De ramp van de Thetis VV FREYMBORG a WAARBORG Ons Kort Verhaal LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Dinsdag 6 Juni I5jj Het goede wordt beloond! UN/T IN LUIEREN Verklaring van Chamberlain Enkele grepen uit de Tentoonstelling in de Lakenhal SPREEKCEL m.A In het Britsche Lagerhuis heeft minister- i alleen nog willen zeggen, dat het gedrag pres.dent Chamberlain een uitvoerige ver- van de bemanning alsmede van de verte klaring afgelegd over de „betreurenswaar- i genwoordigers van de Cammell dige rampmet de ..Thetiswelke, naar scheepswerf en de marine-experts hij zeide, was veroorzaakt door het onder boord prachtig was", water loopen van de voorste compat inen ten van de duikboot doordat een der tor- pedobuizen in den boeg openstond, toen 1 het schip dook. Het signaaltoestel van de Thetis" werd ■bij het stooten op den zeebodem vernield, scheepswerf Cammeil Laird zoodat het niet mogelyk was. in contact te gedeeld, dat de „Thetis" is treden met schepen op de oppervlakte. Lalrd- aan De WATER IN HET VOORSCHIP. heer Johnson. directeur van de heeft mede- verongelukt, doordat er water in een van de voorste tor- Onmiddellijk werden toen. door de duik- pedolanceerbuizen is gekomen. Deze buis boot boeien losgelaten, terwijl rooks gnalen moet defect zijn geweest of het voorsluit- werden gegeven, doch deze werden niet terstond opgemerkt. De minister-president zeide verder, dat gepoogd was. het achterschip hooger u t het water te lichten, teneinde een gat hier in te branden, om de opvarenden te red den. doch d:t is niet gelust. stuk was niet dicht. De bemanning heeft het achtersluitstuk geopend in de meening, dat er geen water in de buis was. Door den druk van het water konden de mannen de opening niet afsluiten. Toen de waterschot ten waren neergelaten, stonden de twee voorste compartimenten onder water. Men- Vermoedeüjk zijn dr.e menschen omge- schenlevens waren toen nog niet verloren komen, toen zli poogden uit het sch.p te ontsnappen en zijn zü in het schip terug getrokken. Verder is gepoogd het schip door middel van pontons te lichten, doch het is uit de kabels losgesloten. Men kan thans met geen mogelijkheid zeggen, wanneer het sch p gelicht zal worden. De minister-president gaf namens de regeeiing en namens het huis uiting aan de diepe droefheid over het verlies van zooveel waardevolle menschenlevens en aan de diepe sympathie met de achterblij- venden. De minister-president zette nader uiteen, dat om onbekende redenen het sluitstuk van de onder water staande torpedo-lan- ceerbuis was geopend, waardoor het water naar binnen stroomde. De bemanning was niet in staat, het eerste waterdichte schot te sluiten, zoodat de twee voorste compartimenten vol water liepen. Wel werden de balasttanks terstond leeggeblazen, doch het schip bleef zinken in een hoek van 35 graden en raakte den bodem op 130 voet diepte. Teneinde de ontsnapping van de op varenden uit de duikboot te vergemakke- gegaan. Vier mannen zijn omgekomen bij het gebruiken van de Davistoestellen. Kapite'n Oram en luitenant Woods verlieten de duikboot het eerst, vier mannen wilden hun voorbeeld volgen, doch drie hunner moesten door welke oorzaak is niet be kend dood weer in de boot gebracht worden, terwijl de vierde na eenlgen tijd bezweek. Later zijn Shaw en Arnold nog door middel van het Davistoestel ontko men. Johnson zette uiteen, dat eerst Oram en Woods naar buiten zijn gegaan, ornaat zij de nuttigste aanwijzingen voor het red dingswerk konden geven. Het was een zeer dappere daad van deze beide officieren, omdat zij niet wisten, of zij, aan de opper vlakte gekomen, redding zouden vinden. Gelukkig kwamen zij in de nabijheid van de ..Brazen" boven water. Johnson legde er den nadruk op, dat de admiraliteit