De ramp van de Thetis VV
FREYMBORG
a WAARBORG
Ons Kort Verhaal
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Dinsdag 6 Juni I5jj
Het goede wordt
beloond!
UN/T IN LUIEREN
Verklaring van Chamberlain
Enkele grepen uit de
Tentoonstelling in
de Lakenhal
SPREEKCEL
m.A
In het Britsche Lagerhuis heeft minister- i alleen nog willen zeggen, dat het gedrag
pres.dent Chamberlain een uitvoerige ver- van de bemanning alsmede van de verte
klaring afgelegd over de „betreurenswaar- i genwoordigers van de Cammell
dige rampmet de ..Thetiswelke, naar scheepswerf en de marine-experts
hij zeide, was veroorzaakt door het onder boord prachtig was",
water loopen van de voorste compat inen
ten van de duikboot doordat een der tor-
pedobuizen in den boeg openstond, toen 1
het schip dook.
Het signaaltoestel van de Thetis" werd
■bij het stooten op den zeebodem vernield, scheepswerf Cammeil Laird
zoodat het niet mogelyk was. in contact te gedeeld, dat de „Thetis" is
treden met schepen op de oppervlakte.
Lalrd-
aan
De
WATER IN HET VOORSCHIP.
heer Johnson.
directeur van de
heeft mede-
verongelukt,
doordat er water in een van de voorste tor-
Onmiddellijk werden toen. door de duik- pedolanceerbuizen is gekomen. Deze buis
boot boeien losgelaten, terwijl rooks gnalen moet defect zijn geweest of het voorsluit-
werden gegeven, doch deze werden niet
terstond opgemerkt.
De minister-president zeide verder, dat
gepoogd was. het achterschip hooger u t
het water te lichten, teneinde een gat hier
in te branden, om de opvarenden te red
den. doch d:t is niet gelust.
stuk was niet dicht. De bemanning heeft
het achtersluitstuk geopend in de meening,
dat er geen water in de buis was. Door den
druk van het water konden de mannen de
opening niet afsluiten. Toen de waterschot
ten waren neergelaten, stonden de twee
voorste compartimenten onder water. Men-
Vermoedeüjk zijn dr.e menschen omge- schenlevens waren toen nog niet verloren
komen, toen zli poogden uit het sch.p te
ontsnappen en zijn zü in het schip terug
getrokken.
Verder is gepoogd het schip door middel
van pontons te lichten, doch het is uit de
kabels losgesloten. Men kan thans met
geen mogelijkheid zeggen, wanneer het
sch p gelicht zal worden.
De minister-president gaf namens de
regeeiing en namens het huis uiting aan
de diepe droefheid over het verlies van
zooveel waardevolle menschenlevens en aan
de diepe sympathie met de achterblij-
venden.
De minister-president zette nader uiteen,
dat om onbekende redenen het sluitstuk
van de onder water staande torpedo-lan-
ceerbuis was geopend, waardoor het water
naar binnen stroomde.
De bemanning was niet in staat, het
eerste waterdichte schot te sluiten, zoodat
de twee voorste compartimenten vol water
liepen. Wel werden de balasttanks terstond
leeggeblazen, doch het schip bleef zinken
in een hoek van 35 graden en raakte den
bodem op 130 voet diepte.
Teneinde de ontsnapping van de op
varenden uit de duikboot te vergemakke-
gegaan.
Vier mannen zijn omgekomen bij het
gebruiken van de Davistoestellen. Kapite'n
Oram en luitenant Woods verlieten de
duikboot het eerst, vier mannen wilden
hun voorbeeld volgen, doch drie hunner
moesten door welke oorzaak is niet be
kend dood weer in de boot gebracht
worden, terwijl de vierde na eenlgen tijd
bezweek. Later zijn Shaw en Arnold nog
door middel van het Davistoestel ontko
men.
