De Willibrord-tentoonstelling in Utrecht - Tenniskampioenschappen
>J
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Timotheus Klein
op het oorlogspad
80ste Jaargang
FEUILLETON
DR. H. COLIJN opende de Willibrordtentoonstelling in de Domkerk te
Utrecht, v.l.n.r. prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine, min. van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen, dr. H. Colijn, en mr. dr. G. A. W. ter
Pelkwijk, burgemeester van Utrecht, bezichtigen de tentoonstelling.
DE DELFTSCHE POORT TE ROTTERDAM
is thans geheel van het Hofplein verdwenen. Men krijgt nu een indruk hoeveel ruimte
deze sta-in-den-weg heeft ingenomen.
SOLDATEN in Engeland voor herhalingsoefening onder de wapenen
geroepen, in de Hounslowkazerne te Londen.
ALICE MARBLE (Am.) tijdens de Kent-kam-
pioenschappen te Beckenham.
PARADE VAN DE AMERIKAANSCHE LUCHTKADETTEN
op het vliegveld Randolph Field in Texas. De jongelui worden hier in 8 maanden
opgeleid.
NAMENS DEN PRESIDENT VAN DE FRANSCHE REPUBLIEK
reikte maarschalk Rydz-Smigly aan een aantal Poolsche officieren, die benoemd zijn tot ridder in het Legioen van
Eer, de onderscheidingen uit. Tijdens de plechtigheid in het ministerie van Oorlog. Links maarschalk Rydz-Smigly.
GISTEREN WAS HET EEN JAAR GELEDEN dat het tweede regiment Luchtdoel-Artillerie
te Amsterdam in garnizoen kwam. Ter herdenking van dit feit, werden militaire sportfeesten
gehouden. Tijdens den voetbalwedstrijd.
door
iTEr.q ANDRIESSE.
36)
•Nou jamaar hij moet toch op
letten!"
In de schaduw der huiaen blijvend slo
pen ze nu vlug naar de woning. waarHiea
'olgens het briefje gevangen gehouden
*erd. De tuin was door een laag, ijzeren
nekje van de straat afgescheiden. Timo-
tneus strekte zijn hand reeds uit om het
je openen, toen de inspecteur hem terug
had.
..Niet doen", fluisterde hij. „Je kunt
nooit weten, of er ook alarmschellen aan
'-'bonden zijn. En zelfs al was dat niet
|oo, die dingen piepen meestal erbarme-
"ik Je zou de heele buurt wakker maken,
"e kunnen er veiliger overheen klimmen."
Op het gras blijvend slopen ze gebukt
"aar den voorgevel toe. Achter een paar
I armetierige struikjes bleven ze geruimen
I |'id hurkend afwachten, of iemand soms
I k's gehoord had, maar alles bleef stil.
..Blijf jij hier en houd de straat in het
I oog", siste Koerber ln Timotheus' oor. .Dan
I 5a ik den zijkant van het huis eens bekij-
I «n of we daar ergens binnen kunnen ko-
I oen."
Hij moest over het grintpad om daar te
kunnen komen, maar hij deed het zoo voor
zichtig, dat Timotheus niets hoorde, hoe
wel zijn ooren tot het uiterste gespannen
waren. Zijn hart klopte onrustig, terwijl
hij zijn blikken over de verlaten quai liet
gaan. Hier was hij nu vlak bij Thea
als zij tenminste na de vrijlating of de
ontsnapping van den minister want het
was hem nog steeds een raadsel hoe de
ontvoerde zoo plotseling weer opgedoken
was niet naar een andere plaats was
overgebracht. Of als er maar niet iets er-
gers met haar gebeurd was! Voor een
moord meer of minder deinsde de bende
Immers niet terug! En waar bleef Koerber
toch al dien tijd? Hij kon niet op zijn hor
loge zien, maar naar zijn gevoel moest er
minstens een uur zijn voorbijgegaan
Plotseling schrikte hij op. Er ritselde iets
tusschen de struiken, waar achter hij zat!
Hij spande zijn oogen in tot ze hem pijn
deden, doch hij kon niets verdachts op
merken. Opnieuw hoorde hij hetzelfde ge
luid, alsof er met een steentje gegooid
werd. Haastig draaide hij zich om naar
den kant, van waar het geworpen moest
zijn. Daar stond de inspecteur en wenkte
hem ongeduldig. Met moeite kwam Timo
theus uit zijn pijnlijke houding overeind
en voegde zich bij zijn wachtenden metge
zel.
„Is er nog iets gebeurd?" fluisterde
Koerber.
„Neen, ik heb geen levende ziel gezien."
„Mooi, dan kunnen we beginnen Aan de
achterzijde van het huis is een keuken
raam, waardoor we naar binnen kunnen,
fk heb er al groene zeep op gesmeerd, zoo
dat we het geluidloos kunnen indrukken.
Voorzichtig, denk om het grint!"
Weer bij het raam gekomen, haalde de
Inspecteur een groot bruin vel papier uit
zijn zak en drukte dat tegen de met zeep
besmeurde ruit. Het breken geschiedde vrij
wel onhoorbaar, maar niettemin trok hij
Timotheus onmiddellijk met zich mee den
moestuin in. Doch ook nu scheen er nie
mand wakker geworden te zijn en, na
korten tijd gewacht te hebben, gingen ze
weer terug.
