Minister Colijn confereert - Tewaterlating Taria Juli-feest te Parijs LEiDSCH DAGBLAD Twacua Blad Hand in hand met Mariene 80ste Icargarg FEUILLETON OP DE BEROEMDE KAASMARKT TE ALKMAAR worden speldjes verkoeht, waarvan de opbrengst be stemd is voor het „Fonds tot behoud der kaasmarkt te Alkmaar" MOTORCROSS - van de K.M.S.V. te Vught. Een groote plas was een der zware hindernissen, die de rijders te overwinnen hadden. Links ritm. L. Cnopius, rechts luit. G. Bergsma. HET MOTORTANKSCHIP „TARIA" dat op de werf van de Nederland- sche Scheepsbouw-Mij. voor rekening van de „Koninklijke Shell" gebouwd is werd gisteren te water gelaten. Het 15.000 ton metende schip in zijn element. OP DEN LEUSDEKWEG TE AMERSFOORT heeft gistermiddag een ernstig auto-ongeluk plaats gehad. Een zeswielige vrachtauto, beladen met flesschen kan telde en kwam op het trottoir terecht Een juist passeerende wielrijdster werd zwaar gewond en overleed later aan de bekomen verwondingen. DE 14-JüLI-FEESTEN IN PARIJS. Het groote défilé voor president Lebrun. Engelsche troepen op de Place de l'Etoile. IIAILE SELASSIE ALS BRUILOFTSGAST. Haile Selas sie met zijn dochter en prins Asfar Wosen woonden te Lon den het huwelijk bij van de dochter van den vroegeren Engelschen gezant in Abessynië. DR. H. COLIJN had gisteren in het departement van Algemeene Zaken in de residentie een langdurige conferentie met enkele ministers uit het afgetreden kabinet. De ministers H. van Boeyen en prof. J. R. Slotemaker de Bruine (rechts op detrap) en vooraan mr. J. A. N. Patijn, dr. J. J. C. v. Dijk en dr. ir. J. A. M. v. Buuren verlaten na de bespreking het ministerie. door HANS HIRTHAMMER. 15) „Ik dank u!", fluisterde ze. „Mijn man zal u natuurlijk alles terug betalen. Mijn hemel, ik ik „Geen woord meer, mevrouwtje, wat ik u verzoeken mag. Over die terugbetaling zullen we ons maar geen zorgen maken. Maar, eerlijk gezegd, begrijp ik Lorenz niet. Het is hoogst onverantwoordelijk van hem u hier maar zoo maar zonder geld te laten zitten.." Maar toen zijn hand, die nog steeds in een al te kameraadschap pelijk gebaar op haar schouder rustte, iets van verzet en afweer voelde, liet hij er haastig op volgen: „Enfin, het is tenslotte maar een kwestie van tijd. U hebt nu bei den uw doel bereikt. Over een paar maan den zult u dien kleinen plattelandsheel- nieester, dokter Volkmann uit Waldkir- chen, wel vergeten zijn." Mariene glimlachte wat mat. „Hoe kunt u zoo iets zeggen? Men vergeet zijn vrienden niet, die zich redders in den nood hebben getoond, evenmin als hen, die ons het leven hier zoo moeilijk hebben gemaakt." Erwln Volkmann achtte dit een gunstig oogenblik om afscheid te nemen. „Mijn patiënten zullen mij lynchen. En denk er om, mevrouwtje, nu geen muizenissen meer, hoor! Ik ben het tegenover Lorenz verplicht u terzijde te staan. Voorloopig wensch ik u het beste en een goede reis, in geval ik u niet meer mocht zien!" Mariene staarde nog lang op het bank biljet van vijftig mark, dat zij in haar hand hield. Sinds weken had ze zooveel geld niet meer gezien. Een half uur latei- kleedde zij zich om naar het dorp te gaan, waar het noodige voor het middagmaal moest worden ingeslagen. Tot groote ver rassing van het circus stonden ditmaal zoowaar roomhoorns op het menu. Ja, een bankbiljet van vijftig mark, zelfs al kwam het van Erwin Volkmann, kan het leven heel wat gemakkelijker maken! Twee dagen na het bezoek van dr. Volk mann kwam er een telegram uit Berlijn: „Overkomst voorloopig onmogelijk. Neem intrek bij ouders. Lorenz." Tegelijkertijd legde vader Kleinschmidt een bedrag van vijfentwintig mark, dat telegrafisch uit Berlijn was overgemaakt, op tafel. Mariene pakte nog denzelfden dag haar eigendommen bijeen cn stelde haar ouders van haar komst in kennis. Den volgenden morgen trok zij met de kinderen naar het station. Wat een mensch niet alles kan ver dragen!.... „Is me dat even een verrassing!" riep de oude Neufeld, terwijl hij zijn afgedragen kaasbol wat naar achteren schoof en den slapende wakker schudde. Lorenz