alles heeft gedaan om het leven der bemannig te redden. De reddings pogingen werden echter op ontzettende wijze bemoeilijkt door de sterke stroomin gen. De duikers werden in bijna horizon tale houding gedwongen. Zij slaagden er (Slot). Over de meestal kleine genrestukken zul len we kort zijn. Van Dirk Hals. 1591—1656, broer van Frans Hals en schilderend in diens trant is een gevalletje van een moe der, die haar kind reinigt. Belangrijker is het werkje van Judith Leyster 16101660. de meest begaafde leer- Ik noem ook een zeer mooi damesportret van Nicolaas Maes, 16341693. dat niet al leen boeit door het knappe, frissche kopje, doch vooral door het warme rood van het dezelfde ontwikkelingsgang als die i landschap. Van het analytische en anecdn tische kwam men tot het synthetische de gebonden compositie. Bij de eerste s'tukl kleed, het water, dat uit de fontein spuit en ken van Heda en Pieter Claeszn b.v. den sober gehouden achtergrond. Een voor naam werk. Bij het genre ontdekt men veelal het streven, een stilleventje in de compositie te betrekken. Dit streven is trou wens van veel ouder datum. Reeds op vele altaarstukken van 15de eeuwsche meesters ziet men meermalen gedreven vaatwerk, een vaas met bloemen of iets van dien aard met de uiterste zorg ergens aange bracht. Later deed men dit eveneens en ik denk hierbij onwillekeurig aan een der stuk ken van Joris van Schooten in de Luther- sche kerk alhier. Weer later doen meesters als Jan Steen hetzelfde, b.v. op den voor grond van het groote bruikleen in de Har- itaai ling van den grooten Haarlemmer meester: teveldzaal „De maaltijd van Cleopatra" en een zingend meisje met lult. Heel mooi is op zijn kostelijke schilderij van een stoeien- hier de tegenstelling vin het wit van het kleed met het donkerbruin van de luit. het donkergroene overkleed en den verderen donkeren achtergrond. Een pittige noot wordt aan dit fraaie werkje gegeven door het rood van de mouw. Van haar echtgenoot Jan Miense Mole naar, 16051668, is er een herberginterieur, een groepje volkstypen in een donker ver trek, waar de lichtinval geconcentreerd is op den rug van een man met geel buis, roo- de broek en muts. Naar de zijden zijn de fluweelig verdonkerende schaduwen heel mooi hierop afgestemd. Een ..School" van Adriaan van Ostade, 16101685, vertoont voor mijn gevoel nog intenser de broeierige llchtconcentratle in het fluweelige duister De kinderen, en fantastisch wriemelend groepje, ten deele in het licht, ten deele evenals de schoolpo- tentaat in een geheimzinnige bruine sche mering. Een heel mooi genrestukje. Mooi geschilderd is ook „Oude man voor papbord" van Egbert van Heemskerck, 1610 —1680 Een grooter genre-achtig werk is van Jacob van Loo, 16141670: twee jonge men schen in een ruim vertrek, die blijkens de i fijn getroffen gelaatsuitdrukking in zoet gekeuvel zijn vereend, doch liefst niet ge stoord willen worden. Een vertrouwde be diende in het duister van den achtergrond houdt de wacht, opdat niemand hen ver rast. Het licht valt vooral op het gevleid luisterende meisje en haar zijden kleed. Veel zorg is ook besteed aan het rood van haar eene voet en een mand met naaiwerk, als een bijkomstig stilleven, dat ter zijde staat. lijken, werden door de bemanning alle niet in de verbinding tot stand te brengen, maatregelen getroffen, om de duikboot, die die den opgeslotenen van versche lucht had aanvankelijk horizontaal lag. lichter te maken met het gevolg, dat tegen den och- moeten voorzien. Een der overlevenden heeft verklaard, dat hij geen halfuur langer tend, Vrijdag de achtersteven omhoogrees had geleefd, indien hij in de boot had moe- en zes voet boven water uitstak. Vervolgens deed Chamberlain mededee- ten blijven. Johnson was van meening, dat