Zaterdag 8 Juli 1939
No. 19
De avonturen van de „drie G-men"
80ste Jaargang
In de kersenbongerd
Een jongensverhaal door M. E. L. Hektor.
2)
Padje, de leerling der ambachtsschool en
aanstaande expert In automobielen, voelde
zioh echter geroepen de misvatting aan
zijn vriendin betreffende de z.g. versnel
lingen reoht te zetten.
Zeg, Els, je moet niet denken, dat de
derde versnelling ten doel heeft de grootste
snelheid te verkrijgen. Die wordt alleen ge
bruikt om de motor te sparen. In de derde
versnelling, die men ook „prise directe"
noemt, drijft de motor zonder tusschen-
schakeling van verschillende tandraderen,
de as. De grootste snelheid krijgt men
alleen doordat men vol gas geeft. Kijk,
vader drukt het gaspedaal meer naar be
neden en we rijden weer vlugger"
Els en Guus keken naar de snelheids
meter, die nu het cijfer 90 aanwees. De weg
was hier goed en recht, bomen en telegraaf
palen vlogen voorbij; het diepe brommen
van de motor was overgegaan in een ge
lijkmatige hogere toon. De Kever vroeg:
„Hoeveel HP. heeft deze motor,
Padje?"
„Zeventig?" antwoordde de dikkerd,
terwijl hij bezig was de voorruit aan zijn
kant te sluiten, want de wind stond er op
en waaide een massa stof naar binnen.
„Zeventig happen? Wat is dat nou weer?"
riep Els.
„Kind, weet je dèt nog niet? H. P. be-
teekent Horse Power of paardekracht", be
leerde haar Guus.
„Gunst, wil je mij wijs maken, dat die
kleine pufpot vóór onder de kap zoo sterk
is als zeventig paarden?"
„Toch is het zo en niet anders!" ver
klaarde Padje trots.
„Weet je wel, hoe ze dat meten? Nee?
Dan zal ik het je vertellen," sprak Guus.
„De benaming van een bepaalde hoeveel
heid energie met HP. is afkomstig uit de
tijd. toen de Engelsman James Watt zijn
pas uitgevonden stoommachine in een brou
werij water liet pompen. De brouwer dacht
bij de aankoop van de machine een goed
zaakje te kunnen doen, wanneer hij eiste,
dat zij op zijn minst even veel arbeids
kracht verrichtte als zijn beste paard. Hij
had niet veel vertrouwen in de nieuwer
wetse uitvinding. Het paard werd voor de
kaapstander gespannen en moest onophou
delijk trekken. Na vier uren kon het niet
meer voort; het was totaal uitgeput en
stond op zijn benen te trillen. Uit de hoe
veelheid water, die het opgepompt had. de
diepte van de put en de tijd, die het paard
gewerkt had, rekende men uit dat het per
seconde een gewicht van 75 kilogram één
meter hoog opgetild had. Sedertdien noemt
men een kracht, die in staat is 75 K G. per
seconde één meter hoog op te heffen, een
paardenkracht of H.P.".
„Dat is een heleboel! Tjonges, met onze
motor zouden we dus per seconde..
Ze kwamen met hun berekening niet ver
der. De passagiers op de achterbank werden
plotseling naar voren geslingerd. Mijnheer
Holte had eensklaps de gastoevoer afge
sloten en sterk geremd.
Bulten werd luid gekakel van kippen en
het kraaien van een haan gehoord
„Wat is er aan de hand? Is er een onge
luk gebeurd? Waarom stoppen we hier?"
vroegen de leden der G-men-club door
elkaar.
„We hebben geloof ik een kip overreden,
die vlak voor de auto de weg wilde over
steken. Dat is zo'n gewoonte van die stom
me dieren," verklaarde de heer Holte, uit
stappend en rondziende, maar er was geen
dood hoen te zien. Wel stond er een tien
tal luidruchtig kakelend ter zijde van de
weg. Een van dit gezelschap was blijkbaar
de aan een wisse dood ontsnapte.
„Jammer!" zei Padje spijtig, „anders
hadden we morgen goedkoop kippesoep ge
geten
Welke funeste betekenis in dit geval het
onsahuidige woordje „anders" had, was
maar al te duidelijk
„Hebben jullie gehoord wat die kip riep,
toen ze de weg overstak?" vroeg Sherlock
met het angstigste gezicht van de wereld.
„Nee," zei Els. „jij wel?"
„Ze riep: Ik dacht dat ik me dóóóód
schrok!" imiteerde haar broer het gekakel
van een verschrikt hoen, met de klemtoon
op dóóóód.
