Jubileum-tentoonstelling der Spoorwegen - Roer voor de „Mauretania "aargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad "imotheus Klein t>P het oorlogspad 1 FEUILLETON (P - m - «b~_- k 1 iri>j „r ■EEN GEDEELTE VAN DEN AMSTEL TE AMSTERDAM WORDT GE- |dEMPT in verband met den aanleg van een „verkeersring" rond de hoofdstad. Onze opname toont de uitgebreide werkzaamheden. NEERLAND'S EERSTE SPOORWEGSTATION aan de Haarlemmer poort te Amsterdam is uit zijn asch herrezen op het terrein van het voor malige Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, waar de jubileum-tentoon stelling van de Spoorwegen wordt opgebouwd. ACHTHONDERD LEDEN VAN DÉN VROUWELIJKEN LUCHTAt WEERDIENST namen deel aan een marsch door Stockholm. Honderd vijftig harer droegen stalen helmen. Vs EN BIJ DE MILITAIRE MEDISCHE SCHOOL TE LONDEN werd wedstrijd gehouden tusschen manschappen van den militairen genees- idigen dienst uit alle deelen van Engeland, Schotland en Ierland. Een overzicht, gemaakt tijdens de inspectie van de deelnemers. NA HAAR HUWELIJK MET EEN MATROOS legde miss Mary Brindley haar bruidsbouquet bij den Cenotaaf te Sheffield neer, ter nagedachtenis van den vader van haar man, die in den wereldoorlog is gevallen. HET ROER VOOR DE NIEUWE „MAURETANIA" WORDT IN HET DROOGDOK TE LIVERPOOL AAN HET SCHIP BEVESTIGD. door KEES ANDRIESSE. Timotheus wordt ontmaskerd. Genève 1 Timotheus, diep ln den kraag wlnterjas gedoken, achter een "Menden kruier het Gare de Cornavin Be i0I? 'n con rammelende en peper- door de, op dit middernachte- I- ™rvrijwel geheel verlaten, straten naar Mei t.e rijden, dacht hij met wee- ..ffug aan de lokkende, kleurige stad, !r3 wnige jaren geleden tijdens zijn fchmi 20ch'- Toen was het zomer en kt kt wa"s ^00g en blauw, ln het water net meer vonkten de zonnestralen ln wime goKjes, witte en lichtgroene ht» S|,'eKclden zich in het voortjagende ihn,'?'1 de Rhöne. De toren van de St. '"Kathedraal scheen een naar den t'jSerlchte pijl, die op het punt scheen j™5 te maken van het groepje oude dat hem op den heuvel omringde, t. J^j'ddds. als de schemering reeds op Hj' t1 'dg. gloeide de sneeuw op den top tri verren Mont Blanc nog ln het 1 avondlicht. Ach, dat vriendelijke en fleurige, zo- mersche Genève, vol toeristen uit alle dee len van Europa! Nu liet de stad haar ware gezicht zien, dat koel en afwijzend was tegen den vreemdeling, die haar knusse en bekrom pen beslotenheid trachtte binnen te drin gen. De vreemdeling in Genève is er nog erger aan toe dan zijn lotgenoot in Enge land. De Engelschman negeert hem, vindt hem soms bespottelijk, maar Genève, héél Genève, haat den bezoeker van buitenaf. Gehaat, veracht, druk bekletst en belasterd door kleinzielige kwaade tongen van bei derlei kunne leven de ambtenaren van den Volkenbond en de journalisten als door een diepe, onoverbrugbare kloof van het eigenlijke Genève gescheiden. En ook de natuur deed mee op dezen winterschen dag. Toen Tlmotheus den volgenden ochtend uit zijn venster naar den Qual du Mont Blanc en het meer bleek, was alles koud en verlaten. Het water was loodgrijs, evenals de laaghangende wolken; de bise. de ijzige bergwind, zweepte witte schuimkoppen op de golven en gierde door de straten, waar het stof ópwolkte en deuren en ramen binnendrong. „Brrr", zei Tlmotheus, toen hij de kille, zoo goed als leege ontbiitzaal binnenkwam. En „brrr" zei hij nogmaals, toen hij la ter ln den ochtend doelloos de straat op- slenterde, waar de bise zelfs door zijn dik ke jas heenblies. Een wandeling langs het meer was onder deze omstandigheden niet in het minst aanlokkelijk en hij sloeg, na dat hij een paar honderd meter den Qual afgeloopen was, haastig de Rue des Alpes in, voortgestuwd door den wind in zijn rug. Hij was blij toen hij eindelijk een café ontdekte, dat, hoewel het er niet erg uit- noodigend uitzag, althans een schuilplaats tegen de bise bood. Hij roerde lusteloos in zijn koffie en vroeg zich onderwijl af wat hij tot 's avonds tien uur doen moest. Eens klaps herinnerde hij zich, dat hij nog een toegangsbewijs voor de bibliotheek van den Volkenbond in zijn portefeuille had, dat hij indertijd bij zijn bezoek aan Ge nève aangevraagd had. Daar naar toe te gaan was een goed idee, dat hem tevens gelegenheid gaf het nieuwe Volkenbonds paleis te bezichtigen. Hij was toch vlak bij het station, waar wel