de duik- ling van de maatregelen, welke door de ad- boot thans vol water staat. Er worden po- miraliteit en door de andere autorite.ten waren getroffen tot redding van de opva renden Met. name werden de torpedojager Brazen" en acht andere torpedojagers van het zesde flottielje, benevens zes mijnen vegers. twee duik'oooten en een ander vaar tuig uitgezonden, om de „Thetis" op te sporen. Aan deze nasporingen werd ook deelgenomen door een eskader vliegtuigen. Ten aanzien van de enorme moeilijkhe den. die duikers ondervonden bü het af dalen naar de „Thetis", toen dit schip een maal gevonden was. deelde Chamberlain mede. dat er buitengewoon sterke stroomin gen stonden op de plaats, waar de duikboot gezonken was. zoodat de duikers slechts bii docd tij konden werken. De dokters, die de vier overlevenden na hun redding behandelden, hebben mede- deelingen gedaan over den toestand van ernstige monoxyde-verglftiging. waar.n zij ve keerden. Tenslotte kondigde Chamberlain aan. dat met het oog op den omvang van de ramp een volledig openbaar onderzoek naar de oorzaak zou worden ingesteld, terwijl intuscchen het gebuikelijke onderzoek der vlootautoriteiten naar de technische zijde ervan zal worden ingesteld. gingen in het werk gesteld om het schip langzaam naar boven te brengen. (Reeds geplaatst in een deel onzer vorige oplaag). de boerenjongen en meisje. Ook Quirijn Brekelenkamp, 1620—1668, van wien de Lakenhal een viertal werken in eigen bezit heeft, brengt in zijn interieurs veelal stillevenmotieven aan. Ook in de ten toonstellingszalen hangen thans een paar werkjes van hem. waarvan het eene minder om den man schijnt geschilderd, dan om de fijne uitbeelding van het stilleventje: een rood bordje, een sjalot, een kruik en nog enkele andere dingetjes, waaraan de uiter ste zorg is besteed. Ook in het .Stalinterieur"van Egbert van de Poel, 16211664. heelt het pompen de mannetje een ondergeschikte beteekenis ten opzichte van het geheel, dat in zoo glanzend bruine tonen is afgestemd en vra gen de superbe geschilderde roode kruik, de kool, een steenen komfoor, een houten pot lepel en andere dingen alle met prachtige stofuitdrukking en fijne glimlichtjes de volle belangstelling. Het is tegelijkertijd aardig op te merken, hoe deze schijnbaar zoo willekeurig er heen liggende dingen een sterk doordachte compositie vormen En eindelijk vervult op het in gedempte grijzen gehouden werk van Gerard Ter- borch, 16171681, de achter de tafel zit tende man een weinig opvallende rol, al be hoort hij tot de compositie. Hoofdzaak is het stilleventje van een schedel, een oud boek. gouden en zilveren munten, een brief en een spanen doosje, met omhoog een gou den beker. Het stilleventje zelf valt onder het „Vanitas"-genre, dat we nader zullen bespreken. We komen tot het Stilleven als gegeven op zich zelf. De stillevenschildering heeft Waarom is WAARBORGKIEEDING iets aparts? Omdat stof, coupe en bewerking In geen andere kleeding zoo chic is te zamen gebracht 1211 (ingez Med.) door W. GASOOGNE. Een meisje van een jaar of vijf was van een brug over een breede gracht in het water gevallen en Otto Gordon had haar met gevaar voor zijn eigen leven gered. In de kranten werd toen een portret van hem afgedrukt en boven het bericht van zijn Het laatste onderzoek naar de oorzaak daad, stond met vette letters: Een moedige van de ramp van de .Thetis' zal te Ports- knaap! Een twaalfjarige levensredder! mouh worden ingesteld. De commissie van Een week later kreeg hy een geschenk onderzoek zal met gesloten deuren verga- van honderd gulden, nadat hem op school, derer. Na het einde van het onderzoek za'. in het bijzijn van alle leeraren en leerlingen een verklaring worden gepubliceerd tenzij alle mogelijke lof was