\{et Fransche vloot bezoek - L che Koningspaar )e reis Van het Engeh Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Rmotheus Klein °phet oorlogspad FEUILLETON DE BELGISCHE KROONPRINS brengt zichzelf geluk door een volksfeest in Bergen een streng haar aan te raken, die eigens het oude volksgeloof geluk brengt, „voor 't heele jaar" DE WERKEN AAN DEN NOORD-OOST-POLDER. Nog eenige maanden en Urk is niet langer een eiland meer. Dan zal de dijk vanaf het eiland Urk den dijk bereiken, die vanaf de Lemmer wordt gebouwd. De lange dijk gezien van Urk af. HET ENGELSCHE KONINGSPAAR BIJ DE INDIANEN. DE KONING EN DE KONINGIN IN HET KAMP DER INDIANEN TE GALGARY ALBERTA. door KEES ANDRIESSE. 3 liet warm water ln den wasohbak aMi en legde het gillette-apparaat met ...?n zeep gereed. Een ondeelbaar l aar7elde hij, eer hij de schaar fciuï bleekblonde kinhaar zette. Doch jjpWUijk daarop knipte hij door. Nu geen tijd om te treuren over het F®.fan deze ..kennelijk mannenlijke zelf heid!" Menschenlevens stonden op «Pel en Thea. Thea vooral! iTj. knip, knip! -iren vielen op zijn pak, in den wasch- ■3 °P den vloer, maar daarom bekom- bij zich niet. Met iederen hap van J'- oaar zag ^ij zijn gezicht kaler wor- Ia Weds was zijn linkerwang alleen nog met stoppels bedekt, nu vielen ook ■j.nren van de rechter en van zijn kin 'Motte sneuvelde zijn snor als laatste L lit 1 van zijn 200 angstig behoede I Jtshaar Timotheus wendde zijn blik 1 weerkaatsing van zijn gelaat, in I,. 'Ptegel af en begon zich haastig in te Daarna kraste het. scheermes over l^-^Wls, wegmaaiend de laatste restjes -■ eens zijn trots en glorie had uit gemaakt. Het geluid deed hem pijn, even als trouwens het scheren zelf. dat vrij on handig in zijn werk ging. Maar met vast opeengeklemde lippen volvoerde hij de operatie tot het bittere einde. Hij spoelde de laatste zeepresten van zijn gezicht en eerst toen bekeek hij zich grondig in den grooten spiegel. Was hij dat, dat gelaat, dat hem aan staarde? Hij. Timotheus Klein? Timotheus kon het bijna niet gelooven. Hij hief zijn hand op om, oudergewoonte, aan zijn baard te trekken. Maar er was werkelijk geen baard meer! Hij voelde slechts zijn bloote kin, zacht als zijde nu, ontdaan van allen stoppeligen haargroei. Hij sloot een oogen- blik zijn oogen en keek toen opnieuw. Maar het spiegelbeeld had geen enkele verandering ondergaan. Het staarde hem nog precies zoo aan ais tevoren met een eenigszin.s ongeloovigen glimlach om de lippen en het leek jong! Ongeloofelijk, ver rassend jong, met scherp geteekende roode lippen en een stevige kin Het gezicht van een man, van een man in den bloei zijner jaren! Timotheus had het gevoel, alsof hij een noodzakelijk kleedingstuk miste, maar ondanks al dat onwennige kon hij niet ontkennen, dat deze verandering beslist een verbetering was. Nu had de lust tot vermomming hem in zijn greep. Hij vond een tube hairfix en wreef daarmede overvloedig zijn verwarde coiffure in, waarna hij er een kaarshechte scheiding in trok. Nu kwamen zijn kleeren aan de keurt. Hij opende beide deuren van de welvoor ziene han-kast en liet zijn blik critisch langs de verschillende costuums glijden. Eerst koos hij een sportpak met plus-four, maar toen hij het kleedingstuk' van den hanger had gehaald, oordeelde hij dat toch niet passend. Tenslotte liet hji zijn oog op een blauwgrijs colbert-costuum vallen. De broek was hem een beetje te kort, doch door handig manoeuvreeren met zijn bre tels wist hij dat tamelijk goed te maskee ren. Vest en jas zaten hem als aangeme ten en met welgevallige blikken beschouw de hij zich opnieuw in den spiegel. Het eenige, dat nu nog uit den toon viel, was zijn bril en dat was iets, dat niet zoo snel veranderd kon worden. Want Thea's broer had alleen een zonnebril met hoornen montuur tusschen zijn bezittingen, maar daar had Timotheus met zijn bijziende oogen niets aan. Maar als hij de glazen nu eens verwisselde? Hij hield de brillen te gen elkaar om te zien of ze beiden even groot waren. Dat klopte boven verwach ting en het omzetten van de glazen was nu maar een kwestie van enkele oogen blikken voor Timotheus, die