Voorzichtig haalde Koerber het papier
van de ruit en stopte het weer in zijn jas
zak, nadat hij de glasscherven, die er aan
kleefden, eraf had gehaald. Hij kon nu ge
makkelijk met zijn hand door het gat ko
men en tastte behoedzaam met zijn vingers
langs de vensterbank.
„Dat dacht ik wel", mompelde hij. „A-
larmdraden
Met een klein tangetje, dat hij ook al bij
zich had. knipte hij ze stuk voor stuk door
en draaide eerst toen de kruk van het
openslaande raam om. Hij klom naar bin
nen en Timotheus volgde hem. Er waren
gordijntjes voor het venster en de inspec
teur sloot die zorgvuldig dicht, zoodat niet
het minste lichtschijnsel naar buiten door
kon dringen. Daarna knipte hij zijn zak
lantaarn aan en keek de keuken rond. Er
was niet veel te zien. Er stonden wat vuile
borden op het aanrecht, maar verder was
er geen enkel teeken, dat er op wees, dat
de keuken gebruikt werd. Koerber draaide
het gaskraantje open, maar er kwam geen
gesuis van ontsnappend gas.
„Hm." fluisterde hij tegen Timotheus,
„het gas is niet eens aangesloten. Het is
dus niet waarschijnlijk, dat het huls regel
matig bewoond is."
Geruischloos deed hij de keukendeur
open en op hun teenen gingen ze de gang
in. Ook aan de voordeur waren draden van
een alarmschel aangebracht, die hetzelfde
lot ondergingen als die van het keuken
raam. Daarna schoof de inspecteur de
gTendeis terug en draaide den sleutel om.
„Ziezoo, nu hebben we altijd een uitweg,
als we plotseling vluchten moeten," zei hij
tevreden. „Maar wat nu?"
„Eerst naar den kelder.' stelde Timo
theus voor.
„Waarom juist daar naar toe?"
„Omdat het mij het waarschijnlijkste
voorkomt, dat Thea daar gevangen gehou
den wordt. Dat was in de rue Saran ook
zoo."
„Maar daarom hoeft het hier toch niet
zoo te zijn! Ik voel er veel meer voor om
eerst de bovenverdiepingen aan een onder
zoek te onderwerpen."
„Denk eens na!" zei Timotheus. „Er wa
ren vlekken op het briefje, alsof het in het
water gelegen had. Waarschijnlijk is het
dus uit de Rhone opgevischt, te meer, om
dat die hier vlak voorbij het huis stroomt.
En de kelders van deze huizen loopen tot
aan den kademuur. Je kimt de tralieven
sters ervan van den anderen oever zien.
Vanuit den kelder zou ze het briefje in de
rivier hebben kunnen werpen niet van
uit een der bovenverdiepingen. Haar be
wakers zullen er werkelijk wel voor opge
past hebben, haar geen kamer te geven
met een raam aan den straatkant, van
waar ze veel te makkelijk de aandacht van
voorbijgangers zou kunnen trekken."
„Dat is inderdaad logisch geredeneerd."
moest de inspecteur toegeven.
„En als Je dat niet kan overtuigen, had
ik trouwens nog een andere aanwijzing,"
vervolgde Timotheus. „Kijk maar eens naar
deze deur, die waarschijnlijk toegang tot
de keldertrap geeft. Dat ls geen gewoon
hout! Voel maar, daar is het veel te koud
voor!"
Koerber bukte zich naar de deur toe en
tikte er met zijn vinger tegen.
„Staal!" zei hij. „Goed, dus eerst naar
den kelder!" En hij draaide de deurknop
omvergeefs! De kelderdeur zat op
slot en er stak geen sleutel ln. De teleur
stelling werd Timotheus haast te machtig.
Alles voor niets," zei hij met trillende
stem. „Alles voor niets! En de hemel weet
wat haar boven het hoofd hangt!"
De inspecteur gaf geen antwoord, doch
zocht weer in zijn jaszakken. Een oogen-
blik later hield hij een groote bos loopers
voor de oogen van zijn verbaasden vriend.
„Met dieven vangt men dieven," grinnik
te hij. „Een politieman, die zelf niet in
staat zou zijn een inbraak te plegen, is
gen knip voor den neus waard. Ik heb alle
benoodigdheden bij me."
En een na een probeerde hij de valsche
sleutels, doch geen enkele paste, het slot
was blijkbaar van een zeer ingewikkeld
maaksel. Opnieuw vischte hij een andere
bos op, doch ook hiermede had hij geen
resultaat. Zuchtend borg hij ze weer op.
„Tjaazei hij, terwijl hij zich ach
ter het oor krabde, „dat maakt de zaak er
niet eenvoudiger op. Als we niet ergens in
het huis een passenden sleutel kunnen
vinden, zit er niet anders op dan het slot
met een steekvlam open te snijden. En
daarvoor heb ik nu geen materiaal bij me.
Dan zouden we morgennacht nog eens moe
ten terugkomen. Maar misschien vinden
we in een der kamers wel den goeden sleu
tel. Als jij nu die aan den rechterkant van
de gang nazoekt, dan nee& Ik de andere
voor mijn rekening."
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).