toegezwaaid. om bhzondere redenen hiervan moet wor den afgezien. Ten einde de commissie van onderzoek in Otto vond het echter alles behalve prettig zoo gevierd te worden. Hij begon zich te verbeelden, dat een ieder hem nakeek, staat te stellen zoo volledig mogelijk "een wanneer hij over straat liep. Dat hinderde onderzoek in te stellen, zal eerst hiermede I hem zoo, dat hy veel minder uitging dan wo.den begonnen, wanneer het vaartuig aan de oppervlakte zal zyn gebracht, tevoren En dan zei men nog wel. dat hü moedig en flink was! Moedig? Was hy dat werkeiyk? Hy, die Hulp voor de nabestaanden, er bang voor was. dat de menschen hem opnieuw zouden ondervragen, hoe alles ge- De Lord Majors van Londen en Liverpool t>eurd was? Waarom liet men hem niet met hebben een fonds opgericht tot steun voor de nabestaanden, waarbij zich de burge meesters van de kleine havens Bootle, Wal lasey Birkenhead en Crostby hebben aan gesloten. Lord Lloyd als voorzitter van de vereer.iging Onze Vloot, heeft een oproep vespeid. waarin hij zegt, dat deze mannen rust, zooals de andere jongens. Nu wilde men ineens, dat hy steeds en overal de ge vierde persoon was. En daar voelde hy zich in het geheel niet geschikt voor. Eindeiyk kwam het geval toch in het vergeetboek. De honderd gulden kwamen zyn moeder even goed hun leven hebben geofferd om uitstekend te oas. Zij was een weduwe, met de veJigheid van Engeland en zyn bevol- een zwakke gezondheid en de armoede kin? te verzekeren ais warneer zijn in den dre'gde steeds oorlog op het slagveld gevallen zouden zijn zen gunst behield Otto echter en die en daarom moe~t het gehee e volk voor de I stelde hij zeer op prijs. Het dochtertje van nacrplatevi hpt'plrlr nfypn 7nwn" -i-- J 1 u.u nagelaten betrekk ngen zorgen Rouwdiensten. In de oorlogshavens Portsmouth. Devon- port en Chatham werden vanochtend 11 uur rouwdiensten gehouden Bovendien we'd boven de plaats van de gezonken Thet s" te twee uur een rouwd'enst ge houden. waaraan verscheidene oorlogs schepen zullen deelnemen. Aan boord van den mynlegger Heeney" zal plaats zun voor ongeveer 150 verwanten van de om- den hutseigenaar, ongeveer zoo oud ais hy. stond hem toe. zoo nu en dan eens een toertje op haar fiets te maken. Op zekeren middag reed hy op Elsa's fiets het meisje heette Elsa met een tameiyk gangetje een hoek om, toen hy een man uit een winkel zag rennen, op een flets springen en wegryden. Een moment later zag hij den winkelier naar buiten snellen en hoorde hy hem den wegrydenden man iets achterna roepen. Onmiddeliyk dacht Otto er het zijne gekomenen Kransen zullen van boord van van en de daad bi! de gedachte voegend rende hy den vluchteling achterna. Deze gunde zich geen tyd om te zien. Otto bleef drie schepen in zee geworpen worden. Verklaring van luitenant Woods. Luitenant Woods, die als tweede uit de .Thetis" ontsnapte, heeft in het eerste in terview. dat hy de pers toestond, verklaard „Toen ik de duikboot verliet, was het reeds zeer moeilyk om te ademen, maar ik hem volgen en zag hem rechts afslaan. Bliksemsnel reed de knaap over het markt plein. waardoor hy een aanmerkeiyk stuk zou winnen. Vrouwen scholden hem uit en kinderen slaakten angstkreten. Otto zag noch hoorde had toen nog veel hoop, dat allen gered iets; hy lette slechts op den man die voor zouden worden, evenals de duikboot zelf hem uitreed. Ik wensch echter niet te zeggen, wanneer de eerste teekenen van bezorgdheid zich voordeden". HU voelde echter, dat hy geen kracht genoeg had nog lang zoo'n vaart vol te houden. Hü was op.... wat was dat.... Hij voegde daaraan toe, dat zoolang het een botsifig? officieeie onderzoek nog niet geëindigd 's. De achtervolgde was tegen een auto aan- hü geen enkele technische bijzonderheid gereden; zün