Johnson zette uiteen, dat eerst Oram en
Woods naar buiten zijn gegaan, ornaat zij
de nuttigste aanwijzingen voor het red
dingswerk konden geven. Het was een zeer
dappere daad van deze beide officieren,
omdat zij niet wisten, of zij, aan de opper
vlakte gekomen, redding zouden vinden.
Gelukkig kwamen zij in de nabijheid van
de ..Brazen" boven water.
Johnson legde er den nadruk op, dat de
admiraliteit alles heeft gedaan om het
leven der bemannig te redden. De reddings
pogingen werden echter op ontzettende
wijze bemoeilijkt door de sterke stroomin
gen. De duikers werden in bijna horizon
tale houding gedwongen. Zij slaagden er
(Slot).
Over de meestal kleine genrestukken zul
len we kort zijn. Van Dirk Hals. 1591—1656,
broer van Frans Hals en schilderend in
diens trant is een gevalletje van een moe
der, die haar kind reinigt.
Belangrijker is het werkje van Judith
Leyster 16101660. de meest begaafde leer-
Ik noem ook een zeer mooi damesportret
van Nicolaas Maes, 16341693. dat niet al
leen boeit door het knappe, frissche kopje,
doch vooral door het warme rood van het
dezelfde ontwikkelingsgang als die i
landschap. Van het analytische en anecdn
tische kwam men tot het synthetische
de gebonden compositie. Bij de eerste s'tukl
kleed, het water, dat uit de fontein spuit en ken van Heda en Pieter Claeszn b.v.
den sober gehouden achtergrond. Een voor
naam werk. Bij het genre ontdekt men
veelal het streven, een stilleventje in de
compositie te betrekken. Dit streven is trou
wens van veel ouder datum. Reeds op vele
altaarstukken van 15de eeuwsche meesters
ziet men meermalen gedreven vaatwerk,
een vaas met bloemen of iets van dien
aard met de uiterste zorg ergens aange
bracht. Later deed men dit eveneens en ik
denk hierbij onwillekeurig aan een der stuk
ken van Joris van Schooten in de Luther-
sche kerk alhier. Weer later doen meesters
als Jan Steen hetzelfde, b.v. op den voor
grond van het groote bruikleen in de Har-
itaai
ling van den grooten Haarlemmer meester: teveldzaal „De maaltijd van Cleopatra" en
een zingend meisje met lult. Heel mooi is op zijn kostelijke schilderij van een stoeien-
hier de tegenstelling vin het wit van het
kleed met het donkerbruin van de luit. het
donkergroene overkleed en den verderen
donkeren achtergrond. Een pittige noot
wordt aan dit fraaie werkje gegeven door
het rood van de mouw.
Van haar echtgenoot Jan Miense Mole
naar, 16051668, is er een herberginterieur,
een groepje volkstypen in een donker ver
trek, waar de lichtinval geconcentreerd is
op den rug van een man met geel buis, roo-
de broek en muts. Naar de zijden zijn de
fluweelig verdonkerende schaduwen heel
mooi hierop afgestemd.
Een ..School" van Adriaan van Ostade,
16101685, vertoont voor mijn gevoel nog
intenser de broeierige llchtconcentratle in
het fluweelige duister De kinderen, en
fantastisch wriemelend groepje, ten deele
in het licht, ten deele evenals de schoolpo-
tentaat in een geheimzinnige bruine sche
mering. Een heel mooi genrestukje.
Mooi geschilderd is ook „Oude man voor
papbord" van Egbert van Heemskerck, 1610
—1680
Een grooter genre-achtig werk is van
Jacob van Loo, 16141670: twee jonge men
schen in een ruim vertrek, die blijkens de
i fijn getroffen gelaatsuitdrukking in zoet
gekeuvel zijn vereend, doch liefst niet ge
stoord willen worden. Een vertrouwde be
diende in het duister van den achtergrond
houdt de wacht, opdat niemand hen ver
rast. Het licht valt vooral op het gevleid
luisterende meisje en haar zijden kleed.