altijd zelf kleine reparaties aan zijn bril geknutseld had. Hij keek op zijn horloge. De geheele ge daanteverwisseling had hem iets minder dan twintig minuten gekost. Maar in dien tijd zou reeds van alles gebeurd kunnen zijn! Haastig trok hij een van de overjas sen uit de kleerenkast aan, zette een grij zen hoed met breeden rand een tikje schuin op zijn hoofd en holde de trap af. In de stille straat was geen mensch te zien, nog veel minder een taxi. Timotheus holde zoo snel als hij kon. Het was nu iets over half elf en hij wist niet, hoe laat mi nister Paradise in het Volkenbondsgebouw zou komen, maar, niet geheel onbekend met de gebruiken van Engelsche diploma ten als hij was. vermoedde Timotheus, dat de minister uiterlijk half twaalf aanwezig zou zijn. Hij had dus nog hoogstens vijftig minuten om de ramp te voorkomen! Nog steeds was nergens een spoor van een taxi te bekennen en Timotheus vroeg zich wanhopig af of hij soms den heelen af stand loopen moest. Dan zou hij nooit op tijd komen. Plotseling zag hij een paar hon derd meter verder een vrachtauto stoppen, een groote, lichtgroene, open wagen, vol geladen met zakken steenkool. De bestuur der sprong er uit en liep haastig op een van de huizen toe, terwijl hij den motor liet draaien. Timotheus was nu vlakbij en mat met een snellen blik den afstand, die de man van zijn auto scheidde. Ais hij geluk had, kon zijn plan slagen. Op dat oogenblik werd de huisdeur open gedaan en de man deed een stap naar binnen en scheen op gewonden iets tegen het dienstmeisje te zeggen. Met één sprong zat Timotheus achter het stuur, gaf vol gas en schakelde met hart verscheurend knarsen de versnelling in. De zwaargeladen wagen schoot vooruit en had in enkele oogenblikken reeds een snel heid van vijftig kilometer bereikt. Rake lings voorbij een naderende tram vloog Timotheus de Pont de la Coulouvrenière over. De straten werden voller maar hij dacht er niet aan zijn snelheid te vermin deren. Integendeel, hij gaf nog meer gas en luid ratelende en rammelend denderde de vrachtauto over het plaveisel. Voor hem lit reden wagens en ook van den anderen kant naderden er enkele. Zonder zich te bedenken haalde hij in. schoot onmiddel lijk daarop scherp naar rechts, om een otsing met een aankomende auto te ver mijden en week direct daarna weer naar links. Hij hoorde iets kraken en zag in den spiegel hoe de achter hem rijdende auto tegen een lantaarnpaal was gebotst. „Hopelijk is de bestuurder er goed afge komen", dacht hij. Doch onmiddellijk daarna had hij wel wat anders om aan te denken. Aan het eind van de straat hield een verkeersagent zijn hand op om den naderenden stroom auto's tot stoppen te brengen. Timotheus trok er zich niets van aan. Hij bleef op het midden van den weg rij den en kwam met onverminderde snelheid op den wild armzwaaienden agent af. Vlak voor hem ging Timotheus plotseling naar links, zonder dat hü terugschakelde. Hij hoorde zijn banden fluitend over de stee- nen slijpen, zag in een flits een zwarte schaduw voor zijn voorruit opdoemen, gaf het stuur een bliksemsnellen ruk naar rechts en met twee wielen op het trottoir raasde de auto zonder ook maar een schrammetje opgeloopen te hebben ver der. Timotheus wierp met korte tusschen- poozen een blik in den achteruitkijkspie gel. Hij vermoedde terecht, dat de ontstel de kolenhandelaar nu wel de politie ge waarschuwd zou hebben. En zelfs zonder dat was hij er heilig van overtuigd, dat hij door de wijze van rijden alle mogelijke Ge- neefsche verkeersverordeninggen over schreden had en alleen reeds daarom de motorpolitie achter zich aan zou krijgen. Doch hij had thans een flinken voorsprong en de stad met haar kronkelstraten lag nu vrijwel achter hem. Hij had thans de rue de Montbrillant bereikt, die rechtstreeks naar het Pare de l'Aiana voerde. En of schoon de vrachtauto een rammelend, oud vehikel was, de motor was goed onderhou den en hield een gestadig tempo van ruim zestig kilometer. Het moest nu al wel heel aar loopen, als hij niet meer op tijd bij liet Volkenbondspaleis kwam! (Nadruk ver bodem. iWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5