Van Ieneke en Dieneke
Oude kameraden
Vreemde dingen uit
heele wereld
R]
Een verhaaltje voor onze kleine meisjes.
Ik ken twee kleine, lieve vriendinnetjes,
ihet zijn Ineke en Dieneke. Altijd zie je ze
samen. Ineke is blond en heeft sluik haar,
maar Dieneke heeft pikzwarte krulletjes op
haar bolletje.
Dieneke komt héél ver weg, uit Indië.
Dat ligt over de zee en als je van daar naar
Holland wilt komen, moet je eerst op een
heel erg groöte boot. Dieneke weet nog
best. dat ze met Paps en Mams op de boot
was en dat er allemaal water om de boot
heen was. Maar dat was niet erg. heele-
maal niet hoor. Want de boot was zoo groot,
zóó groot en er waren veel andere kinde
ren, waar je mee kon spelen.
Eerst, toen Dieneke met haar ouders in
dit nieuwe huis is komen wonen, heeft het
kleine ding erg gehuild.
„Wat is er toch, Dieneke?" vroeg mams.
„Ik wil naar Indië" snikte Dieneke en ze
veegde haar dikke tranen af aan het oor
van haar konijntje, dat op reis al bij haar
was. Het is hier zoo stil. Er zijn hier geen
kindjes om mee te spelen. Dieneke wil naar
Indië terug!"
..Dat kan nu niet, Dieneke" zei moeder.
,,maar ik geloof, dat ik een heel lief vrien
dinnetje voor je gezien heb. Ze woont in
het huis hiernaast. Ik zag haar voor het
raam kijken".
„O ja, mams?" vroeg Dieneke en ze
veegde nogeens haar oogjes af, maar nu
aan moeders zakdoek.
„Vast waar", zei mams.
Den volgenden dag had Dieneke's moeder
het nog erg, érg druk met opruimen. Dat
begrijp je wel, hè? Maar den dag daarop
mocht het kleine meisje, dat voor het raam
had staan kijken, bij Dieneke komen
spelen.
„Ik ken jou al", zei Dieneke. „Je stond
voor het raam hè, naar onzen verhuiswagen
te kijken".
„Ja", zei Ineke, „vind je het niet heerlijk
dat je verhuisd bent? O, ik wou maar dat
we ook eens gingen verhuizen!"
„Ik niet", zei Dieneke, „want dan ging
je weer weg. En ik zou zoo graag je vrien
dinnetje zijn".
„Ik ook", zei Ineke, „alten we maar gauw
gaan spelen".
„Hoeveel jaartjes ben je?"
„Ik vijf"
„Ik 1, 2, 3, 4ook 5!" zei Dieneke op
haar vingers tellend. „Dat is leuk".
En zoo gebeurde het, dat Dieneke en
Ineke vriendinnetjes werden; Dieneke met
krullen en Ineke zonder krullen; Dieneke
met de prachtige poppenwieg en Ineike met
het beeldige poppenhuis.
„Ik heb een vriendinnetje èn een wieg"
vertelde Ineke thuis.
„Een wie??" vroeg moeder.
vA rt LA ER
lederen morgen stappen ze samen naar
het kleuterschooltje.
..Ja. want Dieneke en ik zijn vriendinnen
geworden en nu is de wieg met alle kinde
ren erin van ons samen. En mijn poppen
huis met de kleine popjes is ook van ons
samen.
„Fijn hoor!" zei Moes.
Nu zijn Ineke en Dieneke al een heelen
tijd dikke vriendinnetjes. lederen morgen
stappen ze samen naar het kleuterschooltje
en lederen Woensdag- en Zaterdagmiddag
komen ze bij elkaar spelen. Ze hebben ook
weieens een klein ruzietje, maar niet vaak
hoor
„Mama. vindt U Dieneke niet een prach
tige naam?" vraagt Ineke eens.
„O ja, heel mooi", zegt moeder.
„Maar, mama, waarom heet ik dan ook
geen Dieneke? Ik wou zoo graag ook Die
neke heeten!" zeurt Ineke.
Moeder weet er geen raad op, maar het
vriendinnetje wel. „Nu, dan ruilen we", zegt
ze: „Ik ben Ineke en jij bent Dieneke.
Goed?"
Zoo blijft het. De meisjes ruilen van
naam en vergissen zicsh nooit. Maar de
groote menschen kunnen het maar nooit
onthouden.
