Concours 1
dippique in Hoofi
ddorp - Generaat
Ironside te Warschau
LESDSCH DAGBLAD
Twsede Blad
,r WliPf Y.i:
II j
Hand in hand
met Mariene
80ste Jaargang
;>v
FEUILLETON
HET JAARLIJKSCHE CONCOURS HIPPIQUE TE HOOFDDORP. HET
NUMMER GECOSTUMEERD QUADRILLE-SPRINGEN
DOOR DE LANDELIJKE RUITERS.
DE ENGELSCHE VLIEGBOOT „CENTAURUS"
van den dienst EngelandAustralië, wordt
door een sterke motorboot de haven van
Sydney binnengesleept
kV- v\ p t J-4JÉ
^rCiiirV r r J
IN DE OMGEVING VAN HOORN HEERSCHT EEN SP REEUWENPLAAG.
De spreeuwen hebben het oorzien op de rijkdragende kerseboomen en
bessenstruiken. Dat de bewoners hiervan niet gediend zijn, laat zich begrijpen,
en zij doen alles om de dieren te verj agen. Een „bevlagde" bessentuin.
LLOYD GEORGE en de Engelsche minister
van oorlog Hore Belisha (links) begroeten
elkaar bij een diner te Londen.
GENERAAL IRONSIDE inspecteur-generaal van de
Britsche koloniale strijdmacht, op het vliegveld te War
schau door hooge Poolsche officieren ontvangen.
EX-KONING ZOGOE VAN ALBANIË
•is met zijn gemalin, ex-koningin Geraldine en zijn zusters in Stockholm
aangekomen. De vorstelijke personen verlaten het schip.
OP VERSCHILLENDE PLAATSEN IN WEST-FRIESLAND «taan groote
velden met lelies in vollen bloei, hetgeen een prachtig gezicht opleven.
Een veld te Venhuizen, waar de lelies bespoten worden tegen eventueele
bollen ziekten.
PRINS GÜSTAAF ADOLF VAN ZWEDEN zoon van
den Zweedschen kr oonprins, helpt den kok op de Rover
Moot, welke in Sch otland gehouden wordt
door
HANS HIRTHAMMER.
19)
Van het Dönhoffplein kwam hij ln de
Jerusalemer straat, waar hij minstens een
half uur voor een der groote krantenbu-
reaux bleef staan om van het laatste
nieuws kennis te nemen. Daarna raakte
hij in de Friedriohstraat verzeild en een
snel opkomend gevoel van blijdschap deed
hem veerkrachtiger voortstappen. Hij her
innerde zich, hoe hij vToeger vaak dezen
naam had hooren noemen en hoe hij zoo
vaak gewenscht had Berlijn nog eens te
zien en de bijzondere bekoring van deze
werelstad te ondergaan. Nu was hij er en
een matelooee trots vervulde hem.
Toen hij op de onafzienbare huizenrij
van de Leipziger straat stiet, boog hij hier
m. Hij bereikte de Spittelmarkt en later
net Alexanderplein. Van daar slenterde hij
ooor de Königstraat. Het Schlossplein
trok hem onweerstaanbaar aan, maar hij
voelde instinctief, dat dit alles slechts een
heenweg was, dat hem hier of daar nog
iets bijzonders wachtte.
Reeds hoorde hij in de verte een gewei
dig geroezemoes en verder gaande, ont
waarde hij plotseling een zee van licht.
Hij verhaastte zijn schreden en eensklaps
stond hij tegenover een stadsbeeld van on
vergetelijke sohoonheid. Unter den Linden!
Lorenz liep over de Sohlossbrug. Hier
bleef hij met kloppend hart staan. Op dit
oogenblik vlamden heel in de verte voor
den Branderhurgerpoort de eerste boog
lampen aan en zooais nu de lichtstroom
steeds dichter op hem toekwam, leek het
een gigantische estafette van kunstlicht.
Het stroomde op hem toe, het was, of het
zich in hem uitstortte en heel zijn innerlijk
in een extatisohen gloed zette.
Hij vervolgde zijn weg, langzaam liep hij
ln de richting van de Mlttelpromenade, in
een toestand van volkomen afgetrokken
heid De duizenden menschen. die langs
hem heen stroomden, zag hij niet.
„Het is bereikt!" fluisterde hij voor zich
heen. „Ik ben in Berlijn. Die lampen, die
paleizen, dat heerlijke, bruisende leven
dat is Berlijn."
Honger en uitputting hadden hem in
hun greep; een korte opleving van zijn
snel afnemende krachten schonk hem nog
even dat vreugdevolle, lichte gevoel, dat
op een naderende ineenstorting duidt. Het
was, of hij zijn lichaam niet. meer voelde,
of zijn sloffende voeten en slap neerhan
gende armen niet meer de zijne waren.
Uren later zeeg hij in den Tiergarten op
een bank neer, waar hij van uitputting di
rect in slaap viel.
Een ratelende slag deed Lorenz Burmes
ter overeind springen.
Het regende in stroomen en nauwelijks
was dit tot Lorenz doorgedrongen, of een
felle bliksemstraal verscheurde de duister
nis van den nacht, onmiddellijk gevolgd
door een hernieuwd kraken en rommelen
van den donder.