Burmester rekte zich steunend uit en toen hij zich oprichtte, voelde hij zich als geradbraakt. Ook het slapen op een bank in het park moet geleerd wor den en Lorenz' eerste ervaring op dit ge bied behoorde niet tot de aangenaamste uit zijn leven. Toen hij zijn kennis van den vorigen avond herkende, kwam er een spottende trek om zijn mond. „Grappig, wat, dat die fijne meneer zich nu ineens als een soort collega ontpopt!" „.Klets geen onzin, mensch, dat is toch al tijd zoo! Weet jij veel, wat er alzoo in de wereld te koop is! Laatst vroeg iemand met witte slobkousen en een fijne stijve boord mij den weg naar het Edenhotel en dien zelfden avond zag ik den kerel in de Palme." Lorenz, die intusschen zijn haar en zijn kleeding wat in orde had gebracht, lachte gedwongen. „Met dat soort menschen be hoeft u mij niet te vérgelijken. Ik verkeer maar tijdelijk in verlegenheid. Vanmiddag aanvaard Ik een betrekking in Dahlem," „Tjonge!" zei Neufeld verbaasd. „Dat gaat maar in betrekking! Zeker als gla- zenwasscher, wat?" „Geweldig, zoo vlug als u alles kunt ra den!" ging Lorenz op de opmerking van den ander in, overtuigd, dat hij daar door het spoedigst van hem af zou komen. Het was nog zeer vroeg in den morgen Tusschen de boomen hing een vochtige koelte en het getjilp der vogels werd nog niet overstemd door het grootestads-ru- moer, dat weldra alles weer zou overheer- schen. Neufeld haalde wederom zijn pakje si- gareten te voorschijn, dat inmiddels het laatste restje van zijn oorspronkelijken vorm had ingeboet. „Nee, merci!" zei Lorenz. ,,'s Morgens rook ik niet." Dan zul je het nog wel leeren!" „Mogelijk. Maar ik geloof, dat onze wegen zich hier scheiden. Als ik op tijd in Dah lem wil zijn, wordt het tijd, dat ik mijn marsch begin." „Stapelgek! Zit je zoo aan den grond? Man, man..!" Neufeld verwij derde zich een paar stappen en keerde di rect daarop weer terug. „Ik zal je het reis geld voorschieten, kameraad! Je schijnt je weliswaar te verbeelden dat je te nobel bent voor mijn gezelschap, maar.nou ja, ik ken dat! Ik geloof zelfs nog een stap verder te mogen gaan. Wat zou meneer er van zeggen, als ik hem eens een eenvoudig zwerversontbijt aanbood?" Lorenz meende zioh hiertegen met hand en tand te moeten verzetten, maar nog voor hij daartoe kwam, zag hij, dat er in het gezicht van den ouden man iets ver anderd was. De spottende uitdrukking in zijn oogen had plaats gemaakt voor iets zeldzaam goedigs en de bittere trek om zijn mond was verdwenen. Hij aarzelde nog een oogenblik, dan stak hij Neufeld spontaan de hand toe, diep ontroerd door het besef, dat deze arme ke rel zijn laatste centen offerde om een lot genoot te helpen. Samen begaven zij zich op weg. „We gaan naar het Anhalter station!" lichtte Neufeld toe. „De wachtzaal wordt om vijf uur geopend; daar kan je urenlang blijven zitten en pitten. In station Alexan- derplatz, dat den geheelen nacht open is, ben je eigenlijk nog beter onder dak. maar dat is geen verblijfplaats voor fat soenlijke menschen, zoo als wij.." Lorenz herkende de straten weer. waar hij den vorigen dag al doorheen had ge dwaald, maar nu leken ze hem toch anders, nuchterder, realistischer, geheel ontdaan van den betooverden glans, die gisteren alles veel mooier had doen schijnen. Ach, Berlijn is een stad als alle andere, dacht Lorenz teleurgesteld; waar zou het bijzondere ook ln moeten liggen?Er stonden huizen, die noodig eens een kwast verf moesten hebben en overal waren men schen, armzalig gekleede stervelingen, met afgejakkerde, vermoeide gezichten te zien. Zij allen maakten den indruk, alsof zij den last van hun bestaan niet lang meer zouden vermogen te torsen. Toen hij echter de Potsdammer Platz overstak, kwam hij opnieuw onder de be koring van zijn omgeving .Hij wierp een blik in de nauwe kloof, welke de Lelpziger straat vormde en zag de trappen, die toe gang gaven tot den tunnel van den onder- grondsche. Uit de Potsdammer straat na derde een tot de laatste plaats bezette omnibus. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5