar dekens. Een armoe iig verblijf, maar door de vliegmachine leek het mij mooier dan een paleis. „Hebt u er al eens mee gevlogen?" vroeg ik „Wel nee, jongen, ik heb toch geen mo tor! Zie je, het ontbreekt me aan geld. Als ik eerst maar een motor heb! Weet jij soms iemand, die me zou kunnen helpen?" Ik schudde bedrukt het hoofd. Mijn be langstelling deed den aviateur zeker aan genaam aan. tenminste hij vertelde me, hoe hij vroeger rijwielmonteur was geweest en toen van zijn laatste spaarduitjes dit vlieg tuig had gebouwd. Nu zat hij hier. maar zijn geld was op. Hij wist niet wat hij ver der moest beginnen. Ga er eens inzitten, jongen" zie hij ein delijk. ,,Je zult eens zien, wat een echt ge voel dat is". Hij hielp me in het vliegtuig, waarin ik tot aan de hals verdween en wees me toen, hoe ik de voeten op twee houten trappers moest zetten en met de hand het hoogte stuur moest bewegen. Het was geweldig! Bij iedere beweging, die ik met de stuur stang maakte, bewogen de reusachtige, wit te vleugels onder me zich spookachtig op en neer.ja, ik vloog! Voor het eerst van mijn leven had ik gevlogen!!" Als in een droom liep ik naar huis en liet het standje om de verloren vlieger wil loos over me heengaan, 's Nachts deed ik geen oog dicht en de volgende dag stond ik prompt weer bij den aviateur in de schuur. Daarna vertelde ik het geval aan mijn klasgenoten en de vlieger werd de held van de school. We hielden inzamelingen voor hem en kaapten menig stuk worst, kaas of brood uit de provisiekast, opdat onze held zich zonder zorgen op zijn groot se taak kon voorbereiden. En eens op een dag liet een rijke heer uit °ns dorp zich werkelijk overhalen, hem een motor te geven. In het voorjaar na die ge- Beste raadselnichtjes en -neefjes, Tóch nog enkele woordjes van niij en wel de volgende: Jullie moeten er voor zorgen, dat duidelijk buiten op je en veloppe staat, dat de brief voor mij bestemd is. Het is niet voldoende, als er alleen op staat: Bureau of Redactie Leidsch Dagblad. Je begrijpt, dat geeft last op het Bureau. Er moet dus bij staan: ,Voor de Kinderkrant", of: „Voor de Raadseltante", of: „Raadsels Kinderkrant", of- ..Aan Mevr. M. J. Boterenbrood" enz. Je ziet: keuze ge noeg. Een duidelijk, zichtbaa- opschrift dus buiten op de enveloppe. Geen nieuwe raadsels of anekdoten deze weken! En nu: nogmaals allen prettige vacant e! En tot over enige weken! Allen bijzonder hartelijk gegroet door jullie Raadseltante, Mevr. M J BOTERENBROOD. der raadsels uit het vorige nummer. 1 Koos aan de Zaan; oog, Koen, de. Ede, kano. zand, zee. Ka Anna. 2 Hoge bomen vangen veel wind. 3 Hutspot. 4. Venlc- Helmond: Groenlo; Mook. 5. Een gehe.m. (laatste 3 woorden in het raadsel moesten lu den; wa', ik „ben"). 6. Sneeuwkoningin; e;k, Nes, in, neen, sneeuw, koning. 7 Een fontein. 8 Haar. Aar. ontvangen van: Corrie van Weizen; Marietje van Vliet; Bernard van Vliet; Annie van der Vos; Greetje Lips; Wim de Wolf; Suze van Po- lanen; Ida de Graal; Rietje Brandt; Henk Stouten; Flip Stouten; Sjaantje Stouten; Nellie Stouten; Annie Schouten; Joop Schouten; Adri Boelee; Dick Boelee; Alie Wilterdink; Elsje Boterenbrood; Ineke Boterenbrood; Hannie Boterenbrood; Gerrie Sweris. «naam vergeten! heb ik goed ge raden?); Jopie Susan; Lies Olivier; Toos de Vos; Rie de Vos; Joke de Vos; Marietje Lagerwij- Sofietje Lagerwij; Atze van der Kooi; Bea van der Kooi; Paul R enstra; Wim R'.enstra; Marietje Laman; Paulus Laman; Willem Laman; Kora Key; Jannie van Kampenhout; Hannie Ykema; Annie van Winkel; Jannie de Neef; Jetje de Neef; Jack de Geus; Suze de Geus; Marie tje de