Veel zorg is ook besteed aan het rood van
haar eene voet en een mand met naaiwerk,
als een bijkomstig stilleven, dat ter zijde
staat.
lijken, werden door de bemanning alle niet in de verbinding tot stand te brengen,
maatregelen getroffen, om de duikboot, die die den opgeslotenen van versche lucht had
aanvankelijk horizontaal lag. lichter te
maken met het gevolg, dat tegen den och-
moeten voorzien. Een der overlevenden
heeft verklaard, dat hij geen halfuur langer
tend, Vrijdag de achtersteven omhoogrees had geleefd, indien hij in de boot had moe-
en zes voet boven water uitstak.
Vervolgens deed Chamberlain mededee-
ten blijven.
Johnson was van meening, dat de duik-
ling van de maatregelen, welke door de ad- boot thans vol water staat. Er worden po-
miraliteit en door de andere autorite.ten
waren getroffen tot redding van de opva
renden Met. name werden de torpedojager
Brazen" en acht andere torpedojagers van
het zesde flottielje, benevens zes mijnen
vegers. twee duik'oooten en een ander vaar
tuig uitgezonden, om de „Thetis" op te
sporen. Aan deze nasporingen werd ook
deelgenomen door een eskader vliegtuigen.
Ten aanzien van de enorme moeilijkhe
den. die duikers ondervonden bü het af
dalen naar de „Thetis", toen dit schip een
maal gevonden was. deelde Chamberlain
mede. dat er buitengewoon sterke stroomin
gen stonden op de plaats, waar de duikboot
gezonken was. zoodat de duikers slechts bii
docd tij konden werken.
De dokters, die de vier overlevenden na
hun redding behandelden, hebben mede-
deelingen gedaan over den toestand van
ernstige monoxyde-verglftiging. waar.n zij
ve keerden.
Tenslotte kondigde Chamberlain aan.
dat met het oog op den omvang van de
ramp een volledig openbaar onderzoek naar
de oorzaak zou worden ingesteld, terwijl
intuscchen het gebuikelijke onderzoek der
vlootautoriteiten naar de technische zijde
ervan zal worden ingesteld.
gingen in het werk gesteld om het schip
langzaam naar boven te brengen.
(Reeds geplaatst in een deel
onzer vorige oplaag).
de boerenjongen en meisje.
Ook Quirijn Brekelenkamp, 1620—1668,
van wien de Lakenhal een viertal werken in
eigen bezit heeft, brengt in zijn interieurs
veelal stillevenmotieven aan. Ook in de ten
toonstellingszalen hangen thans een paar
werkjes van hem. waarvan het eene minder
om den man schijnt geschilderd, dan om de
fijne uitbeelding van het stilleventje: een
rood bordje, een sjalot, een kruik en nog
enkele andere dingetjes, waaraan de uiter
ste zorg is besteed.
Ook in het .Stalinterieur"van Egbert
van de Poel, 16211664. heelt het pompen
de mannetje een ondergeschikte beteekenis
ten opzichte van het geheel, dat in zoo
glanzend bruine tonen is afgestemd en vra
gen de superbe geschilderde roode kruik, de
kool, een steenen komfoor, een houten pot
lepel en andere dingen alle met prachtige
stofuitdrukking en fijne glimlichtjes de
volle belangstelling. Het is tegelijkertijd
aardig op te merken, hoe deze schijnbaar
zoo willekeurig er heen liggende dingen een
sterk doordachte compositie vormen
En eindelijk vervult op het in gedempte
grijzen gehouden werk van Gerard Ter-
borch, 16171681, de achter de tafel zit
tende man een weinig opvallende rol, al be
hoort hij tot de compositie. Hoofdzaak is
het stilleventje van een schedel, een oud
boek. gouden en zilveren munten, een brief
en een spanen doosje, met omhoog een gou
den beker. Het stilleventje zelf valt onder
het „Vanitas"-genre, dat we nader zullen
bespreken.
