Autobus-ongeluk te De Krim - De F.K. 52 te Brussel gedemonstreerd
Hand in hand
met Mariene
80ste Jsargsag LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON
-r.
lÉpS* i
door
HANS HIRTHAMMER.
18)
Petzold trad langzaam op Lorenz toe en
zijn stekende oogen boorden zich in de
zijne. ,.Ik zou niet graag zien, dat u zich
voor een dergelijke hopelooze zaak in on
kosten stortte. Aalleen daarom wil ik er
uw aandacht op vestigen, dat dit schrijven
uit een juridisch oogpunt absoluut waarde
loos is. Dr. Gerold had niet eens het recht
zonder mijn toestemming een overeen
komst met u aan te gaan. Ik heb destijds
door mijn financieele deelname de kliniek
hier gesaneerd en daarmee uiteraard be
paalde rechten verkregen. En nu ge
loof ik, dat wij ons onderhoud wel kunnen
beëindigen."
Zooals u wilt. Het spreekt van zeil. dat
ik het hier niet bij zal laten!"
..Dat kan ik u niet beletten", antwoordde
tv Pelz0'::' met een cynlschen glimlacn
..Ik wensch u zeer veel succes!"
Lorenz wist zich later niet goed meer te
btrmneren hoe hij weer op straat was ge
komen. Hij kwam pas weer tot zichzelf,
toen hij reeds geruimen tijd doelloos had
rond gedwaald.
Omlaag gevallen! Zijn nek gebro
ken!"
Dat was zijn eerste samenhangende ge
dachte. Het moest reeds tegen den middag
loopen. De zon stond hoog aan den hemel
en verspreidde een ondraaglijke warmte.
„Omlaag gevallen! Zijn nek gebroken"
Hoe was dat ook weer? Van wien had hij
die woorden toch gehoord? Dat was toch
een man geweest, die een of ander dwaas
verhaal had verteld, van een berg of zoo...
Ach ja, nu schoot het hem weer te binnen.
Leek het niet jaren geleden, dat die Neu-
feld hem vijfentwintig pfennig had gege
ven om naar Dahlem te kunnen komen?
Traag en sloffend dwaalde Lorenz Bur-
mester door de onbekende en op dit uur
vrijwel verlaten straten van de voorstad.
Hij had dorst; zijn tong plakte aan zijn
verhemelte.
Plotseling doemde dat kleine huls in het
park van de kliniek voor zijn geestesoog
op, die aardige bungalow, waarin hij ge
dacht had met Mariene en het circus zijn
intrek te zullen nemen.
Lorenz was na deze laatste krachtsin
spanning volkomen uitgeput. Wanneer hij
een mensch was geweest als zoovele ande
ren, met nog onverbruikte krachten, niet
moe gejaagd en uitgebloeid misschien
zou hij dan met een verbeten wil om zijn
recht hebben gestreden. Maar nuNu
voelde hij slechts zijn brandenden do-st er
bovendien had hij honger.;....
Ach, wie kan daarover meepraten, hoe
de honger een mensch uitmergelt en uit
zuigt hoe volkomen moedeloos hij Je maakt
hoe erbarmelijk klein. Honger is verne
derend en maakt je tot een waardeloos
schepsel.
Wat nu? Was nu niet alles verloren?
Was er dan nog een weg, die uit de diepte
nog eenmaal omhoog leidde?
Neen, dit was het einde. Omlaag ge
gleden! Zijn nek gebroken!
Had hij niet gelijk, die oude zonderling,
Julius Neufeld?
Meer en meer begon de jongeman zich
het hopelooze en afgrijselijke van zijn toe
stand bewust te worden. Enkele honder
den kilometers van de zijnen verwijderd,
weerloos overgeleverd aan deze geweldige,
onbarmhartige stad. vreemd, zonder on
derdak, zonder geld en daar, ver weg
wachtten Mariene en de kinderen, werden
de koffers reeds gepakt en verheugde men
zich reeds bij voorbaat op al het heerlijke,
dat hun te wachten stond en op het onge
looflijke wonder, waarvan zij al sinds
nachten hadden gedroomd. Zij geloofden
aan hem; hun lot, hun leven hadden zij
hem toevertrouwd.
Lorenz voelde een brok in zijn keel. Het
duizelde hem Eindeloos scheen de straat,
waarin hij zich bevond. Steeds feller -vierp
de zon haar stralen op hem neer. De hon
ger knaagde aan zijn ingewanden.
Het was reeds laat in den middag, toen
hij eindelijk de binnenstad bereikte Hij
bemerkte het aan toenemende verkeer,
aan het steeds luider wordende straatru
moer.
Lorenz Burmester was op dit oogenblik
niet in staat om tot een besluit te komen
Hij liet zich eenvoudig willoos voortdrijven
en dwaalde kris kras door de stad. Af en
toe bleef hij voor een winkel staan, starend
in een étalage zonder dat zijn oogen iets
bepaalds in zich opnamen.
Plotseling herinnerde hij zich dat hij nog
een postzegel moest bezitten. Onmiddellijk
begon hij gejaagd zijn portefeuille te door
zoeken; het was, alsof zijn leven er van af
hing, dat hij het ding vond.
