Bonds feest van het K.N.G.V. te Arnhem - N.E.C. slaat D.W.S.
f v I 4i *1>
1 ifO i
80sie Jaargang
LEID5CH DAGBLAD
Tweede Blad
*r y?* -y*
Timotheus Klein
op het oorlogspad
FEUILLETON
-
DE PATROUILLE-WEDSTRIJDEN IN HET PADVINDERS
CENTRUM TE OMMEN. DE KAMPUITRUSTING
WORDT GEÏNSPECTEERD.
de opening van het athletiek-seizoen. Op de Sintelbaan te
Amsterdam werden eersten Pinksterdag nationale athletiekwedstrijden ge
houden. De finale van de 100 meter. V.r.n.l. 1. Tinus Osendarp,
2. H. Baumgarter, en 3. Chris Berger.
GISTEREN werd tot besluit van het bondsfeest van het
KON. NEDERL. gymnastiek verbond in het park Sonsbeek te Arn
hem een slotfeest gegeven. Een mooi overzicht tijdens de vrije oefeningen
van een groot aantal turnsters en turners.
door een 2—1 overwinning op d.w.s. nam het Nij-
meegsche N.E.C. de leiding in de competitie om het voetbalkam
pioenschap van Nederland. Een spannend moment voor het doel
van d.w.s.
zaterdag heeft een deputatie van het nationaal jon-
GERENVERBOND, afd. den Haag in verband met het overlijden van ge-
Deraal Snijders, een krans gehecht aan het monument voor de weermacht
te Scheveningen. De voorz., de heer Bautz, tijdens de plechtigheid.
schaakwedstrijd n ederland—engeland beide
Pinksterdagen ln het Schaakgebouw in den Haag gespeeld. Dr. Max
Euwe (rechts) tegen c. H. O. Alexander (Engeland).
WEDSTRIJD VOOR VLIEGTUIGMODELLEN,
te Amsterdam, georganiseerd door de Nederlandsche Ver-
eeniging van Vliegtuigmodelbouwers. Een mooie start.
door
KEES ANDRJESSE.
11)
^Mum-lijk kan Ik niet precies zeggen,
ftïL in elkaar zit. Maar ik heb wel een
De chef heeft hierin de hand
W£LS er vanzelfsprekend aller-
verzekerd van, dat je, na het ge-
tiiVn de Volkenbondsbibliotheek, toen
i hch verraadde, nog wel naar de ver-
z°u gaan' toch wilde hij je tot
«hien
Prijs in zijn macht krijgen Mis-
was het bankpapier, dat je in den
tót eel?eSen hebt, inderdaad vaisch en
khuwd de pohtie gewaar-
hmotheus schudde beslist het hoofd.
Li7"JSelijk. Het geld was echt, dat staat
- kijl Bovendien geloof ik nooit, dat
gevonden kunnen hebben, daarvoor
Mik veel 46 goe<1 verstopt. Je zult wel
i )s hebben, dat de bende de hand in
luthtt 6ehad. Maar toch"Hij
™te mismoedig. ,,Ik kan er geen touw
jjjgjJ35' hnoopen," besloot hij terneerge-
jj jÏÏ'men tijd bleven ze zwijgend zitten.
Park was nu alles stil geworden en
ook de geluiden van de straat waren zoo
goed als verstomd. Er stond een koude
wind en Thea zat te klappertanden, doch
ze bleef zitten om haar metgezel niet in
zijn overdenkingen te storen. Maar de na
tuur kwam haar te hulp. Eerst aarzelend,
maar daarna dichter en dichter, dwarrel
den sneeuwvlokken omlaag tot men geen
meter meer voor zich uit kon zien. Timo-
heus sprong overeind.
„Hier kunnen we niet blijven!" riep hij
uit. JBrrr. het is om te bevriezen."
„Oh ja?" spotte Thea, „ik dacht juist,
dat het je hier zoo goed beviel, dat er
wortel wilde schieten!"
Timotheus sloeg er geen acht op. Hij
trok zijn schouders op en begon te loopen.
„Waar ga je eigenlijk naar toe?" vroeg
Thea, terwijl ze hem achterna kwam.
„Beau Rivage."
„Maar je lijkt wel niet wijs! Als ze ons
op de tram al aanhouden, omdat je sig
nalement bekend is. dan zet je nog geen
voet in het hotel, of
„Dat weet ik allemaal," viel hij haar in
de rede. „Maar ik moet het échte geld heb
ben en de plannen."
„Maar dat gaat toch niet! En bovendien
heb je dien plattegrond toch overgteekend?
Timotheus knikte „Ja, en toen heb ik de
copie naar huis gestuurd, naar Holland. Het
was dom, maar het is nu eenmaal zoo.
3ovendien heb ik ook niet het minste plan
om door de vestibule het hotel binnen te
aan. Mijn kamer heeft openslaande deu-
-en, die op een balcon aan de tuinzijde uit
roeien. Van dien kant wil ik inbreken. En
met dit weer herkent geen mensch ons."
„En daarna? Ik ben steenkoud, ik ver
lang naar huis!"
„Woon je dan hier?" vroeg Timotheus
verrast.
Ze knikte. „Sinds drie maanden, sinds....
Maar dat doet er niet toe. En natuurlijk
ga je straks met me mee. Je kunt toch
niet den heelen nacht op straat blijven!"