We komen tot het Stilleven als gegeven
op zich zelf. De stillevenschildering heeft
Waarom is WAARBORGKIEEDING iets aparts?
Omdat stof, coupe en bewerking In geen
andere kleeding zoo chic is te zamen gebracht
1211
(ingez Med.)
door W. GASOOGNE.
Een meisje van een jaar of vijf was van
een brug over een breede gracht in het
water gevallen en Otto Gordon had haar
met gevaar voor zijn eigen leven gered. In
de kranten werd toen een portret van hem
afgedrukt en boven het bericht van zijn
Het laatste onderzoek naar de oorzaak daad, stond met vette letters: Een moedige
van de ramp van de .Thetis' zal te Ports- knaap! Een twaalfjarige levensredder!
mouh worden ingesteld. De commissie van Een week later kreeg hy een geschenk
onderzoek zal met gesloten deuren verga- van honderd gulden, nadat hem op school,
derer. Na het einde van het onderzoek za'. in het bijzijn van alle leeraren en leerlingen
een verklaring worden gepubliceerd tenzij alle mogelijke lof was toegezwaaid.
om bhzondere redenen hiervan moet wor
den afgezien.
Ten einde de commissie van onderzoek in
Otto vond het echter alles behalve prettig
zoo gevierd te worden. Hij begon zich te
verbeelden, dat een ieder hem nakeek,
staat te stellen zoo volledig mogelijk "een wanneer hij over straat liep. Dat hinderde
onderzoek in te stellen, zal eerst hiermede I hem zoo, dat hy veel minder uitging dan
wo.den begonnen, wanneer het vaartuig aan
de oppervlakte zal zyn gebracht,
tevoren En dan zei men nog wel. dat
hü moedig en flink was!
Moedig? Was hy dat werkeiyk? Hy, die
Hulp voor de nabestaanden, er bang voor was. dat de menschen hem
opnieuw zouden ondervragen, hoe alles ge-
De Lord Majors van Londen en Liverpool t>eurd was? Waarom liet men hem niet met
hebben een fonds opgericht tot steun voor
de nabestaanden, waarbij zich de burge
meesters van de kleine havens Bootle, Wal
lasey Birkenhead en Crostby hebben aan
gesloten. Lord Lloyd als voorzitter van de
vereer.iging Onze Vloot, heeft een oproep
vespeid. waarin hij zegt, dat deze mannen
rust, zooals de andere jongens. Nu wilde
men ineens, dat hy steeds en overal de ge
vierde persoon was. En daar voelde hy zich
in het geheel niet geschikt voor.
Eindeiyk kwam het geval toch in het
vergeetboek.
De honderd gulden kwamen zyn moeder
even goed hun leven hebben geofferd om uitstekend te oas. Zij was een weduwe, met
de veJigheid van Engeland en zyn bevol- een zwakke gezondheid en de armoede
kin? te verzekeren ais warneer zijn in den dre'gde steeds
oorlog op het slagveld gevallen zouden zijn zen gunst behield Otto echter en die
en daarom moe~t het gehee e volk voor de I stelde hij zeer op prijs. Het dochtertje van
nacrplatevi hpt'plrlr nfypn 7nwn" -i-- J 1 u.u
nagelaten betrekk ngen zorgen
Rouwdiensten.
In de oorlogshavens Portsmouth. Devon-
port en Chatham werden vanochtend 11
uur rouwdiensten gehouden Bovendien
we'd boven de plaats van de gezonken
Thet s" te twee uur een rouwd'enst ge
houden. waaraan verscheidene oorlogs
schepen zullen deelnemen. Aan boord van
den mynlegger Heeney" zal plaats zun
voor ongeveer 150 verwanten van de om-
den hutseigenaar, ongeveer zoo oud ais hy.
stond hem toe. zoo nu en dan eens een
toertje op haar fiets te maken.