Eens als Ineke bij haar vriendin op visite
komt, is er iets prachtigs te zien. In de
voorkamer staat een groote wieg. Véél groo-
ter dan de poppenwieg, die nu van Ineke
en Dieneke samen is. Er is een heeleboel
aan te zien: gordijntjes met roze roosjes,
mooie breede strooken en een zacht roze
dekentje. Ook een kussentje met kantjes.
Dieneke staat op een poef en dan nog op
haar teentjes en kijkt in de wieg. Ze kan
er niet genoeg van krijgen.
„O,oh!" zucht Ineke.
„Dag!" zegt Dieneke, „ik krijg een zusje,
zeg!"
„Of een broertje," zegt Dieneke's moeder.
„Nee, een zusje," zegt Dieneke.
„Wanneer?" vraagt Ineke.
„Volgende week en dan nog lang niet!"
zegt Dieneke.
„Vind je het niet heerlijk?"
„O jawel, hoor, maar je blijft toch mijn
vriendin Dan spelen we met z'n drietjes".
Daar is Ineke echt blij om.
Op een morgen, een paar weken na dit
gesprek, hoort Ineke in den tuin van het
buurhuis haar vriendin hard huilen.
„Och. Dieneke heeft verdriet", zegt Ineke.
„Toe moes. mag ik naar haar toe?"
„Nu niet", zegt moeder, maar straks gaan
we samen. Maar dan moet je beloven héél,
héél stil te zijn."
„Waarom?" vraagt Ineke.
„Dat zul je wel zien!"
Ineke is nieuwsgierig. Maar als ze in
Dieneke's huis komen, ziet ze al heel gauw,
waarom ze stil moet zijn. Dieneke is in de
kamer en er is ook een zuster met een wit
schort voor. Dieneke veegt haar oogjes af
aan zusters mouw.
„Nu niet meer huilen, Dienekindje", zegt
zuster, „met een broertje kan je ook wel
spelen!"
„Och", denikt Ineke, „het is dus een
broertje, wat Dieneke gekregen heeft. En
ze vraagt: „Mag ik het zien?"
„Heel eventjes", zegt de zuster. En nu
mogen moeder en Ineke in de wieg kijken.
„Wat lief!" roept Ineke's moeder. Maar
de beide meisjes vinden het kleine, vuur-,
roode gezichtje wel een beetje griezelig.
Neen, Ineke hoeft voorloopig nog niet
bang te zijn. dat ze haar vriendinnetje zal
verliezen! Want Dieneke heeft gezegd:
„Tot hij heelemaal groot en niet zoo rood
meer is, speel ik maar lieveT met jou!"
R. DE RUYTERv. d. FEER
Een zeer populair vorst, die met zijn
onderdanen omgaat of het zijn gelijken zijn,
is koning Boris van Bulgarije. Heel wat ver
halen zijn hierover in omloop.
Eens op een avond wordt er aan het
nederige hutje van een boer in het Rila-
gebergte geklopt. Een man in jachtcostuum
treedt binnen.
„Goedenavond, boerin. Is je man niet
thuis?"
„Neen. hij is de geiten gaan melken. Wil
ik beun halen?"
„O nee, laat maar. Wat heb je te eten?"
„Melk en honing, versche schapenkaas.
ze zet alles op tafel wat ze in huis heeft.
De vreemdeling toont een flinken eetlust.
Dan speelt hij een beetje met de kinderen
Ze vinden het gezellig en zijn haast niet
naar bed te krijgen.
Buiten rammelen de emmers. De boer,
een lange magere man, komt gebukt de
deur in en kijkt den vreemden man wan
trouwend aan. Maar die roept: „Ken Je
me niet meer, Dimitrl?"
De boer neemt de lamp van de tafel, licht
den vreemdeling in het gezicht en slaakt
een kreet van schrik en verrassing.
Maar de koning klopt hem op den schou
der en zegt: „Geen complimenten, we zijn
toch oude kameraden uit onzen soldaten
tijd. Misschien heeft je vrouw nog wel iets
voor ons te drinken en straks een goed
bed
En dan zitten die twee tot diep in den
nacht herinneringen op te halen. Den vol
genden morgen voor dag en dauw trekt
de koning verder de bergen in, op zoek
naar wild.
lite rs
Ook een adverk im:
Een poosje geleiden verscheen li
Schotsch dagblad de volgende adivert®®'
Standplaats voor bedelaar te huur.
dertig shilling per week op. Gelegen
„liefdadige" buurt. Brievenenz.
de
>pen:
Visschen in het rijs
De larven der muskieten houden
voorkeur op in moerassige rijst/velden
deze beestjes echter de gevreesde ma
koorts verspreiden, doet men veel n
om ze te dJooden. Het laatste middel (t
past in Hongarije en Italië) is het
van honderd-en kleine vis&cihen, die de
kie benlarven opeten.