„Graag", antwoordde Timotheus gretig.
„Dat was mijn grootste moeilijkheid: een
onderdak te vinden."
Inmiddels waren ze de Pont du Mont
Blanc overgestoken en naderden ze het
hotel. De straten, die reeds met een dik,
wit sneeuwkleed bedekt waren, dat hun
schreden onhoorbaar maakte, waren ge
heel verlaten. Zonder overlast te onder
vinden bereikten ze den achtertuin.
„Blijf jij hier wachten", fluisterde Timo
theus tegen Thea, terwijl hij haar een pri
eeltje binnentrok. „En als je onraad merkt,
bekommer je dan niet om mij, maar maak
dat Je weg komt!"
Op hetzelfde oogenbiik was hij verdwe
nen. Even zag ze nog zijn gestalte scherp
afgeteekend tegen de sneeuw, maar daar
op scheen hij eensklaps door de aarde ver
zwolgen te zijn.
Doch Timotheus was allerminst verdwe
nen. Hij had zich slechts dicht tegen de
klimop aangedrukt, die tegen de veranda
opgroeide en klom daarna langzaam en
voorzichtig langs een regenpijp, die langs
den wand van de veranda liep, naar bo
ven. Binnen enkele oogenblikken had hij
het dak bereikt en bleef daar ademloos
wachten of iemand hem ook gehoord had.
Doch alles bleef stil. Daarop ging hij op
zijn teenen staan en kon zoo met zijn han
den den rand van het balkon grijpen. Snel
werkte hij zich over de balustrade heen en
sloop gebukt vlak langs den muur, totdat
hij zijn kamer bereikt had. Alles was duis
ter en natuurlijk waren de groote glazen
deuren gesloten. Besluiteloos bleef hij nu
staan, niet wetend wat nu te doen. Hij was
thans nog even ver van zijn doel af, als
toen hij zich nog in den kelder van het huis
aan de rue Saran bevond. Daar stond hij
nu, vlak bij zijn bergplaats, er slechts van
gescheiden door een gesloten venster en
geld en plannen waren even onbereikbaar
als wanneer ze in Tokio of New York ge
borgen waren geweest. Timotheus beet
zich op de lippen. Hij had geen enkel in
strument bij zich om den toegang te kun
nen forceeren, zelfs geen zakmes. En hij
kon hier ook niet werkloos op het balkon
blijven staan, waar men hem elk oogenbiik
zou kunnen ontdekken. Reeds overwoog hij
weer naar beneden te klimmen en later
nog eens een kansje te wagen, toen zijn
oor getroffen werd door een zacht geluld.
Hij meende eerst zich vergist te hebben,
doch niettemin bleef hij nog even staan
luisteren om zekerheid te verkrijgen.
En nu hoorde hij het opnieuw. Bij elke
windvlaag klonk er een klagend, langge
rekt pie-iep, gevolgd door een zachte, dof
fe bons. Timotheus' hart begon sneller te
kloppen. Daar was zijn kans! Want dat ge
luid kende hij, jarenlang had hij het ge
hoord eer hij in slaap viel: het piepen van
een raam, dat door een haakje op een kier
gehouden werd! Hij haastte zich naar de
plek van waar het kwam. zich zoo diep
nogelijk bukkend wanneer hij een venster
voorbijkwam. Tenslotte had hij het knar
sende raam gevonden, het laatste van de
rij, die op het balcon uitkwam. Hij legde
)jn oor tegen de ruit om te luisteren, of
r binnen ook iemand op was, maar ver
nam geen ander geluid dan een zachte,
regelmatige ademhling. Hij tastte voor
zichtig naar het haakje en bleef toen even
aarzelen. Indien de man eens wakker werd
terwijl hij in de kamer was? Het risico
aas inderdaad groot, doch hij moest het
-■r op wagen. Morgen of overmorgen zou
hij er misschien geen gelegenheid meer
oor hebben. Heel langzaam duwde hij het
raam verder open, wrong zich door den kier
en deed het weer op het haakje.
Verborgen tusschen de zware gordijn-
plooien bleef hij volle vijf minuten wach
ten, doch de slaper verroerde zich niet.
Gerustgesteld sloop hij daarop op zijn tee
nen door het vertrek en opende en sloot
de binnendeur achter zich. Hij legde het
oor tegen de deur naar den corridor, maar
ook daar was niets te hooren, zoodat hij
haar voorzichtig opende, nadat hij den
sleutel in zijn zak gestoken had. Vermoe
delijk zou die ook wel op de deur van num
mer 315 passen.
De gang was slechts schemerig verlicht
en gelukkig geheel verlaten, doch niette
min kon Timotheus niet verhinderen, dat
zijn hart angstig klopte, toen hij veilig en
wel de deur van zijn eigen kamer achter
rich afsloot met den anderen sleutel, die
inderdaad bleek te passen. De binnendeur
was van slot. doch hü sloot en grendelde
haar eveneens. Hij vond het te gewaagd
om het licht aan te steken en behielp zich
met het schijnsel van zijn zaklantaarn.
Terwijl hij het badkamerkrukje op zijn
-laats sleepte, zoodat hij bij het reservoir
"on komen, voelde bri hoe not> -
der hem trilden. Nu hij op het punt stond
ook in deze onderneming succes te hebben,
dreigde de emotie hem de baas te worden.
Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).