De ontvangst van H. M. de Koningin in het Brusselsche stadhuis - De Derby
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Timotheus Klein
op het oorlogspad
FEUILLETON
DE DERBY IN EPSOM.
De finish. Blue Peter, de favoriet, eigenaar Lord Rosehery, wint van FoxcuB
en Heliopolis.
DE ONTVANGST VAN KONINGIN WILHELMINA EN KONING LEOPOLD IN HET
STADHUIS VAN BRUSSEL. HUNNE MAJESTEITEN OP WEG NAAR HET STAD
HUIS ENTHOUSIAST TOEGEJUICHT.
door
KEES ANDRIESSE.
Opnieuw pakte ze heit aanstekertje op
Timotheus voelde de aanraking van
T" Mchte vingers, toen züj naar de boei-
•MW zijn polsen zocht. Toen klonk op-
Snï06 zacllte kllk van het openspringen
aPParaaitje en onmiddellijk daarop
"fide hij schroeiende pijn. Haastig
w a'-i zijn armen iets achteruit, want
n vlammetje was met zijn bloote huid
aanraking gekomen. Nu speelde het om
touw tusschen zijn polsen. Hij voelde
v'Bwaar nog wel de hitte er van, doch de
S? waa van geringe beteekenis. Met ge-
'ae!l oogen bleef hij zoo liggen, zich in-
jWMiend om zijn armen stil te houden.
hoorde hoe Thea zich op haar beurt
®Maaide en haar adem ging sneller,
•■n ve zag, dat het touw langzaam zwart
?l'e en toen begon te schroeien. Klei-
>L uwe rookwolkjes stegen uit de rood-
TOiende vezels op. maar het touw was
sn verschillenle malen rond Timo-
polsen gewonden, zoodat het vuur
weuug uitrichtte. Ze zag hoe zijn vuis
ten zich balden, dat de knokkels wit door
de huid schenen. Het moest hem ondrage
lijk/! pijn veroorzaken. Maar niettemin bleef
hij bewegenloos liggen; alleen een licht
trillen van zijn gebonden armen deed haar
zien, dat hij niet opnieuw het bewustzijn
had verloren. Ze voelde hoe haar ontzag
voor dien langen, slungelachtigen man met
zijn slordigen baard toenam. Hoe oud zou
hij zijn .vroeg ze zich af. De baard en het
rare brilletje deden hem ouder lijken dan
hij vermoedelijk was, maar toch kon ze
moeilijk aannemen, dat hij boven de twee
of drie en dertig zou zijn.
Inmiddels vrat het vuur steeds verder
voort. De benauwde, prikkelende rook deed
haar hoesten en bracht tranen in haar
oogen Door hun waas zag ze slechts on
duidelijk hoe het trillen van zijn armen
meer en meer toenam. En nu rook ze ook
nog een andere lucht dan van schroeiend
touw alleenvan schroeiende men-
schenhuid.
„Houd op!" riep ze heesch. „Houd daar
mee op! Ik kan het niet langer aanzien.
Ikohik word gek!" Ze begon
hysterisch te snikkeji.
Timotheus had grooten lust om een
deuntje mee te huilen, want zijn linker
pols leek wel in vlammen te staan en hij
voelde hoe de touwen bij de geringste be
weging het rauwe vleesch schenen te ra
ken. En ook aan den rechter begon hij nu
de schrijnende, stekende smart van het
"uur te voelen, dat zich langzaam door de
'ouwvezels hcenvrat. Hij balde zijn vuisten,
zijn nagels in het vleesch drongen om
och maar geen kik te geven.
,.Isis het touw nu ver genoeg door
gebrand?" vroeg hij met een stem, die hem
zelf ijl en vreemd in de ooren klonk. „Zou
het breken als ik een ruk gaf?"
„Ja, oh ja", antwoordde Thea verstikt.
Timotheus spande al zijn krachten in en
trok zoo hard hij kon. Het buitenste touw
brak door, maar de lucht, die nu beter tot
de binnenste vezels kon doordringen, wak
kerde den vuurgloed aan. Tranen van pijn
sprongen hem in de oogen. maar nog gaf
hij zijn pogingen niet op. Opnieuw en nog
maals en nogmaals rukte hij aan zijn boei
en en eindelijk brak' het laatste touw. Uit
geput viel Timotheus neer en het duurde
eenige oogenblikken.eer de stem van het
meisje als uit de verte tot hem doorscheen
te dringen.
„Tim, Tim!" fluisterde ze hijgend. „Tim,
het^is gelukt! Houd je nu goed! Val asje
blieft nietrilauw!"