Mooy; Rie DeveÜng (wachten met insturen nieuwe raadsels, lees correspon dentie vorige keer); /Ida Stikkelorum; Koos Stikkelorum; Jannie Werk; Annie Hansen; Anny Bekooy; Jan Bronsgeest; Kees Ginjaar; Aukje van der Walle; Jaap Ka uit, Co Hartevelt, Jannie Hartevelt; Annie Kuyl; Mientje Uitdenboogaard; Antje Uit- denboogaard; Abram Fakkel; Lydia Boter- mans; Coba Verlind; Elsje Verlind; Henk van Egmond; Ton Tegelaar; Mientje de Water; Willy van Rijn; Nellie Meinema; Ella Meinema; Leny Moraal: Truusje van Weizen; Pim van Weizen; Dickie Oskam, (een leuk envelopje); Elly Rotteveel; Piet Bruné. denkwaardige winter, dat ik het licht, in de schuur gezien had, raasde de vlieger- met zijn aeroplaan over ons weiland. Hij nam een aanloop, verhief zich één meter van de grond en botste pardoes tegen een boom, waardoor één vleugel afbrak. De mensen vonden het „oplichterij en be drog", maar ik heb, ook later toen de man allang uit ons dorp weg was, mijn eerbied voor den enthousiasten aviateur nooit kun nen verliezen", besloot grootvader. „Toch was het een dappere kerel!"' R. DE RUIJTER—V. d. FEER. voor allen om uit te kiezen: de groteren vier; de kleine ren drie goede oplossingen. Let wel: Uitsluitend insturen naar Bureau Leidsch Dagblad. I Ingezonden door Mien Verstraaten. Zolang ik bij mijn meester ben. dien ik hem niet: maai als hij mij aan anderen geeft, dien ik hem. Wie ben ik? II. Ingezonden door Annie Klos. Ik ben een plaats in Nederland. Eerst noem ik een jaargetijde, dan een mede klinker, ten slotte een deel van een stad. III. Ingezonden door Drietal van Driel. Vul 9 woorden in, eik van letters De middelste vormen, van boven naai beneden gelezen, het geviaagae woord Het is de naam van een bekend sprookje x 1. een meisjesnaam. x 2 een stadje in Noord-Holiand. x 3 een andei woord voor trein. x 4 een gevaarlijk kru pend dier. x 5. bezit een andoouwer. x 6. vindt men op de kermis. x 7 een vrucht x 8. een bloem x 9. een stad n Friesland xV. Ingezonden doo. Wim de Wolf. Wie bouwt de goedkoopste brug? V. Ingezonden door Joop Schouten. Men vult mij dagelijKs en 's nachts ben ik ledig Wie ben ik? VI Ingezonden door Niek Bakker. Met 9 letters schrijft men de naam van een ambachtsman. 1 8. 8 6, 1 lust je gaarne; 5, 7, 3. 8 is een meisjesnaam; 2. 9 is een voorzetsel; 4. 5, 5, 6 is een groot water. VII. Ingezonden door Nico Webbers. Met g ben ik een vogel met h een jon gensnaam; met 1 ben ik een oud wapen, met d een soort lichaamsoefening; met ben ik een meisjesnaam, met k geef ik hoop bij een spel. VIII Ingezonden door Anny Korswagen. Verborgen spreekwoorden. 1. Giene rahad si dugo rawad. 2 Sr ut ertos. Ingezonden door Aukje van der Walle Op school. Onderwijzeres (nadat zij de k nderen de geschiedenis van de Schone Slaap ter heeft verteld): „Waarmee maakte de Prins de slapende Prinses wa ker? Wat ?af hij haar?' Alle kinderen zwijgen Onderwijzeres: „Na. hetzelfde, wat Moe der je geeft, als zij ie 's morgens wakker maakt?" Kleine Emmy: „Levertraan, iuffrouw". Ingezonden door Nelly Stouten. Zeer duidclüke uitleg. Jantje vraagt aan ziin eken oom: „Wat mankeert u eigenlijk oom?" „Och jongen, ik heb de iicht". „Ja, oom, wat is i'chf" „Nou. jongen, dat zal ik jou eens du de- lijk maken Jicht is: als ie lopen moet, heb je geen benen en als ie werken moet heb je geen handen: maar als de pijn van de jicht begint, heb de wel twintig tenen en twint'g handen". Ingezonden door Jannie van Kampenhout. Slim. Mama: „Jantje, wat moet je met d e wekker doen?" ,f Jantje: „Naar Papa; zijn been slaapt!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 17