fiets was geheel vernield, omtrent het vreeteiijke ongeluk wenschte maar hij bekommerde er zich n'et om en mede te deelen. Wel merkte hy op „Ik zou holde door de menigte, die zich in een oogenblik rond de auto en het riiwiel had verzameld Maar Otto had een man in politie-uni- form ontdekt. Dat is een bandiet, schreeuwde hy hem toe H|i heeft in de Marktstraat iets uitgehaald en daarom gaat hy er van door! De man werd gegrepen en toen bleek, dat de politie een goede vangst had gedaan Een beruchte valsche munter, dien men al maanden zocht, was geknipt Onmiddeliyk na de arrestatie was Otto naar huis teruggekeerd en met niemand had hii over dit voorval een woord gewis seld. En daardoor ontging hem de groote belooning die was uitgeloofd voor dengene die aanwyzingen kon verstrekken, welke konden leiden tot de gevangenneming van dc.i valsehen munter. Maar Otto was bevreesd geweest dat hy voor den tweeden keer als held gevierd zou worden. Den dag daarop verzuimde hu voor de eerste maal van zün leven de school. Hü lag met een zware verkoudheid te bed, zoo als ziin moeder meende. Maar toen de dokter kwam, hoorde zii. dat haar jongen longontsteking had. Een angstigen tijd maakte de moeder nu door. Binnen een iaar had de dood haar echtgenoot en den oudsten zoon uit het leven weggerukt. Zou Otto, de eenlge, die haar nog was overgebleven, nu ook moeten sterven? Met haar groote moederliefde verzorgde zU nu den zieken knaap, streed zü tegen de donkere macht die het jonge leven be dreigde. De honderd gulden waren geslonken in o zoo korten tüd tot twintig gulden. En ook deze som verminderde snel Nog vijf gulden restte haar. Daarvan had ze Otto op zijn verjaardag een verrassing willen koopen Maai' nu moest zij het geld uitgeven aan versterkende middelen. Zoo kwam de dag. dat het laatste geld verbruikt was. Nu moest zü werk zien te krijgen. Dagen en dagen achtereen zocht ze. maar ze vond geen werk. En op een avond had ze zich vermoeid op een bank in het stadspark een plaatsje uitgezocht om wat, te rusten. Alle pogingen om op de een of andere manier brood te verdienen, waren tot dan toe mislukt. De tranen van angst en ver driet kwamen in haar oogen. Zü schreide om het leed dat het leven haar en haar jongen bezorgde. Kan ik iets voor U doen? hoorde ze een vriendelüke stem vragen. Ze keek op. veegde de tranen weg. Een jong meisje stond voor haar Het duurde niet lang. of het meisje, Ir ma Keuier, een eenvoudige typiste, wist de heele geschiedenis van moeder Gordons ellende. Toen braken echter blydere dagen aan Eiken avond, na haar werk kwam Irma, en er was geen gebrek meer. Otto herstel de langzamerhand. Zijn krachten keerden terug, en ook de moeder voelde haar le venslust terugkeeren. Tenslotte deelde Ir ma mede, dat zij een plaatsje voor Otto had weten te krijgen in een herstellings oord Zij vertelde er echter niet bij, dat zij de onkosten betaalde. Irma had namelijk maandenlang gespaard voor een reisclitb. Weldra zou ze haar jaariyksche vacantle krijgen en dan was haar plan geweest eenlge weken een welverdiende rust te ge nieten in een badplaats. Maar nu besteed de zü haar zorgzaam gespaarde geld voor het herstel van Otto. Zoo kiwam het, dat de knaap zün ver- jaardag vierde in het herstellingsoord, en 15" 1 v°°rt te komen, waa dat Irma met zün moeder dien avond in hun edele pracht verschijn» de dingen nog meer op zich zelf. worden) nog niet sterk beheerscht door een comaS' sltiegedachte en geplaatst in een bindende sfeer Later wordt het stilleven meer opge bouwd als een geheel, waaraan men een zekere stemming wil vertolken. Dat spreekt wel heel duidelijk bij het genre „Vanitas' of „Memente Mori". Het centraalpunt daar van is meestal een doodshoofd, meermalen! vergezeld van een zandlooper