Zijn eigen trei
In 1868 liet een groote tabaksfabn
New-York voor haar reiziger een spe< ui
spoorwagen bouwen. Deze wagen, die
te nop desn naam van de fabriek droe?
in drie afdeelingen verdeeld: aan het -,J2t
eind bevond zich een zit- en slaapkj 'J
in het midden een voomaadsrulmte, wa
de reiziger steeds versdhe waar kon kf
en aan het andere eind een paard
waarin een paard. Hierop reed de rel
de kleine plaatsjes af. die de trein Ren i
aandeed, opdat de winkeliers daar hui
stellingen konden opgeven.
Eén boom vormt een bftoet 1
Bij den Indischen vijgenboom kan
één stam soms een heel bosdh wordei
vormd. Zoodra de hoofdstam n.l. zijn
plat bladerdak ver .genoeg in de br<
heeft ontwikkeld, groeien van hieruit
wortels naar beneden. Ze schieten
in de aarde en verdikken zdcJh in den
van den tijd tot stammen. Het bladi
breidt zioh intussdhen hoe langer hoe
der uit en krijgt steeds meer stammen,
dat ten slotte een heel bosch is onts
soms van over de vijfhonderd stam
De oorsiprong was slechts één boom
m
el
leren
ook
k.
1
ook
fl
ji
natu
niet
brie
Ykc
niet
tevi
de
var
gr
Bote
moo
onijr
we<
dat
Dan
Popt
ïondc
h
roor
ieuw
De auto moest opgewom
Het allereerste voertuig, dat op een
begon te lijken, wend gemaakt door
klokkenmaker Jean Hautsoh te Neurenl as'
Dit was in 1649. Het was een soort cal<
die door een uurwerk in beweging
gebracht en een snelheid bereikte van
k.m. per uur. Het was echter wel een tx
lastig, dat de klokkenmaker zijn ritje
kens even moest onderbreken om de
op te winden
Oorvijg voor een kwar rkom
Een circusclown, die onlangs is overle< nier
had precies opgeschreven, hoeveel oorvij
hij gedurende zijn twintigjarige werkza™
heid had moeten incasseer en. Het ws
er niet minder dan 130.000. Iedere ooi
kreeg hij extra betaald en wel met
kwartje per stuk. Dit waren de gewone,
vreeselijk harde oorvijgen daarentd
waarbij het publiek brulde van verma
brachten hem elk één gulden op
Zulke bezoeken maakt de konin:
wij ls. Hij trekt er dan opeens in z'n
op uit, niemand weet waarheen. Het li<
is hij bij zijn oude strijdmakkers. Daard
is hij ook van alles op de hoogte; hij
het volk door en door: onmogelijk om
iets op den mouw te spelden. Zijn bezo:
zijn meest onverwachts. Eens werd in
dorp Pawel de naamdag van den beschei
heilige van het dorp gevierd en tegelijk
tijd zou een nieuwe school worden geope
De straten waren versierd, De mei'
hadden bloemkransjes in het haar
werd de optocht opgesteld. Daar loopt
locomotief het station binnen. De mac
nist springt er af, trekt zijn blauwe
uit en loopt het dorp in. Als de koning
kend wordt, is het vreugdegejubel niet
de lucht De oudsten van het dorp brenj
hem brood met zout ten teeken van v
kom, de jongen.s en meisjes strooien bli
men voor hem uit.
„Wat ben je groot geworden, kon»
roept een breedgeschouderd werkman
„Ken je me nog? Ik was tuinman op
kasteel, toen jij zeven jaar was!"
Na de opening van de school ga
koning bij de boeren op bezoek. Hij
zooveel koek en zoetigheid eten a
maar opkan en wordt overladen met
schenken: Zijden doeken en hemden
handborduurwerk. Hij mag niets wei ge
en moet tenslotte een adjudant met i
auto laten komen om alles thuis te krijg1
,lend<
t: z
fris;
d
in
peel
oor j
He
d
adje
Bek
aa
elij
im,
zal
Har
ni
jij
Susa
lelt,
k
G
Ve
furt
's bi
ihte;
de
n z
mt?
tn,
moo
(dan
nee:
len
tfje
nju
vore
nat
?ete
vai
eerc
t d
■aad
dat
Da
ter
va
sder
»H
me<
Mar