Lorenz huiverde. Zijn kleeren zaten hem
aan het lichaam geplakt en de haast,
waarmee hij den kraag van zijn jas op
zette, had Iets lachwekkends, omdat hij
geen drogen draad meer aan het lijf had
Van de zelfvergetelheid, waarin hij
eenige uren tevoren op de bank was neer.
gezegen, viel niets meer te bespeuren; wat
over bleef, was wanhoop. Hij was aan den
regen overgeleverd.
Toen hij opstond om te trachten elders
een schuilplaats te vinden, bemerkte hij
dat hij nauwelijks in staat was zich voort
te bewegen. Zijn voeten waren als lood en
weigerden hem te dragen.
Hij liet zich weer op de bank vallen en
staarde naar den natten sluier, die hem
van alle zijden omhulde. Hij probeerde de
gebeurtenisen van den vorigen avond ln
zijn herinnering terug te roepen en deed
wanhopige pogingen althans iets van dien
zorgeloozen gemoedstoestand op te wek
ken, waarin hij zich hier in de open lucht
ter ruste had gelegd. Het baatte niet en
hij kwam tenslotte zelf tot de ontmoedi
gende conclusie, dat die opgewekte stem
ming slechts was voortgekomen uit een
roes, een verdooving, die geen rekening
had gehouden met de werkelijkheid.
Het onweer nam langzamerhand in he
vigheid af, maar de regen bleef onvermin
derd aanhouden. Lorenz Bunnester pro
beerde opnieuw vergetelheid te zoeken in
den slaap, maar hij rilde in zijn doornatte
kleeren dusdanig, dat aan slapen niet te
denken viel. In plaats daarvan vormden
zich in zijn fantasie verlokkende beelden
van veilige geborgenheid in een behaaglijk
verwarmd vertrek. Hij zou met plezier in
een bouwvallig hondenhok zijn gekropen
als dat hem slechts wat warmte en be
schutting tegen den meedoogenloos neer-
stroomenden regen had gegeven.
In een vlaag van radelooze wanhoop
sprong hij plotseling overeind en het vol
gende oogenblik draafde hij in de richting
van de Brandenburger poort, alsof hij zich
door een overhaaste vlucht aan zijn nood
lot zou kunnen onttrekken.
Hij rende over de straat, waar de som
bere schaduwen der hooge huizen dreigend
op hem schenen af te komen en het trieste
licht der lantaarns gedeeltelijk schuil ging
achter den dichten regensluier. Als uit
gestorven leek nu de stad, ongenaakbaar
in haar vijandig zwijgen.
Zoo naderde hij, met inspanning van
zijn laatste krachten, het Alexanderplein;
het was, of een onverklaarbaar dierlijk in
stinct hem daarheen had gedreven. Eerst
nu herinnerde hij zich, wat Neufeld hem
verteld had. Hij sleepte zich met moeite
door den vrijen ingang van het station en
op hetzelfde oogenblik waren zijn krach
ten uitgeput.
Nog wist hij waggelend een pilaar te be
reiken, in een hevige pijn voelde hij de
doffe slagen van zijn hartToen zonk
hij bewusteloos ineen.
„Let op! Hij komt alweer bij! Geef
me dat pulletje eens effe an, dan zullen
we het jonkie wel weer op zijn beenen
krijgen."
Verward sloeg Lorenz zijn oogen op. Hij
zat aan een ruw houten tafel, temidden
van een aantal deels over elkaar heen-
hangende menschen, die hem medelijdend
en tegelijkertijd nieuwsgierig aanstaarden.
Zij zagen er niet bijster vertrouwenwek
kend uit. Onder de versleten, scheef ge
trokken petten grijnsden hem hun onge
schoren, van vele rimpels doortrokken ge
zichten toe. Eenige van hen droegen een
vullen, gekreukten, boord, maar de meesten
hadden slechts een gerafelden wollen doek
om hun hals gewikkeld. Links van hem zat
een nog vrij Jonge vrouw, die haar arm
om zijn schouder had geslagen. Lorenz zag
slechts in een waas haar vuurrood geschil
derde lippen en haar zwart geteekende
wenkbrauwen
„Drink nou maar eens wat, mijn jongen.
Je moet zorgen, dat er wat stoom in de
machine komt!"
Het was een kerel als een boom met een
groot lidteeken onder het rechteroog, die
hem met zijn geweldige hand bemoedi
gend op den schouder klopte en hem in-
tusschen met een goeig lachje een gevuld
glas toeschoof.
„Klets niet zoo Idioot, Willem!" zei de
vrouw, terwijl ze hem het glas afnam en
het Lorenz Burmester voorzichtig naar
diens lippen bracht.
„En nou maar slikken!" moedigde ze
hem aan. „Zoo lekker krijg je het niet bij
moeders, wat?"
Daar men hem den drank eenvoudig in
den mond goot, bleef Lorenz niet veel an
ders over dan te slikken. Het brandde als
vuur, maar hij voelde onmiddellijk de wel
dadige uitwerking. Het was. of er een elec-
trische stroom door zijn lichaam werd ge
voerd.
(Nadruk verboden).
(Wordt vervolgd).