.Alles is'in orde", antwoordde hij zwak
jes. „maar laat me even zoo liggen, wil
ie?"
Een paar minuten heerschte er een druk
kend stilzwijgen. Timotheus voelde zich
vreemd licht en duizelig. Het scheen alsof
de schrijnende pijn aan zijn polsen eigen
lijk buiten hem om ging. alsof iemand
anders de polsen geschroeid had en niet
hij. Hij voelde, dat hij op het punt stond
het bewustzijn te verliezen, maar hij ver
zette zich daartegen met al wat hem nog
aan wilskracht restte. Tenslotte kwam hij
met moeite overeind en strekte zijn ver
stijfde armen voor zich uit. Nu voelde hij
ook de vlijmende pijn aan zijn polsen, doch
hij klemde zijn tanden op elkaar en begon
met langzame, verstijfde vingers de tou
wen om zijn enkels los te knoopen. Hij
voelde, dat hij nog niet genoeg bij krach
ten was om te staan en kroop op zijn
knieën naar Thea toe om ook haar te be
vrijden. Zij was minder stevig gebonden
dan hij en het kostte hem dan ook weinig
moeite om haar los te krijgen. Daarna liet
hij zich uitgeput weer op den grond val
len.
Thea wreef haar pijnlijke enkels en pol
sen, nog te zeer van haar stuk om iets te
kunnen zeggen. Eindelijk kwam ze over
eind en keek naar Timotheus. Hij lag roer
loos met gesloten oogen en het zien van
zijn deerlijk gewonde polsen deed haar
oogen vochtig worden. Ze had maar wei
nig van haar water gedronken en nadat
ze vergeefs rondgekeken had om iets te
vinden, dat ze als verband kon gebruiken,
scheurde, ze vast besloten een reep stof van
haar onderjurk, die ze nat maakte en er
daarna zijn polsen mee verbond. Daarna
beurde ze zijn hoofd van den vloer en gaf
hem voorzichtig wat te drinken. Hij knip
perde met zijn oogleden en ze slaakte een
zucht van opluchting. Na een tijdje scheen
hij weer tot besef gekomen te zijn van
waar zij zich bevonden en opende zijn
mond om iets te zeggen. Doch Thea be
duide hem rustig te blijven en gaf hem
opnieuw drinken.
„En nu moet je eerst wat eten! Sinds ze
je gisteren hier gedeponeerd hebben, heb
je niets meer gehad en we zullen beide
straks onze kracht nog hard noodig heb
ben"!
Timotheus werd er zich eerst nu van be
wust, dat hij een knagenden honger had
er. hoewel het brood muf en uitgedroogd
was, at hij snel en gretig. Nadat hij alles
opgemaakt had en nog een laatsten slok
water had genomen, voelde hij zich een
stuk beter. Gelukkig had men hem niets
afgenomen en had hij nog enkele sigaret
ten bij zich. Hij vischte het verfomfaaide
pakje uit zijn zak, presenteerde Thea en
nam er zelf ook een. Hij zuchtte van wel
behagen, nadat hij de eerste trekjes had
gedaan.
„Maar wat nu?" vroeg hij. „We zijn het
huis nog niet uit en de kelderdeur zal
waarschijnlijk wel op slot zijn. En het is
me een raadsel hoe we door de tralies van
het raampje kunnen komen. Nog daarge
laten, dat het breken van het glas de aan
dacht zal trekken."
„Van wie?" vroeg Thea. „Het huis is
overdag altijd verlaten. Alleen 's morgens
en 's avonds komt iemand brood en water
brengen en soms is er 's avonds vergade
ring. We kunnen zooveel lawaai maken als
we willen!"
Timotheus dacht na. „Toch vind ik het
beter iets anders te verzinnen", zei hij.
„Er zijn hier in elk geval buren, die arg
waan zouden kunnen krijgen. En dan
komt er waarschijnlijk politie bij te pas;
iets, dat ik op het oogenbik hoogst onge-
wenscht vind. Mijn hoofddoel is den mi
nister op te sporen en van hem weet ik
nog niets. Ik geloof, dat we de zaak beter
in eigen handen kunnen houden. Boven
dien zien we er beiden niet erg salonfahig
uit en met daglicht zouden we te veel aan
dacht trekken. Ik weet vermoedelijk wat
beters. Wacht eens even." Hij stond op en
ging de keldertrap op.
De schemering begon in den Kelder reeds
toe te nemen en Thea hoorde hem welis
waar aan de deur morrelen, doch kon niet
zien wat hij deed.
(Nadruk verboden).
(Wordt vervolgd).