Op zekeren middag reed hy op Elsa's
fiets het meisje heette Elsa met
een tameiyk gangetje een hoek om, toen
hy een man uit een winkel zag rennen, op
een flets springen en wegryden.
Een moment later zag hij den winkelier
naar buiten snellen en hoorde hy hem den
wegrydenden man iets achterna roepen.
Onmiddeliyk dacht Otto er het zijne
gekomenen Kransen zullen van boord van van en de daad bi! de gedachte voegend
rende hy den vluchteling achterna. Deze
gunde zich geen tyd om te zien. Otto bleef
drie schepen in zee geworpen worden.
Verklaring van luitenant Woods.
Luitenant Woods, die als tweede uit de
.Thetis" ontsnapte, heeft in het eerste in
terview. dat hy de pers toestond, verklaard
„Toen ik de duikboot verliet, was het
reeds zeer moeilyk om te ademen, maar ik
hem volgen en zag hem rechts afslaan.
Bliksemsnel reed de knaap over het markt
plein. waardoor hy een aanmerkeiyk stuk
zou winnen.
Vrouwen scholden hem uit en kinderen
slaakten angstkreten. Otto zag noch hoorde
had toen nog veel hoop, dat allen gered iets; hy lette slechts op den man die voor
zouden worden, evenals de duikboot zelf hem uitreed.
Ik wensch echter niet te zeggen, wanneer
de eerste teekenen van bezorgdheid zich
voordeden".
HU voelde echter, dat hy geen kracht
genoeg had nog lang zoo'n vaart vol te
houden. Hü was op.... wat was dat....
Hij voegde daaraan toe, dat zoolang het een botsifig?
officieeie onderzoek nog niet geëindigd 's. De achtervolgde was tegen een auto aan-
hü geen enkele technische bijzonderheid gereden; zün fiets was geheel vernield,
omtrent het vreeteiijke ongeluk wenschte maar hij bekommerde er zich n'et om en
mede te deelen. Wel merkte hy op „Ik zou holde door de menigte, die zich in een
oogenblik rond de auto en het riiwiel had
verzameld
Maar Otto had een man in politie-uni-
form ontdekt.
Dat is een bandiet, schreeuwde hy
hem toe H|i heeft in de Marktstraat iets
uitgehaald en daarom gaat hy er van door!
De man werd gegrepen en toen bleek, dat
de politie een goede vangst had gedaan
Een beruchte valsche munter, dien men al
maanden zocht, was geknipt
Onmiddeliyk na de arrestatie was Otto
naar huis teruggekeerd en met niemand
had hii over dit voorval een woord gewis
seld. En daardoor ontging hem de groote
belooning die was uitgeloofd voor dengene
die aanwyzingen kon verstrekken, welke
konden leiden tot de gevangenneming van
dc.i valsehen munter.
Maar Otto was bevreesd geweest dat hy
voor den tweeden keer als held gevierd zou
worden.
Den dag daarop verzuimde hu voor de
eerste maal van zün leven de school. Hü
lag met een zware verkoudheid te bed, zoo
als ziin moeder meende. Maar toen de
dokter kwam, hoorde zii. dat haar jongen
longontsteking had.
Een angstigen tijd maakte de moeder nu
door. Binnen een iaar had de dood haar
echtgenoot en den oudsten zoon uit het
leven weggerukt. Zou Otto, de eenlge, die
haar nog was overgebleven, nu ook moeten
sterven?
Met haar groote moederliefde verzorgde
zU nu den zieken knaap, streed zü tegen de
donkere macht die het jonge leven be
dreigde.
De honderd gulden waren geslonken in o
zoo korten tüd tot twintig gulden. En ook
deze som verminderde snel Nog vijf gulden
restte haar. Daarvan had ze Otto op zijn
verjaardag een verrassing willen koopen
Maai' nu moest zij het geld uitgeven aan
versterkende middelen.
