Minister van Dijk op Soesterberg - De 0. 19 officieel in gebruik gesteld
SOj'e leergang
LEIDSCH DAGBLAD
Twecue Blad
Hand in hand
met Mariene
FEUILLETON
Z.EXC. MINISTÜ^VAN DIJK heeft gisteren op Soesterberg het Koninklijk
Besluit voorgelezen, waarbij de luchtvaartaf deeling tot wapen wordt verheven. Daarna
werd een driewerf hoera op H.M. de Koningin uitgebracht.
DE JAARLIJKSCHE PEH TJOEN-FEESTEN ook wel Go goë genaamd, (vijfde dag van de vijfde maand, volgens
Chineesche tellinggevierd te Mr. Cornelis, aan de oevers van de Tjiliwoeng, waarbij offeranden aan de rivieren worden gebracht,
opdat deze naar zee zullen drijven ter nagedachtenis aan den grooten keizer en Koet Kwan. die door middel van het zout het
leven van zijn keizer redde en de waarde van het zout aa n zijn volk bekend maakte.
OP EEN HIPPISCH FEEST IN VINCENNES
had men deze grappige combinatie bedacht, waarbij de motorfiets het
paard vervangt.
TYPISTEN IN ASHEVILLE Noord-Caroline, Ver. Staten, hielden een wedstrijd in geblind
doekt bordenwassc hen, ten bewijze dat zij er meer vaardigheid in hebben dan huisvrou
wen, omdat ook bij typen het tastgevoel een groote rol speelt
GISTERAVOND heeft dr. H. Colijn ontvangen
mr. P. J. Oud, burgem. v. Rotterdam, vroeger min.
v. Financiën. De heer Oud verlaat de woning van
dr. Colijn aan de Stadhouderslaan.
OP DE WERF VAN WILTON -FIJENOORD TE SCHIEDAM werd
de onderzeeboot-mijnenleggei „O. 19" officieel in gebruik gesteld.
Plechtig werd de Nederlandsche driekleur op het achterdek
geheschen.
door
HANS HIRTHAMMER.
5)
Mevrouw Gerold knakte begrijpend. „Ik
geel u mijn woord, dat u in Berlijn niets te
vreezen zult hebben. Het zou trouwens van
mijn man en mij hoogst onverantwoordelijk
zijn, wanneer wij zonder rijpelijk overleg u
beiden tot een dergelijken belangrijken stap
zouden willen dwingen. En mijn man zal
zeker niet van dr. Burmester eischen, dat
hij zonder een behoorlijke contractueele
verbintenis naar Berlijn zou verhuizen".
„Ach, het komt alleen maar omdat het
nu eenmaal moeilijk is aan zoo'n onver
wacht geluk te gelooven."
„Dat zult u nog wel leeren, mevrouw Mar
iene! En ik zal u daarbij helpen!" Met
een kameraadschappelijk gebaar legde zij
haar arm om Marlene's schouders. „Ook ik
heb dezen moeilijken weg eens bewandeld,
precies als u, en daarom begrijp ik zoo goed,
wat er in u omgaat."
Mariene voelde zich door dezer hartelijke
geste onmiddellijk tot de vreemde vrouw
aangetrokken en nieuwe hoop welde In haar
hart.
„Wy moeten langzamerhand eens aan
naar huis gaan denken", maande Lorenz en
riep de kinderen.
„Ja!" viel mevrouw Gerold hem bij. „Ik
heb nog een heelen stapel correspondentie al
te doen. Vóór alles moet ik mijn man eens
uitvoerig over uw circus schrijven."
De trein stond op het punt te vertrekken.
Mevrouw Gerold drukte nog eens voor het
laatst de handen van alle leden der Bur
mester familie. „Dat is dus afgesproken!
Over vier weken zien we elkaar in Berlijn.
Ik kom morgenavond in Frankfort aan,
waar ik mijn man zal ontmoeten. Den vol
genden Woensdag wordt het medisch con
gres daar gesloten. Wij maken dan nog een
klein tochtje langs den Rijn en gaan dan
rechtstreeks naar huis. Er blijft ons dus nog
tijd genoeg over om alles voor uw glorieuze
entree in orde te brengen."
Dr. Burmester was te bewogen om een ant
woord te kunnen geven. Maar zijn warme
handdruk vertolkte zijn gevoelens beter dan
woorden dat hadden vermogen te doen.
„En u blijft dus bij uw weigering inzake
een salarisvoorschot? Misschien denkt u er
nog eens over! Die verre reis dat kost
toch heel wat! Waarom zoudt u het zich
toch onnoodig moeilijk maken?"
„Nee, nee, laten wij daar niet meer over
praten! Ik wil dat nu eenmaal niet! Het
zou me wat moois zijn direct met schulden
en voorschotten te beginnen".
,.U bent werkelijk al te bescheiden, dok
ter! Ik had verstandiger gedaan een en
ander met uw vrouw in orde te brengen. U
hadt er dan niets van behoeven te weten".
„Samenzweringen zal ik nooit kunnen
toestaan. Hoor je, Mariene of heb je Je
soms al laten bepraten?"
Mariene schudde lachend het hoofd. „Wat
denk je wel van me? Hallo, Gretel, Lore,
blijf eindelijk eens even hier! Is het dan
zoo moeilijk een oogenblikje stil te staan?"
Dan gaf de chef het sein tot vertrek.
