De visite was.... nee, dat vertel
ik niet
Van Ineke en Dieneke
„Hè, hè!" zucht Ineke, als ze die avond
aan tafel zitten.
„Maar kindje, ben je zó moe?" vraagt
Oom.
„Ik ben Ineke niet, maar Kaatje. Ik heb
zo vréselijk hard gewerkt vandaag! Bedden
opgemaakt en afgedroogd en uitgelikt!"
roept Ineke.
Oom doet net, of hij het niet begrijpt.
„Moesten de bedden worden afgedroogd cn
uitgelikt?" vraagt hij.
„Hè, Oom, wat is u flauw!" roepen de
beide meisjes.
„En we hebben een grote verrassing ge
maakt!" vertelt Dieneke verder. En er
komt morgen visite, maar u mag volstrekt
niet weten, wie. U zult het wel leuk vin
den, want de puo nee. ik bedoel
U zult de visite wel leuk vin
den, maar wij vinden het vreselijk, want
we gaan ons dood vervelen."
„Hè foei," zegt Tante, „wat een kinder
achtige kinderen! Nu, dan ga ik straks
maar alleen naar de trein om de visite af
te halen. Ik had anders gedacht. maar
nee, dan gaat het niet!"
„Wat had u gedacht?" vraagt Ineke.
„Nu. ik had gedacht: misschien willen
ze wel even mee naar het station. Maar
als je de visite zó vreselijk vindt.
O. maar naar het station rijden ls toch
altijd wel leuk," vindt Dieneke.
„Ja. maar als jullie de visite niet vrien
delijk behandelt, kan ik jullie heus niet
meenemen!" vervolgt Tante. „Verbeeld je,
dat een van jullie zegt: „we vinden net
vréselijk, dat u komt. want nu vervelen
we ons dood!" Ik wed, dat de visite dan
direct rechtsomkeert maakt!"
„Ja." zegt oom, „daar heb je wel kans
van."
Nu begrijpen de meisjes opeens, dat ze
toch wel héél onaardig zijn. Ineke krijgt
zelfs een kleur en zegt: „Och Tante, we
menen het niet. hoor! We zullen de visite
èrg vriendelijk behandelen. Heus, Tante!"
„En zeggen, dat we het niet zo héél vre
selijk vinden." zegt Dieneke.
„Zó mag ik het horen!" lacht Oom.
Na het eten moeten vlug de handjes ge
wassen en de schoentjes opgeborsteld wor
den. Want de trein komt straks al aan
„Vlug, Tante! Ik hoor hem al fluiten!"
roept Ineke. Maar dat is natuurlijk ver
beelding.
Als ze weg rijden, vraagt Dieneke, „mag
ik eens raden, hoe de visite eruit ziet?"
„Goed, raden jullie maar."
„Een oude dikke meneer met een zwarte
paraplu en een horlogeketting," raadt
Dieneke.
„Mis! Heelemaal mis!"
„Een oude mevrouw met een tasje met
breiwerk erin. En grijs haar en een blauwe
mantel," raadt Ineke.
„Mis, mis! Heelemaal mis."
„Ineke is er het dichtste bij."
„O, dan is het een mevrouw en geen
meneer."
„Ja hoor, het is een mevrouw, maar ze is
niet oud en grijs en ze brengt geen tasje
met breiwerk mee."
„Gunst, hoe kunt u dat weten?"
„Nou. ik denk het maar zo." zegt Tante.
„De visite blijft niet zo èrg lang, weet jc."
„Hoe lang. Tante?"
„Nu, ik denk tot Maandag."
„Nogeens raden!" roept Ineke. „Een Jonge
mevrouw met zonder tasje met breiwerk er
in, en...." maar nu moeten ze juist af
stappen voor het aardig stationnetje met
de klimop.
Daar komt juist een trein in de verte
aanpuffen.
„We zijn laat," zegt Oom, „en dus gaan
we maar niet op het perron: Het is ook
eigenlijk veel leuker, als we hier bij de uit
gang blijven staan. Dan kunnen Ineke en
Dieneke zelf zien, of de visite is meege
komen."