Zoo kwam de dag. dat het laatste geld
verbruikt was. Nu moest zü werk zien te
krijgen.
Dagen en dagen achtereen zocht ze.
maar ze vond geen werk. En op een avond
had ze zich vermoeid op een bank in het
stadspark een plaatsje uitgezocht om wat,
te rusten.
Alle pogingen om op de een of andere
manier brood te verdienen, waren tot dan
toe mislukt. De tranen van angst en ver
driet kwamen in haar oogen. Zü schreide
om het leed dat het leven haar en haar
jongen bezorgde.
Kan ik iets voor U doen? hoorde ze
een vriendelüke stem vragen.
Ze keek op. veegde de tranen weg. Een
jong meisje stond voor haar
Het duurde niet lang. of het meisje, Ir
ma Keuier, een eenvoudige typiste, wist de
heele geschiedenis van moeder Gordons
ellende.
Toen braken echter blydere dagen aan
Eiken avond, na haar werk kwam Irma,
en er was geen gebrek meer. Otto herstel
de langzamerhand. Zijn krachten keerden
terug, en ook de moeder voelde haar le
venslust terugkeeren. Tenslotte deelde Ir
ma mede, dat zij een plaatsje voor Otto
had weten te krijgen in een herstellings
oord
Zij vertelde er echter niet bij, dat zij de
onkosten betaalde. Irma had namelijk
maandenlang gespaard voor een reisclitb.
Weldra zou ze haar jaariyksche vacantle
krijgen en dan was haar plan geweest
eenlge weken een welverdiende rust te ge
nieten in een badplaats. Maar nu besteed
de zü haar zorgzaam gespaarde geld voor
het herstel van Otto.
Zoo kiwam het, dat de knaap zün ver-
jaardag vierde in het herstellingsoord, en 15" 1 v°°rt te komen, waa
dat Irma met zün moeder dien avond in hun edele pracht verschijn»
de dingen nog meer op zich zelf. worden)
nog niet sterk beheerscht door een comaS'
sltiegedachte en geplaatst in een bindende
sfeer Later wordt het stilleven meer opge
bouwd als een geheel, waaraan men een
zekere stemming wil vertolken. Dat spreekt
wel heel duidelijk bij het genre „Vanitas'
of „Memente Mori". Het centraalpunt daar
van is meestal een doodshoofd, meermalen!
vergezeld van een zandlooper cn andere!
symbolen van vergankelijkheid. Dingen die
het aardsche leven glans en vreugde gaven-I
een speeltuig, versierselen, geldstukkenl
boeken, e.d die, gezien sub specie aetemlj
taties, by den dood voor den mensch volj
komen waardeloos zün, zyn er tegen gej
stapeld. In de eeuw. waarin VaderCats leejl
de, is het geen wonder dat ook de beeldend!
kunst de didactiek beoefende om da
mensch voor te houden: „IJdelheid dei
ijdelheden, alles is IJdelheid".
En waarschijnlyk doordat de Leidschel
Stedemaagd steeds een sterk didactische]
knobbel bezat, zün juist te Leiden in del
eerste helft der 17de eeuw tal van „VaniJ
tas"-schllders.