Zuchtend en hijgend zette het lokaaltrein
tje zich in beweging. Een laatste groet, een
algemeen gewuif en de Burmester's wa
ren alleen. Zij stonden nog een tijd beslui
teloos op het kleine perron, staarden den
langzaam uit het gezicht verdwijnenden
trein na en begaven zich daarna traag naar
huis. Onderweg liepen zij Volkmann tegen
het lijf, die uit een woning komend, juist
in zijn wagen wilde stappen. „Hé, Burmester,
kerel, hoe gaat het, hoe gaat het? Wat een
gelukkig toeval! Wil je mij eens aan je
vrouw voorstellen?"
„Dat is Erwin Volkmann, Mariene! Je
weet wel met wien ik samen op school
ben geweest."
„Het is mij een genoegen kennis met u te
maken, dokter. Mijn man heeft mij wel eens
van u verteld."
„Zoo heeft ie dat, die schavuit?!" Volk
mann lachte luid. Niemand wist waarom.
„Hoe staat het er nu mee, Lorenz? Gaat
het wat beter met de praktijk? Ik heb
er al eens over gedacht om een goed woordje
voer je te doen bij professor Wörlen van
het ziekenhuis in Waldkirchen. Misschien
zou die wel wat voor je weten
„Dat is niet meer noodig, Erwin! Ik
ben in Berlijn benoemd, aan een kinderkli
niek!"
Volkmann's oogen werden rond van ver
bazing. „Maak geen gekheid! In Berlijn?
Je wilt zeker een loopje met me nemen,
niet?"
„Nee. nee, het is een feit! Over een paar
weken breken we op. Je kunt je voorstellen,
hoe het me te moede is!"
„Lorer.z, kerel! Zoo'n bof zou ik ook wel
willen hebben! Maar mij overkomt zooiets
niet. Nu, mevrouwtje, daar zult u zeker
ook wel blij om zijn. Berlijn!Hij floot
veelbeteekenend door zijn tanden.
Mariene lachte, een gedwongen glimlach.
„Och, de plichten van een huisvrouw en
moeder zullen daar wel niet lichter zijn dan
hier. Maar ik vind het heerlijk, dat mijn
man weer een werkkring krijgt, waar hij
zich geheel aan kan geven en die hem vol
doening zal schenken".
„Natuurlijk, natuurlijk! Dit hier was op
den duur toch niets voor hem geweest.
Nu, dan wensch ik je van harte alles goeds!
Ik moet er nu helaas vandoor Nog een
paar dringende visites!"
„Hij maakt eigenlijk een heel prettigen
indruk", zei Mariene, toen Volkmann's auto
uit het gezicht was verdwenen. „Is hij wer
kelijk zoo'n egoist?"
Lorenz lachte, terwijl hij met een onver
schillige handbeweging al deze dingen uit
zijn herinnering scheen weg te vagen. „Dat
behoort nu gelukkig alles tot het verleden.
Wij willen alleen nog maar denken aan het
geen voor ons ligt. aan het groote, rijke leven
dat ons wacht. Voel je je ook zoo gelukkig als
ik. Mariene?"
„Ik weet het niet. Ik heb een voorgevoel,
of alles anders zal loopen dan wij denken.
Ik ben bang voor Berlijn, voor die groote,
hartelooze stad".
„Ach, kom toch! Dat jij toch altijd zoo
weinig vertrouwen hebt
Mariene hoorde den gecrgerden klank in
zijn stem en greep vol berouw zijn hand.
„Ik heb vertrouwen, heusch! Ik wil zoo
graag gelooven, dat in Berlijn het geluk ons
wacht. Ik ben alleen maar zoo moe, Lo
renz
Dienzelfden middag bracht de brievenbe
steller een kaart, waarop Maria haar komst
tegen den volgenden dag aankondigde. Ma
ria was Marlene's oudere zuster. Zij was on
getrouwd en verzorgde de huishouding bij
haar ouders.
„Dat is prachtig!" zei Lorenz verheugd.
„Ik had er zelf al over gedacht haar hier
te laten komen. Maria zal je mooi kunnen
helpen. Wij zullen haar vragen zoo lang hier
te blijven tot jij met de kinderen kunt ver
trekken".
Marlene's gezicht betrok onmiddellijk.
„Ach Lorenz, ik wou maar, dat ik je van dat
onzinnige plan kon afbrengen! Is dat dan
beslist noodig?"
„Ja, ja!" bevestigde Lorenz opgewonden.
„Begrijp toch eindelijk eens, Mariene, dat
die voetreis meer voor me beteekent dan
een sportief genoegen! Het zal een bede
vaart zijn! Toetsing en inkeer voor het be
gin van mijn nieuw bestaanl"
Het ging hierom, dat Lorenz zich in zijn
hoofd had gezet de reis naar Berlijn te voet
af te leggen. Over een paar dagen reeds
wilde hij zich op weg begeven, zonder bij
zondere voorbereidingen, zonder bagage en
zonder noemenswaardige geldmiddelen.
Mariene had tevergeefs getracht hem het
zonderlinge plan uit het hoofd te praten.
Noch haar argumenten tegen de moeilijk
heden, aan een dergelijke onderneming ver
bonden. noch haar verzekering, dat de angst
haar om het hart zou slaan, als zij alleen
met de kinderen moest achterblijven, had
den Lorenz echter van zijn voornemen kun
nen afbrengen. Met een hardnekkigheid, die
zij anders niet van hem gewend was, zette
hij ditmaal zijn wil door.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).