Zelfs de heer Holte moest over de kod
dige inval van den langen slungel hartelijk
lachen. Toen ging het verder door het
prachtige landschap, maar de kinderen
schonken weinig aandacht aan het natuur
schoon. Ze kortten zioh den tijd op hun
manier. Nu zij het talent van Sherlock om
diergeluiden na te bootsen ontdekt had
den, moest hij nog meer proeven van zijn
kunst ten beste geven, en hij kweet zich
van deze taak met een toewijding, die op
het auditorium aanstekelijk werkte Weldra
leek de auto op de geluiden af te gaan
op een beestenwagen, die een menagerie
vervoerde. Men hoorde het loeien van
koeien, het balken van ezels, de koorzang
van een kolonie kikkers, het mauwen en
blazen van vechtende katten enz. totdat
het den bestuurder te dol werd en hij hun
dringend veraooht het lawaai te staken-
Om kwart over twee passeerden zij de
Rijnbrug in Arnhem, en nu waren ze in
het land der kersen.
De clubleden keken ijverig uit naar de
vlaggen, in de bongerds langs dei weg,
het welbekende teken, dat hier de heer
lijke, sappige vruchten te koop waren.
„Daar heb je al weer een!" constateerde
Els.
„En kijk eens daar: drie vlaggen naast
elkaar!" schreeuwde de Kever in extase en
hij smakte met de lippen in het voorgevoel
van de verwachte smulpartij.
„Zijn we er nu haast, mijnheer Holte?"
vroeg Els smekend.
„Nog maar het stief kwartierke," zoals
onze boeren zeggen," troostte haar de com
mandant der expeditie.
„O wee! dan duurt het zeker nog een
uur," merkte de kruidenierszoon op, die de
eigenaardige tijdrekening der boeren wel
kende.
Om hem te kalmeren haalde Els uit haar
tasje een welgevuld zakje met chocolaadjes.
Sherlock was over deze surrogaat-versna
pering minder geestdriftig; hij had zijn
zin op wat beters gezet; maar de Kever en
Padje deden een stevige greep in de voor
raad, die door deze dubbele aanval schrik
barend verminderde.
Toen ze Driel gepasseerd waren, wees
Padje naar een zijweg rechts en verklaarde
met luide stem:
„Daar is het! Wij stappen weer af bij
boer Wielders, is het niet waar, vader?"
„Juist, mijn jongen. Kijk daar staat hij
aan de ingang met zijn kameraad, Caro."
De auto stopte vlak voor het hek, het ge
zelschap stapte uit naar de ingang,, waar
de boer hen joviaal begroette:
„Goeie middeg, meneer Holte. Kumde gij
dit Joar weer is naer de korse kijke? En ge
het 'n heel gezelschap vrëtzakke meege-
broch. Nou, nou!"
„Ook goede middag, Wielders. Zoo is het.
Het jonge volk wil zich eens te goed doen
aan jouw kersen en ze liefst zo maar zelf
van de bomen plukken."
„Da kan, meneer. Goade gij mar mee,
dan züwwe 'n poar stèvige bome ützoeke.,
woar ze in kunnen klimme, zonder da ze
kaans loope d'r nek te brèke."
De kinderen hadden intussen ook met
Caro, een hond van zeer gemengd ras, ken
nis gemaakt. Met Els had hij direct vriend
schap gesloten, die had hem op een paar
chocolaadjes getrakteerd, een versnapering,
die hij schoon ongewoon toch erg
lekker vpnd. Guus en Gerrit had hij goed
keurend besnuffeld, maar tegen Padje had
hij gegromd en hem de tanden laten zien.
Hij was nog niet vergeten, dat die hem het
vorige jaar een genlepigen schop gegeven
had, toen hij een stuk worst van zijn boter
ham gegapt had.
Wielders geleidde het gezelschap door de
bongerd: overal kersebomen vol donker-
rijpe vruchten, een verleidelijk gezicht! De
bezoekers kregen het water in de mond.
„Kijk er eens, wat gek! Daar heb je
bomen in netten gewikkeld. Waar is dat
voor?" vroeg Gerrit.
„Om de rovers te were, de sprouwe, de
merels en de masse. As de nette d'r nie
woare zoue we niet veul korse overhauwe,"
verklaarde Wielders.
Voor twee bijzonder stevige bomen, vol
geladen met vruchten, blijven ze staan
„Zie zo, hier kunde gullie oe hart ophoale.
Kèk, daar ligge twee leêre. Moar pas op, da
ge me de nette nie kepot makt. Ge kun d'r
gemekkelik van ondere deur de opening
kruipe. Et nou mar korse zooveul a ge lus."
Dat lieten zich de kinderen geen twee
maal zeggen. Padje plaatste met de hulp
van zijn vader de ene ladder tegen de lin
kerboom en verdween weldra met Els tus
sen de takken, terwijl Gerrit en Guus de
rechter boom tot operatieterrein kozen. De
boer en de heer Holte sloegen de bedrijvig
heid lachend gade. Toen het jonge volk
zich goed en wel geïnstalleerd had, presen
teerde de bezoekers aan zijn gastheer een
sigaar, stak er zelf ook een op en maakte
met hem een wandeling door de uitge
strekte bongerd, terwijl Caro onder een van
de bomen ging liggen en de kinderen in
de gaten hield. Hij was er allang aan ge
wend, bij zulke dikwijls voorkomende ge
legenheden toezicht te houden, rustig en
onverstoorbaar, maar dien dikken jongen
daar boven vertrouwde hij niet.
(Wordt vervolgd!