„Maar Oom, hoe kunnen we nu weten,
wie de visite is? Ze heeft niet eens een
tasje met breiwerk bij zich en...
„Niet zoveel praten, maar héél goed
kijken!" zegt Oom.
En nu kijken de beide meisjes met ge
spannen aandacht naar de controle, waai
de eerste mensen al -doorkomen. Er is ook
een jonge, blonde dame bij. En opeens
klinkt er een kreet „Moeder. Moeder!" en
een klein, blond meisje holt naar voren.
„Ineke, lieve schat!" roept Moeder en ze
tilt haar kindje op en kust haar hartelijk.
„Dat had je niet gedacht, hè?" zegz
Tante, „dat je zó blij zou zijn met de
visite?"
„Nee," zegt Ineke. „Moeder! O, wat heer
lijk!"
En als Moeder de anderen ook heeft
begroet, gaan ze met z'n allen naar huis.
Moeder loopt met een meisje aan iedere
ann en Oom en Tante hebben hun fietsen
aan de hand genomen.
En opeens roept Ineke: „Moes. u hebt
toch een tasje met breiwerk bij u? Ik zie
de pennen!"
„Nu. mag dat niet?" vraagt Moeder.
„O jawel, maar Tante had gezegd, aat
de visite géén breiwerk bij zioh had!"
Opeens klinkt er een
„Tante wist niet, dat de visite zó ijverig
was!" zegt Moeder.
Als ze thuisgekomen zijn, heeft Ineke's
Moeder nauwelijks tijd om haar hoed af te
zetten, zo draaien de meisjes om haar heen.
En als ze gaan theedrinken, mogen ze nog
een half uurtje opblijven en allebei naast
Moeder zitten. En Moeder zegt: „Wacht
eens, ik heb wat leuks meegebracht voor
Dieneke. En ze haalt ha2r tas en neemt
er een brief uit. Een echte brief voor Die
neke! Dieneke krijgt er een kleur van. Ze
trekt wild aan de brief, maar kan hem zo
gauw niet openkrijgen. Oom moet naar
helpen en. als de brief open ls, rollen
er wel vijf. zes foto'tjes uit. Kiekjes van
een vriendelijk, klein kindje in de wieg en
van hetzelfde kindje in de wagen.
„O, broertje!" roept Dieneke.
„O. wat lief. wat schattig!" Maar dan
begint opeens haar lipje te trillen en twee
grote tranen rollen langs haar wangetjes.
„Ik wil naar broertje en Moeder en Va
der!" snikt het kleine meisje.
„Nu. dat kan," zegt Ineke's Moeder. „Ik
had juist gedacht om jullie weer gauw mee
terug te nemen."
„Morgen?" vraagt Dieneke vlug en ze
lacht alweer en boent hard met haar zak
doek over haar oogjes.
„Nu. Maandag is beter. Maar dan héél
vroeg!"
„Hè," zegt Dieneke, „dat is nog twee
naohtjes slapen. En ik wou zó graag gauw
weer naar Moeder en Broertje!"
„Kind!" roept Ineke. ..maar je weet toen
v/el. dat dat niet kan? We krijgen toen
morgen pu.ik bedoel de verrassing?"
„O ja. Nee. dan kan het niet," zegt Die
neke. Nu. niets aan te doen."
„We zullen morgen ook nog wel scnik
hebben!" voorspelt Moeder.
„Nu. dat weet ik niet. Want ik ga met de
visite praten, en de meisjes gaan zich heus
dood ver velen'" zegt Tante
„Hè. Tante. Dit is geen visite, maar mijn
allerliefste Moedertje!" roept Ineke.
„Ja, ja. Visite is een oude meneer met
een paraplu of een oude mevrouw met een
tasje met breiwerk!" lacht Tante.
O. wat gaat die Zondag vlug voorbij! Er-
zijn allerlei leuke dingen te doen en er is
allerlei lekkers om op te eten. En Moeder
vindt de pudding verrukkelijk en kan maar
niet geloven, dat de meisjes zelf hebben
geholpen om die te maken.
kreet „Moeder, moeder!"