David Baylly, 15841657, Pieter Potter]
15971652, de vader van Paulus Potter
Harmen van Steenwyck, 1612—1657. Pieter
van Steenwyck, Jacq. de Claeuw. 1642— 1661
en nog een paar anderen waren Leidschi
schilders, die naast andere ook dit gcnid
beoefenden
In eigen bezit van de Lakenhal, in
Harteveldzaal, hebben we er een van Jacq]
de Claeuw, een van Pieter en een met ua
mooien lichtinval van Harmen van Steen'
wyek. Bij het Bruikleen hangt op hei
oogenblik nog ee nmooie „Vanitas". van r
Claeuw
De Stillevenkunst bereikt evenwel in
tweede helft der 17de eeuw haar hoogte
punt met Willem Kalff 16211693 en Abril
ham van Beyeren. 16211690 Over daT
glorieuzen Van Beyeren kunnen we zwijgen]
omdat hü niet vertegenwoordigd is. Willed
Kalff wordt evenwel met vier stukken ge]
representeerd Uit zün vroegeren tijd <ïa|
teert een stuk „Vaten wasschende vrouw
No. 23. Het gaat evenwel in dit stuk niej
om de vrouw, doch om de voorwerpen:
geelkoperen emmer, waarin het licht
lijntjes glüdt over de vele deukjes, ontl
staan door het gebruik; eenlge bewerkt]
metalen schaaltjes, een koperen beddepi
een paar verspreid liggende lepeltjes,
teil met tinnen voorwerpen. Wat is da|
alles zeldzaam mooi, suggestief en minia-
tuurfUn geschilderd.
Doch Kalff bereikt zün grootste kracht ii|
zijn groepeeringen van nautilusbekeri
waarbij de kunstig gedreven voet een pareil
moerglanzende nautilusschelp draagt, sec
heel of ten deele met fonkelenden wijn gel
vulde fruitglazen „Heemskerk"-bekers mei
bollende druiventrossen op den voet «j
meermalen fraai geciseleerde kelk, roemen
van allerlei vorm en frêle kleuren, zijdel
glanzende perziken en half afgeschild]
citroenen, waarvan de glanzende cellen vai
het vruchtvleesch fyntjes contrast!
met het wit en geel van de spiraalvormig
ontrolde schil. Het zyn steeds moeilijk
schilderen materialen, waarvan hij h|
wezen verklankt. In zyn composities daal
van vertoont hy een weelde en een stal]
die nimmer tot overdaad wordt. Tegen f
Rembrandtieken achtergrond, of liev^
daaruit als uit een droomschemer te vot
schün komend, beleven we de stille verve*
ring van den Delftschen Vermeer. Want hJ
is ten slotte niet de glorie en de pracht vat
het materiaal, die hy in de eerste plaats wfl
vertolken Het is boven alles de verrukkinf
van het licht, dat over de materialen
genoeglijke stemming op een feestje van
de typistenvereeniging zaten.
Moeder Gordon had het handtaschje bü
zich, dat zij destijd% op aandringen van
Otto gekocht had, toen hy zijn honderd
gulden had gekregen. Met trots vertelde
zü Irma. voor de zooveelste maal de ge-
heele geschiedenis.
In het taschje stak nog een krant met
Otto's portret en het verhaal van dc red
ding. Terwijl ze er nog eens naar keek,
wendde haar buurman zich tot haar.
Neemt U mij niet kwalük. maar ik
geloof, dat ik dien jongen eerder gezien
heb, zei hii, een flinke jonge man.
Ma? ik dat blad eens zien Waar
heb ik hem ook weer gezien'Wel ja.
dat is de knaap, dien ik zocht. Ik ben na
melijk commissaris van politie
Wordt Otto door de politie gezocht?
vroeg de moeder verschrikt.
Zeker! Dat zit zoo. U hoeft zich niet
ongerust te maken, hoor. Eenigen tijd ge
leden maakte ik een ronde dcor de stad,
toen op het marktplein een botsing plaats
j vond tusschen een wielrijder en een auto.
De wielrijder wilde er van door gaan, maar
toen riep een knaap mij toe, dat ik dien
man moest arresteeren omdat hij wat uit
gehaald had In een winkel in de Markt
straat. De main werd gegrepen en toen
bleek het dat we een benrchten valsehen
munter gesnapt hadden, die juist een po
ging tot oplichting had gedaan en voor
wiens aanhouding een belooning van dui
zend gulden was gesteld. De iongen bleek
echter verdwenen, maar de belooning
waeht nog op hem.