een taxi te krijgen zou zijn om hem in den kortst mogelijken tijd naar het Pare de l'Ariana te brengen. „Op den breeden, gedeeltelijk nieuw aan- gelegden weg reed een lange rij auto's, die gedelegeerden, secretarissen, ambtenaren en journalisten van alle mogelijke natio naliteiten naar het paleis brachten. Timo- theus liet zijn wagen voor den ingang van het secretariaat stoppen en liep langaam voorbij den voorgevel van het geweldige gebouw naar de bibliotheek. Deze wande ling duurde langer dan hij vermoed had, want het gebouw was inderdaad groot scheeps opgezet en besloeg in totaal bijna wee hectare, terwijl de afstand tusscnen secretariaat en bibliotheek bijna een kilo meter bedroeg. Midden op den Eerehof stond een klein groepje verdwaalde toe risten, die voor een dag hun wintersport plaatsen in den steek hadden gelaten en 'ie nu door een gids op duizelingwekkende rijfers werden onthaald. In het korte Togenbllkje, dat Timotheus bij het kleu mende gezelschap bl»ef staan, werd hij verrijkt met de wetenschap, dat het gan- sche gebouw 1700 deuren en 1650 vensters telde, jaarlijks een mlllioen kilowatt uur electrlschen stroom verbruikte, 57 kilome ter pijpleiding bezat en dat ook in beslist niet-politieke nooden was voorzien door den aanleg van 668 toiletten Toen werd het hem te bar en maakte hij dat hij weg kwam. De stem van den gids klonk hem echer nog achterna met de mededeeling, lat er in het gebouw ruim twee en een halve kilometer radiatoren voor centrale verwarming waren geïnstalleerd en dat was het eenige, dat hem verheugde, want hij was door en door koud. Gelukkig was de bibliotheek inderdaad aangenaam verwarmd en bewonderend slenterde hij door de verschillende afdee- lingen, waar duizenden en nogmaals dui zenden boeken in practlsche stalen kasten waren opgeborgen. Het was er niet erg druk. Slechts enkele studenten en journa listen zaten aan de tafels en Tlmotheus voelde dat zijn doelloos rondslenteren in deze omgeving eigenlijk niet te pas kwam. "'n hoewel dl literatuur. a:e e vas, niet de minste b»'-nrj rit - oefende, koos hij tenslotte toch maar een aan een van de tafeltjes. Hij begon zich echt op zijn gemak te voelen en terwijl hij zoo nu en dan, om den schijn te bewa ren, een pagina omsloeg, Het hij zijn oogen over de aanwezigen dwalen. Ze waren alle in hun zware lectuur verdiept en keken niet van hun boeken op. Doch bij beter toezien ontdekte Timotheus, dat er aan de aangrenzende tafel nog iemand zat. die iechts schijnbaar las en evenals hij her haaldelijk opkeek en de aanwezigen mon sterde Op een gegeven oogeblik ontmoet ten hun blikken elkaar en Tlmotheus kon een glimlach niet bedwingen, toen hij zag hoe de ander schrok en, zich blijkbaar schamend over zijn onoplettendheid, haas tig zijn oogen weer op zijn boek richtte. Timotheus sloeg hem wat nauwlettender ga de. De man was, voor zoover hij dat naar zittende gestalte kon beoordeelen, van middelmatige grootte en had sluik, zwart haar; diepliggende donkere oogen en een langen, warrigen, zwarten baard, die hem een onheilspellend uiterlijk gaf. Hij maak te nu herhaaldelijk notities in een klein aan teekenboekje. Tenslotte sloeg Timo theus zijn boek met een klap dicht en schrok meteen van zijn in deze omgeving zoo uit den toon vallende luidruchtigheid, die hem aan de verwijtende blikken van de in hun werk gestoorde lezers blootstel de. Om het weer goed te maken ging hij op zijn teenen naar het rek om het deel weer op te bergen. Doch het noodlot ach ter volgde hem. De parketvloer bleek ver rassend glad te zijn en eer Timotheus vij f stappen gedaan had, gleden zijn beenen onder hem weg en veroorzaakte hij op nieuw een doffen plof, gevolgd door een hardgrondig en zeer luid: „Au, drommels!" Het boek was uit zijn handen gèglipt en, wat erger was, zijn bril van zijn neus, zoo dat hij slechts in een waas de voor zijn oogen vreemd vervormde menschen toe zag komen snellen. Met moeite kwam hij, ge holpen door den man met den baard en een anderen lezer, weer overeind, knippe rend met zijn oogen en met een haast on- "edwingbaren lust om zijn handen be schermend over het ln zoo harde aanra king met den vloer gekomen lichaamsdeel te leggen gelijk een kleine jongen, die een ik daag gekregen heeft. „Mijn bril!" zei hij bijna smeekend, „waar is mijn bril?" (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5