Ja, daar had hij hem. Lorenz keek zoe
kend om zich heen en ontdekte tenslotte
een bakkerswinkel. Hij haastte zich er
heen en liep er voorbij. Een paar meters
verder echter keerde hij om en ging den
winkel binnen.
,,U wenscht, meneer?"
,,Ik wou... ik... o, bedient u maar eerst
die dame hier, ik heb tijd."
„Dank u zeer!" zei de Jongedame met
een vriendelijk knikje en begon meteen
haar bestelling af te ratelen.
Lorenz keek toe, hoe een groote verschel-
denheid aan koek en gebakjes zich in een
kartonnen doos ophoopte. De jongen kreeg
een gevulden koek, dien hij onmiddellijk
begon op te eten.
Eindelijk betaalde de vrouw en verliet
het tweetal den winkel.
„Ik zou graag twee broodjes van u heb
ben", zei Lorenz en hij voelde op het zelfde
oogenblik duidelijk, dat hij bloosde tot
achter zijn ooren.
„Twee broodjes!" herhaalde de vrouw
„Wenscht u hard of zacht gebakken?"
„Dat is mij hetzelfde. Maar ikik
kan u alleen een postzegel in betaling ge
ven".
„Het is wel goed!" zei de vrouw, heime
lijk een vorschenden blik op den vreemden
bezoeker werpend. Daarop pakte zij vier
broodjes in een zak. „Laat u maar!" wees
ze glimlachend af, toen Lorenz aanstalten
maakte haar den postzegel te geven.
Het drong niet direct tot hem door maar
onmiddellijk daarop voelde hij opnieuw
hoe het bloed hem naar het hoofd steeg.
„O dank u, dank u wel!" zei hij fluiste
rend en rende den winkel uit.
De postzegel werd een poosje later tegen
twee sigaretten verkwanseld. Helaas was
de sigarenwinkelier niet zoo vrijgevig als
de bakkersvrouw.
In een klein plantsoen, waar voortdu
rend trams en autobussen omheen cirkel
den, vond hij op een bank een vrije olaats.
Het weldadige gevoel eindelijk rust te
hebben gevonden, steeg langzaam in hem
op. De bloemperken rondom hem straal
den in verkwistende kleurenpracht.
En het zonderlinge feit deed zich voor,
dat Lorenz Burmester, terwijl hij zijn
broodjes nuttigde, zich zeldzaam gelukkig
voelde. Zijn gedachten waren uitgescha
keld, hij wist niets meer van zijn zorgen
en zijn wanhoop, hij was als een dier, dat
zich verzadigde en zich geheel aan het ge
not van het oogenblik overgaf.
Hij keek de menschen na, die langs hem
heen gingen, hij verlustigde zich aan de
flatteuze zomertoiletjes der jonge meisjes
en voelde zijn bestaan als een zeldzaam
voorrecht.
Toen hij eindelijk verzadigd was, stak
hij een sigaret op. Intens genietend, zoog
hij zijn longen vol om daarna den rook door
zijn neus uit te blazen. Zoo zat hij daar
tot het begon te schemeren. Toen stond
hij op, veegde de broodkruimels van zijn
pak en zette zijn wandeling voort.
(Nadruk verboden), (Wordt vervolgd).
TE „DE KRIM" REED EEN AUTOBUS MET 34 LEDEN VAN DE HERV. KNA-
PENVEREENIGING UIT ERICA IN EEN VAART. Allen kwamen er met een
nat pak af. De autobus in zijn ongewoon element.
AMSTERDAM bereidt zich voor op de
viering van de a.s. blijde gebeurtenis. In het
Damplantsoen wordt 'n versiering opgericht
JONGEN ZOEKT IN ZIJN
VACANT1E HET WATER OP.
KONING GEORGE VI VAN ENGELAND HIELD IN HET
ONTVANGST. IN ZIJN STATIEKAROS GEZETEN VERLAAT
BUCKINGHAM PALACE OM ZICH NAAR
ST. JAMES PALACE TE LONDEN EEN OFFICIEELE
DE KONING ONDER HET GEJUICH VAN DUIZENDEN
ST. JAMES PALACE TE BEGEVEN.
OP HET VLIEGVELD „HAREN" BIJ BRUSSEL werden viiegdemonstraties
gehouden. De Koolhoven-fabriek demonstreerde met den verkennerjager F. K. 52.
waarmede invlieger Coppers het geheele stuntprogramma uitvoerde.
TE NEW YORK DEMONSTREERDE EEN UITVINDER MET ZIJN BEIDE ZOONS
EEN NIEUW SOORT REDDINGBOOT. De proef mislukte echter en voor de
oogen van vele toeschouwers sloeg de boot om en haalden de
inzittenden een nat pak.
EEN HOLLANDSCHE
EEN KIJKJE IN HET
V. C. J.C.-KAMP
TE GROUW.
DOOR EEN DEFECT aan den parachute
toren op de wereldtentoonstelling te New
York moest een echtpaar 5 uur lang 30 m.
boven den grond blijven hangen.
HET HOSPITAAL-KERKSCHIP „DE HOOP",
dal van zeilschip is omgebouwd in motorschip, vertrok voor een 3-daagschen
tocht uit Amsterdam naar de Noordzee. Het schip op het IJ.