Zoo antwoordde moeder Gordon ge
rustgesteld, wordt mijn zoon daarom ge
zocht. Ik was al bang dat er iets ernstigs
gebeurd was.
Is het uw zoon? Nu dan wensch ik U
geluk met zoo'n kranieen jongen. Als U
morgen met een indentiteitsbewiis od mün
bureau wilt komen, dan kan ik U de som
uitbetalen.
Het drietal was s-o-die In druk gesprek
■ewikkeld. De krant maakte een ronde
door de feestzaal
Eenlge dagen later ontving de commis
saris van politie, op zijn aanvrage bericht
van de directie van het herstellingsoord,
waaruit bleek, dat de verpleglngskosten
van Otto door Irma werden betaald En
door verdere informaties werd het hem
duidelyk, op welke wiize het jonge meisje
die kosten op zich had kunnen nemen. Dat
stemde hem tot nadenken
Moeder Gordon had haar duizend gulden
ontvangen, maar met evenveel plezier
ontving zü het bericht, dat de commissaris
zich had verloofd met Irma.
Deze keuze was voor den politieman een
compliment temeer, want daaruit bleek
duidelijk, dat hij over een fijnen speurzin
beschikte.
(Nadruk verboden. Auteursrecht voorbe
houden.)
Het is de inneriyke vervoering, de diep gej
concentreerde aandacht, die dit alles
Stil Leven maakt, levenlooze dingen,
het schoone, pieinzende leven van den kun]
stenaar vertolken. In zijn genre bereikt 1
de hoogste mogelijkheden, op andere gebiel
den slechts te vergelUken met Vermeer enj
Rembrandt, de stilte van Vermeer, het lichf
van Rembrandt
Zoo zien we hier een drietal stilleven]
van Kalff, waarvan we in het bizonder t'
aandacht vragen voor No. 24. dat met den]
nautilusbeker; een werk dat een wereld va"
mystieke verrukking openbaart. Ook de
nummers 25 en 26 kunnen worden eoriej
onder de algemeene opmerkingen welke i
hier maakte over de kunst van Kalff.
Ik eindig thans met de hoop uit te sprej
ken, dat deze tentoonstelling gedurende
eerstvolgende maanden veel bezoek
trekken.
Zij die ze gaan zien, zullen goed dociil
dan tevens voor zoover dat mogelijk is, verf
band te leggen tusschen dit werk, en dal
gene. wat tot het eigen bezit van ons Stede]
lük Museum de Lakenhal behoort.
MAANDBLADEN.
Haagseh Maandblad.
Het Junl-nummer van het Haagseh Maar»
blad bevat o.a. artikelen van prof. mr. J
van Hamel over „Kleine staten hebben
recht van bestaan", van dr. P. H. Hitter JJ;
over „De Nederlandsche onafhankelijkheid
een axioma", van mr. dr. A. Spanjer over Eco
nomische en wysgeerige conjunctuurlijnen: een
merkwaardige parallel", van den heet C.
Elout over ..Prometheus geboeid: het tegenfl
woordlge beeld der Nederlandsche pers
voorts van de heeren S. A. Reitsma, Eduan
Veterman etc.
EEN KLACHT OVER DE SPOORWEGEN
Een abonné beklaagt zich, dat, nu de Kwi
bussen zijn verdwenen, het aantal maana- -
weekabonné's op de spoorwegen zoozeer
stegen, dat velen zich met. een staanplaats j
ten vergenoegen en hij vraagt voor au
aandacht der spoorweg-directie.
Hier is het antwoord
1. Een beroemd A'damsch rekenme
van wien te Zwolle in 1633 een t 'T
boek „Cyffcrlnge" uitkwam, dat J
haaldelyk, zelfs nog in 1824. hero
Marnix van St. Aldegonde.
Lodewyk XIV van Frankrük in
1655.
2-3