cn andere! symbolen van vergankelijkheid. Dingen die het aardsche leven glans en vreugde gaven-I een speeltuig, versierselen, geldstukkenl boeken, e.d die, gezien sub specie aetemlj taties, by den dood voor den mensch volj komen waardeloos zün, zyn er tegen gej stapeld. In de eeuw. waarin VaderCats leejl de, is het geen wonder dat ook de beeldend! kunst de didactiek beoefende om da mensch voor te houden: „IJdelheid dei ijdelheden, alles is IJdelheid". En waarschijnlyk doordat de Leidschel Stedemaagd steeds een sterk didactische] knobbel bezat, zün juist te Leiden in del eerste helft der 17de eeuw tal van „VaniJ tas"-schllders. David Baylly, 15841657, Pieter Potter] 15971652, de vader van Paulus Potter Harmen van Steenwyck, 1612—1657. Pieter van Steenwyck, Jacq. de Claeuw. 1642— 1661 en nog een paar anderen waren Leidschi schilders, die naast andere ook dit gcnid beoefenden In eigen bezit van de Lakenhal, in Harteveldzaal, hebben we er een van Jacq] de Claeuw, een van Pieter en een met ua mooien lichtinval van Harmen van Steen' wyek. Bij het Bruikleen hangt op hei oogenblik nog ee nmooie „Vanitas". van r Claeuw De Stillevenkunst bereikt evenwel in tweede helft der 17de eeuw haar hoogte punt met Willem Kalff 16211693 en Abril ham van Beyeren. 16211690 Over daT glorieuzen Van Beyeren kunnen we zwijgen] omdat hü niet vertegenwoordigd is. Willed Kalff wordt evenwel met vier stukken ge] representeerd Uit zün vroegeren tijd <ïa| teert een stuk „Vaten wasschende vrouw No. 23. Het gaat evenwel in dit stuk niej om de vrouw, doch om de voorwerpen: geelkoperen emmer, waarin het licht lijntjes glüdt over de vele deukjes, ontl staan door het gebruik; eenlge bewerkt] metalen schaaltjes, een koperen beddepi een paar verspreid liggende lepeltjes, teil met tinnen voorwerpen. Wat is da| alles zeldzaam mooi, suggestief en minia- tuurfUn geschilderd. Doch Kalff bereikt zün grootste kracht ii| zijn groepeeringen van nautilusbekeri waarbij de kunstig gedreven voet een pareil moerglanzende nautilusschelp draagt, sec heel of ten deele met fonkelenden wijn gel vulde fruitglazen „Heemskerk"-bekers mei bollende druiventrossen op den voet «j meermalen fraai geciseleerde kelk, roemen van allerlei vorm en frêle kleuren, zijdel glanzende perziken en half afgeschild] citroenen, waarvan de glanzende cellen vai het vruchtvleesch fyntjes contrast! met het wit en geel van de spiraalvormig ontrolde schil. Het zyn steeds moeilijk schilderen materialen, waarvan hij h| wezen verklankt. In zyn composities daal van vertoont hy een weelde en een stal] die nimmer tot overdaad wordt. Tegen f Rembrandtieken achtergrond, of liev^ daaruit als uit een droomschemer te vot schün komend, beleven we de stille verve* ring van den Delftschen Vermeer. Want hJ is ten slotte niet de glorie en de pracht vat het materiaal, die hy in de eerste plaats wfl vertolken Het is boven alles de verrukkinf van het licht, dat over de materialen genoeglijke stemming op een feestje van de typistenvereeniging zaten. Moeder Gordon had het handtaschje bü zich, dat zij destijd% op aandringen van Otto gekocht had, toen hy zijn honderd gulden had gekregen. Met trots vertelde zü Irma. voor de zooveelste maal de ge- heele geschiedenis. In het taschje stak nog een krant met Otto's portret en het verhaal van dc red ding. Terwijl ze er nog eens naar keek, wendde haar buurman zich tot haar. Neemt U mij niet kwalük. maar ik geloof, dat ik dien jongen eerder gezien heb, zei hii, een flinke jonge man. Ma? ik dat blad eens zien Waar heb ik hem ook weer gezien'Wel ja. dat is de knaap, dien ik zocht. Ik ben na melijk commissaris van politie Wordt Otto door de politie gezocht? vroeg de moeder verschrikt. Zeker! Dat zit zoo. U hoeft zich niet ongerust te maken, hoor. Eenigen tijd ge leden maakte ik een ronde dcor de stad, toen op het marktplein een botsing plaats j vond tusschen een wielrijder en een auto. De wielrijder wilde er van door gaan, maar toen riep een knaap mij toe, dat ik dien man moest arresteeren omdat hij wat uit gehaald had In een winkel in de Markt straat. De main werd gegrepen en toen bleek het dat we een benrchten valsehen munter gesnapt hadden, die juist een po ging tot oplichting had gedaan en voor wiens aanhouding een belooning van dui zend gulden was gesteld. De iongen bleek echter verdwenen, maar de belooning waeht nog op hem. Zoo antwoordde moeder Gordon ge rustgesteld, wordt mijn zoon daarom ge zocht. Ik was al bang dat er iets ernstigs gebeurd was. Is het uw zoon? Nu dan wensch ik U geluk met zoo'n kranieen jongen. Als U morgen met een indentiteitsbewiis od mün bureau wilt komen, dan kan ik U de som uitbetalen. Het drietal was s-o-die In druk gesprek ■ewikkeld. De krant maakte een ronde door de feestzaal Eenlge dagen later ontving de commis saris van politie, op zijn aanvrage bericht van de directie van het herstellingsoord, waaruit bleek, dat de verpleglngskosten van Otto door Irma werden betaald En door verdere informaties werd het hem duidelyk, op welke wiize het jonge meisje die kosten op zich had kunnen nemen. Dat stemde hem tot nadenken Moeder Gordon had haar duizend gulden ontvangen, maar met evenveel plezier ontving zü het bericht, dat de commissaris zich had verloofd met Irma. Deze keuze was voor den politieman een compliment temeer, want daaruit bleek duidelijk, dat hij over een fijnen speurzin beschikte. (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbe houden.) Het is de inneriyke vervoering, de diep gej concentreerde aandacht, die dit alles Stil Leven maakt, levenlooze dingen, het schoone, pieinzende leven van den kun] stenaar vertolken. In zijn genre bereikt 1 de hoogste mogelijkheden, op andere gebiel den slechts te vergelUken met Vermeer enj Rembrandt, de stilte van Vermeer, het lichf van Rembrandt Zoo zien we hier een drietal stilleven] van Kalff, waarvan we in het bizonder t' aandacht vragen voor No. 24. dat met den] nautilusbeker; een werk dat een wereld va" mystieke verrukking openbaart. Ook de nummers 25 en 26 kunnen worden eoriej onder de algemeene opmerkingen welke i hier maakte over de kunst van Kalff. Ik eindig thans met de hoop uit te sprej ken, dat deze tentoonstelling gedurende eerstvolgende maanden veel bezoek trekken. Zij die ze gaan zien, zullen goed dociil dan tevens voor zoover dat mogelijk is, verf band te leggen tusschen dit werk, en dal gene. wat tot het eigen bezit van ons Stede] lük Museum de Lakenhal behoort. MAANDBLADEN. Haagseh Maandblad. Het Junl-nummer van het Haagseh Maar» blad bevat o.a. artikelen van prof. mr. J van Hamel over „Kleine staten hebben recht van bestaan", van dr. P. H. Hitter JJ; over „De Nederlandsche onafhankelijkheid een axioma", van mr. dr. A. Spanjer over Eco nomische en wysgeerige conjunctuurlijnen: een merkwaardige parallel", van den heet C. Elout over ..Prometheus geboeid: het tegenfl woordlge beeld der Nederlandsche pers voorts van de heeren S. A. Reitsma, Eduan Veterman etc. EEN KLACHT OVER DE SPOORWEGEN Een abonné beklaagt zich, dat, nu de Kwi bussen zijn verdwenen, het aantal maana- - weekabonné's op de spoorwegen zoozeer stegen, dat velen zich met. een staanplaats j ten vergenoegen en hij vraagt voor au aandacht der spoorweg-directie. Hier is het antwoord 1. Een beroemd A'damsch rekenme van wien te Zwolle in 1633 een t 'T boek „Cyffcrlnge" uitkwam, dat J haaldelyk, zelfs nog in 1824. hero Marnix van St. Aldegonde. Lodewyk XIV van Frankrük in 1655. 2-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 10